De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 19 september pagina 8

19 september 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1056 Bnliaarsclie Pnnatie. Stoilows excuses tegenover Oostenrijk. (Lustige Sluiter.) Het Weener drankje smaakt bitter maar het werkt. SCHETSJES. Een yan liet ballet. Naar hel Duitsch. van OLGA WOHLBKÜCK. III. (Vervolg). Op school wil het toch niet vlotten. Kutt heeft zulke ernstige gedachten in het hoofd," dat hij zijn huiswerk daardoor wel een beetje verwaarloosd heeft. »Ga naar je plaats," zegt de leeraar streng, nadat Kurt in zijn verwarring het Comomeer naar Zwitserland heeft laten verhuizen. Een onderdrukt gelach gaat door de klas, en Paul Wende mom pelt, vol leedvermaak: »Erg langzaam van begrip." Na de les herhaalt Paul nog eens met nadruk: ,Langzaam, erg langzaam van begrip, en hoonend voegt hij er bij: »Maar je beenen zijn vlug genoeg, hè?" De heele klasse lacht. «Vlug genoeg om jou een schop te geven," zegt Kurt driftig. Hij staat op, blakend van strijdlust, gereed om bij den eersten yijandelijken aanval de kracht van zijn vuisten te laten voelen; maar Paul Wende houdt niet van vechten, hij staat met zijn rug tegen de kachel geleund en kijkt triomfecrend rond. Laat je beenen eens zien," zegt hij met een onaangenaam lachje. vllm, niet kwaad... Zeg, blok je met je moeder op ent redui ts of op pas de deux ?" «?Wat?" Kurt knipt verbluft met zijn oogen. De jongens lachen, niet uit boosaardigheid, maar omdat ze het grappig yinden. Gisteren was Kurt hun held, vandaag is het Paul Wende, de fortuin is wisselvallig, En Paul wil zooveel mogelijk van zijn triomf genieten. Houd je nu maar niet onnoozel... zoo erg is het nu ook niet... maar je wou gisteren mijn vader toch maar een leelijken leugen op de mouw spelden!" //Ik?... jou vader een leugen op de mouw spelden?" Kurt is zoo verbaasd, dat hij zijne boosheid vergeet-. »Wel ja," gaat Paul Wende op quasi goedigen toon voort, terwijl hij zich tot de anderen wendt. /,Stel je voor, een van het ballet zou Latijn blokken." Kurt wordt bleek. //Een van het ballet, hoezoo ':" Een schaterend gelach is het eenig antwoord. Daarna komt Paul Wende op hem toe en klopt hem beschermend op den schouder : «Och, Kurtzje, wat ben je toch dom!" En hij haalt een programma uit zijn zak en laat het Kurt zien. Daar, kijk maar eens... een boschnimf, Klara Kurtz. .. pas de deux, gedanst door Klara Kurtz,... begrijp je het nu, Kurtzje?" Leelijkerd ! ..." En Kurt's vuisten vliegen Paul Wende in het gezicht, zoodat deze met een luiden kreet achteruit springt. Het bloed komt in dikke droppels uit zijn neus, maar Kurt houdt niet op en slaat als een razende er op los. Een oogenblik is deklas verstijfd van schrik, maar het duurt niet lang, of er komt leven in de verschillende groepen. Een paar van de jongens werpen zich op de vechtenden, en anderen roepen: //Houdt op met vechten ... Het was immers maar een grap ... Excuus vragen. Wende ... Kurt, scheid toch uit... Roep den rector... stil toch, stil toch..." Er heerscht een vreeselijke verwarring, een liekch leven. Op den grond ligt het verkreukelde programma, en hier en daar bloeddruppels en een bosje haar, een waar slagveld. Excuus vragen, excuus vragen!" schreeuwt de heele klasse. Paul Wende heeft zich intussehen verschanst achter het groole zwarte bord en leunt uitgeput tegen den muur. Twee jongens houden Kurt bij de armen vast. Tevergeefs tracht hij zich los te rukken. Zijn gezicht zit vol krabbels, zijn handen vol bloed. //Laat me los!" schreeuwt hij, Iaat me los!" Een paar andere jongens doen hun best, Paul Wende weer wat bij te brengen. Zijn gezicht is leelijk toegetakeld, hij hijgt naar adem en kan zich tenauwernood staaude houden. //Naar huis," steunt bij. Een paar minuten later verschijnt de rector in de klasse. Vecht partijen behandelt hij altijd met groote strengheid. De jongens zijn vreeselijk opgewonden. Kurt staat met iets uitdagends in zijne oogen voor den katheder, niet zijne bebloede handen op den rug gekruist. //Wat moet dat beteekenen, Kurt Fassikrit?" vraagt de rector op strengen toon. //Wende heeft zich vroolijk gemaakt over mijn moeder," ant woordt de jongen kortaf, zonder de oogen neer te slaan. //Over je moeder, hoezoo . . . ?" //Ik weet niet, of het iets ergs is, om bij het ballet te zijn, maar hij deed net, of het schande is. Ik weet niet, wat een ballet is, ik heb er nog nooit een gezien, maar als mijn moeder er bij is, dan is het niet slecht !" De rector zwijgt. De moedige, kleine jongen heeft zijn volle sympathie, maar hij kan hem toch onmogelijk prijzen voor de uit oefening van het vuistrecht. //De heele klas een uur schoolblijven !" dondert hij den kinde ren toe. Kurt glimlacht even en om dat te verbergen, bukt hij zich en raapt het verknoeide programma op. Thuis heeft men met eten op hem gewacht. Wat zie je er uit i" roept Klara verschrikt. Kurt antwoordt niets, maar werpt alleen een vluchtigen blik op zijn vader. Wedstrijd van Caricaturen op Sport betrekking hebbende. Teekening van LOUIS LANDRÉ, te Amsterdam met een vijfden prijs bekroond. Dr. Fassikrit heeft een boek naast zijn bord gelegd, en bemerkt niets van hetgeen er om hem heen gebeurt. Slechts nmaal heft hij het hoofd op en zegt: //Hierin wordt telkens verwezen naar een werk, dat ik wel graag zou willen hebbeu. . . maar het zijn vijf dcelea . . ." Nu, het zal toch wel nitt onbereikbaar zijn," antwoordt Klara en onderdrukt een lichten zucht. Kurt laat zijn servet vallen, en als hij liet opraapt, ziet hij de voeten van zijn moeder op een dwarslat van de tafel staan; miu of meer breede, korte voeten in t: ivoudige, praktische huisschocnen. //Zonder die voeten kwam er van papa's wetenschap niets terecht," deukt Kurt, en bij voeit een bijna onweerstaanbare lust, om elk van die voeten een kus te geven, midden op den schoen desnoods. //Papa, mag ik mee naar de lezing?" viaaït hij plotseling. Dr. Fass-ikrit kijkt verbaasd van zijn boek op. Kinderen bezoeken dergelijke lezingen gewoonlijk niet." //Maar ik ... als uw zoon .. ." Dr. Fassikrit kijkt zijn vrouw aan. //Onzin," betluit Klara, Je zoudt er niets van begrijpen. Als ik zelf nu nog kon meegaan,... maar ik ben vanavond bezet." Ja, ja... mama heeft volkomen gelijk." Hij heeft niet het minste gezag over zijn zoon, zelfs niet dat van een ouderen vriend, en uit, principe laat hij alle beslissingen over aan zijn zoon. Kurt is woedend. Ma behandelt hera toch ook heelcmaal als een kind. Als zit ceris wist . . . ! Dr. Fassikrit is een beetje zenuwachtig, zooals hij altijd is vóór etn lezing, maar Ivlara is even rustig ais altijd. Zij spoort Kurt aan, zijn huiswerk te maken, zij verricht eenige huiselijke bezigheder, en Kurt kan maar niet begrijpen, wat, er toch voor verschrikkelijks aan is een van het, ballet" te zijn. Maar nu nog vliegt het bloed hem naar het- hoofd, wanneer hij denkt aan den minachtenden toon, waarop Paul Wende, die woorden heeft uitge sproken. Waarom liet ft ma ook nooit gezegd, dat zij op het tooncel danst! ? Ma dansen ! Dat lijkt hem eigenlijk al te dwaas. 's Avonds komt Klara ui een langen, ouden mantel gehuld, Kurt's kamertje binnen. Je moit niet op mij wachten, hoor,... ik kom vanavond laat thuis. Maar .. ." Zij breekt af, een krampachtig hoesten knijpt haar de keel toe. Bent u wel warm genoeg aangekleed?'' waagt Kurt verschrikt. Ja, zeker. Maak je maar iiiet ongerust . . . liet, is alleen maar . . ." Zij krijgt weer een hoestbui, zoo laiig en zco hevig, dat haar gelaat heelemaal rood wordt, en zij zich aan de stoelleuning moet vasthouden. Ziet u wel... nu hebt u toch kou gevat!" roept Kuit uit en slaat zijn beide armen om den hals zijner moeder. Schreeuw niet, zoo! Als papa dat, hoort,...'' Och wat, papa, papa... die hoort en /.iet iiiet^ anders dan zijn wetenschap." Kurt!" //Nu ja, ma,... ik weet, heel goed, wat ik zei,'..." Hij keert zich wrevelig van haar af. Klara schudt treurig het hoofd en verlaat de kamer. Waar heeft, ilie jongen toch zijn oor deel vandaan? Zij kan tegenwoordig niets meer met, hem beginnen ! »Cia je al weg?" vraaat Dr. Fassikrit- als Klara zijn kamer binnenkomt. Zij d'-ukt een lichten kus op zijn hoog blank voorhoofd. Wat zou ik er niet, voor wilk-n geven, vandaag met je mee te gaan!" zegt zij. Hij knikt, verstrooid en drukt haar hartelijk de hand . . . In de donkere voorkamer staat Kurt. Klara loopt bijna tegen hem aan en deii, s t achteruit. Hè, wat maak je me aan het : clirikken! Heb je soms iets noodig ? Je kunt bij je avuiultt.cn het resije van den pudding wel krijgen . . ." Kurt stampt ongeduldig op den grond. Ik ben toch geen klein kind! ma, u doet, heusch . . ." Zij strijkt hem lief koozend over zijn wang. Kom, jongen lief, hier zijn wij immers ouder ons!" Zij gaat de kamer uit, maar op de gang gekomen, keert zij plotse ling haastig weer terug. Kijk... nu heb ik toch nog vergeten, Papa's witte das klaar te leggen ..." Met snelle schreden gaat zij de slaapkamer in. Kurt hoort haar de kast opcu en dicht doen, en een oogenblik later komt zij weer terug, een beetje verhit en kuchend. Nu, dag Kurt! Maak uu gauw je werk en ga na het avondeten. bijtijds naar bed. hoor! Ik ben verschikkelijk laat..." Zij loopt vlug de trap af. Kurt buigt zich over de leuning heen en kijkt haar na. Daar nu hoest zij alweer, lang eu luid. Neem een rijtuig, Ma!" roept hij haar bevelend toe. Heb jij daar geld voor?" Kurt, gaat naar binnen en smijt met een harden bons de deur toe. Hij is woedend . . . hij zou iets willen kapot slaan, iets stuk gooien en hij zou ook wel willen schreien, eens flink naar harte lust uithuilen, zooals hij als klein kind deed . . . Nu zit hij bij de tafel en maakt zijn, huiswerk Eu nu moet Ma dansen," zegt hij in zich zelf, en zij hoest, en zij zal ziek worden .. ., zij zal zekef ziek worden! . . ." Hij gooit zijn pennehouder ver van zich af en gaat naar de eet kamer. Het dienstmeisje heeft zijn avondeten al klaar gezet, en niettegenstaande zijn ergernis, kan Kurt de verzoeking niet weer staan. Hij gaat zit.ten en begint te eten. maar hij rinkelt zóó hard met zijn vork en mes, alsof hij zijn woede aan hen wilde koelen. Dr. Fassikrit, kor.it binnen in rok en witte das. Hij ziet bleek en trekt zenuwachtig aan zijn manchetten. O . . . beu jij daar. . . smaakt het goed?" Hij wacht het antwoord niet eens af, maar loopt dadelijk door naar de voorkamer. (iaat u al weg, mijnheer?" roept het dienstmeisje. Wilt u even wachten, dan zal ik de vigilante gaan halen." De vigilante?" Ja, mevrouw heeft gezegd, dat ik een vigilante voor mijnheer moest halen. Mijnheer kon anders zoo licht kou vatten het is vinnig koud." Goed, goed, gauw dan maar!" Dr. Fassikrit keert weert terug naar de ee*kamer. Kurt bestigt zijn groote, schitterende oogen strak op het gelaat van zijn vader. ,/Hebt u gehoord, hoe Ma hoest?" vraagt het /onder eenige voorbereiding, op bijna dreigenden toon. Dr. Fassikrit blijft verschrikt staan. Is zij ziek ?" Kurt antwoordt niet. Waarom wil zijn vader hem ook niet be grijpen ! ? Mama heeft geen vigilante genomen," zegt hij weer even plotse ling. vMaar dat is verkeerd, dat is heel verkeerd . . . Kurt . . . jij bent, al zoo'n groote jongen ... jij moet zorgen . . . Kurt. . ." En Dr. Fassikrit, neemt de hand van het kind in den zijne, eii zet zoo'n verschrikt en ongelukkig gezicht, dat Kurt plotseling den moed verliest om te zeggen, wat hij wilde zeggen: ,,Ma heeft geen geld, om een vigilante voor zich zeil' te nemen." Maar hij laat de hand van zijn vader niet los. Houdt u veel van Ma?'' vraagt hij. Dr. Fassikrit geraakt heelemaal van zijn stuk. Hij wordt zelfs een beetje rood. Wat kunnen kleine jongens toch vreemde vragen doen. Ja, natuurlijk, Kurt natuurlijk houd ik veel van Mama." Meer dan van uw boekeu?'' Maar Kurt ... ik begrijp niet... ik , .." Hij trekt ziju hand terug en veegt met zijn zakdoek over zijn voorhoofd. Je maakt me zenuwachtig, Kurt... En je weet toch, vóór een lezing ben ik . . ." Kurt's gelaat betrekt. O, neem me niet, kwalijk, Papa!" Hij draait zich om en onderdrukt met moeite de tranen van boosheid, die hem in de oogen komen. Hel, rijtuig staat voor dr deur, mijnheer!" roept, het, dienstmeisje naar binnen. Nu, goeden avond, Kurt... doe vooral je bestopje huiswerk, hoor! Kennis is de grootste schat. . ." Kurt volhardt in' zijn stilzwijgen. Hij geeft zijn vader geen hand, en dr. Fiissikrit voelt zicli zoo verlegen, dat, hij werkelijk blij is, als hij de kamer uit is. Kutt hoort hem iu de voorkamer zijn overjas aantrekken, de deur achter zich dicht trekken, en een oogeiiblik later rolt, een rijtuig de straat uit. (Wordt rervuli/d.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl