Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1061
ander vaatje. Zij beweert, dat inderdaad vorst
Hohenlohe zijn ontslag wenscht te nemen,
maar dat hierbij geenszins sprake is van een
veischil van meening tusschen hem en den
keizer, of van de onmogelijkheid voor den
rijkskanselier om zijne aan den Kijksdag ge
dane beloft na te komen.
Integendeel, de bijna tachtig-jarige rijks
kanselier zou, in volle overeenstemming met
den souverein en tot diens groot en oprecht
leedwezen, maar uit eigen vrije verkiezing,
zijn ambt willen nederleggen om het over te
dragen aan een jongere en meer strijdlustige
persoonlijkheid. Volgens het conservatieve
blad staat men aan den vooravond van een
conflict, waarbij de djor Bismarck vier jaren
lang (1862?66) volgehouden strijd tusschen
Kroon en Parlement slechts kinderspel zou
zijn. De onmiskenbare toeneming van de demo
cratische en de particularistische stroomingen
laat niet meer toe, zich op dit punt eenige
illusie te maken; een groote, beslissende strijd
staat voor de deur, hetzij in den Rijksdag,
hetzij (na eene ontbinding) in het land. Om
dien strijd te voeren is noodig een nog jeugdig
man, die in het volle bezit van zijn krachten
is, een ijzeren gezondheid heeft, stevig durft
aanpakken, door zijne verleden geroepen is
om op te treden als kampioen voor de orde
en als redder van de maatschappij; een man
die door de richting van zijn geest verheven
is boven de transactiën en de compromissen
van de diplomatie.
Is dit een portret van den toekomstigen
rijkskanselier, of is het slechts een vaag ideaal
dat der Staatsburger Zeitung voorzweeft ?
vraagt de Frankfurter Zeitung. Het blad kan
die vraag niet beantwoorden, maar het erkent
dat vorst Hohenlohe allerminst aan het door
het conservatieve blad gegeven signalement
beantwoordt. En inderdaad wettigt niets de
onderstelling, dat vorst Hohenlohe op zijn
ouden dag geneigd zou zijn, om nog heel
wat scherper en brutaler op te treden dan
de heer Bismarck in den conflicttijd.
Uitlatingen als die van de Staatsburger
Zeitung bewijzen hoe in den laatsten tijd de
reactie in Duitschland het hoofd opsteekt.
Er zijn trouwens meer feiten, die hierop wijzen.
Het Hooggerechtshof heeft dezer dagen den
socialistischen afgevaardigde
Liebknechtjveroordeeld tot vier maanden gevangenistraf
wegens majesteilsschennis. Dit misdrijf is,
volgens het vonnis, niet rechtstreeks be
dreven, maar door de interpretatie, welke
aan Liebknecht's woorden door zijne toehoor
ders kon worden gegeven! En daarbij komt
nog, dat Liebknecht's geïncrimineerde uitla
ting niets anders was, dan een kalm en
waardig, niet eens rechtstreeksch antwoord
op eene uiterst scherpe uitlating van den
keizer, waarbij de houding van de
Eijksdagmeerderheid als onvaderlandslievend werd
gebrandmerkt.
Een curieus pendant van dit vonnis vindt
men in de veroordeeling van een Hamburgsch
redacteur wegens beleediging van den koning
van België. De man had in zijn blaadje
alleen herhaald wat tal van Belgische bladen
straffeloos hadden medegedeeld over de trans
actiën tusschen koning Leopold en den
»Nitraatkoning", kolonel North. In Duitschland
is men op het punt van vervolgingen wegens
majesteitsschennis plus royuliste que Ie rol...
des Belgen..
Dezer dagen bracht een Engelsch blad
het bericht, dat keizer Wilhelm zich in een
schrijven aan den Duitschen gezant te Londen
zou hebben beklaagd over de aanvallen, aan
welke hij van de zijde der Engelsche pers
blootstond. Het bericht komt ons fantastisch
voor. De keizer, die eene Engelsche moeder
heeft en met Engelsche toestanden volkomen
bekend is, moet wel weten, dat zulk een
schrijven in Engeland slechts een gemoedelijke
hilariteit kan opwekken. Het Duitsche begrip
van majesteitsschennis vindt men in Enge
land eenvoudig belachelijk. Hoe onbekookter
en onhebbelijker de aanval is, zoo redeneert
men daar, des te minder zal de «Majesteit"
er onder te lijden hebben.
Intusschen heeft ook dit berichtje van
Engelsche zijde, waar of onwaar, als symptoom
eene onmiskenbare beteekenis.
Dat Duitschland eene reactionaire periode
te gemoet zou gaan, kunnen wij niet gelooven.
Maar het feit, dat eene invloedrijke
reactionnaire partij zich telkens op nieuw en telkens
meer tracht voor te doen als als n van
ziel en n van zin met den voor ons gewone
stervelingen nog steeds onberekenbareu
souverein, geeft wel eenige reden tot ongerustheid.
milllllllllllllllllllllllllllllHltlllMlllllllllllllllilimilllllllimlimilllllMllimM
ociak,
nilllllllllllllllllllUllllllllMRIUllllllllltlll
Mliiiiniiiiiiillimiiimiiinliill
Het debat in ilc vereen ii/iuc/ roor
utanlImislioiulkunde en stn/ix/irk. Ann
de Sclaedaniiiicrx. l)r Duitxclic
volkxparlij (/ver de ircrkluoxhrid. De
occoitontisclie oorlog in Hni/rhmd. lic
JAbcriale I'/tic. '.s Ikrtugr.nhoncli..
J>e Ocnlsche werklieden. Ken heel
klein stukje sociale liixtoric. I'eclit
voor Allen boos. Jluekbeoordccliiiy.
Een onvruchtbare discussie. Dit was de
indruk,die het debat, laatstleden Zaterdag in
de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en
Statistiek gehouden, op mij maakte, 'k Had
het zoo gaarne anders gewenscht; 'k durfdetoch
niet veel hoop koesteren. Waarom ? Omdat
zooals in het vorige artikel werd gezegd
een goede grondslag voor een debat over
verzekering tegen werkloosheid ontbrak. Eerst
dient men het eens te zijn over de oorzaken
met groot genoegen lasikdanook,datMr.Levy
de wenschelijkheid van een onderzoek naar
de oorzaken bepleitte; dan is een ordelijke
gedachtenwisseling, die niet afdaalt beneden
het peil, dat van eene vergadering van ge
leerden mag gevorderd worden, mogelijk. Dit
heeft de uitslag bewezen. A is vóór, B ver
klaart zich tegen geldelijke bijdragen van den
Staat en dat gaat zoo van het rijtje af. Maar
waarom, meneeren, waarom ? Men dient
hiervoor toch een logische reden aan te
wijzen. Een kloek woord in dezen zin, tot
toelichting van de reden waarom hij voor
staatshulp is, sprak, behalve de heer Levy,
Mr. Raaymakers: »Dat zoo velen gebrek lij
den, is de schuld van de gebrekkige inrichting
der samenleving, die dan ook moet trachten
het kwaad zooveel mogelijk te verhelpen."
Wie hiervan door de uitkomsten van zijn,
wetenschappelijk onderzoek overtuigd is, die
kan, die behoort zoo te spreken. Vergis ik
me niet, dan had hij enkele medestanders,
die zich evenwel slechts schuchter uitlieten.
Wat moet er nu terecht komen van een
debat, over het zoo moeilijke onderwerp van
verzekering legen werkloosheid, tusschen de
zulken en lieden die in de onfeilbaarheid der
tegenwoordige oeconomische organisatie
gelooven, die, ondanks de cijfers van het ijverige
bureau voor statistiek in de Y-stad, beweren
dat er geen werkloozen, buiten eigen schuld,
bestaan.
Toch zou de gedachtenwisseling m. i. niet
geheel onvruchtbaar zijn geweest als het be
stuur, naar aanleiding van het debat, voorde
volgende vergadering aan de orde stelde: de
belangrijke verklaring door Mr. Raaymakers
(die zich op vele oeconomisten zou kunnen
beroepen).
*
Een opmerking van gelijke strekking lokte
het bericht betreffende de verdienstelijke pogin
gen om waarlijk ontwikkelend en opvoedend
te arbeiden, die door de vooruitstrevende
kiesvereeniging te Schiedam zullen worden
aangewend, uit. Door deskundigen zal zij in
den loop van den winter en wellicht ook in
volgende jaren over zeer belangrijke punten
van socialen en politieken aard voordrachten
doen houden. Uitmuntend. Zou het nu even
wel niet nuttiger zijn, enkele voordrachten
over de grondslagen van de tegenwoordige
oeconomische organisatie te laten vooraf gaan?
