De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 10 oktober pagina 8

10 oktober 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1059 Ooi £8, Bratns! (Lustige Sluiter.) SCHETSJES. Bismarck en de Conservatieve partij. De afgezette prefect. (Forain in den Figaro.) »Ik begrijp niet, papa, dat een man van den vooruitgang, zooals u, radicaal hebt kunnen blijven !" SaMioii Aray, (l'ucl;.) Geen toegang, dan alleen voor de ail'aire ! is fle We leenncesteres. (Puck.) Jonye duider: sCollega. ik kom u raadplegen over het geval van meneer Goudstein, dien ik behandeld heb." Oude dokter: »Hé, ik dacht dat hij beter was. Ik heb hem van morgen nog zien wandelen." jonge dokter: »0 ja, hij is beter; ik wou alleen maar weten. hoeveel ik hem met goed fatsoen in rekening zou kunnen brengen."' IP i n. SL l e. Naar het Duitsch, van A i r K K D L o R E K. Waarom zou ze vandaag niet weggaan ? Het heeft toch al lang middernacht geslagen. Ik weet het zeker, ik heb de slagen van de klok nauwkeurig geteld. Gewoonlijk gaat zij om dezen tijd toch rusten, en dan komt Milla, mijn klein schoonzusje Milla, haar aflossen. Het is mij eiken dag opgevallen, dat die verwisseling altijd precies om twaalf uur 's nachts plaats vond. Waarom juist om twaalf uur? ? elf uur zou toch een veel verstandiger tijd ge weest zijn .... Zij gi>at nog maar altijd niet weg, nog altijd niet? Waarom blijft ze vandaag toch hier? En bovendien, onze goede dokter heeft, toen hij straks bij mij was, immers gezegd, dat hij vandaag nos eens zou terugkomen ? Waarom wil hij nog eens komen!' Vandaag nog? Midden inden nacht? 't Is toch eigenlijk onzin, wat hij heeft gezegd.... 't'Aal zoo ongeer elf uur geweest zijn, toen bij zeide, dat hij vandaag over twee of drie uur nog eens terug zou komen. Twee uur na elven is n uur, dus niet van daag, maar morgen wou hij nog eens komen !! Neen, niet morgen... Hoe is het nu eigenlijk?... Wacht, nu weet ik het! Gisteren had hij moeten zeggen dat hij vandaag zou terugkomen, dus, toen hij het zeide, had het moeten zijn ?. «Ik kom morgen terug." Maar waarom is hij van plan nog eens terug te komen ? En waarom gaat zij niet slapen ? O God! ... De dokter denkt toch niet, dat ik moet sterven ?!.... sterven, over een paar uur al? De doodsstrijd moet vreeselijk zijn, ik zie nog de verwrongen trekken van mijn vader, en ik, ik lig hier zoo kalm, ik voel mij zooveel beter dan in de laatste dagen, ik hoor alles, ik kan volkomen helder en logisch denken .... Dat kan toch onmogelijk het eiade van alles zijn!.... Neen, als die goede dokter zich werkelijk verbeeldt, dat het afloopt, dan vergist hij zich. Ik heb alleen maar zoo'ii droog gevoel in mijn keel, ik geloof, dat ik geen geluid zou kunnen uitbrengen. Ik zal het ook maar liever heelemaal niet probeeren, ik zou toch schrikken, als ik werkelijk niet meer kon spreken ! En mijn oogleden zijn zoo zwaar, zoo zwaar! Zou ik ze wel kunnen opendoen ? . . . . Neen, het gaat niet, zelfs niet een heel klein beetje. Maar ik weet toch wel, hoe het er hier uitziet! Hoe gek, ik heb mijn oogen dicht, stijf dicht, en ik zie alles toch zoo duidelijk .... De kamer is nog altijd heelemaal leeg, alle meubels zijn er uit, behalve de tafel tusschen de twee ramen, mijn bed en de leunstoel vlak tegenover mij. Op de tafel staan de medicijnfleschjes en het kleine brandende nachtlampje, dat ik in'tertijd gek .clit heb, toen onze rits de mazelen had. Het is werkelijk een aardig ding en het was erg goedkoop, belachelijk goedkoop ... Wie zou al dien tijd dat ik ziek geweest ben Frits met zijn schoolwerk geholpen hebben? En waar zouden ze al de platen gelaten hebben, die hier in de kamer hingen! Het ziet er mij zoo kaal en leeg uit! Je kunt duidelijk zien, hoe leelijk het behang al is ... de huisbaas moet, zoodra ik weer beter ben, laten behangen . . . zoodra ik beter ben! En ze denken immers, dat ik dood ga.. . Zouden zij gelijk hebben ? Was dat niet een onderdrukt snikken?... Mijn arme, kleine lieveling schreit om mij ... Ze is toch werkelijk zoo lief en goed ! Zij zal nog heelemaal overstuur raken door dat vermoeiende ver plegen ... Ik zie haar. Zij staat voor het raam, in die gladde zwarte japon, die haar zoo goed staat, met haar blond hoofd tegen het raam geleund . .. AVat komt haar liguur daar mooi uit ! Waarom heeft zij juist vandaag haar zwarte japon aangetrokken ? Die heeft ze toch al die dagen niet aan gehad!... Lig ik werkelijk op sterven ? Dan moest ik toch een beetje, een heel klein beetje angstig of onrustig zijn . . . Als ik weer beter ben, dan zal ik haar een beetje naar buiten sturen, dat zal haar overspannen zenuwen wel weer versterken . .. Als ik er dan maar geld genoeg voor heb ... Mijn ziekte heeft veel geld gekost, en mijn compagnon heeft, heelemaal geen verstand van zaken . .. Onlangs nog . . . Neen, het. is toch al twee maanden geleden . .. toen heeft hij een werkelijk onzinnige zaak afgesloten, bepaald onzinnig. Als ik eenmaal de oogen sluit, dan komt er van de heele zaak niets terecht ! Vreemd, dat, ik vandaag toch voortdurend aan sterven moet denken ! . . . Hoe was het toch, toen mijn lieve moeder voor goed de oogeu sloot? Ik geloof, dat ze rustig insliep... Ja, ja, zoo was het, zij sliep in. Zou zij op het, laatste oogenblik ook zoo helder hebben kunnen denken, als ik nu ? Is dat niet, mijn moeder, daar aan het voeteneinde van mijn bed? Neen het is immers mijn vrouw . . . O God, wat is het hier onverdragelijk warm ! En ik kan de deken niet wegnemen! De deken, de deken!... Ziet zij dan niet, dat ik aan de deken trek... Dat zij ook nooit, eens iets kan zien !... Zou het haar plezier doen, als ik nu iets tegen haar zei? Mijn lieve, goede vrouw ! Ik heb gesproken, zij heeft liet geboord en ik ook, ikzelf! Heel duidelijk heb ik het gezegd, al was het dan ook op erg zwakken toon maar ik ben ook zoo lang ziek geweest! Wat is zij blij ... iMoct ik werkelijk sterven? Als het hier maar niet, zoo warm was, zoo vreeselijk warm, ik stik bijna' J s dat angstzweet op mijn voorhoofd? En daar is mijn lieve, oude moeder weer, nu is zij er toch werkelijk i En zij knikt mij toe, zoo lief, zoo vriendelijk!. .. Wat is dat? Is Frits in de kamer? Waarom slaapt hij niet? Hij gaat, misschien naar school .. . Au, midden in den nacht? Eu mijn compagnon heeft weer een domme streek uitgehaald! Wie schreit daar? waarom schreien IK': ,ia we moeten vast en zeker een nieuw behang hebben. De deur gaat open . . . Nu, op dezen tijd van den naclit ? Dat gebeurt anders nooit om dezen tijd ... O, de dokter, bij is dus toch nog gisteren "?(?komen. O, wat is het warm... en ik voel me zoo angstig-, zoo anestig... Als ik maar kou spreken, als ik mijn oogen maa>-kon opendoen! liet gaat, niet. Hoe lang zou bet, HOE; duren, voordat, ik weer heele maal beter ben? Wat is dat voor een schaduw, dat, is toch niet, de dokter, die zich over mij licen bnii;t? Als ze de schaduw maar van me weg namen! . . . Zij wordt, a! groot.er en grooter ... al groot er! . . . Eu wie zingt daar zoo afschuwelijk? U ja, ja, het, is mijn lief, oud moedertje, zij zingt een wiagelied ... Hoe mooi . . . boe mooi! En daar is vader ook! Hij begeleidt moeder op de fluit... Zachtjes . . . heel zachtjes. liet, is zoo warm l'Yits ! . . . Wat, een beerlijk lied ... zacht... heel /.acht... Aioeder! mijn vrouw!... zing door... zing door... Zoo ... ja ... zoo . . . De dokter trad op dr voor liet bed geknielde vrouw toe, en richtte haar op. //Laat hem rusten," zeide hij. ,,Het is voorbij." INGEZONDEN. Een nieuw Tüttrrift. Hollandia, een weekblad voor Nederlanders in den vreemde, onder leiding van JACK T. GREIN. Redactrice; Mejuffrouw JOHANNA VOLZ. Uit gave der Boek-, Kunst- & Handelsdrukkerij v/h Gebroeders Binger, Amsterdam. Nederland is de eenige natie in Europa welke in Londen geen nationaal tijdschrift bezit, ofschoon wij hier vele landgenooten tellen. Ik ben overtuigd dat een Nederlandsch orgaan in de Engelsche hoofdstad in een leemte zal voorzien en heb derhalve het plan opgevat, met l November a.s. een klein weekblad in onze moeder taal te stichten. Hollandia, aldus de titel, die zelfs door Engelsehen in de uitspraak niet zal kunnen worden verminkt, zal het mondstuk zijn van de Hollanders te Londen en van alle Hollandsche vereenigingen in het Buitenland. Hollandia zal in den vreemde de liefde voor het vaderland wakker houden; het zal Hollandsche belangen in het buitenland verdedigen; het zal de bemiddelaar zijn tusschen de Nederlandsche stichtingen in het buitenland en het vaderland: de kolom men zullen steeds openstaan om de goede zaak van ons land. onze clubs, onze Kamers van Koophandel, onze weldadigheidsfondsen te bevorderen. Hollandia zal, in een woord, de brug zijn tusschen het vader land en de koloniën van Hollanders in en buiten Europa. De meeste vreemde tijdschriften in Londen zijn samengesteld met de schaar of zije zoo zwaar op de hand, dat de beschaafde lezer ze ongenietbaar vindt. Ons Hollandia zal een uitzondering op den regel vormen; wij zyrt jong en geestdriftig; wij hebben veel vrienden onderde beste schrijvers in Nederland en Engeland, die ons zullen steu nen; ons blad zal steeds een vrij spreekgestoelte zijn voor hen die ideeën hebben en zich gedrongen voelen deze openlijk te uiten. Hollandia zal dus, vertrouwen wij, een nuttig en een aange naam tijdschrift zijn voor allen die belang stellen in de politieke beweging, in den handel en de nijverheid, in de kunst en letteren onzer landgenooten. Hollandia is geen utopie ; er is plaats voor het blad ; het zal levensvatbaarheid toonen, wanneer de landgenooten in Nederland en daarbuiten het willen steunen door abonnementen ; wanneer de Ilollandsche nijveren, die jaarlijks groote sommen besteden aan reclame in het buitenland, willen medewerken door advertentiën om onze kosten te dekken. Want Hollandia. hoe klein het ook moge beginnen, zal er naar streven door strekking en door inhoud een waardig lid te worden van de vaderlandsche pers. Londen, l October 1897. JACK T. GREIN. 110, St. Martins' Lane W. C. Geachte liedactie ! In uw blad van Zondag l!) Sept. j.l. (pag. 3, kol. 4) wordt bericht, dat »van Het Tijdschrift van Versieringskunst onder redactie van den heer l1'. II. Boersrna en dat bij Kleinman in Haarlem verschijnt, de eerste aflevering van de '2e jaargang (is) verschenen". En het volgend No. van uw blad vult dit aan met eene mededeeling, get. Th. M., waarin nu wordt gesproken van »llet Tijdschrift rour Versieringskunst", dat de rirma Kleinman .... onder redactie van F. H. Boersma deed verschijnen met toevoe ging van eenige insinuatiën aan het adres van mijn cliënt, ge zegden heer Boersma. Deze zelf, tijdelijk in St. Petersburg, nam alleen nog kennis van het eerste bericht en verzoekt mij vandaar uit namens hem bekend te maken, dat de verschijning van de bedoelde Ie atlevering heeft plaatsgegrepen zonder zyne leiding, controle of zelfsmaar eenigerlei medeweten en dat hij dus geene verantwoorde lijkheid aanvaardt »voor deze aflevering, evenmin als voor alle mogelijke andere afleveringen, die de firma Kleinmann & Co. eigendunkelijk het licht zou mogen doen zien." Ik voldoe hieraan thans te gereeder, omdat het mij de ge legenheid geeft tegenover belangstellenden de verkeerde gevolg trekkingen, die men uit het 2e berichtje zoude kunnen trekken. te wederleggen en merk daartoe op : 1. dat onder redactie van den heer F. H. Boersma nooit is verschenen het Tijdschrift van (of voor) Versieringskunst, maar »IIet Maandschrift voor Versieringskunst" ; ?2. dat dit laatste gedurende een jaargang wel is verschenen bij de firma Kleinmann & Co., maar deze het daarom nog niet deed verschijnen, zulks integendeel het werk was van den eigenaar, mijn cliënt, die tegelijk als hoofdredacteur fungeerde en :>. dat, terwijl in Juli 1.1. vóór zijn vertrek, de heer Boersma mij had medegedeeld om verschillende redenen geenc uitgiften van het Maandschrift meer te zullen doen verschijnen bij de heeren Kleinmann & Co., een van deze heeren mij t m. kant. op 17 Aug. j.l. nog opmerkte voor zich geen motief te vinden om met den heer Boersrna te breken en om niet langer met hun werk. als vroeger, in diens uitgifte van het maandschrift belast te blijven. Op wensch van den heer Boersma heb ik nog hieraan toe te voegen, dat tijdelijk de voortzetting van het Maandschrift is ver traagd door verscnil over de afrekening van den eersten jaargang. zij zoodra mogelijk zal worden hervat, maar men haar in geen geval weder zal doen verschijnen bij de II. H. Kleinman >V Co. Voor deze mededcelingen l'we redactie plaats verzoekende in het eerstv. No. van haar blad, verblijve daarvoor bij voorbaat gaarne dankend. Hoogachtend. Amst. l Oct. 1S<>7. l'ie J>><:, Mr. JAS Vi.ix. "Uit Als onze geachte hoofdcommissa ris Voonnolen te gen de kronings feesten geen bui tengewone voor~~ " "., zorgsmaatregeleii - x neemt, dan iioud J / ik mijn hart vast. -.=-.?"'' Zoo'n vooi-prelje als we hier met gewonen koninglnnedag gehebben is wel geschikt om iemand bangte maken voor nieuwe taptoedagen. 't Is misschien wat laat om er nog op terug te komen, wat op .'!! Augustus hier is voor gevallen, maar de waarschuwing komt nog vroeg genoeg en nog heeft niemand, voor zoover ik weet, gewezen op de moraal van het Hijthoif-pretje, dat we toen gehad hebben. Dat ikzelf er niet eer toe ben overgegaan vindt zijn een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl