Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1055
De home vloei van den Dnitscnen
(Lustige Blütter.)
Engeland en Amerika zoeken zich tevergeefs dcor opzeggin g
der bandelstractaten boven water te houden.
Teleurstelling.
SCHETSJES.
SMITH (die zeer kortzichtig is). Hè, Jack, wat 'n eeuwig knappe
meid is daar aan 't baden zeg! hou die binocle nou niet eeuwig
laat me ook eens kijken dankje (hij slet door den kijker)
Ai, drommels 't is mijn vrouw!
De pot yerwüt fle ketel" enz,..
(Punch).
Kijk nu toch eens Marie, twee zulke jongens op n ezel;
dat's toch dierenmishandeling !
Een van liet tellet.
Naar hei Duitsch.
van OLGA WOHLBKÜCK.
II.
Kurt stormt, voor zijn moeder uit, de drie trappen op en rukt
aan de schei. Een bejaarde dienstbode doet de deur open.
»Zoo, Kurtcheu, eindelijk? Met Mama r"
Ja .. ."
Kurt gooit zijn schooltasch neer op een Weenerstoel in het kleine
voorkameitje en trekt zijn overjas uit.
pjten we wat lekkers?"
»Nu, of we! Tong met erwtenpuréen griesmeel, pudding toe."
//Dus geen soep, hoezee!"
Kurt's booze bui is verdwenen bij het denkbeeld van de culinaire
genietingen, die hem te wachten staan.
Nu komt ook Klara boven. Zonder zich in het voorkamertje op
te houden, gaat zij dadelijk de huiskamer binnen. Het geeft haar
altijd een behagelijk gevoel als zij haar klein rijk betreedt. Overal
heerscht de grootste zindelijkheid en netheid, en zelfs een zeker
comfort, dat zijn oorsprong echter meer vindt in de smaakvolle
schikking, dan in de kostbaarheid of elegantie der inrichting.
De dunne lepels van Berlijnsch zilver schitteren op de gedekte
tafel.
Het brood ligt netjes gesneden in een mooi zilveren korfje. Bij
elk bord staat een glas en naast het broodmandje ei n flesch bier.
De inhoud dier flesch is voldoende om den dorst vau vader, moeder
en zoon te lesschen, op weekdagen ten minste; Zondags ver
schijnt er gewoonlijk nog een tweede.
Klara loopt door naar de slaapkamer en kleedt ziek uit,
eenigszins langzaam, zooals zij alles doet. Zij borstelt haar hoed en
mantel zorgvuldig af, en bergt ze weg in de groote spiegelkast,
het pronkstuk van de bescheiden inrichting. Dan brengt zij voor den
spiegel haar haar in orde, minder uit ijdelheid, dan wel uit een
aangeboren behoefte aan netheid. De tweede deur der kamer, die
toegang geeft tot het studeervertrek van haar man, staat op een
kier... Zij duwt haar zacht en voorzichtig open evenals altijd,
wanneer zij die kamer biunentreedt, verschijnt er een glimlach op
haar gelaat.
Een onbeschrijfelijke rommel boeken, brochures, notitieboekjes
en papieren ligt overal in de bontste wanorde verspreid, op de
tafels, op de stoelen, op den canapé, ja zelfs het dunne tapijt
is er geheel mede bedekt, zoodat Klara den rok vanhaar japon een
weinig moet opnemen, uit vrees van audtrs losse vellen papieren
of duEiie brochurss mee te sleepen.
//Het is zoo dadelijk etenstijd, Frans!" zegt zij, terwijl zij haar
hand liefkozend over het blonde haar van haar echtgenoot laat
glijden, dat hier en daar al dun begint te worden.
Hij draait zich niet dadelijk om, maar mompelt wrevelig :
Ja, ja ... dadelijk ! Zoodra ik eens goed »an het weik ben word
ik altijd gestoord ...!''
Maar, alsof die woorden hem, zocdra hij ze gezegd heeft, reeds
berouwen, heft hij het hoofd op en ziet Klara aan, alsof hij haar
om vergillenis vraagt.
Zij heeft een fijn besneden, aristocratisch gelaat. Zijn moeder
was een arm meisje van ouden adel, door en door aristocratisch,
zoowel in haar uiterlijk, als in haar denken en gevoelen. En bij
gebrek aan geld heeft zij haar zoon die uiterlijke en innerlijke
voornaamheid in het leven meegegeven.
Hij neemt de hand van zijn vrouw in de zijne, en zegt met een
bijzonder welluidende, zachte stem:
Neem het mij niet kwalijk!... Je weet wel, als ik een voor
lezing moet houden ben ik altijd een beetje zenuwachtig ... eu
bovendien heb ik mijn materiaal nog niet bijeen."
Hij wijst naar den canapé, waarop verscheiden opengt slagen foli
anten liggen waarvan de bladzijden met dikke blauwe en roode
potloodstrepen bezaaid zijn.
Daar, dat alles moet nog overgeschreven worden, en dan
moet ik uit al die aanteekeningen nog uitzoeken, wat ik noodig
heb.
Klara gaat op de armleuning van ziju stoel zitten.
//Vanavond ben ik vrij. A!s ik dan Kurt met zijn werk heb
geholpen, kom ik bij je zitten en maak de ... de ex ... ex ... nu,
hoe heet het ook weer ?"
Excerpten," vult hij glimlachend aan.
Zij lacht zachtjes en wordt rood . . . Goed dat Kurt mij niet
gehoord heeft! Maar kom je nu eten r"
Kurt wacht al vol ongeduld in de kleine eetkamer. Hij gaat
zijn vader een paar schreden tegemoet en geeft hem een hand.
Dag Pa!"
Dr. Fassikrit voelt zich altijd eenigszius bevangen tegenover zijn
Zoon, juist alsof hij zich altijd nog erover verbaasd, dat hij
een zoon heeft. Ja, toeu Kurt nog heel klein was, en hij hem,
als een klein wit pakje tusscheu zijn boeken en brochures kon
leggen, of zelfs nog iets later, toen hij hem op een stapel boekeu
neer zette, ja, toen had hij wel eens een soort van vaderlijk
gevoel gehad, toen voelde hij zich sterk tegenover die hulpeloos
heid. Maar toen Kurt grooter werd, en met den dag toenam in
kracht en zelfstandigheid, toen begon hij zich plotseling volkomen
overbodig te voelen. Wanneer Klaru hem otn raad vroeg in de
een of andere opvoedingsquaestie, antwoordde hij gewoonlijk: Och,
daar heb jij immers veel meer verstand vau dan ik... Jij bent
zoo practisch!"
En zoo komt het, dat Dr. Fassikrit zijn zoon tenauwernood
keude. en telkens bijua verwonderd opzag, wanneer de frissche,
heldere stem van den jongen hem uit zijn droomerijen en over
peinzingen opwekte.
/?Weet je wel, dat je zoon een vreeselijke vechtersbaas wordt?"
Zij zegt dikwijls je zoon", als om haar man aan het nu eenmaal
bestaande feit te herini eren.
Zoo?" klinkt lut verstrooid vau Dr. Fassikrit's lippen.
,Ja zeker!" Eu zij vertelt, wat er vóór het schoolgebouw
gebeurd is. Dr. Fassikrit geeft zich werkelijk moeite, om naar
haar te luisteren, eu maakt ten slotto zelfs de opmerking: Al
dat vechten heeft toch altijd iets dierlijks."
Zulke vlegels verdienen niets dan slaag!" zegt Kuit heftig.
Het is veel eenvoudiger, je heelemaal niet niet vlegels te
bemoeien."
Dus alles maar inslikken?"
Kurt kijkt zijn vader in gespannen verwachting aan. Dr.
Fastikrit kneedt broodballetjes.
Neen .. . uitwijken."
Kurt wordt rood, ziju oogen beginnen toornig te schitteren.
Uitwijken, wanneer iemand je van achter af een stomp geeft,
of je dreigt? Want, Ma, terwijl u met den boekhandelaar
stond te spreken, heeft. . ."
Ben je bij den boekhandelaar geweest?" valt Dr. Fassikrit zijn
zoon in de rede, terwijl hij zich tot klara wendt. //Ik heb
heelemaal vergeten, het je te zeggen. Er moest nog een boek
betaald worden. Een oude uitgave vau Hans Sachs, een
prachtig bock en spot goedkoop.
Vijf-eu-twintig mark," zegt Klara rustig.
Juist, letterlijk voor niets."
Klara zucht bijna onhoorbaar. Kurt wendt zijn blik niet van
haar af, behalve om even zijn vader aan te zien, met iets als een
onuitgesproken vraag in ziju verwonderde oogen. Maar Dr. Fassi
krit's gedachten zijn al weer ver, ver weg gedwaald.
Na het eten, als het dienstmeisje de tafel afneemt en Dr. Fassi
krit zich weer aan zijn schrijftafel neerzet, gaat Klara gewoonlijk
een half uurtje rusten. Zij wil zich juist in haar slaapkamer
terugtrekken, als Kurt zijn arm door den hare steekt.
Mag ik mee gaan, Ma?"
Er is zoo iets dringends in zijn toon, dat zij hem bijna ver
schrikt aankijkt.
«Scheelt er wat aan?"
Kurt lacht gedwongen.
Neen ... maar ik wou zoo graag een beetje met u praten.
Alweer! Kom, ga liever een beetje in den tuin spelen, en kom
dan straks weer boven, om je huiswerk te maken. Je weet, dat er
thee met koekjes komt."
Ja, maar... ik heb heelemaal geen zin om in den tuin te
gaan."
Bijna met geweld dringt hij achter zijn moeder aan de slaapkamer
in. Klara schudt het hoofd en gaat in een gemakkelijken stoel
zitten, inplsats van zich, zooals anders, op de rustbauk uit te
strekken. Zij heeft heelemaal geen eigen wil meer tegenover dien
jongen. En daarover ergert zij zich . .. Kurt is heelemaal niet zoo
als andere jongens van zijn leeftijd. Hij doet altijd zulke merk
waardig positieve vragen, die baar dikwijls in verlegenheid brengen,
hij let overal op, hij heeft over alles ziju eigen opinie ... soms is
het werkelijk pijnlijk.
Nu, wat heb je op je hart, kleine lastpot?" vraagt zij, terwijl
zij een kleedingstuk van het naaitafeltje neemt om te verstellen.
Kurt is op een voetenbankje gaan zitten, met zijn ellebogen op
de knitën en zijn kin in beide handen geleund. Hij deijkt na,
blijkbaar laat de vraag, die hij wtnscht te stellen zich niet ge
makkelijk onder woorden brengen. Eindelijk heeft hij een geschikten
vorm gevonden, en met een zucht van verlichting begint hij:
Verdien je veel geld, als je een geleerde bent, ma?"
Waar moet dat nu weer naar toe?" denkt Klara, terwijl zij
even van haar werk opkijkt om den jongen aan te zien. Zij haalt
de schouders op. Dat hangt er van af. Wanneer iemand professor
is, en veel leerlingen heeft, kan hij heel veel verdienen."
Kurt knikt goedkeurend.
//Dus papa is rijk?..."
Weineen, volstrekt niet!"
//Neen? Waarom is hij dan geen professor? Is hij niet geleerd
genoeg?"
Klara wordt vuurrood van verontwaardiging en laat haar naai
werk in haar schoot zinken.
Hoe kun je toch zulke malle vragen doen! Je vader is een
beroemd geleerde, beroemd, hoor je wel! Kijk eens hier.. ."
F/n zij staat haastig op, geheel tegen haar gewoonte in. Zij doet
de spiegelkast open eu haalt er een kleine zwart verlakte
cassetteuit te voorschijn. Het is haar reliquieëukistje, zooals zij het noemt.
Hierin bewaart zij den dunnen gouden ring harer overleden moeder,
een kleinen, versleten balletschoen, den eerste! een gedicht,
dat haar man haar in hun engagementstijd gezonden heeft, het
is in jamben geschreven.' het eerste schoentje van haar jongen,
ziju eerste inelktandje, zijn eerste schoollijst, een klein lapje blauw
gaas beplakt met zilveren sterretjes ., .
Als zij dat lapje ziet, glimlacht zij onwillekeurig, en bedekt een
zachte blos haar bleek gelaat. Ja ... dat is twee jaar geleden.
Toen danste zij iu een phantastisch ballet, waaiiu zij de avondster
moest voorstellen. Juist toen zij klaar was, kwam het dienstmeisje
geheel buiten adem de kleedkamer binnen vliegen om haar f e ver
tellen dat Dr. Fassikrit plotseling ongesteld was geworden.
Doodelijk verschrikt, zouder zich den tijd te gunnen, haar cor-tuum uit
te trekken, sloeg zij een langen mantel om, eu ging in een
rijtuignaar huis. Doch intusschen was haar man weer veel beter geworden
en toen zij thuis kwam, zat hij rustig over een boek gebogen in
zijn kamer. Toen zij hem daar zag zitten, bleef zij onbewegelijk
op den drempel staan, met beide handen tegen haar borst gedrukt.
De mantel gleed van haar schouders op den grond, en daar stond
zij iu haar pliantastis-ch costuum, als een schitterende fee in htt
schemerdonker van de stille kamer. Haar man hief het hoofd op
en zag haar daar staan als een boveuaardsche verschijning.
Je bent mooi, weet je dat wel?" zeide hij langzaam, als in
een droom eu strekte zijn hand naar haar uit, alsof hij bang was,
haar plotseling te zien verdwijnen... Doch zij vloog hem meteen
jubelkreet in de aimen, en terwijl zij haar gloeiende wang tegen
zijn lijn, bleek gelaat drukte, fluisterde zij: , ik was zoo onge
rust, zoo vreesclijk ongerust!"
De studeerlamp was al lacg uitgebrand, en nog zaten zij, als
kinderen, die elkaar in een donker woud gevonden hebben, dicht
tegen elkaar aangi drukt, op den sniallen leeren canapé, zij in
haar schitterend gewaad, hij met een glaus van geluk iu de oogen ...
Wat is dat voor een blauwe lap, ma?" vraagt Kurt nieuws
gierig. Klare geeft hem een tikje op de wang . . .
Vraagal!"
Zij zoekt ijverig verder, en... ja, daar is het: eeu klein pakje
uitknip.-els uit, couranteu. Zij geeft het Eau Kuit, plechtig, zooals
bij de overgave van een stad de burgemeester de sleutels aan den
vijand overhandigt.
«Lees dat maar eens, en vraag dan niet nieer, of je vader
wel geleerd is!"
Kurt begint te lezen. Het zijn besprekingen vau Dr. Fassikrit's
wetenschappelijke werken.
Ko-los-saal!" roept Kurt eindelijk uit. Dus dan is papa een ...
hoc noem je dat ook weer?... een autoriteit van den eersten rang?'"
Klara bergt de uitknipseltjes weer zorgvuldig weg in het
reliqui( pnkistje.
Natuurlijk!"
O, wat ligt er niet in dat cne woord: natuurlijk!
Kurt denkt weer na . . .
Maar waarom is l'apa dan geen professor?"
Omdat hij... omdat,..." zij doet haar best om het juiste woord
terug te vinden, omdat hij als ambteloos geleerde zich veel
beter aan ziju studie kan wijden ..."
Dus dixu verdient Papa geen geld?"
Maar Kurt, wat doe je toch voor vragen!... Wat gaat het
jou aan?... Kleine jongens moeten zich niet bemoeien met zulke
zaken."
Ik ben seen kleine jongen, Ma! Ik weet heel goed, dat je geld
noodig hebt om te leven, eu dat je geld moet verdienen, als je
niet rijk bent."
Papa heeft een klein kapitaaltjc," zegt Klara haastig.
//Ku is dat, genoeg voor ons allemaal?"
Ik verdien immers os k geld... aau den schouwburg. Maar je
weet wel, dat ik daar liever n ie', over spreek . . ."
Kurt, staat, op eu slaat beide armen om dcii hals zijner moeder.
Ze?, MH, Ix-t is toch geen schande om aau het tooneel te zijn?"
(!od beware me, Kurt...!"
Maar waarom mag ik dan nooit eens mee naar de eomedie,
als u speelt? Ma, we lezen op 't oogenblik op school
Walleusteiu . .. speelt u voor gravin Terzky ? of neen, zóó snibbig
kunt u toch niet zijn .. . eu voor Thekla bent u toch wel wat te
oud, niet waar, Ma?"
Klara wordt hoe langer hoe verlegener. Zij gaat, met haar rug
naar het, venster toe zitten, zoodat haar gezicht meer in de schaduw
blijft,
Kurt streelt, haar licfkoozend over den arm.
Toe, ma, lees mij eens een eindje eruit voor, wilt u?"
Ik... ik lees... heel slecht voor."
//HeuschV" ,
Ja, zie je, op het tooneel . . . dat is zoo iets heel anders.'7
Kurt laeiit,
En, Ma, doet u dan ook roode en witte verf op uw gezicht
en verft u, uw wenkbrauwen ook? Hè, Ma, ik geloof dat zoo'u
lange sleepjapon u prachtig zal staan, ik deuk, dat u er dan
indrukwekkend zult uitzien, zooals de vrouw vau den rector."
Kurt gaat weer op zijn voetenbankje zitten.
En krijgt u daar geld voor?" vraagt hij weer.