Historisch Archief 1877-1940
No. 1059
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
DAME£.
Nationale Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid.
De commissie van de rubriek »Muziek" der
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
heeft zich thans geconstitueerd en bestaat uit de
navolgende leden: mevrouw Diepenbroek-de Jong
van Beek en Donk, presidente, Amsterdam; mevr
Heineken-Daum, secretaresse, Amsterdam, die
bereid is tot het geven van inlichtingen-Zaterdag
van 3?5 uur, Frederiksplein 26 ; mevr.
Guperusvan Rhyn, vice-presidente, Zutfen; mevr. baronesse
van Asbeck-Kluyt, penningmeesteres, den Haag;
mej. C. Delprat, 2e secretaresse, den Haag.
IIIIIIIIIIIHIIItllllllHIIIIIIIIIIIII
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiim
Een arbeid der liefde.
Onder de beroepen voor vrouwen bekleedt de
ziekenverpleging nog altyd eene voorname plaats.
Zoozeer zelfs, dat het in den laatsten tijd mode
schjjnt geworden zich te wy'den aan dezen ern
stigste der werkkringen. Gedeeltelijk spruit dit
zeker voort uit den drang der tyden. Evenals
deze menige onderwijzeres vormt, zonder eenige
liefde tot de wetenschap of tot de jeugd, zoo
kweekt zy ook vele verpleegsters zonder toewij
ding of menschenmin. In hoeverre ook de begeerte
naar het donkere costuum en het coquette mutsjen,
dat menigeen beter kleedt dan het gekleedste
toilet, een woordje meespreekt, zullen wy' in
het midden laten. Het overbekende woord van
den Prediker blyft door alle eeuwen heen van
kracht.
De wetenschap der ziekenverpleging heeft in
de laatste vyf en twintig jaar reuzenschreden
gedaan. Naarmate men beter is gaan begrijpen
hoe samengesteld het menschelyk organisme is,
heeft men meer moeite feesteed aan de verzorging
van elk onderdeel. Hospitalen zijn er opgericht
volgens alle regelen der hygiëne, eischen zijn er
gesteld aan welke allen die daar arbeiden, moeten
voldoen. Als een paleis verrezen aan de boorden
van den Theems de zeven gebouwen van St.
Thomas', Engelaud's grootste hospitaal, in stand
gehouden door vrywillige giften van de vorstelijke
fortuinen, die daar nog altyd bestaan. De ver
pleegsters genieten er niet alleen goede verzorging
met vast salaris, maar ook op een onbezorgden
ouden dag wordt haar het uitzicht geopend.
Eene dergelyke inrichting is geheel een product
van den nieuweren tijd, waarin ieder brood voor
werk vraagt. Anders was het in vroegere jaren.
Reeds in de 5e eeuw bestond de ziekenverple
ging, hoe primitief dan ook. Toen werd dit
werk der liefde volbracht uit liefde. (Men denke
aan de oude Begyntjes in de Christelyke Kerk.) 't Is
dan ook zeer juist dat gaandeweg de naam liefde
zuster vervangen is door den meer zaakryke van
verpleegster. In de katholieke kerk blijven de
nonnen nog het meest getrouw aan de oude
opvatting van dien arbeid en in de protestantsch e
kerk doen dit de diaconessen.
De laatste orde bestond reeds in de vroegste
ty'den in de christelyke kerk en nu en dan, b.v.
in Luther's dagen, treedt zij weer meer op den
voorgrond. Maar aan de 19e eeuw was het voor
behouden haar zegenryk werk tot volle ontwik
keling te brengen. Als wij tegenwoordig de
diaconesseninrichtingen overal verspreid vinden,
dan zien wy met verbazing en eerbied terug op
de kleine kiem die zoo krachtige loten schoot,
op den man die, met verheven optimisme, geloofd
heeft aan de groeikracht van het zaad dat hy'
uitstrooide.
