De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 17 oktober pagina 8

17 oktober 1897 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTEKDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1060 Konöwateitiinr. (ülk.) Biemarck en de telegrammen over het afloopen van het pantserschip Bismarck. De antoioles te Londen. (Punch.) Eerste straatjongen: «Koetsier! D'r zit er een achterop! Geef hem wat met de zweep !" Ticeede dito: «Dat kan-ie niei ! Hij heeft geen zweep! Nieuwe electrische inrichting; (ot wering van niet-betalende passagiers. Ooraafc en gevolg. p?~~£& OOIiXAAK. 'i-'-' l NIEUWE UITGAVEN. M. REEPMAKER. Calvaire, Paris, P. V. Stock. De verontreiniging van de openbare wateren en van den bodem in Nederland, door F. A. HOLLEMAN. Ermitage-Idylle, naar het Zweedsch van MATHILDA MALLING. Leiden, A. H. Adriani. Het jaar 3000, een droom, naar het Italiaansch van PAUL MANTEGAZZA. Leiden, A. H. Adriani. G. DUMAURIEB, Barty Josselin, met illustraties. Amsterdam, L. J. Veen. Inhoud van Tijdschriften. De Landsverdediging: Leger en burgery, door Luctor. Kan het niet zoo? door T. v. A. Wet op de Krijgstucht, door Justitia. Eindexamen op den Hoofdcursus. Iets over warenkennis en administratie, door K. Waarom ? door Een Leek. Wat al te los, door Soldenier. Va'ia: Voor Elck wat Wils, door C. C., Een amendement op de Troonrede. Eigen Haard: Miskend, door Miriam Irgen I. Het Oude Mannen- en Vrouwenhuis te Zandvoort, met afbeeldingen naar teekeningen van W. O. J. Nieuwenkamp. ??Fusains: Twee Na-zomerzeeën, door Edw. B. Koster. Siams Koning en 't voormalige Boeddhisme op Java, door Dr. J. Groneman, met afbeeldingen I. In den dienst gevallen (Controleur van der Hout), door Bintang Djaoeh, met portret. Op straat, naar het Noorsch van Knut Hamsum. Verscheidenheid. Feuilleton. Aan de Eedactie van liet Weekblad de Amsterdammer" te Amsterdam, Het Tijdschrift voor Versieringskunst. Geachte Redactie. In antwoord op het ingezonden stukje van Mr. Jan Vijn, in uw blad van 10 October j.l., deelen wij het volgende mede : Door ons was met den heer F. H. Boersma bepaald, dat de 2e jaargang van »Versieringskunst" voor onze rekening en risico voortaan zou verschijnen. Wij betaalden den heer Boersma reeds tweemaal salaris bij vooruitbetaling, voor de redactie van den 2den jaargang, zonder dat hij iets nog deswege praesteerde, doch naar St. Petersburg ging en ons verder met den 2den jaargang in den steek liet. Waar wij beweren, dat de heer Boersma ons een belangrijk bedrag nog voor de door ons hem bezorgde uitgaaf van den Isten jaargang schuldig is, en hij zoo vriendelijk was, zonder ons daarin te kennen, de lijst der inteekenaren, voor ons kantoor bestemd, tot zich te nemen (welk recht wij betwisten), zoo meenden wij, daar het vorige tijdschrift in den smaak van het publiek gevallen was, een nieuw tijdschrift te moeten uitgeven, van een anderen en meer omvangrijken inhoud, nl. van Uouiv- en Sierknnst en met tekst. Wij hebben ons daarom verzekerd van be kwame redacteuren en hopen dan ook op het succes van het spoedig te verschijnen tijdschrift; overigens zullen wij verdere repliek van Mr. Jan Vijn voor Boersma onbeantwoord laten, daar onze beweerde geschillen met den beer Boersma geen belang kunnen inboezemen voor den lezer van couranten of ons tijdschrift. Waar echter tegen ons namens den heer Boersma werd ge schreven, meenden wij niet het stilzwijgen te mogen bewaren. U dankende voor de opname, Lhc dienaren, II. KT.KINMAXN & Co. Een TOCÏJUI eu zijn iiivenlarissluk, We zaten samen in 't hotel Egener te Probolingo aan 't ontbijt. Hij was na mij binnengekomen en had zich, op de in Indiëgebruikelijke wijze, aan mij voorgesteld met de woorden: M<ig 'k eens even met u keunis maken. Mijn naam is Verbeke. Ik heet van Maurik! Justus van Maurik ? Juist! Och! dat doet me plezier ik heb in de kranten wel gelezen dat u een bezoek aan Indiëbrengt, maar 'k had nog niet het genoegen u te ontmoeten. En toch heb ik, vooral in den laatsten tijd, dikwijls aan u gedacht. Ei, hoe komt, dat zoo? Wel! ik heb zoo nu en dan wat van u gelezen en daarbij dacht ik: als ik dien man sprak zou ik hem voor de curiositeit mijn levensgeschiedenis eens willen vertellen. Een auteur moet, dunkt me, graag zoo iets hooren, al is 't maar om zijn menschenkennis te verrijken of er later stof in te vinden voor een schets of novelle, 'k Heb dikwijls gedacht, hoe halen de schrijvers de dingen bij mekaar? Ze moeten zeker hier en daar lui vinden, die hun op de hoogte brengen van een en ander ... ??Dat ziet u aan u zelf meneer ... hum ?. .. Verbeke. Willem Fredeiik Hendrik Verbeke. Ja, 'k ben een Toewan ! 'k heb drie mooie voornamen, maar daar koop je niet vee) voor.. . Dus 't zou u interesseeren als ik u vertelde welk toertje ik al zoo door de wereld heb gemaakt? Natuurlijk, maar mag ik even mijn notitieboekje halen, dan teekeu ik de hoofdpunten aan mijn geheugen laat mij soms in den steek. Hij lachte eventjes en streek met zijn hand over zijn dunnen rossigen knevel: Ga, gerust je gang meneer, maar w-anneer je 't avond of morgen mijn lotgevallen vereeuwigt, zet dan een anderen naam in je boek, asjeblieft? Ik heb nog veel familie in Holland en die lui mochten zich eens ergeren; 'l zijn daar zulke brave zielen, weel u! Steunpilaren van de kerk. 'k Heb twee dominees in mijn familie en ettelijke ouderlingen. De witte das is erfelijk in ons geslacht. Steek eens op meneer! 'n lichte sigaar eigen fabri kaat, 't is meteen een adreskaartje van den fabrikant, al rookend vertelt men gemakkelijker. Graag! Ja 'k heb al menig sigaartje van je naar den blauwen hemel geblazen en soms terwijl ik een boek va_n je las. Dan dacht, ik zoo: wat 'n wonderlijke combinatie sigarenfabrikant en schrijver die man moet een goed standje hebben. Hij raakt ze van alle kanten, ha, ha, ha ! 't Is een dringende noodzakelijkheid dat ik fabrikant blijf, want van zijn pen kan men in Holland niet leven, daarvoor is 't land te klein, ergo... Verkoopt u sigaren, Iloko blanda ! Hollandsche sigaren in blikverpakking, gegarandeerd tegen wormen, insecten en vocht. Hij sprak snel en op ('én loon als iemand die een les opzegt. Je ziet wel meneer, dat ik de reclame-biljetten uit je kistjes van buiten ken, maar je hebt schoon gelijk ! Je moet turf opdoen zoolang je turven kunt, komt de oude dag dan hebt je een beetje brandstof in huis om je stijve knoken bij te warmen, k Heb ook altijd zoo gedacht in den beginne, maar och! mijn turf' is me tusschenbeiden door vrienden en buren afhandig gemaakt, en 'k ben er zelf ook wel 'n beetje ruw mee omgesprongen. Sepada ! hij riep den jongen : Minta whibkey-soda ? Mag ik u ook een glas offreeren ? ? Dank u. is me nog te vroeg, 'k heb hier mijn Ihee nog staan. Och! ik drink ze alleen uit gewoonte om iets te hebben wat m'n tong vochtig houdt; 'k heb zeker 'n droge lever! Sedikit whiskey! zei hij tot den jongen, die hem inschonk'k Neem maar een spoor whiskey er in, om een smaakje aan _'t Appllinariswater te hebben. U zou kunnen denken dat ik, hij maakte de bekende beweging, van dat hield' Och heer l neen, dat is 't geval niet, zoolang ik onder de tropen ben, heb ik in alle opzichten matig geleefd, 'k Heb dagelijks n enkel bittertje gebruikt uit oud-Hollandsche gewoonte, vóór den eten en 's avonds een toddy of een paar splitjes (half glas whiskey-sody) anders zag ik er zóó niet uit op mijn vijf en veertigste jaar en 'k ben toch van mijn twee en twintigste al in Indië. Kijk ! 'k heb nog een goeien kop met haar en mijn oogen zijn ook nog perfect. Ik keek mijn nieuwen kennis oplettender aan. Hij was een man van middelbare lengte, met een opgeruimd, bruingelig gelaat en helderblauwe oogen, die frank en vrij onder borstelige, rossige wenkbrauwen rondkeken. Zijn neus was nog al dik, maar met zeer bewegelijke vleugels, die op een zenuwachtig temperament wezen en als hij sprak, trok hij nu en dan zijn bovenlip in 't midden min of meer driehoekig op, zoodat onder zijn oyerhangenden dunnen knevel, de gave witte voortanden zichtbaar werden. Over 't geheel genomen, had hij iets goedigs, zelfs iets kinderlijks in zijn uiterlijk, dat, ofschoon het een zeer burgerlijk type had, toch volkomen fatsoenlijk en volstrekt niet ordinair was. In den loop van het gesprek viel 't mij op, dat hij de gewoonte had, om van tijd tot tijd een der punten van zijn langen snor in den mond te nemen en er op te bijten, terwijl hij zijn gedachten scheen te verzamelen. Zijn handen, ze waren zeer goed verzorgd, schoon sproeterig en zonverbrand van boven, hield hij al sprekend, geen oogenblik stil. Nu eens krabbelde hij met zijn lange zindelijke nagels aan de korte stoppels, die aan zijn kin uitbotten, dan weer plukte hij met zijn vingers aan zijn jaslapeljen of streek door zijn kort geknipt, dik rosblond haar. Zijn geheele persoon lijkheid was overigens kalm, zijn manier van vertellen klaar, kort en duidelijk, soms bijna cynisch en zeker zou men hem een volkomen rustig man hebben kunnen noemen. indien niet zijn handen zoo voortdurend in beweging wareri geweest. 'k Ben in Friesland geboren, begon hij; op een klein dorp, waar mijn vader plattelands geneesheer was. 'k Heb nog een veel ouderen broer, die dokter is te Amsterdam en ik ben ook begonnen met 't gymnasium, maar 'k had geen kop voor Latijn en Grieksch. Toen heb ik 'tover een anderen boeg gegooid en ben gaan leeren voor den post en telegraafdienst, 'k Was bijna klaar en zou examen doen, maar daar trof me een ongeluk met schaatsenrijden; ik kneusde mijn been erg, heel erg; 'k was er lang mooi mee! 't Genas eindelijk maar 't was cirka een halven deci meter korter geworden dan 't andere. Niets aan te doen, hoor! Ik was gesjochte, want even van te voren was voor de post- en telegraaf beambten de keuring ingesteld en ik kon dus met mijn te korte been naar huis hompelen. Goeie raad duur! Wat te doen? In Holland liggen de baantjes niet opgeschept, 'k Had een broer in Indië, ook al dokter, die 't naar den vleesche ging. 'k Had hem geschreven: Jan, mijn eene poot is voor goed opgetrokken en heeft mijn carrière in de war geschopt, kun jij me ook in je apenland gebruiken ? Jan was een goeie hartelijke kerel en schreef me dadelijk terug: »Wim kom maar over,?'naap meer of minder hindert hier niet. Ik zal je wel op een koffieland plakken, daar kun je zoo mank loopen als je wil!" 'k Ben een vol jaar bij hem blijven logeeren om aan 't klimaat te wennen en de taal te leeren, want ik kon me beier rfcdden met boerenfriescll, dan nietMaleischof Javaansch dat snap je wel. 'k Had 't Javaansch vrij gauw Ie pakken. Maleisch leerde ik van zelf onder de hand en toen ik zoo'n beetje van alles wat de planterij aangaal op de hoogte was, kwam ik als assistent op een koffie land. 'n Hondebaantje hoor! Toen daarna in de tabak. Ja. ik heb misschien menig plantje verzorgd wat u later tot je onvergelijkelijke sigaren hebt laten verwerken. Van de tabak kwam ik in de suiker en van de suiker weer in de koffie: maar hoewel ik goed mijn brood had en zelfs een aardig stuivertje overlei, begon me dat eenzame leven op die plantage de keel uit te hangen. Eten en drinken heb je plenty, je kunt je zelfs vet mesten als je er lust in hebt maar leven ? Neen ! dat doe je op zulke ondernemingen eigenlijk niet, je leidt een plantenleven. Daar ben ik de man niet naar, 'k ben een veel te jolige knaap, 'k hou van prel, van lachen, van dwaasheid op z'n tijd, en op zoo'n land is 't altijd en eeuwig koekoek-én-zang. Soms zag ik weken lang geen ander Europeaan, dan m'n collega, een saaie, drooge vent, die me verveelde. 'k Schreef weer aan Jan: »Broêr" schreef' ik, »als je niet wilt dat ik hier vastgroei of als een knol in den grond blijf zitlen, kijk dan eens voor me uit naar wat anders. Kom maar hier antwoordde Jan dan zullen we op ons gemak voor je uitkijken. Ik weer naar mijn broer; die was toen al aan 't sukkelen. Beroerd, hè? dat zoo'n dokter zich zelf niet cureeren kan en nog beroerder, dat hij zoo precies weet wanneer ongeveer zijn lampje uitgaat. Als je je rept Wim! zei hij, dan kan ik je misschien precies nog een handje helpen, vóór ik de pijp uitga. Nu, dat heeft ie dan ook gedaan ; door zijn toedoen en voorlichting heb ik mijn examen kunnen doen als opzichter bij den Waterslaat. Tegenwoordig maken ze die examens heel \vat, zwaar der, maar loen ik liet deed was 't nog zóó erg niet. Wel zat je zes dagen lang tegenover drie inspecteurs, dieje. niet permissie! 'l hemd van je lijf vroegen, maar 't ging goed ik rolde er heerlijk door met nog een ander, maar de rest werd afgewezen. Enfin! troost jelui je maar, zei ik, drie gekken kunnen meer vragen dan n verstandig mensch antwoor den kan. Ik lekker, dat vat je! En m'n broer had er deeg van ; hij liep in zijn laatsle schoenen, dat zag ik wel en den avond voor we hem dood in zijn bed vonden zei hij nog tegen me: Wim! dat hebben we 'm nog net gelapt, ouwe jongen! Kijk jij nou een beetje loe dat mijn vrouw en kinderen goed naar Holland komen. Goddank! ze konden leven, Jan was altijd zuinig en oppassend geweest. Een heele poos ben ik opzichter bij den Waterstaat ge weest, maar veel vooruitzicht had ik niet en 'k begon ook alweer genoeg te krijgen van dat dwarskijkersbaantje; 'k heb me nooit lang bij n ding kunnen bepalen,_dat merk je wel! Daar gebeurde me iets wat je toeval of fortuin zou kunnen noemen, 'k Was te Semarang en maakte er kennis met een Engelscliman. Toen die mijn naam hoorde vroeg hij: Ben jij soms een broer van dokter Verbeke? Ja! dan doet 't me plezier je te ontmoeten .... jou broer heeft mij radicaal van de spruw genezen, ik was destijds een arme slokker en hij heeft me nooit iets laten betalen: daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor l Ik vertelde hem dat ik mijn bekomst had van den Waterslaat en dat ik wat anders wou beginnen. Well! zei de Engelschman, word aannemer. .Ie zegt immers dat je wat geld hebt ik ben toevallig in de gelegenheid om je goed werk te bezorgen. Je kunt op mij rekenen! 'k Hoor hem nog zeggen: Your brother cured my body, I shall cure

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl