De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 12 september pagina 8

12 september 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1055 De home vloei van den Dnitscnen (Lustige Blütter.) Engeland en Amerika zoeken zich tevergeefs dcor opzeggin g der bandelstractaten boven water te houden. Teleurstelling. SCHETSJES. SMITH (die zeer kortzichtig is). Hè, Jack, wat 'n eeuwig knappe meid is daar aan 't baden zeg! hou die binocle nou niet eeuwig laat me ook eens kijken dankje (hij slet door den kijker) Ai, drommels 't is mijn vrouw! De pot yerwüt fle ketel" enz,.. (Punch). Kijk nu toch eens Marie, twee zulke jongens op n ezel; dat's toch dierenmishandeling ! Een van liet tellet. Naar hei Duitsch. van OLGA WOHLBKÜCK. II. Kurt stormt, voor zijn moeder uit, de drie trappen op en rukt aan de schei. Een bejaarde dienstbode doet de deur open. »Zoo, Kurtcheu, eindelijk? Met Mama r" Ja .. ." Kurt gooit zijn schooltasch neer op een Weenerstoel in het kleine voorkameitje en trekt zijn overjas uit. pjten we wat lekkers?" »Nu, of we! Tong met erwtenpuréen griesmeel, pudding toe." //Dus geen soep, hoezee!" Kurt's booze bui is verdwenen bij het denkbeeld van de culinaire genietingen, die hem te wachten staan. Nu komt ook Klara boven. Zonder zich in het voorkamertje op te houden, gaat zij dadelijk de huiskamer binnen. Het geeft haar altijd een behagelijk gevoel als zij haar klein rijk betreedt. Overal heerscht de grootste zindelijkheid en netheid, en zelfs een zeker comfort, dat zijn oorsprong echter meer vindt in de smaakvolle schikking, dan in de kostbaarheid of elegantie der inrichting. De dunne lepels van Berlijnsch zilver schitteren op de gedekte tafel. Het brood ligt netjes gesneden in een mooi zilveren korfje. Bij elk bord staat een glas en naast het broodmandje ei n flesch bier. De inhoud dier flesch is voldoende om den dorst vau vader, moeder en zoon te lesschen, op weekdagen ten minste; Zondags ver schijnt er gewoonlijk nog een tweede. Klara loopt door naar de slaapkamer en kleedt ziek uit, eenigszins langzaam, zooals zij alles doet. Zij borstelt haar hoed en mantel zorgvuldig af, en bergt ze weg in de groote spiegelkast, het pronkstuk van de bescheiden inrichting. Dan brengt zij voor den spiegel haar haar in orde, minder uit ijdelheid, dan wel uit een aangeboren behoefte aan netheid. De tweede deur der kamer, die toegang geeft tot het studeervertrek van haar man, staat op een kier... Zij duwt haar zacht en voorzichtig open evenals altijd, wanneer zij die kamer biunentreedt, verschijnt er een glimlach op haar gelaat. Een onbeschrijfelijke rommel boeken, brochures, notitieboekjes en papieren ligt overal in de bontste wanorde verspreid, op de tafels, op de stoelen, op den canapé, ja zelfs het dunne tapijt is er geheel mede bedekt, zoodat Klara den rok vanhaar japon een weinig moet opnemen, uit vrees van audtrs losse vellen papieren of duEiie brochurss mee te sleepen. //Het is zoo dadelijk etenstijd, Frans!" zegt zij, terwijl zij haar hand liefkozend over het blonde haar van haar echtgenoot laat glijden, dat hier en daar al dun begint te worden. Hij draait zich niet dadelijk om, maar mompelt wrevelig : Ja, ja ... dadelijk ! Zoodra ik eens goed »an het weik ben word ik altijd gestoord ...!'' Maar, alsof die woorden hem, zocdra hij ze gezegd heeft, reeds berouwen, heft hij het hoofd op en ziet Klara aan, alsof hij haar om vergillenis vraagt. Zij heeft een fijn besneden, aristocratisch gelaat. Zijn moeder was een arm meisje van ouden adel, door en door aristocratisch, zoowel in haar uiterlijk, als in haar denken en gevoelen. En bij gebrek aan geld heeft zij haar zoon die uiterlijke en innerlijke voornaamheid in het leven meegegeven. Hij neemt de hand van zijn vrouw in de zijne, en zegt met een bijzonder welluidende, zachte stem: Neem het mij niet kwalijk!... Je weet wel, als ik een voor lezing moet houden ben ik altijd een beetje zenuwachtig ... eu bovendien heb ik mijn materiaal nog niet bijeen." Hij wijst naar den canapé, waarop verscheiden opengt slagen foli anten liggen waarvan de bladzijden met dikke blauwe en roode potloodstrepen bezaaid zijn. Daar, dat alles moet nog overgeschreven worden, en dan moet ik uit al die aanteekeningen nog uitzoeken, wat ik noodig heb. Klara gaat op de armleuning van ziju stoel zitten. //Vanavond ben ik vrij. A!s ik dan Kurt met zijn werk heb geholpen, kom ik bij je zitten en maak de ... de ex ... ex ... nu, hoe heet het ook weer ?" Excerpten," vult hij glimlachend aan. Zij lacht zachtjes en wordt rood . . . Goed dat Kurt mij niet gehoord heeft! Maar kom je nu eten r" Kurt wacht al vol ongeduld in de kleine eetkamer. Hij gaat zijn vader een paar schreden tegemoet en geeft hem een hand. Dag Pa!" Dr. Fassikrit voelt zich altijd eenigszius bevangen tegenover zijn Zoon, juist alsof hij zich altijd nog erover verbaasd, dat hij een zoon heeft. Ja, toeu Kurt nog heel klein was, en hij hem, als een klein wit pakje tusscheu zijn boeken en brochures kon leggen, of zelfs nog iets later, toen hij hem op een stapel boekeu neer zette, ja, toen had hij wel eens een soort van vaderlijk gevoel gehad, toen voelde hij zich sterk tegenover die hulpeloos heid. Maar toen Kurt grooter werd, en met den dag toenam in kracht en zelfstandigheid, toen begon hij zich plotseling volkomen overbodig te voelen. Wanneer Klaru hem otn raad vroeg in de een of andere opvoedingsquaestie, antwoordde hij gewoonlijk: Och, daar heb jij immers veel meer verstand vau dan ik... Jij bent zoo practisch!" En zoo komt het, dat Dr. Fassikrit zijn zoon tenauwernood keude. en telkens bijua verwonderd opzag, wanneer de frissche, heldere stem van den jongen hem uit zijn droomerijen en over peinzingen opwekte. /?Weet je wel, dat je zoon een vreeselijke vechtersbaas wordt?" Zij zegt dikwijls je zoon", als om haar man aan het nu eenmaal bestaande feit te herini eren. Zoo?" klinkt lut verstrooid vau Dr. Fassikrit's lippen. ,Ja zeker!" Eu zij vertelt, wat er vóór het schoolgebouw gebeurd is. Dr. Fassikrit geeft zich werkelijk moeite, om naar haar te luisteren, eu maakt ten slotto zelfs de opmerking: Al dat vechten heeft toch altijd iets dierlijks." Zulke vlegels verdienen niets dan slaag!" zegt Kuit heftig. Het is veel eenvoudiger, je heelemaal niet niet vlegels te bemoeien." Dus alles maar inslikken?" Kurt kijkt zijn vader in gespannen verwachting aan. Dr. Fastikrit kneedt broodballetjes. Neen .. . uitwijken." Kurt wordt rood, ziju oogen beginnen toornig te schitteren. Uitwijken, wanneer iemand je van achter af een stomp geeft, of je dreigt? Want, Ma, terwijl u met den boekhandelaar stond te spreken, heeft. . ." Ben je bij den boekhandelaar geweest?" valt Dr. Fassikrit zijn zoon in de rede, terwijl hij zich tot klara wendt. //Ik heb heelemaal vergeten, het je te zeggen. Er moest nog een boek betaald worden. Een oude uitgave vau Hans Sachs, een prachtig bock en spot goedkoop. Vijf-eu-twintig mark," zegt Klara rustig. Juist, letterlijk voor niets." Klara zucht bijna onhoorbaar. Kurt wendt zijn blik niet van haar af, behalve om even zijn vader aan te zien, met iets als een onuitgesproken vraag in ziju verwonderde oogen. Maar Dr. Fassi krit's gedachten zijn al weer ver, ver weg gedwaald. Na het eten, als het dienstmeisje de tafel afneemt en Dr. Fassi krit zich weer aan zijn schrijftafel neerzet, gaat Klara gewoonlijk een half uurtje rusten. Zij wil zich juist in haar slaapkamer terugtrekken, als Kurt zijn arm door den hare steekt. Mag ik mee gaan, Ma?" Er is zoo iets dringends in zijn toon, dat zij hem bijna ver schrikt aankijkt. «Scheelt er wat aan?" Kurt lacht gedwongen. Neen ... maar ik wou zoo graag een beetje met u praten. Alweer! Kom, ga liever een beetje in den tuin spelen, en kom dan straks weer boven, om je huiswerk te maken. Je weet, dat er thee met koekjes komt." Ja, maar... ik heb heelemaal geen zin om in den tuin te gaan." Bijna met geweld dringt hij achter zijn moeder aan de slaapkamer in. Klara schudt het hoofd en gaat in een gemakkelijken stoel zitten, inplsats van zich, zooals anders, op de rustbauk uit te strekken. Zij heeft heelemaal geen eigen wil meer tegenover dien jongen. En daarover ergert zij zich . .. Kurt is heelemaal niet zoo als andere jongens van zijn leeftijd. Hij doet altijd zulke merk waardig positieve vragen, die baar dikwijls in verlegenheid brengen, hij let overal op, hij heeft over alles ziju eigen opinie ... soms is het werkelijk pijnlijk. Nu, wat heb je op je hart, kleine lastpot?" vraagt zij, terwijl zij een kleedingstuk van het naaitafeltje neemt om te verstellen. Kurt is op een voetenbankje gaan zitten, met zijn ellebogen op de knitën en zijn kin in beide handen geleund. Hij deijkt na, blijkbaar laat de vraag, die hij wtnscht te stellen zich niet ge makkelijk onder woorden brengen. Eindelijk heeft hij een geschikten vorm gevonden, en met een zucht van verlichting begint hij: Verdien je veel geld, als je een geleerde bent, ma?" Waar moet dat nu weer naar toe?" denkt Klara, terwijl zij even van haar werk opkijkt om den jongen aan te zien. Zij haalt de schouders op. Dat hangt er van af. Wanneer iemand professor is, en veel leerlingen heeft, kan hij heel veel verdienen." Kurt knikt goedkeurend. //Dus papa is rijk?..." Weineen, volstrekt niet!" //Neen? Waarom is hij dan geen professor? Is hij niet geleerd genoeg?" Klara wordt vuurrood van verontwaardiging en laat haar naai werk in haar schoot zinken. Hoe kun je toch zulke malle vragen doen! Je vader is een beroemd geleerde, beroemd, hoor je wel! Kijk eens hier.. ." F/n zij staat haastig op, geheel tegen haar gewoonte in. Zij doet de spiegelkast open eu haalt er een kleine zwart verlakte cassetteuit te voorschijn. Het is haar reliquieëukistje, zooals zij het noemt. Hierin bewaart zij den dunnen gouden ring harer overleden moeder, een kleinen, versleten balletschoen, den eerste! een gedicht, dat haar man haar in hun engagementstijd gezonden heeft, het is in jamben geschreven.' het eerste schoentje van haar jongen, ziju eerste inelktandje, zijn eerste schoollijst, een klein lapje blauw gaas beplakt met zilveren sterretjes ., . Als zij dat lapje ziet, glimlacht zij onwillekeurig, en bedekt een zachte blos haar bleek gelaat. Ja ... dat is twee jaar geleden. Toen danste zij iu een phantastisch ballet, waaiiu zij de avondster moest voorstellen. Juist toen zij klaar was, kwam het dienstmeisje geheel buiten adem de kleedkamer binnen vliegen om haar f e ver tellen dat Dr. Fassikrit plotseling ongesteld was geworden. Doodelijk verschrikt, zouder zich den tijd te gunnen, haar cor-tuum uit te trekken, sloeg zij een langen mantel om, eu ging in een rijtuignaar huis. Doch intusschen was haar man weer veel beter geworden en toen zij thuis kwam, zat hij rustig over een boek gebogen in zijn kamer. Toen zij hem daar zag zitten, bleef zij onbewegelijk op den drempel staan, met beide handen tegen haar borst gedrukt. De mantel gleed van haar schouders op den grond, en daar stond zij iu haar pliantastis-ch costuum, als een schitterende fee in htt schemerdonker van de stille kamer. Haar man hief het hoofd op en zag haar daar staan als een boveuaardsche verschijning. Je bent mooi, weet je dat wel?" zeide hij langzaam, als in een droom eu strekte zijn hand naar haar uit, alsof hij bang was, haar plotseling te zien verdwijnen... Doch zij vloog hem meteen jubelkreet in de aimen, en terwijl zij haar gloeiende wang tegen zijn lijn, bleek gelaat drukte, fluisterde zij: , ik was zoo onge rust, zoo vreesclijk ongerust!" De studeerlamp was al lacg uitgebrand, en nog zaten zij, als kinderen, die elkaar in een donker woud gevonden hebben, dicht tegen elkaar aangi drukt, op den sniallen leeren canapé, zij in haar schitterend gewaad, hij met een glaus van geluk iu de oogen ... Wat is dat voor een blauwe lap, ma?" vraagt Kurt nieuws gierig. Klare geeft hem een tikje op de wang . . . Vraagal!" Zij zoekt ijverig verder, en... ja, daar is het: eeu klein pakje uitknip.-els uit, couranteu. Zij geeft het Eau Kuit, plechtig, zooals bij de overgave van een stad de burgemeester de sleutels aan den vijand overhandigt. «Lees dat maar eens, en vraag dan niet nieer, of je vader wel geleerd is!" Kurt begint te lezen. Het zijn besprekingen vau Dr. Fassikrit's wetenschappelijke werken. Ko-los-saal!" roept Kurt eindelijk uit. Dus dan is papa een ... hoc noem je dat ook weer?... een autoriteit van den eersten rang?'" Klara bergt de uitknipseltjes weer zorgvuldig weg in het reliqui( pnkistje. Natuurlijk!" O, wat ligt er niet in dat cne woord: natuurlijk! Kurt denkt weer na . . . Maar waarom is l'apa dan geen professor?" Omdat hij... omdat,..." zij doet haar best om het juiste woord terug te vinden, omdat hij als ambteloos geleerde zich veel beter aan ziju studie kan wijden ..." Dus dixu verdient Papa geen geld?" Maar Kurt, wat doe je toch voor vragen!... Wat gaat het jou aan?... Kleine jongens moeten zich niet bemoeien met zulke zaken." Ik ben seen kleine jongen, Ma! Ik weet heel goed, dat je geld noodig hebt om te leven, eu dat je geld moet verdienen, als je niet rijk bent." Papa heeft een klein kapitaaltjc," zegt Klara haastig. //Ku is dat, genoeg voor ons allemaal?" Ik verdien immers os k geld... aau den schouwburg. Maar je weet wel, dat ik daar liever n ie', over spreek . . ." Kurt, staat, op eu slaat beide armen om dcii hals zijner moeder. Ze?, MH, Ix-t is toch geen schande om aau het tooneel te zijn?" (!od beware me, Kurt...!" Maar waarom mag ik dan nooit eens mee naar de eomedie, als u speelt? Ma, we lezen op 't oogenblik op school Walleusteiu . .. speelt u voor gravin Terzky ? of neen, zóó snibbig kunt u toch niet zijn .. . eu voor Thekla bent u toch wel wat te oud, niet waar, Ma?" Klara wordt hoe langer hoe verlegener. Zij gaat, met haar rug naar het, venster toe zitten, zoodat haar gezicht meer in de schaduw blijft, Kurt streelt, haar licfkoozend over den arm. Toe, ma, lees mij eens een eindje eruit voor, wilt u?" Ik... ik lees... heel slecht voor." //HeuschV" , Ja, zie je, op het tooneel . . . dat is zoo iets heel anders.'7 Kurt laeiit, En, Ma, doet u dan ook roode en witte verf op uw gezicht en verft u, uw wenkbrauwen ook? Hè, Ma, ik geloof dat zoo'u lange sleepjapon u prachtig zal staan, ik deuk, dat u er dan indrukwekkend zult uitzien, zooals de vrouw vau den rector." Kurt gaat weer op zijn voetenbankje zitten. En krijgt u daar geld voor?" vraagt hij weer.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl