Historisch Archief 1877-1940
No. 1056
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
afdrukken, vol hoop en goeden moed naar
Bayreuth heeft zien vertrekken, heeft zeker in de
verste verte niet kunnen vermoeden, dat voor
haar zulk een spoedig en zulk een droevig einde
zou zyn weggelegd. Slechts weinigen hebben ge
weten, dat Jo Kempees in de laatste maanden
ziek, zeer ziek is geweest; bij de meesten is de
indruk van hare levendige, flinke en krachtige
persoonlijkheid blyven voortbestaan, tot de
doodsty'ding uit Frankfort plotseling die illusie kwam
verstoren.
Jo Kempees werd in 1868 geboren in Neder
landsen-Indië, waar haar vader de betrekking van
assistent-resident vervulde. Haar muzikale aanleg
werd op gelukkige wijze ontwikkeld aan het con
servatorium van de Maatschappij tot bevordering
der Toonkunst te Amsterdam, waar Messchaert haar
leeraar in den zang was. Zij behoorde tot de leer
lingen, van wie ieder dadelijk kon getuigen, dat »er
wat in zat", maarover den aard van haar stem was
men het niet eens. De een meende, dat zij zich tot
eene voortreffelijke altzangeres zou ontwikkelen;
de ander, wellicht meer onder den indruk
verkeerende van haar levendig temperament, zag
in haar vooral de toekomstige dramatische zan
geres. Jo Kempees zelve deelde klaarblijke
lijk de laatste meeniDg', en begaf zicb, toen
zy aan het Amsterdamsche conservatorium een
loffelyk eindgetuigschrift had verworven, naar
Brussel, om daar hare studiën voor opera-zangeres
voort te zetten. Met veel inspanning en ijver
gelukte het haar, den omvang harer stem in de
hoogte zoover uit te breiden, dat zij bij de
Nederlandsche opera als mezzosopraan kon optreden.
Gedurende de campagne, die zij aan het Leidsche
Plein medemaakte, vervulde zij o. a. de rollen
van Adriano in Itienzi, van Venus in Tannhauser,
van Ortrud in Lohengrin, van Leonore in Fidelio,
van Azucena in den Troubadour, om van enkele
.kleinere partijen niet te spreken. Na afloop van
het seizoen verbond zy' zich echter niet op
nieuw aan de opera, maar trad als concert
zangeres op in verschillende plaatsen van
cns land. Toen kwam de uitnoodiging voor
Bayreuth, die zy' met groote ingenomenheid
aangreep. Zij zag er niet tegen op, als het ware
van voren af aan te beginnen, en, nadat zy' reeds
in hoofdrollen van Wagner's werken was opge
treden, in de bekende Stimmbildungs-Schiile onder
de leiding van Julius Kniese en onder het
patrotaat van mevrouw Wagner wederom leerling
te worden en zich voor te bereiden voor kleinere
rollen. Voor de uitvoeringen van dezen zomer
waren haar de solopartij van de
«Blumenmiidchen" in Parzifal en de rol van eene der
Walküren toegedacht, terwyl men tevens op
haar rekende als doublure voor enkele grootere
rollen. Doch reeds in het voorjaar werd zy
ernstig ongesteld. Wat men eerst voor influenza
hield, bleek weldra eene gevaarlijke nierziekte
te ziju. Het moet voor de levenslustige en
ambitieuse jonge vrouw eene vreeselijke teleur
stelling zyn geweest, te bemerken hoe hare krach
tige natuur ondermynd werd door de verraderlijke
kwaal, die haar weldra alle inspanning onmogelyk
maakte. Met groote hartelijkheid en zorg werd
de arme zieke verpleegd in het gezin van den
Beierschen majoor Thompson, en enkele weken
geleden scheen er werkelijk eenige verbetering
in den toes'and te kernen. Toen werd het plan
gemaakt, om uit den vreemde naar het vaderland
terug te keeren ; maar die laatste wensch is niet
vervuld, en te Frankfort maakte da dood een
einde aan het jonge leven, dat zoovele verwach
tingen had gewettigd, maar in den laatsten tijd
voor de arme kunstenares slechts bittere teleur
stelling had gebracht.
