Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1060
hulp geboden. Eén oogenblik dacht ik: ik
ben er. Ik herinnerde net genoten onderwijs
omtrent de leer der wisselkoersen die geregeld
worden door:
a. het wisselpari;
b. vraag naar en aanbod van wissels;
c. den looptijd der wissels.
De leeraar gaf dan gewoonlijk de volgende
graphische voorstelling:
E D
A X\ /\ X\ XN /?x\ /\ /\ x\ /
A~ \7\7 s - ^7 ^/ \7 ^7 ^^= va
C F
A B =: basis van den wisselkoers; van
Amsterdam op Londen bijv. f 12.107, omdat
/' 12.107 in goud, evenveel fijn goud bevat als
de sovereign.
C D = _de wisselkoers, door vraag en aan
bod in afwisselende richting, binnen de uiterste
grenzen E F, van de basis afgestooten,
steeds geneigd naar den normalen wisselkoers
A B, terug te keeren. Hoe hoog zal de wis
selkoers zijn, als vraag en aanbod gelijk zijn,
ook gelijk zijn in weerstandsvermogen ? Ik
antwoordde al in mij-zelf: hij zal dan pp het
normale hoogtepunt den wisselparikoers
A B staan. En geprikkeld door de zucht
om toch den moedigen debater te hulp te
komen, riep ik al: dan zal het loon gelijk
zijn aan de basis voor de loonkoersen, aan
het normale loon. Toen evenwel de voorzitter
terecht vermanend vroeg: vraagt daar iemand
het woord, ging ik stilletjes wegkruipertje
spelen achter den kolossalen breeden rug van
een Groninger boer-heer, ik bedoel heereboer,
want bliksemsnel had ik begrepen, dat ik
volstrekt geen kans zag, om de basis voor
de arbeidskoersen te berekenen. En aange
moedigd door zijn kameraad, komt een andere
leukert vragen : meneer ik zou nog zoo graag
willen weten, waarvan vraag en aanbod af
hangen, zij zijn zelf immers ook gevolgen ?
Daar zaten wij, leden van de
nuts-heerengroep, in zak en assche. Toch herdenk ik
dien avond steeds dankbaar: we hadden ge
leerd bescheiden te wezen, voorzichtig te zijn;
het ging ons als het zoo menigen jeugdigen
dokter, naar men zegt, na zijn arts examen
gaat: wat weet ik toch eigenlijk weinig en
wat zal mij veel worden gevraagd.
Benijdenswaardig in steeds hoogere mate
schijnen mij geleerde mannen als mr. .Rei
ger te Groningen die in 1895 in zijn
praeadvies, gegeven op vereerend verzoek van de
Vereeniging voor de staathuishoudkunde en
statistiek, nog liet drukken :
"Hij (de industrieel) heeft bij de regeling
der loonen geen anderen maatstaf dan dien
de werking van vraag en aanbod aangeeft.''
Melden zich vele arbeiders, die voor de te
verrichten werkzaamheden geschikt zijn, op
voor hem gunstige voorwaarden aan, al was
het tegen een loon, schijnbaan beneden de
markt, dan doet hij niets ongeoorloofds, niets
immoreels, door op die gunstige voorwaarden
in te gaan; «Onjuist komt mij alzoo de
meening voor, dat onder het streven om mis
bruiken te keeren, begrepen kunnen worden
pogingen om de alleerheerschappij der wet
van vraag en aanbod op het gebied der
loonbepaling te temperen"
*
# *
Buikpijn? haarlemmerolie!
Stijve hals;' »
Rheumatiek, jicht, »het pootje"? haarlemmer
olie!
Abnormaal groot sterftecijfer onder de
lagere (hier: akelig woord) klassen? Laat vraag
en aanbod vrij werken!
Gemis aan voldoende oeconomische voor
waarden voor geestelijke en zedelijke ver
heffing? Zorg voor vrije werking van vraag
en aanbod!
Toenemende werkloosheid? Wees niet on
gerust ; vertrouw op vraag en aanbod!
Dat was, gelukkig, Mr J. A. Levy te veel.
In zijn volle intellectueele wapenrusting deed
hij lang niet schuchter een forschen
aanval.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIUIII
IIIIIIIHIIIIIII1IIII1I
Op grond van 'n welsprekende logische
deductie, zeide Mr. Levy volgens de uit
spraken van mijn hart zoo terecht: wat prof.
Reiger leeraart schijnt mij een stem uit het
graf, zelfs uit een reeds lang gedolven en
gesloten graf. En Mr Levy stond lang niet
alleen. Integendeel.
*
* *
Welke troost! welke lessen, kunnen wij,
leeken, nu ten slotte uit der heeren wijsheid
Eutten ? Gelukkig kan ik verwijzen naar
itere gulden woorden van enkele leden van
het vorige en het tegenwoordige ministerie,
ten opzichte van dit moeilijke onderwerp,
waardoor ons een kompas wordt gegeven dat
ons een veiligen koers op de sociale wateren
aanwijst. Hierover een volgenden keer.
D. STIGTER.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiimmiiiiiiiiiiiiiiiiiiimniiiiiiiiimiiiiiii
We hebben eene bede op u, Jonkher van
Vindhelyne l"
De Jonkher zag gramstorig naar de trits van
baardige mannen. Sint-Rombout wist wel, dat
hij niet van beden was gediend en dat er
zelden een Carolus-gulden, zelfs geen
ruitersblanke uit zijn tasch te voorschijn kwam ! Hy'
zette zich in een leunstoel bij den vrooly'k
opvlammenden haard, en liet de drie poorters
staan. Na ze eene poos argwanend te hebben
bespied, zei hy snel:
»Wat is uwe geliefte ? Zeg het voort!"
Jan Bartelszone, de beenhouwer, nam het woord.
«Edele en voorzienige Jonkher! Overmits
wij gedrieën : Prince, Deken en Facteur der nobele
Kamer: de Boonbloem, voor u staan, overmits
onze joieuse broeders in de verheven kunste van
Rhetory'ken hebben gedelibereerd en de geconsti
tueerd, dat in deze goede stede, onder
SintRombout's protectie, zal worden gehouden een
groot Landjuweel op Sacramentsdag van het
nieuwe jaar ; overmits door den zeer eerwaardigen
Magistraat van Mechelen het consent is gegeven
tot spelen en vieren, en daarenboven nog vijftig
pond Vlaamsch tot het koopen van onze juweelen;
overmits ons nog veel gebreekt voor schoone
habituatie en het] vieren vóór ons logijs zoo
is het, dat wy met ootmoedige reverentie u bidden
voor het aanstaand Landjuweel te willen zijn
onze Eere-Prince, verhopende tevens, dat uwe
loyale steun ons niet zal worden gerefuseerd."
Gij kunt wel denken, wat Jonkher Roland van
Vindhelyne op dit zeggen ging antwoorden. Met
zyn vollen omvang was hij in den breeden leun
stoel neergezakt. Het roode wezen, omgolfd door
het lange geelroode hair, vertoonde eene uit
drukking van hoog misnoegen. Daar hij in zijne
machtige zwaarte en corpulentie uitgestrekt lag
in den leunstoel, kwamen zijne in blauw lakensche
hozen gehulde kolossale beenen en zijne reusachtige
voeten met gele tootschoeuen zeer zichtbaar uit.
En met vreeze en bevinge zagen de drie
bestuurderen van de vermaarde Kamer de Boonbloeme naar
17TWN
RicM Stranss,
Een avond van onvergetelijk, diep-aangrijpend
heerlijk-harmonisch kunstgenot!
Ik geef 't dadelyk toe: als virtuoos-dirigent,
bereikt Strauss niet de hoogte van fikisch; maar
aan den anderen kant: als intens-voelend kun
stenaar is hy een der eersten en machtigen.
't Was vooral de tweede afdeeling van het
Concert op Donderdag (het Zondag-Concert kon
ik niet bewonen), die ons de groote hoedanig
heden van den kunstenaar toonde. In de eerste
afdeeling werden Berlioz' King Lear Ouverture
en Beethoven's 7de symphonie wel zeer goed,
maar (vooral de laatste) ietwat kleurloos gespeeld.
Zeker is 't dat het Concertgebouw-orkest die
symphonie dikwijls warmer en pittiger gespeeld
heeft. Maar na de pauze was 't met een slag
anders! De Faust-ouverture werd gespeeld met
elementaire kracht en demonische hartstocht; het
Siegfried-Idyll smeltend-teeder en innig-poëtisch,
zóó dat het aanhooren eene weelde voor 't oor
was; eindelijk Tod und Verkliirung zóó mees
terlijk, zóó volstrekt volmaakt den geest en inhoud
van het werk weergevend, dat het ingewikkelde,
mij geheel onbekende werk, als een open boek
voor 't geestesoog lag.
En bij dit stuk werd het ons duidelijk wat
Strauss in ons midden kwam doen. Hij bracht
ons eene openbaring van veel wat ons onbekend
en volkomen nieuw was !
Wie dacht bij dit stuk nog aan vergelijkingen
met andere dirigenten ? Wie vergat niet alles
om zich heen, om zwelgend in die ongekende
klankweelde, oogenblikken van volkomen onge
stoord geluk ts doorleven ?
Want het is onloochenbaar, Strauss heeft ons
gegeven, wat ons niet meer mogelijk scheen: het
volstrekt nieuwe in gedachte zoowel als in
klankkleur.
Hoe innig gevoeld dat sombere begin ! Hoe
krachtig geteekend die strijd van den koortslijder !
Maar, bovenal, hoe onbeschrijfelijk grootsch en
geniaal dat slot «Welterlösung, Weltverkliirung".
Eindelijk weer eens een kunstwerk waarin het
innerlijke en het uiterlijke, gedachte en vorm
volkomen harmoniëeren, en een volmaakt
harmonischen indruk achterlaten !
Te hebben mogen gevoelen dat onze kunst
ynillllliliiillllllll
iiiiimiiiiiiiiiiiliiililiiliiiiiiimiiiiiuiiiiiiiiiimmiiiiii
niet stilstaat; dat nog een jonge schepper van
heerlijke kunstwerken, begaafd met alles wat het
genie kenmerkt, in ons midden aan de verhef
fing van die kunst meewerkt; dat is het rijkste j
en schoonste wat ons deze onvergetelyke avond
geboden heeft.
WOUTER HUTSCIIENRUIJTEB.
dezen reus wel gevoelende, dat een felle storm
de bloemekens hunner hope zou gaan vernielen.
Jonkher Roland wachtte een oogenblik, en riep
luidde :
«Gans longeren ! Nooit zotter boerde, nooit
fraaier collatie ! En denkt gij dan, Jan Bartels
zone, beenhouwer, en gij, Wouter Serjans, huiden
vetter, en gij, Paul J oosten, timmerman, dat ik
Roland van Vindhelyne, tot uwen confoorte mij
zal verledigen uw Eere-Prince te zijn ? De
Rhetorisijnen van de Kamer de 'Boonbloeme hebben
met hunne batementen de goêgemeent ontsticht
door razen en schelden, door vleeschelijke
zotternijen, die een eerlijk christen niet en behoort
te zien spelen ! O, gij joieuse geesten, gij zoudt
beter doen uwe eigene zaken ter hand te nemen,
dan Graven en Heeren te schimpen ! Al uwe
batementen en zotte kluchten zijn mij geen
oliekoek waard. Bij Gans Hazepoot geef mij de
pais, en gaat henen zonder dilaie ! Gaat, go
mannen! stil als de muizen en zonder tamboer !''
De drie poorters zagen elkander aan. Zij wend
den zich naar de deur. De huidenvetter, Wouter
Serjans, bleef echter een oogenblik staan, en riep
luide :
»Bij Sinte-Matthijs. Ik voorzeg u, dat dit
refuus u zal heugen, Jonkher van Vindhelyne !'
Hoe driftig heer Roland ook opstoof, de
Rhetorijkers waren snel als de wind verdwenen. Zich
opheft'ende in zijn stoel schreeuwde hij hun na :
»Dat u de Waalsche donder verplettere !
vermaledijde rabauwen ! Gij kunt een dapperen
oorband krijgen, als ik u ooit weer ontmoet."
De drie poorters hadden het huis van Vindhe
lyne al lang verlaten, overleggende hoe zij me'
eene abelheid den Jonkher zouden verschalker
en straffen.
Heer Roland bleef eene poos nadenken. Toen
greep hy een klein zilveren fluitje, dat hij onder
zijn overrok droeg, en floot zeer schel, nadat hij
de deur had geopend. Een knecht luisterde naar
zy'ne bevelen.
»Daar ligt sneeuw achter straten breng
iiiiiiimiiiiiiiimiiiiitiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
KnnsMel,
De heer Loffelt brengt me op een idee. In zijne
kritiek over de eerste »Vierjaarlijksche" zegt hij
dat »er in mijne beide siulges iets meer
doorichijnends en zichtbaars is gekomen, toch
verischen ze nog een sterker en zorgvuldig geko
zen verlichting."
Wel, wel! dit zijn twee schilderijen uit dezelfde
erzameling, die hij vroeger en bloc met
kolendamp bezwangerd noemde. Zy zyn zeker vanzelf
sinds dien tijd doorschijnender geworden.
Wat den eisch van verlichting aangaat, daar
zal ik op letten.
Mocht ik een volgende maal lust gevoelen een
avond te schilderen, dan zal ik dien naar de
eischen des tijds en der kritiek «zorgvuldig ge
kozen" electrisch doen verlichten.
't Is een idee, een lumineus idee,
ED. KAHSEN.
Eenige dagen geleden bevatte het Handelsblad
een bericht waarin werd medegedeeld dat uit
de zoo bekende collectie Six drie schilderijen
aan den heer Rothschild te Franfort verkocht
zijn. Het zijn een G. Dou, een Cuyp en een
Terburgh die te samen de enorme som van acht
ton hebben opgebracht. Het is meer dan jammer
dat op die wijze onze mooie monumenten van
oude schilderkunst het land gaan verlaten, terwijl
er rijke particulieren zijn die groote sommen
geven tot het oprichten van leelijke moderne,
quasi ter eere van de schilders, wier werken zij
laten vertrekken.
iiiiiiiiiuiiliiiiiiMiMiiimiiiiiiiiiiHiiiHiiiiMiimiiffiiiiiiiiiliiiiiiiimiiiiimiiii
40 cents per regel.
niiiiiiiin in iiinii IIIMII
Damast-Zijde es cent
tot f 14.63 per Meter alsmede zwarte, witte
en kleurige Henneberg-ZIJde van 35 et.
tot f 14.O5 per Meter effen, gestreept,
geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual.
en 2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco
en vrij van Invoerrechten in buis.
Stalen ommegaand.Dubbel brieiporto naarZwitserl.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
Hoofd-Depöt
f*a
^£ VAN
^ Dr. JAEGER'S ORIG.
Boraaal-Wolartilek
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kaherstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
iiiiiuiiimmiiMiimMHiiiiiiiiiiiiiiiimiH
mij mijne hoogste leerzen."
Dit woord was eene jobstijding voor den knecht.
Deze verdween, om weldra met hooge ruiter
laarzen terug te komen. Heer Roland scheen
dagelijks in zwaarte toe te nemen, zoodat zijne
laarzen en zijne pourpoints niet lichtelijk waren
te appreteeren. De Jonkher van Vindhelyne
zette zich op eene lage voetschabelle, en gebood
zijn dienaar hem bij het aantrekken der laarzen
behulpzaam te zijn. En nu kunt gij wel ver
moeden, waarom de knecht zijne toevlucht nam
tot schietgebeden. Het laarzenaantrekken was
een zwaar werk, waarbij vloeken, scheldwoorden
en vuiststooten met groote gulheid werden uit
gedeeld. Ditmaal gedroeg de Jonkher zich
passelijk, want hij dacht steeds aan de vileine pro
poosten van Wouter Serjans, den huidenvetter.
Toen hij ten slotte in zijne laarzen stond, die
hoog opklommen tot boven de knie, deed hij
zich eene warme muts van vossenbont geven, en
stak hij eene dagge met verguld gevest in zijn
gordel. Zonder eenig advies verliet hy het huis
van Vindhelyne, na vele trappen te hebben
afgeklommen, en vele duistere gangen te hebben
doorloopen. Buiten de deur woei hem de gure
Decemberwind in het verhitte gelaat, en zakte
zijn breede voet weg in de mulle, vochtige sneeuw.
Had hij toen zijne beschermheilige en schuts
patrones, Onze Lieve Vrouwe van Poperdonck,
om raad gevraagd, misschien ware niet geschied,
wat nu voorviel, als gij weldra zult vernemen.
Jonkher Roland bleet' een oogenblik stil staan
in de hooge poort van zijne woning, en nam
het huisje van zijn overbuurman op. Dat was
geen toeval. Boven in de torenkemenade had hij
geheel hetzelfde gedaan. Het huis van voorzegden
overbuurman was zeer bescheiden, en telde maar
twee verdiepingen. Er daalde een groen ge
schilderde luifel van den voorgevel over de breede
stoep, die van zitbanken was geflankeerd. Onder
de luifel school tevens weg een breed kruisraam
in vieren gedeeld, waarvan de twee onderste
kozijnen, voorzien van helder witte glasruitjes
MEIJEOOS & KALSHOVEN,
A r nhe m.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
H. RAHR te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime kenze in Huurpiano's.
VERLOVINGen HUWELIJKS-COMMUNICATIËN,
INVITATIËN, enz.
Proyrammas, Menus en Tafelkaarten.
B. VABf MAWTGEM,
Hofleverancier,
SINGEL 562, AMSTERDAM,
Visitekaarten,-Liixepapier,
Tijdelijke cor.ttóle Dr. K. GORTER, Groningen.
Groote Najaars-Uilwloo])
van
NIEUWSTE IIOLL. ROM A NS,
Lüspanriings-Lectuur, enz.
GROOTE KEUZE van Nieuwste
Werken VRII de meest gezi chte
Schrijvers van den tegenwoordigen
tijd.
Alles gedurende dezen Uit
verkoop 80?93 pCt. onder
den prijs.
JJHF Catiflogne op aanvrage
gratis en franco.
BH tfiiiT Magazijn v. nieuwe
. II. 3illll, goedkoope Boeken,
Spui 10, Amsterdam.
ililiiiHiHiiiliiiiiimiiiiiiiiiiiiniiiMiiinitiiiiiniiiiiiiiiinmiiiiimiiiiiiiiniiiii
in lood gevat, dikwijls open stonden, om den
voorbijganger een grooten voorraad van versche
tarwebrooden en honingkoeken te toonen. De
eigenaar dezer bakkerij had evenwel een stevig
ijzeren tralienet voor de geopende vensters doen
aanbrengen, opdat vermetele straatzwervers er
de hand niet naar zouden uitstrekken.
Boven de luifel hing het uithangbord, waarop
met heldere kleuren een torenmuur met kanteelen
en twee handen geschilderd waren, nog nader
toegelicht door de daaronder geplaatste woor
den: In 't Wacjien run Haiuhverpen. De bakker,
die dit uithangbord voerde, was een mager, tenger
manneke met gebrekkigen gang, waarom men
hem in de buurt gewoonlijk »manken" Carlos
intituleerde, gemerkt, dat deze bakker in Spanje
geboren was, schoon hij zich later te Antwerpen
en nu sedert eene reeks van jaren te Mechelen
gevestigd had.
Waarom de Jonkher van Vindhelye zoo lang
regard nam van deze bakkerije, dat zal ik u
spoedig vertellen, als gij wilt luisteren. Bij de
stoep gekomen, stond Heer Roland andermaal
stil. De deur der bakkerij was in tweeën ge
deeld, het bovenste deel stond meestal open, als
het weer niet te ruw was. Op dit oogenblik was
de deur geheel gesloten, tot groote desolatie van
den Jonkher, die nu door het geopende
benedenvenster naar binnen poogde te gluren. Weldra
zag hij eene sneeuwwitte coi/fe en een blozend
vrouwengelaat te midden van brooden en
honigkoeken. Er voer eene rilling van verrukking
door de Dionysische corpulentie van Heer Roland.
Hij klom de stoep op, en bracht zijne hand aan
den klopper.
Maar alvorens gij zien meugt, wie hem zal
opdoen, betaamt het ons, eene vurige bede op
te zenden tot Sinte Babilye, schutspatrones van
alle zeggeren en vinderen in deze lage landen,
opdat ze ons niet in de beschaamdheid en confusie
late, nu het noodig wordt u bekend te maken
met de mooie bakkeres Cathelyne van Antwerpen.
(\Vordl i-( ? ' ??'?