Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1059
analyse van anorganische lichamen, de
microchemie tot belangrijke diensten geroepen.
De Regeering heeft, door den post voor een
hoogleeraar voor microchemie op de begrooting
te brengen, getoond in te zien, dat aan de
eenige inrichting voor hpoger technisch onder
wijs, die Nederland bezit, de gelegenheid niet
mocht blijven ontbreken onderricht te ontvan
gen in de uitoefening eener wijze van scheikun
dig onderzoek, die in de eerste plaats den schei
kundige en den mijningenieur, verder hun,
die werkzaam zijn op het gebied der
metalentechniek een zoo machtig hulpmiddel in de
band geeft tot het oplossen der vraagstukken,
die studie of praktische werkkring hun stelt.
Te minder mocht dit het geval zijn nu de
mogelijkheid bestaat, dat onderricht te doen
geven door den man, die door de meest
bevoegde beoordeelaars, ook in het buiten
land, als een der voornaamste bouwmeesters
der microchemie wordt beschouwd.
Door den aard der microchemische methoden
zullen de eischen voor de hulpmiddelen voor
dat onderwijs daarbij tamelijk beperkt blijven.
Overigens karakteriseert de laatste alinea
van Microcensor's stukje den schrijver vol
doende. "Physische laboratoria met kostbare
toestellen, die eens -in 't jaar uit de doos ge
haald wordtn om gedurende enkele minuten
te worden vertoond" ik citeer en cursiveer
kent gelukkig geen onzer vier universiteiten,
evenmin de Polytechnische school; wel schei
kundige en physische laboratoria, waar den
leerling toestellen in de hand worden gegeven,
om daarmede zich te oefenen in hetgeen bij
eene natuurwetenschappelijke opleiding hoofd
zaak is, in waarnemen en experimenteeren,
of tot het verrichten van natuurwetenschap
pelijk onderzoek.
Microcensor eindigt zijne boutade met de
vraag »zou de Tweede Kamer niet weldoen
te weigeren de oprichting van een leerstoel,
die van gering belang zal zijn zoowel voor
de wetenschap als voor het hooger onderwijs?"
Ik vertrouw dat onze volksvertegenwoor
diging die vraag met groote meerderheid ont
kennend zal beantwoorden, en aan onze Re
geering, die ditmaal toont de eischen van den
tijd te begrijpen, de aangevraagde gelden zal
toestaan voor de oprichting van den leerstoel
voormierochemie. Onze Staten Genei aal zullen
daarmede de opleiding onzer technici ver
beteren en, hen in staat stellende in dit op
zicht met het buitenland te wedijveren of dat
te overtreffen, tevens een dienst doen aan het
wetenschappelijk onderzoek in Nedeiland.
Delft, 4 Oct. 1897. S. HOOGEWEKFF.
Sluiting van collecten.
Art. 13 der Armenwet bepaalt, dat in 't
algemeen openbare inzameling van gelden
ten behoeve van instellingen van weldadig
heid, bij wege van collecte, niet mag plaats
hebben, dan nadat daarvan minstens 3 maal
24 uren te voren schriftelijk kennis zij ge
geven aan het gemeentebestuur. Dit kan die
inzameling stuiten. Het bestuur der instelling
echter, dat zich daarover bezwaard acht, kan
de beslissing der Koningin inroepen.
Het heeft de aandacht getrokken, dat de
zienswijze der Regeering ten aanzien van
het stuiten dier collecten in den laatsten
tijd veranderd i?. Waar het nog kort gele
den voor een gemeentebestuur uiterst, moeilijk
was, die inzamelingen door besturen van in
stellingen uit andere gemeenten te beletten,
heeft het Kon. Bes), van 24 Aug. 181)7 S/I>1.
no. 100, het gelukkig veel gemakkelijker
gemaakt.
En toch zoowel uit de beide ontwerpen
van wet op het armbestuur van Thorbecke,
als uit het latere ontwerp v. Reenen blijkt
duidelijk, dat men de gemeentebesturen ten
aanzien van het stuiten gedeeltelijk de vrije
hand heeft willen laten.
In 't ontwerp, dat den 3en Oct. 1851 bij
de Tweede Kamer was ingediend, werd eene
openbare inzameling buiten de kerkgebouwen
met machtiging der burgerlijke overheid toe
gelaten. Iets dergelijks had reeds het Kon.
Besl. van '22 Sept. 1*23 S////, no. -i-1 bepaald.
Toen, evenmin als in lx~>l, was er sprake
van hooger beroep op den Koning. De
openbare orde en de waarborg voor de inge
zetenen, dat hunne weldadigheid niet
onnoodig. met verkeerde bedoelingen, werd inge
roepen, eischten, volgens Thorbecke, een streng
preventief toezicht, en hij had genoeg ver
trouwen in de gemeentebesturen om hun dat
te geven.
Den loden Febr. 1853 werd een nieuw ont
werp ingediend. In art. 27 was geen sprake
meer van de machtiging der burgerlijke over
heid voor eene openbare inzameling, 't Artikel
luidde op eene enkele uitzondering na als ons
tegenwoordig art. 13. Dus: kennisgeving aan
't gemeentebestuur en casu quo stuiting niet
hooger beroep was voor de machtiging in de
plaats gekomen.
In de Memorie van Toelichting schreef
Thorbecke, dat hooger beroep op den Koning
noodig was om de vrees voor machtfover
schrijding buiten te sluiten. Handhaving dor
orde vorderde, dat geen openbare inzameling
buiten de kerkgebouwen plaats kon hebben,
zonder dat bet gemeentebestuur dooi- vooraf
gaande kennisgeving in de gelegenheid was
gesteld, zich tot waarborg der ingezetenen te
verzekeren, dat de inzameling wérkelijk be
stemd was tot het opgegeven duel, dat. deze
opgave niet enkel voorwendsel ware tot be
dekking b. v. van bejag van bijzonder voor
deel, en er niet werd ingezameld tot doel
einden, die met eene goede politie streden.
Maar ook mocht de liefdadigheid der inge
zetenen niet verzwakt of gedood worden door
al te menigvuldige inroeping door te veel
besturen in een te kort tijdsbestek.
Een derde ontwerp, dat vrij wat van 't
vorige verschilde, werd door het in April 1853
opgetreden Ministerie, »het bewind der tegen
overgestelde rigting" genoemd, den 3den Dec.
d. a. v. ingediend. Art. 27, zoo pas genoemd,
was nu art. 13 geworden. Ook nu werd de
stuiting gehandhaafd, omdat zij zeker niet
dan om gewichtige redenen plaats zou heb
ben, en 't zich nauwelijks denken liet, dat
zij zou worden uitgeoefend ten aanzien van
inzamelingen voor zóó dringende behoeften,
dat het uitblijven der koninklijke beslissing,
welke in den regel spoedig kon worden ge
nomen, 't bereiken van een werkelijk heil
zaam doel zou kunnen verhinderen.
Maar in de Memorie van Beantwoording
werd het raadzaam geacht, de beslissing om
trent de noodzakelijkheid van het stuiten niet
alleen aan den Burgemeester maar aan het
College van Burgemeester en Wethouders op
te dragen.
Dit laatste ontwerp is wet geworden en de
stuiting gehandhaafd. In de wijzigingswet van
l Juni 1870, Slbl. no. 85, is daaraan niet
getornd.
Wat was nu langzamerhand gewoonte ge
worden? Eene liefdadigheid»-vereeniging, ko
ninklijk goedgekeurd, liefst van elders, gaf
het gemeentebestuur eenvoudig te kennen, dat
op dezen of dien datum eene collecte zou
worden gehouden, soms met bijvoeging, dat
aan art. 7 der Armenwet (mededeeling van
de bepalingen betreffende de inrichting en
het bestuur aan het gemeentebestuur) was
voldaan. Soms ook met het vriendelijk ver
zoek om wel goede nota van de kennisgeving
te nemen. Men drukte vooral op de koninklijke
goedkeuring, alsof deze geweigerd zou gewor
den zijn anders dan op gronden, ontleend
aan het algemeen belang! Er verrezen veel
van die liefdadigheids-vereenigingen, waarvan
men niet altijd kon zeggen, of de opgehaalde
penningen werkelijk voor het doel, in
de'statuten uitgedrukt, zouden gebruikt worden.