In het jaar 1822 kwam, op zekeren avond,
een jonge man, alleen en te voet, het dorpje
Kaiserswerth bij Dusseldorf binnen. Het was
Theodore Fliedner, de nieuwe herder en leeraar,
22 jaar oud, die op een traktement van 180
thaler beroepen was in deze kleine
protestantsche gemeente, gelegen in het hart van een
roomsch-katholiek land. Hij had daarenboven
het vry'e gebruik van de pastorie, waar hij zich
vestigde met eene zuster en twee jongere broer
tjes, van wier zorg hy zy'ne moeder, die weduwe
was, ontlastte.
Vier weken na zy'ne komst failleerde de
fluweelfabriek, waarvan het gansche dorpje leefde.
Fliedner toonde zich toen inderdaad de herder
van zy'ne kleine kudde. Hij nam den wandelstaf
in ae hand en vertrok te voet naar Holland,
waar hy by de welvarende burgers, evenals later
in Engeland, hulp voor de zijnen zocht en vond.
Onder hen teruggekeerd, bracht hij hun meer
dan geldely'ken steun. In allen eenvoud begon
hy ees arbeid wiens verreikende resultaten zich
uitstrekten ver buiten de grenzen der kleine
gemeente. Het opschrift op de kerk te Kaisers
werth: »het mosterdzaadje wordt een boom," had
men als motto boven zijn leven kunnen plaatsen.
Nadat hij de eerste Duitsche vereeniging voor de
verbetering der gevangenissen had gesticht en
verder allerlei herderlyk en maatschappelijk werk
had verricht, stichtte Fliedner in 1836 het
Diaconessen-hospitaal van Kaiserswerth, zonder
patiënten en zonder diaconessen. Daarvoor had
hy een groot huis in het dorp gehuurd, enkele
kamers er van gemeubeleerd met oud huisraad
en gebarsten aardewerk, terwy'l de linnenkast
slechts een zestal lakens bezat. Dat was de eerste
opleidingsschool voor verpleegsters.
Den eersten Zondagmorgen kwam eene arme
dienstbode vragen om opgenomen te worden, maar
na eene maand stroomden zoowel patiënten als
diaconessen en leerlingen toe. Heden, na zestig
jaren, is Kaiserswerth een der centra der
philanthropie. Behalve het groote hospitaal, 210
bedden bevattend, zijn er een hospitaal voor
diaconessen, een Magdalenahuis, eene groote
Frübelinrichting, een seminarie voor onderwijze
ressen, een weeshuis, een tehuis voor oude dames
en tallooze werkplaatsen en gebouwen. De
stichting bezit vele honderden bunders grond
en een groot deel der kosten worden bestreden
uit eene welbestuurde boerderij, evenals uit de
verpleegloonen en uit eene drukkerij die vele
populaire geschriften goedkoop uitgeeft.
Kaiserswerth liet zy'n licht schynen over de
wereld. Florence Nightingale was er eene der
eerste leerlingen. In Engeland, in Parijs, in
Zwitserland en Denemarken, later in Egypte,
Constantinopel en Aziëwerden spoedig gelijke
inrichtingen gevormd, waar moedige Duitsche
vrouwen een leven van arbeid en liefde leidden.
Het leidende denkbeeld van Fliedner is, in deze
nieuwere tijden, met hunne vele eischen en
behoeften niet altyd bewaard kunnen blyven.
»Het is uw plicht," zei hij tot de eerste diaco
nessen, «hoofdzakelijk uwe diensten te verleenen
aan de armen. Als gij ooit kiezen moet tusschen
hen en de rijken, gaat tot hen die u niet kunnen
beloonen, want zij hebben u het meest noodig.''
Hoe duidelyk spreekt uit die woorden het moreele
beginsel, de offervaardigheid, die het zwaartepunt
was van Fliedner's karakter, die de zenuw en
de nerf is geweest van zy'n levenswerk.
In den loop der tijden is de veelomvattende
inrichting te Kaiserswerth geheel gebaseerd op
een vast systeem. De diaconessen zijn verdeeld
in Krankenschwestern en Lehrscliwestern, welke
laatste in weeshuizen,Fröbelinrichtingen en scholen
in de koloniën werkzaam zijn ; beider opleiding
vordert drie jaren. Beiden moeten beginnen met
een cursus in practisch huiswerk door te maken :
koken, naaien, strijken, het repareeren van ma
trassen, omdat zij, in haar toekomstig leven
onder de armen, van dit alles eenige kennis
moeten hebben. Daarbij is gevoegd eenvoudig
boekhouden, brieven schrijven en hardop voorlezen.
Aan het hoofd van het JMutterhaus", zooals
Kaiserswerth altijd genoemd wordt, staat eene
moeder-diacones, die, evenals de huishoudster,
bij stemming onder de zusters gekozen wordt.
Alle diaconessen leeren in de eerste plaats, dat,
hoewel zy zich bekwamen moeten voor de ergste
ziektegevallen, het haar plicht is niet alleen
verpleegster te zijn, maar alle huiselijke zorgen
op zich te nemen.
Persoonly'k nemen zij geen geld aan voor die
diensten en weigeren zelfs een geschenk tot aan
denken. Zij hebben weinig behoeften, geen vaste
verblijfplaats waar zij hare bezittingen zouden
kunnen bewaren. Als zij de wereld ingaan, geeft
Kaiserswerth haar een volledig uitaet en ontvangen
zy een klein, jaarlyksch traktement, evenals eens
per jaar de kleederen die zij noodig hebben en
die te Kaiserswerth vervaardigd worden. ledere
diacones die vermogen bezit, behoudt er de volle
beschikking over en bij haar dood komt het weer
aan haar familie, als er niet bij testament anders
over beschikt is.
Kaiserswerth bepaalt naar welke plaatsen de
diaconessen gezonden worden, maar de dienst in
vreemde landen en bij epidemieën is niet ver
plichtend. Echter werden er bij de laatste cholera
epidemiën in Hamburg, vele bereid gevonden
zich in het gevaar te wagen. Eene harer ver
haalt aldus wat zij toen doormaakte. »Ik was in
het stadsziekenhuis in den ergsten tijd. Cholera
is het moeilijkst van alle ziekten om te verplegen,
omdat het verloop zoo kort en hevig is. De
patiënten zijn oogenschijnlijk reeds in den dood
strijd, als zij worden binnengebracht en er moet
onophoudelijk aan hen gewerkt worden, gedurende
de enkele uren dat hun lot in de weegschaal
ligt. Blijven zij in 't leven, dan herstellen zij
ook spoedig.
De eerste dagen in Hamburg werden er
patienten binnengebracht in zulk overstelpend aantal,
dat de krachten in het hospitaal bijna verlamd
werden. Doctoren en verpleegsters moesten zich
tot het uiterste inspannen, maar spoedig kwam
er orde in den chaos. Soms was er eene zoo
snelle verwisseling van patiënten, dat, als ik na
enkele uren slaap naar de zalen terugkeerde, ik
in bijna ieder bed nieuwe gezichten vond. De
droevigste plaats in het geheele hospitaal was
het bureau van navraag, waar stroomen angstige
menschen steeds kwamen en gingen. Ik placht
zoo snel mogelyk de deur voorbij te gaan, omdat
ik maar al te goed wist welk antwoord de
meesten wachtte. Herhaaldelijk zag ik een be
diende de zaal binnenkomen met verscheiden
kleine kinderen in zijne armen, mij vragend
plaats voor hen te zoeken. Maar ik had geen
plaats en placht vier of vijf der kleine schepsel
tjes kruiselings op n bed te leggen. De lieve
gezichtjes verhelderden zelfs die donkere tooneelen.
Toen onze diensten niet meer noodig waren,
namen wy' tien dagen rust en waren daarna weer
geheel gereed om naar onze verschillende posten
terug te keeren."
Welk eene les is dit eenvoudig verhaal vol
heldenmoed voor onze zenuwzwakke vrouwen!
Het voornaamste verschil tusschen eene
roomschkatholieke liefdezuster en eene protestantsche,
ligt in het feit dat de laatste, gedurende haar
geheele leven, de vrijheid van handelen behoudt.
Zij kan altyd, zonder eenige oneer, de orde ver
laten om te trouwen of in het private leven
terug te keeren.
Nieuwelingen trekken zich te Kaiserswerth
dikwy'ls terug, of omdat zy niet geschikt zijn, of
omdat zij er komen met sentimenteele denk
beelden omtrent het beroep, die door het harde
werk spoedig op de vlucht worden gedreven.
Maar zij die blyven en eens als diacones zijn
ingezegend, geven het werk zelden weer op.
«Wat my' betreft," zoo hoorden wy eens eene
diacones zeggen, »als ik in de wereld om my'
heen andere vrouwen aanzie, die even als ik,
alleen staan en hoevele zy'n er dat niet
dan schy'nt mijn eigen leven, zelfs uitwendig
beschouwd, my' zooveel gelukkiger en meer gevuld.
Myn beroep brengt mij op aangename, gezonde wijs
in aanraking met anderen, het is vry van kleine,
persoonlijke zorgen van eiken aard en, als ik in
de toekomst zie, behoef ik nooit die ergste aller
vreezen te koesteren: een eenzamen ouderdom.
Als ik te oud word om nuttig te zijn, opent
het geliefde huis te Kaiserswerth wijd de armen
om ons weer te verwelkomen. Daar heeft elke
zuster die niet meer werken kan, haar eigen
kamertje in het »Feierabendhaus" en haar eigen
tuintje. Buitendien heeft zij het genot om, na
lange scheiding, weer hereenigd te worden met
de vriendinnen harer jeugd en, in het bezige leven
om haar heen, het jongere geslacht zich te zien
voorbereiden om hare plaats in te nemen. Terug
te keeren naar een tehuis is heel iets anders dan
om in zijn ouderdom, in een vreemd gesticht te
worden opgenomen. Men moet ook bedenken,
dat als men het lot eener diacones vergelijkt met
dat eener andere vrouw, het zijn moet met dat
eener ongetrouwde. Huwelijk en moederschap
komen niet in vergelijking. Ook schijnen de
menschen te vergeten, als zij over vrouwenroeping
spreken, dat het niet voor alle vrouwen gelukkig
is om te trouwen en dat niet alle die trouwen,
gelukkig zijn in het huwelijk. Er zullen er altijd
overblijven, die, door aangeboren aanleg of uiter
lijke omstandigheden er toe geleid worden, in
eigen onafhankelijken kring zich nuttig te maken
en onder haar heeft de diacones hare plaats.
Wat ook iemands overtuiging of gebrek aan
overtuiging moge zijn omtrent 's levens pro
blemen, het is onmogelijk om in aanraking te
komen met hare belangelooze goedheid, zonder
meer geloof te krijgen in de rnenschelijke natuur,
zonder scherper waardeering van de gelegenheden
om nuttig te zijn, die op den weg liggen van
elke vrouw.
H. M. K.
kant, eene statistiek opgemaakt, aldus verkregen:
Jastrow liet aan de universiteit te Wisconsin
door 25 mannen en 25 vrouwen een lijst van
100 woorden zonder verband opschryven en
sorteerde die naar verschillende rubrieken. Het
bleek dat in de lijsten door de vrouwen opge
maakt, de namen van kleedingstukken,
huishoudely'ke voorwerpen, eetwaren, amusementen, de
grootste hoeveelheid uitmaakten; in de lijsten der
mannen vond men meer abstracte woorden, ernstige
dingen, denkbeelden. Maar miss Nevers heeft
toen ook de proef genomen, onder de vrouwelijke
leerlingen van het college te Wisconsin en heel
andere verhoudingen gevonden, zooals hieronder
hipt.
Mannen
Jastrmv
Kleedingstukken 12!)
Huish. artikelen 89
Abstracte termen 181
Amusementen 50
Voedsel 53
liiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiMMMiiiiiiiiiiimiiimmimiiii
imiMimimi
Mode. W<uiruun denken rromcen?
Vritchtcnr/ciir. Te Newport.
Het nieuws voor de najaarsmode betreft min
der de vormen dan de stoften. Men schijnt een
vreeselijken winter te voorzien, althans de stoffen
hebben iets ruigs en diks, om Nansen's gezellen
gerust te stellen. Eenige heeten »paillasson"
ruige vloermatten, en zij hebben dit eigenaar
dige dat zij het nuweelachtige met het dikke
deistof vereenigen. Ook gestreept fluweel, geribt
pluche, ruig matelassé, cachemire doublé, stevig
laken worden aangeraden, en ook stoffen die op
het plotseling uit de mode geraakte crépon en
tamine gelijken. Als garnituur passement, gitten,
doffe pailletten en dikke guipures voor op straat,
fijne kant, tulle, glanzige en kleurige pailletten,
point de Venise, crêpe de Chine, zijden mousse
line voor in huis.
De bolerotjes heersenen nog, maar worden
kleiner; een aardig handwerk is ze zelf met
gekleurde zijde, gouddraad en pailletten te bor
duren. Duurt het werk wat lang, de boleros
worden zoo bont genomen dat ze evengoed bij
een volgend kleed passen als bij dat, wat men
juist onderhanden heeft. Zelfs is het met die
boleros, met de tulle ruclies, de plastrous en
revers, de afzonderlijke mouwkappen, jockey'sen
ceintuurs, heel gemakkelijk een half afgedragen l
japon op te knappen. ]
Voor jonge meisjes komt men weer tot ernst j
en eenvoud terug; laken costumes, fonne tailleur, l
by'na zonder versiering, zullen als »trotteurs" den
voorrang hebben; een volgende maand legt men |
er bonten randen omheen en draagt er den mof j
bij. De mof wordt weer, naar voorspeld wordt,
grooter en echter; de fantasiemoffen van lint en ;
veeren zullen niet zooveel meer gedragen worden.
*
Waaraan denken vrouwen 'i Waaraan denken
mannen ? Er zijn interessante onderzoekingen j
gedaan naar de voorwerpen waaraan een man
of eene vrouw het eerst denkt. In l'An»i'<c
Itychologique geeft de heer Binet daaromtrent
eenige bijzonderheden. In Amerika hebben een
Dr. .Jastrow en eene Miss Nevers, ieder van hun
Vrouwen Vrouwen
Jastrow Miss Nevers.
9G
84
280
102
5U
224
190
97
53
179
Men kan deze proef gemakkelyk herhalen;
het is een goed gezelschapspel voor regenachtige
dagen .buiten of lange avonden. Alleen zal het
dunkt ons eenige moeite kosten om «oprechte"
lijsten te krijgen; ieder die weet, dat het
lijstje dienen moet om zijn gedachten te laten
taxeeren, zal wel kiezen uit de woorden die hij
als «onwillekeurig" gaat opschryven. Daaren
boven komt het ons voor, dat een enkel woord,
soms op den klank af bij ons opgekomen,
plotseling door de vervolgreeks van verwante
begrippen, de percentage belangry'k veranderen
kan. Stel men heeft opgeschreven: »zee", dan
is het als vanzelf, dat volgen zal: «schip, zeil,
matroos, touw, dek, horizon, meeuw, wolk, water,
schuim, golf, strand, badhuis, badkoets, badstoel,
zon, zand, duin"; de reeks van verwante be
grippen in n tafreel zal zoo obsedeerend zijn,
dat de gedachte er onevenredig lang in ge
vangen blyft en de statistiek daarop in 't geheel
niet bouwen kan. Ook rijmwoorden kunnen op
deze wy'ze afleiden; op »oranje" volgt sSpanje,
inquisitie, hagepreek, Leiden ontzet, haring,
wittebrood" enz. of »Spanje, fandango, guitaar,
mandoline, manola, citroenboomen, Alhambra,"
enz., al naar dat men gestemd is ; maar in geen
geval kan men deze reeksen van bij elkaar
behoorende woorden, als zooveel afzonderlijke
elementen meetellen. De conclusie zou zijn, dat
de gedachte te vlug en te zonderling
aaneengeschakeld is, om zich met eenige betrouwbaar
heid in statistiek te laten brengen; dit zal ook
wel de reden zijn van het verschil in statistische
uitkomsten tusschen Dr. Jastrow en Miss Nevers.
Omtrent het opsporen, verzamelen en bewaren
van de geuren en smaken der levende vruchten
is ongetwijfeld nog heel wat te vinden. Ieder
weet hoe geconfijte vruchten, vruchten-essences,
vruchtensappen maar een heel verwy derde gelij
kenis in aroma vertoonen met de werkelijke
vrucht. Ieder begrijpt ook, dat er bij de beste
exploitatie heel wat geur verloren gaat en dat
er bijvoorbeeld tusschen het geuren der bloemen
in Mei en het rijpen der vruchten in het najaar
heel wat verwerkt wordt, waar niets van terecht
komt.
Op dit gebied heeft een Franschman, Jacquemin,
curieuze proeven gedaan. In den zomer, zegt
hij, werken de bladen aan het verzamelen en
ontwikkelen van den geur der vruchten. Toch
vindt men, hoe men appel- en perebladen.
wingerdbladen en andere, moge stampen, koken,
knijpen, noch den smaak, noch den geur der
vruchten. Dat komt omdat deze geuren nog
vastgehouden worden in den vorm van
glucoseverbindingen ; eerst tegen het oogenblik der rijp
heid, in de vrucht, worden deze gedeeld in een
suikerachtig element en een aroma.
Van dit beginsel uitgaande, heeft de heer
Jacquemin appel- en perebladen gedompeld in
een gesuikerd vocht en er een gistingstof bijge
voegd; volgens zijn verwachting ontwikkelde zich,
naarmate de gisting vorderde, uit de bladen de
echte appel- of perengeur, en toen hij het vocht
distilleerde, verkreeg hij een brandewijn met
denzelfden geur. Men zal van deze vinding zeker
veel voordeel kunnen trekken; een tweede vraag
zal zijn, of nu de vruchten van den boom, wiens
bladen men terwille van geur en smaak vóór het
ry'pen der vrucht heeft afgeplukt, niet volkomen
geurloos en smakeloos zullen worden. In elk
geval zou het een middel zijn om van boomen,
die door nachtvorsten geleden hebben en weinig
vrucht zullen dragen, den overtolligen geur dien
de bladen vergaard hebben en in voorraad houden,
toch te gebruiken.
* *
*
De Amerikaansche millionnairs te Newport
nemen onder hun sport ook het weldoen op.
Mrs. Belmont had onlangs drie honderd school
kinderen op Gray C rag-Park te visite. Zij
had meer dan 300 gekleurde eieren hier en daar
in den tuin laten verstoppen ; wie er het meest
vond, kreeg als prijs, de een een croquetspel, de
ander een Fransche pop, de derde een tennis
racket. Voor den lietswedstrijd was een kost
bare spoortrein de prijs; hij werd behaald door
den broer van het meisje dat de pop gewonnen
had. Met een maaltijd, allerlei spelen en allerlei
ververschingen werd de dag gevuld.
Newport is nu in het volle van het seizoen;
bals. diners, vacht-uitstapjes, tennis-wedstrijden
wisselen er elkander af. Een tegenvaller voor
de kleinhandelaars is het, dat de groote
handelsheeren hier zelfs het »zaken doen" niet kun
nen nalaten; bij voorbeeld eene «swell society"
in bloemen, The Jton/iry, recommandeert zich bij
de kennissen en ontneemt de klandisie aan de
bloemisten van de stad.
E -e.