Jo Kempees heeft gedurende hare korte loop
baan als zangeres getoond te beseffen, dat de
studiejaren na de schooljaren eerst recht begin
nen. Haar volhardend streven en haar natuurlijke
WMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIUIII
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiininii
Een versterkende kuur.
Naar lui Fi-anscli,
VAN
GUSTAVE GEFFROY.
Eu vooral, had de dokter gezegd tot de
ouders van den kleinen Autoiue, op den dag van
hun vertrek naar de kleine zeeplaats in Breiagne,
vooral niets anders, dan melk en bouillon, waarin
geen stukje vleesch mag zijn. Geen groenten, geen
brood, geen vast voedsel hoegenaamd! Wanneer
ge dien raad stipt opvolgt, zullen we hem er
misschien nog wel op halen. En verzuim ook niet,
hem alle dager, bij goed weer, zijn zeebad te
geven. Een vlugge onderdompeling is voldoende,
dan hem in een wollen deken wikkeleu en eeu
poosje laten heen en weer dragen in de lekkere
zon op het strand. Ik hoop dat die behandeling
hem goed zal doen en dat ge uw Augustusmaand
niet vergeefs zult doorbrengen in die uegerij. Als
ge weerkomt, verwacht ik een sterken bengel te
zien. Het kiud verlangt niet anders dan in het
leven te blijven, al ziet het er teer uit; bij kijkt
goed uit zijn oogen en zijn stem is krachtig, maar
we moeten hem helpen. Vergeet dus vooral niet,
wat ik heb voorgeschreven: Baden, melk en
biuilbegaafdheid gaven haar en haren vrienden het
recht, voor haar nog veel van de toekomst te
verwachten, te meer, omdat hare bloeiende ge
zondheid haar tegen iedere inspanning bestand
scheen te maken. Het heeft helaas niet zoo mogen
zyn. Maar men mag van haar getuigen, dat zy
alles heeft gedaan om hare schoone gaven tot
ontwikkeling te brengen en dat zij in kloeken
stry'd voor haar ideaal op het veld van eer is
gevallen. E. D. P.
Pietro Mascagni.
Naar aanleiding van het gerucht dat Mascagni
poging tot zelfmoord zou hebben gedaan, tele
grafeerde de directie van de Italiaansche Opera
in de Haag aan Mascagni zelf en ontving daarop
als antwoord het vo'gende telegram -.
»Direttore Opera Italiana"
Aiu.
Notizia falsa spero trovare autore denunziarl o
giustizia grazie vostra gentilezza saluti.
MASCAGNI.
(Bericht is valsch; hopen met justitie den
vervaardiger te vinden ; dank voor uwe beleefd
heid ; groeten
MASCAGNI.)
illllllllllllllMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIMHIIIIIIHHIIIH'lllllllllllllimillllll
Caricatnreiiweflstil.
Iemand, zich noemende II. C. van Lamoen te
Dordrecht, heeft zich de vrijheid veroorloofd voor
den Wedstrijd van caricattiren op sport betrekking
hebbende, eene reproductie in te zenden van een
teekening, voorkomende als titelblad in het No.
van 21) Augustus 18% van het zoo gunstig be
kende tijdschrift Jur/end. Hij werd daarvoor
bekroond met een vierden prijs.
Het valt alzoo niet te verwonderen-, dat de
heer John Grand-Carteret met zijn Parijsche
kunstvrierden onder de teekeningen, die wij aan
hun oordeel onderwierpen, deze voor een vierden
prijs heeft aanbevolen. Meer verwondering zal
het wekken, dat genoemde van Lamoen zijn naam
niet te goed heeft geacht om hem op deze wijs
te compromitteeren,of misschien moeten wij zeggen,
dat hij zijn naam zelfs zóó goed heeft geacht,
dat deze geen schade zou kunnen lijden onder het
plegen van zulk een plagiaat.
Hoe dit zij, de heer ? H. C. van Lamoen moge
als caricatuur-teekenaar niet zich zelf zijn, als
caricatuur van een teekenaar kan men hem eene
toekomst niet ontzeggen.
llllllllllNIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIllimiMllllllllllllllllllllllllllllllMllimilllllllllllll
Twee teetoninjren van Israêls.
Wederom zijn twee meesterwerken naar het
buitenland, en wel naar Duitschland verkocht
Reeds voor dat de 22ste tentoonstelling
derllollandsche teekenmaatschappij, welke op l'.l dezer
gesloten wordt, geopend was, werd de haad op
deze nieuwe waterverfteekeningen van Jozcj IsruHs
gelegd. En geen wonder. Da beide creaties zijn
zeldzaam schoon en staan als 't ware boven
taxatie (*). Nogmaals heeft men op genoemde
tentoonstelling het voorrecht onzen meester op
zijne groote hoogte als scheppend kunstenaar te
mogen gadeslaan.
(*) Elke teekening werd voor /'3000 verkocht.
lllllllllllHllllllllllimillllllllllllllMimilllMIIIIIMIIIIHIIUIIIIIIMIIIIIIIIIMIIIIII
Ion; volstrekt geen ander voedsel, voeding is hier
eeu kwestie van leven of dood.
De ouders hadden alle vertrouwen in den raad
van hun flinken arts, die tegelijkertijd bun vriend
was eu die den kleiueu Antoiue had geholpen ter
wereld te komen. I)e arme, kleine drommel was
te vroeg verschenen, eu toen het licht viel op
dat teere lichaampje, zoo broos, zoo magertjes als
een draad, waaraan een groot hoofd was bevestigd,
scheen het reeds zeker, dat liet, zwakke leven
spoedig zou worden uitgeblu-cht. Alleen de moeder
wanhoopte niet. Met bovennatuurlijke wilskracht
wijdde ze zich aan liet onaanzienlijke //ding," dat
zouder beweging, zonder adem, zouder leven scheen.
Zij wilde en zou hem de levenskracht, hergeven,
die het van haar ontvangen zou hebben, ais het
noodlot den kleine iiiet tevroeg uit ziju weldadige
gevangenis had verlost. Zij verliet hem dag noch
nacht, koesterde eu voedde hem, gaf hem haar
melk en haar krachten. Maanden en maanden sliep
ze 's nachts geen enkel uur; haar rust vindend
overdag, in de korte oogeublikkeii, als het kiud,
na eeu crisis van schreien eu schreeuwen, door
vermoeidheid was ingesluimerd. Maar ze werd
beloond, ze volbracht het mirakel: Het kind kan
blijven laven, had op ten dag de dokter gezegd.
Toen de vader en de moeder vertrokken naar
het strand en de golven, om daar het levenswerk
te voltooien, was de kleine Autoine zeventien
maanden oud. Hij was geen prachtstuk uog, ziju
armpjes en beentjes waren belachelijk zwak en
dun, ouder de teere huid kon meu zijn gausche
gebeente ontdekken en zijn hoofd scheen uog
altijd te groot voor het lichaam. Maar, ondanks
De voorstellingen der beide teekeningen zij n
geheel verschillend. Het grootste aquarel (51 by'
70 centimeter) vertoont eene vrouw uit het volk,
die, op eene stoel gezeten, aan het kindje, dat
tegen haren arm rust en op haar schoot ligt,
met een lepel pap toedient. Na eenigen tyd
dit werk bewonderd te hebben, weet men niet
juist meer wat ons het meeste boeit: de natuur
lijkheid van het tafereel, het intieme in het
zieleleven van moeder en kind of de wijze der
meesterlijke uitvoering.
Maar niet minder pakt de kleinere
waterverfteekening vSchemeravond", waarvan de heer
Frenkel te Berlijn de gelukkige bezitter i». Israels
komt hier op een gebied, dat, zoover ons bekend,
door hem niet dikwijls betreden werd. Hij geeft
ons een kudde van vijf schapen te aanschouwer,
die door den herder geleid, op het punt staat
den stal binnen te gaan. Tegen de deur der
schapenkooi staat een meisje, die in de rechter
hand een staf houdt; zij wacht op de kudda,
die behoedzaam door den herder langs het
rasterwerk wordt voortgedreven. Het maanlicht
spreidt zijn glans over de groene weide ? de scha
pen in den voorgrond en het meisje zijn disk reet
sterker verlicht.
Eene niet minder aangrijpende stemming be
reikt de meester in dit werk. Er is iets profetisch
over het geheel uitgespreid; men denkt als 't
ware aan een groet uit het beloofde land; men
gevoelt de hoogs aspiraties van een ongemee n
kunstenaar. Hoe meer de stemming van het
tafereel op ons werkt, te meer wordt men er van
doordrongen, dat men iets bizonders,
gedistingeerds en schoons heeft mogen genieten.
De eenige opmerking die te maken zoude zijn,
is misschien, dat deze kleinere teekening als
aquarel minder doorzichtig behandeld is, dan de
eerstgenoemde. J. II. S.
Een monument voor Raphaël
Ook in zijn geboortestad, in Urbino, heeft de
veel geroemde Sanzio nu eindelijk ook een
monument gekregen, dat onlangs werd onthuld.
Alhoewel het geheel van dit moderne werk niet
zonder den overmoedigen zwier is, dien men zich
denken kan bij de beeltenis van dezen zestiende
eeuwer te hooren, zoo mist nogthans dit monu
ment, dat geheel onder modern- Kranschen invloed
gemaakt werd, iets wat bij die overdadige levens
kracht in llaphatU's werken, deze tot klassieke
wonderen maken. Bij zooveel overgezonde kracht,
bij zooveel grandioozen rijkdom, bij zooveel onge
kende noblesse domineerd een geöquilibreerdheid,
die overal voor gemaaktheid behoedt. Iets wat
men.niet geheel en al van dit monument te zijner
eere zeggen kan. TH. M.
Jiij Kleinman in Haarlem verscheen de eerste
aflevering van een serie omslagen met lichtdrukken
naar teekeningen van oude meesters der
Hollandsche school.
Het musée Cernuschi, van Japansche en
Chineesche kunstvoorwerpen, dat onlangs met
gebouw en al door den verzamelaar aan de stad
Parijs werd vermaakt, en toen de tweede publieke
verzameling op dit gebied in die stad werd,
schijnt minder goed voor de herberging
van zijn kunstschatten berekend. Men doet
alle moeite zoo spoedig mogelijk hierin veran
dering te brengen, en de raad der stad zal er
zich onmiddellijk mee bemoeien. Dat is eens
heel wat anders dan in ons land. Als er hier
geen beschikbare gebouwen zijn worden de mooie
dingen in kisten gepakt en op zolder gezet. Dan
is men zeker dat ze niet bederven.
Muziekomslagen.
Bij de Algemeene Muziekhandel op het Spui
liggen deze week een een collectie geïllustreerde
omslagen voor chansonnetten voor het raam, die
werkelijk merkwaardig zijn. Ze ziju meest van
moderne franscbe artisten, en men uierkt er van
Steinlen en van \Villette onder. Dit is wel heel
ander soort als men bij ons pleegt te maken,
alles, was het werkelijkheid dat ziju levenskracht
toeuam. Hij werd levendiger, hij begon te lachen
met krachtiger stem eu iu het magere, bleeke
gezichtje gliubterdcu twee zwarte oogeu vol schran
derheid.
Men moest hem alleen maar helpen zich te
ontwikkelen, zouals de dokter gezegd had en het
stille plaatsje, uitgekozen voor de nieuwe kuur,
werd door de angstvallige ouders zeer geschikt en
allerliefst bevonden. Een zeestraud in Bretagne,
met lijn, zacht zand omgeven door booinen, dicht
bij een microscopisch kleine haven, waar witte eu
roode zeilen op en neer wiegden. Het huis, waar
ze hun iutrek hadden genomen,was half viascliershut,
half herberg, eu de eigenares een ronde, dikke vrouw.
wier hartelijke ontvangst reeds versterkend werkte.
De goede waardin had haar vierde of vijfde man onder
handel), men was m het dorp den tel kwijt van haar
talrijke weduwstaten en men moest zijn geheugen
inspannen om zich al de namen te lieriimerei>,
die ze reeds gedrageu had, of met juistheid te
zeggen onder welken naam bij den burgerlijken
stand de tallooze kindereu waren ingeschreven,
die altijd om hnar heen krioelden. De kleiue Au
toine werd met geestdrift ontvangen door dexe
Ma lauie Blauwbaard, die evenwel niets
bloeddorstigs over zich had, maat die geestdrift ging ver
gezeld van uitroepen en bewegingen vol mede
lijden. Zij verzekerde de ouders dat de heerlijke
zeelucht eu het Iliuke voedsel Ie clier petit Jésus"
weldra even gezund en stoer zouden maken als
haar eigen beugels eu hij vóór September met ben
iu liet warme zand zou krioelen. De mueder wilde
niets liever dan geloof slaau aan haar opwekkende
woorden, maar vertelde haar meteen het voorschrift
van den dokter omtrent de voeding. De gastvrouw
maar 't heeft daarom juist zyn by zondere aan
trekkelijkheid. Er zijn er prachtige
bij
Van het «Tydschrift van Versieringskunst",
onder redactie van den heer F. H. Boersma, en
dat bij Kleinman in Haarlem verschijnt, is de
eerste aflevering van de 2e jaargang verschenen,
het bevat enkele zeer mooie specimina.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui
23, is tentoongesteld een teekening van M. A. J.
Bauer: »De Emir van Bochara."
liet succes dat Scheltema & Holkema's boek
handel verkregen heeft met het sedert een paar
jaren opgericht modern antiquariaat (hoofdzakelijk
op kunst-, kunsthistorisch en
kunstnijverheidsgebied) gaf deze firma aanleiding die branche
uit te breiden en naast haar magazijn, Rjkin 76,
een perceel naar haar wenschen en behoeften te
verbouwen door den architect Jan Springer.
Thans heeft zij haar derden catalogus van haar
modern antiquariaat verzonden en noodigt het
publiek uit haar nieuwe lokaliteit te komen be
zichtigen.
Rembrandt-tentoonstelling.
Ter gelegenheid van de inhuldiging van H. M.
koningin Wilhelmina zal een Rembrandt-tentoon
stelling worden gehouden.
De YereeiiYoiiuigfle" 05 't Dortse Konires, 1}
door Dr. BUITENRUST HKTTEJIA.
Prof. Jan te Winkel had gesproken over de
Nederlandse taal in Zuid-Africa. Hij had
daarbij niet kunnen zwijgen over het sterke
verlangen van onze taaigenoten daar ginds om
de Nederlandse schrijftaal te vereenvoudigen.
Hadden die-duar zelfs niet een Kongres bijeen
geroepen om er over te beraadslagen ?
En al verschilden ze in enkele gevallen onder
ling, hierover waren alle afgevaardigden uit Z.-A.
't eens : we gaan »Kollewijnen" ; onverschillig of
ze kwamen uit de Z. A. II., uit de O. V. of uit
de K. K.
En daarom zei prof. Te Winkel dat hij de
mensen ginds niet kon afraden die Vereenvoudiging
aan te nemen ! Al »gelooft" hij dat voor Neder
land die tijd noch niet gekomen is, daar hier noch
maar een kleine minderheid er »voor" is ; en zo
iets altijd »van zelf" komt, niet door enkelen
wordt doorgedreven ! 2) Hij wil dus de Vergadering
aanraden hun te schrijven: ga jullie gang maar!
Toen vroeg de Konsul-generaal van
OranjeVrijstaat, de vertegenwoordiger van Z. A. op
't Kongres, 't woord.
Hij «verbaasde de gewapende macht, belast met
het bewaken van de Vries en Te Winkel" de
woorden zijn vaa de X. K. C. door over
Zuid-Africaanse taal heel anders wat mede
te delen. Men mag blij zijn zo onze taal
daar in leven blijft. Algemeen is ze noch lang
niet. En de Africaners zijn praktiese mensen -.
ze vinden onze nederlandse schrijftaal veel te
lastig : dan noch liever engels, dat hun in
kontakt brengt met de hele wereld; en waar men
niet zo op een taal- of schrijffout let ! Toch
voelen ze voor de Nederlanders veel. De Hollan
der die in Guinea landde, genoot een hartelike
ontvangst, men gaf hem wat hij maar wenste en
verlangde geen geld te zien. De meeste van zij u
gastheren hadden ook hollandse namen noch.
Maar toen hij later brieven meekreeg waren
ze in 't engels: daarin durfden ze alleen schrij
ven ! Voor de redding van onze taal in Africa
vroeg de vertegenwoordiger : vereenvoudiging
ook hier ! Want deden ze 't daar alleen, dan
scheiden ze zich van de hogere beschaafden
en beste hollandse litteratuur.
Eeti Kapenaar, de heer Crot^, kwam toen ver
tellen dat men in Zuid-Africa zijn eiyeH taal had;
en geen Nederlands. Daarnaast spreekt men En
gels. Die eigen taal moest ontwikkeld ! Geen
gemaakte boeketaal. Merkwaardig genoeg sprak
hij al was 't met enig aksent onze gewone
spreektaal, (zelfs zonder de overtollige /i's uit de
boeketaal).
Hij werd tegengesproken door de Transvaler,
vroeger Nederlander, de heer Haijcn. Toen deze
in l S'.) l bij de famielies Krnger en Elofi' was
gekomen, zei de 70-jarige juffrouw Eloff de
tweede avend al: wat is 't plezierig dat we nu
beloofde voor de noodige melk te zorgen en een
boerenmeisje werd aangenomen om op den kleine
te passeu en met hem langs liet strand te wan
delen iu de uren, dat de ouders hun maaltijden
namen.
Alles ging zoo goed als liet maar gaan kon de
eerste veertien dagen. Het weer was verrukkelijk,
warm en toch frisoh, de zee had eeii gelijke,
liefkoozeude golfslag. Alle dagen werd de kleine
Antoiue naar bet strand gedragen en ondergedom
peld iu het zilte water, ondanks zijn heftige kreten,
ziju tranen en driftbuien. Maar geheel opgaande
in hun taak van toewijding merkten de ouders
niet op dat eeu drama zich begon te ontspinnen
rondom beu.
Op het strand duurde het niet lang of de dor
pelingen, de enkele badgasten, de kinderineideu
begonnen het gedrag van de ouders te laken, die
een arm, klein kind, enkel vel en been, eiken
morgen tot een koud bad dwongen, ondanks zijn
tegcnspartelen en geschreeuw. Het was schande,
een zwak, doodziek schaap te baden, alleen omdat
de ouders er pleizier iu vonden. De kleine zou
natuurlijk op een dag een kou vatten en dus fei
telijk vermoord worden. Me u had toeli ontaarde
vaders en moeders, verklaarden de toeschouwers die
het tegeuspartelen en het doordringend gekrijsch
van den kleinen Antoine 's ochtends bijwoonden.
In het logement sprak men er niet minder over
eu de hertrouwde weduwe besloot, zouder iets te
zeggen, den kleine in stilte goed te doen eu hem
zoodoende te versterken. Alle dagen, als de ouders
aan tafel waren voor liet diner, gaf zij een teeken,
dat een bevel inhield, aan het kindermei-je eu