Het werd eene ware plaag, vooral voor de
ingezetenen, die telkens werden lastig geval
len om een aalmoes en daardoor misschien
de liefdadigheidsinstellingen in de plaats
hunner inwoning wat gingen verwaarloozen.
En het zou er niet beter op worden na
de bij Kon. Besl. van 13 Nov. 1S90 en 27
Jan. 1897 genomen beslissingen ingevolge art.
13, 4e lid der Armenwet, die groote ontroe
ring bij de gemeentebesturen veroorzaakten,
en waarbij werd uitgemaakt, dat. dit artikel
niet toelaat, dat een gemeentebestuur als
beginsel aanneemt, het houden van collecten
door elders gevestigde liefdadige instellingen
te beletten.
Doch zij bedachten niet, dat b. v. de aard
der instelling, de ongelegen tijd der inzame
ling, de onbetrouwbaarheid der personen, die
voor de vereeniging collecteeren, toch altijd
redenen tot stuiting zouden kunnen zijn.
Maar in Haarlem begon de victorie, zooals
bekend is. Het gemeentebestuur had van eene,
»Vereeniging tot ondersteuning van Weduwen
£1 Weezen' te Amsterdam bericht, gekregen
van tene voorgenomen collecte. Dit stuitte
de inzameling. De vereeniging kwam volgens
art. 13 al. 4 in beroep, maar bij Kon. Besl.
van 21. Aug. 1897 (reeds genoemd) werd het
gemeentebestuur in 't gelijk gesteld, omdat
uit de verschillende omstandigheden, die zeer
terecht als redenen voor de sluiting waren
aangegeven, bleek, dat de tijd, waarop <le
voorgenomen collecte zou plaats hebben, voor
het belang der plaatselijke liefdadigheid zeer
ongeschikt was.
! De Minister van Binncnlandsche Zaken
1 heeft, later door middel van (-led. Staten de
j gemeentebesturen doen opmerken, dat van
de formuleering der redenen van stuiting
veel zal afhangen, en hen daarom
uiigenoodigd de overwegingen, welke tot, sluiting
leidden, duidelijk en omstandig hij dun Raad
van State, afdeeling voor de geschillen van
bestuur, te doen toelichten.
Zoo zal het voor het vervolg mogelijk zijn
aan art. 13 eene toepassing te geven in over
eenstemming met het doel der bepaling.
Mi:. M. C. Ni.ii.ANi>.
Sociale
nimmlIlllltllltMIIMlHIIIMIflIlmlIllMMMIIIIlmHlIHIlnUI
nauwe verwantschap met sociale predestinatie.
De moderne school van Süssmilch Quételet
heeft evenwel een hooger doel dan de
yerzameling, de juiste boekhouding der sociale
en oeconomische feiten. Als wetenschap heeft
ook de statistiek tot doel de opsporing en de
verklaring van den samenhang der dingen.
Haar doel is, het causaal verband der verschijn
selen op het gebied der volkswelvaart aan te
toonen en te helpen verklaren, onpartijdig,
eerlijk, juist.
Ik sprak van sociale predestinatie, naar ik
meen, niet geheel ten onrechte. De treffende
haagsche cijfers, de vorige week ten beste ge
geven, wijzen immers, zoo ernstig en zoo vél
zeggend op het gro ,te verschil in sterftekans
naar gelang het toeval de wieg van moeders
lieveling heeft geplaatst in meer of minder
welvarenden kring. Pijnlijk is de indruk die
de sterftecijfers, in verband met welstand en
armoede, maken. Na het bezoek aan de re
sidentie, volge een kijkje in Frankrijk's
hoofdstad.
De bekende statisticus Villerméverkreeg
voor Parijs, over de jaren 1822-20 de volgende
uikomsten:
Arrondissement.
Il " 71 fr. 005.
I 6G »
498.IX 50 » 172.
XII 44 »
148.terwijl volgens de sociale boekhouding van
Casper van duizend in hetzelfde jaar geboren
personen er nog leven:
Gegoeden. Armen.
Na 5 jaren 943 055
10 » 938 598
20 » 806 500
30 » 790 480
40 » 095 390
50 » 557 283
00 » 398 172
70 » 235 05
80 » __ 57 _ 9
Resultaten van gelijke strekking verkreeg
Lord Ebrigton voor Londen en Ducpetiaux
voor Brussel. Voegt men bij deze medelijden
en belangstelling opwekkende cijfers, die, be
treffende de misdrijven en overtredingen in
verband met de kringen waartoe de bevol
king in de gevangenissen en de huizen van
bewaring behoort dan ... wordt bij velen het
medelijden in diepe verontwaardiging ver
anderd. Tegelijk met de uiting van dankbaar
heid voor zich en de zijnen, dat men niet
tot de kringen met zoovele kwade kansen
behoort, ontstaat de wensch, de drang, de
eisch om voor zooveel menschenwerk ver
mag de ongunstige oorzaken weg te nemen
of althans te verzwakken. Naarmate het
rechtvaardigheids gevoel Jijner ontwikkeld, het
gemoed hooger gestemd, de liefde tot den
naaste, het begrip van
mede-verantwoordelijkheid, meer ingang heeft gevonden, wordt
het verlangen, de eisch tot verbetering krach
tiger geuit, langduriger volgehouden. Niet te
verwonderen dat in alle partijen, in hooge
en lagere kringen, onder geleerden en
eenvoudigen, onder de ridders van het zwaard
zoowel als onder die van den arbeid, vele
mannen en vrouwen de leus aanheffen: vóór
alles, Sociale rechtvaardigheid!
Leven en bedrijvigheid heerschen in booge
mate onder de goudzoekers, onder de steeds tal
rijker wordende maatschappijen die het glinste
rende gele metaal zullen gaan zoeken aan de
oevers en in de bedding van den ^ ukon, de
Forty-Miies en de Klondike, en. . . . misschien ook
wel in do brandkasten van te goedgeloovige
aandeelhouders. Veronderstellen \ve eens dat,
de uitkomst de verwachting zier, zeer rrrre
overtreft. Wat zou het gevolg zijn 'i liet
antwoord geeft, ons de ervaring. Groote rijzing
van het algemeene prijsniveau zou het gevolg
wezen evenals in de (lagen van den kloeken
Maarten Luthor. De onvermoeide vorscher
naar waarheid, de grooie hervormer begreep de
oeconomische wet niet. beschuldigde daarom
ten onrechte de woekeraars van zijn tijd
die hij ioewenschte. dat ze aan de takken der
boomeii zouden worden opgehangen ten prooi
van de roofvogels !
(lelijke oorzaken hebber, c. p. gelijke ge
volgen. NaarmaU; de hoeveelheid goud in
ongekend overvloedige male vermeerderde,
t zou ook het algemeen prijsniveau verboogen
\ en ruwe -verstoring in de beslaande
oeeouoI mische verhouding brengen. De zorgende
' huisvrouw van den dapperen doch niet.
be! middelden admiraal zou, evenals de zwoegende
moeder in het wei kmatisgvziü, zich en de,
haren onverdiend benadeeld gevoelen,
('oupoiiknippers eu verpacblei's van huizen e,u land
op langen termijn /ouden verlies lijden, even
onverdier. d, als de legenovergt-siflde partijen
bevoordeeld zonden worden. Er zou verstoring
komen in het productie- en verdeeling.-proef-s
ten nadi'ele van de algemeene volkswelvaart.
Het goud zou een oeconomische revolutie
verooi /.iikeii. Ware bei maar i'oo
zouik'ii i'.e hervormers \'u;i on/en !:i
(«oud moge- onmisbaar /.HM om do
te i'.ereiken die de mercantilisti.-che
In-oogde!!, Voor de vol ks\\el VtüM't is
anders noodig. /ij h:n,g|, immers
hoeveelheid van <iie vele en velerlei artikelen
(lic we sttei's in koru-ivn of langeren lijd
verbruiken: woning, voeding, klet-ding,
iiggii'.::, dekking; m. a. w. van dat alles wat we
nin<i/ir. l >i' .')'? ' )i-liiiif i'-7.iiic'i'i[' ti' L' i<li i/.
ll'crkxtd/.'iiiyr.ii. 1:: n ,'/".,.' h'rirl//.
De Statistiek is 'n a;iniie.kke!ük vak. Nu t
voor hem die hierbij alleen denkt aan vele,
Vele, droge cijfers zonder cinii;1 nut of samen
hang. Wei voor hem, die id de.
eijfergroepe.ering het rijke materiaal >::;?!. om allengs
mier een gelrouw beeld te geven van liet zoo
rijk geschakeerde, oeconomische leven in zijn
oc meer vol
e voi.r
wel een Iwce
maatschappe
in meel'di-re
ot n.iir 'lere mate van alle kringen. In
andere woorden: de volkswelvaart is
alluuikelijk van de grootte van het maatschappelijk
inkomen en van de wijze waarop en de voor
waarden waaronder, het wordt verdeeld in de
bekende porties: arbeidsloon, ondernemer
winst, pacht en interest.
*. *
Niet onbekend zijn eenige belangrijke in
vloeden op de verdeeling. In de oudheid:
de slavernij, de regeling van het grondbezit,
in verband waarmede de Licinische wetten
werden vastgesteld en de wetsvoorstellen der
edele Gracchen werden gedaan. In de midden
eeuwen en gedeeltelijk in den nieuwen tijd:
markwezen, gildewezen, kerkwezen,
grondhoorigheid en lijfeigenschap. Minder bekend
echter is de groote, overwegende invloed die
de Staat in onzen tijd uitoefent in het
oeconomisch leven, in de steeds noodige productie
van bovenbedoelde velerlei goederen 'en de
steeds voortgaande verdeeling daarvan, door
de regeling van bet eigendomsrecht, het erf
recht en de wetgeving omtrent verbintenissen,
de drie grondslagen der oeconomische organi
satie, in het vorige artikel bedoeld. Ja, her
haaldelijk spreekt men over de wenschelijkheid
van staatsbemoeiïng ten opzichte van het
oeconomische leven in dien zin. alsof tot nog
toe de Staat ~ic!i van alle bemoeiing onthield.'
Vraag en aanbod vormen in dergelijke ge
sprekken, in dergelijke lectuur, den eenigen
regelenden samenhang.
Het debat op de algemeene jaarvergadering
van '95 in de vereeniging voor staathuishoud
kunde en statistiek gat hiervan een schier
onvergetelijk curieus voorbeeld. Gelukkig
was Mr. J. A. Levy, altijd strijdvaardig,
present; hij bestookte den vijand binnen de
linie: »Vraag en aanbod" zóó, dat mocht
worden gezegd: »geen steen bleef op den
ander", al hield de aanvoerder de verdediging
wanhopig vol onder den ondeugend plagenden
strijdkreet: »geen steen van de vesting".
Leerzaam kan het voor de lezers zoowel als
voor den schrijver zijn, die discussie nog eens
te bespreken vooral met het oog op de ver
deeling.
Zaterdag 10 dezer houdt de genoemde weten
schappelijke vereeniging wederom een
algemeene jaarvergadering; ter bevordering van.
een vruchtbaar debat stelt de voorzitter te
recht voor, de besprekingen aan eenige door
hem gestelde vragen te verbinden. Jammer
zou het evenwel zijn als geene gelegenheid
gevonden wordt om te beantwoorden de niet
gestelde vraag : Is de werkeloosheid wellicht
het gevolg van verbroken evenwicht tusschen
voortbrenging en verbruik 'i Sommigen toch
schrijven de oorzaken der werkloosheid
aan onder-consumtie (een leelijk woord)
toe. De hoogepiiester onder de geleerden
op dit gebied: de lijngevoelende, diepzinnige
geleerde mr. H. P. G. Quack, wijst ook hierop
in zijn treffend, wetenschappelijk opstel: Op
den drempel der twintigste eeuw. En, niet
waar, moedig, onbevooroordeeld, vorschen
naar de waarheid, naar den samenhang der
verschijnselen is werkelijk wetenschappelijke
arbeid, zóó belangrijk verschillend van poli
tiek: het terrein vol voetangels en klem
men. Mochten de geleerde mannen de
onderconsumtie als een voorname oorzaak aan
wijzen : hoe leerrijk zou hunne vergadering
voor verdere wetenschappelijke arbeid geweest
zijn; hoe belangrijk zou deze nieuwe uit
komst voor de wetenschap, voor de practische
staatslieden kunnen zijn. Laat ons nog hopen.
* *
*
Zondag 3 October 1571 juichte de kloeke
burgerij van de Sleutelstad:
Haring en witte brood,
Leiden beeft nu geen nood!
De vijand was gevlucht; de vrijheid was
behouden. De vrijheid: heerlijke bezitting.
Zij doet denken aan onafhankelijkheid, zelf
standigheid, onmisbare voorwaarde voor
welvaart. Dankbaar en eerbiedig gedenken
we dan ook den moed, de volharding der
voorvaderen. Zij streden voor den vrijen
Staal. En hooger waardeering vraagt die
strijd naar gelang de overwinning spoe
diger tot o< eonomische vrijheid leidde. Dat
gevolg hebben de dappere peueraars als
on vel breekbaar beschouwd. Gelukkig voor
hen. Maar... op een anderen Zondag .3
October die van 1S97 waren de nijvere
brengers van wille brood nog zóó weinig vrij
dal ze ondanks herhaalde klachten nog
sUeds tot nachtarbeid gedwongen werden.
Op dien historischen datum hebben ze beslo
ten den !7 Januari tot een anderen geschied
kundigen dag te stempelen door liet dappere
beslui;, te nemen : na l 7 Januari l -^N slaken we
jdlen nachliU l-.eid. 't. Zou me niet verwonderen
als er nog heel wal. strijd voor en legen warme
kadetjes: zal gevoerd worden, Moge het be
sluit op den historische-!! dag genomen, tot
een even gelukkigen hisiorischen uitslag
leiden.
In de af'geioopeii week had wederom hier
eu daar een werkstaking plaats die aliijd
nmleelige verstoring in de productie, in <ie
algeiiieenc welvaau brengt. Gelukkig da: er
geen afdoende ti-den is om te wanhopen aan
de m een ii re toepassing van s;:heidsreclilspr;:ak
en verzoening door meer ol minder oiiieieele
colleges. Uitvoerige mededeeiingeu hoop ik
hieromlreiit te doen.
Een goed bericht. Naar ik verneem worden
ei' dooi' i en groep werklieden, die niet ie ver
geefs hulp en voorlichting hij belangstellende
dames en heeren hebben gevraagd, pogiiige.::
a::!!ge\vei'<! OMI, op ong< ve T dezelfde \v:j/.ei
ais m Ous Huis , une-.r in eer, ander stads
gedeelte, werkzaam ie zijn tot. ondcriirge ver
lichting en beschi'vii'g, to' opwekking v.ui
gemeenschapsgevoel cu onderlinge
waardetli.ig Uissciieii de verschillende maatschappe
lijke groep n. Van den onvermoeiden arbeid
van den aliijd wakkeren en verdienstelijken