Men dient toch immers eerst begrip te hebben
omtrent den invloed van het eigendomsrecht,
het erfrecht en de wetgeving betreffende ver
schillende verbintenissen, op de voortbrenging
en de verdeeling, op vraag en aanbod, wil
men genoegzaam voorbereid zijn om bespre
kingen over belangrijke politieke onderwerpen
te volgen. Politiek toch behoort te berusten
op algemeene oeconomische kennis. Belang
stelling in het navolgenswaardig streven der
Schiedammers geeft mij de opmerking in de
pen. Wellicht vindt ze instemming.
* **
Meer resultaat omtrent het onderwerp der
werkloosheid hebben de onderzoekers bij onze
buren verkregen.
De duitsclic volkspartij heeft, in October
van het vorige jaar, eene commissie tot onder
zoek van het door Leopold Sonnemann inge
diende wetsvoorstel betrekkelijk de
verzekeringtegen werkloosheid door de gemeenten, be
noemd. Zij geeft de uitkomsten van haar
zaakrijk rapport in volgende stellingen:
1. De verzekering tegen werkloosheid is
geen onoplosbaar vraagstuk meer. Ze is, op
grond van de verzamelde rijks- en
gemeentestatistiek, alsmede van degelijke, wetenschap
pelijke onderzoekingen, zonder al te groot
offer te vorderen, yoor invoering vatbaar.
2. De verzekering moet verplichtend ge
steld worden. De tot nog toe plaats gehad
hebbende pogingen om vrijwillige toetreding
te verkrijgen, hebben geen noemenswaardige
gevolgen gehad en geven zelfs geen hoop op
eenig beduidend resultaat.
'.]. De verzekeringskosten moeten door de
werklieden, de patroons, de gemeenten en den
Staat worden gedragen. Zij allen hebben
afgescheiden van de humane bedoeling der
verzekering rechtstreeks belang bij de
opheffing of althans bij de meest mogelijke
vermindering der werkloosheid. De faculta
tieve gemeentelijke verzekering tegen werk
loosheid met dwingend karakter voor de be
langhebbenden, biedt een zeer goed middel om
de werkloosheid, ten minste in de groote
industrie-eentra, te verminderen en te be
dwingen.
* »
#
De strike der metaalbewerkers in Engeland
(Amalgamated Society of Engineersi_ om den
S-urendag, duurt nu reeds meer dan drie maan
den. Alle bemiddelingsvoorstellen zijn door den
ondernemershond onverbiddelijk afgewezen.
Is iet alleen dit; hij heeft bovendien tot de onder
nemers die vroeger den achturendag hebben
ingevoerd, eene oproeping gericht om tot (ie
dagtaak van negen uren terug te keeren. Dit
betreft vooral de vereenigde ketelmakers die
sedert l^'.L' den achturendag hebben. Door
deze wijze van optreden is alom in de
arbeiderskringen het solidariteitsgevoel sterk ge
prikkeld. De vereeniging van ketelmakers,
die 4iKHiii man sterk is, heeft H. Maandag
het besluit genomen om ook aan den
strijd deel te nemen. En mochten ook de
vereenigde scheepsbouwers, ten getale van
'2UIUUU, zich rechtstreeks bij de strike aan
sluiten dan zal de harde, pijnlijke strijd
spoedig een einde moeien nemen. Tegen zulk
een ingrijpende verstoring van het
productieen verdeelingsproces als daarvan het gevolg
zou wezen, zijn noch de vereenigde onder
nemers, noch de trade-unions bestand. Er
loopen geruchten van een voorgenomen
algemeenen opstand der vereenigde werklieden, op
Vrijdag 22 dezer, uitgelokt door het
tyranniek optreden van den patroonsbond. Deze
heeren schijnen vrijheid op te vatten in den
zin van te mogen doen wat men wil! Zoo
opgevat, is vrijheid noch een rechts- noch een
zedelijk begrip, heeft Thorbecke zoo terecht
gezegd. En al deze heeren huldigen van
ganscher harte het constitutioneele koningschap,
vervat in het: The King can do no wrong!
De koninklijke macht tot bijna nul
reduceeren, dat vinden ze uitmuntend, maar zelf
wenschen ze steeds het despootje te zijn. Ze
willen vrij zijn !!
Volgens de mededeelingen van het parle
mentslid Burns en van den secretaris der
machinebouwers is het evenwel hoogst onwaar
schijnlijk dat de geruchten waarheid bevatten.
In de gewone algemeene vergadering, op
aanst. Zaterdag C November, des voormiddags
half elf in «Eensgezindheid" zal bespreking
van het woningvraagstuk door het bestuurslid,
den heer J. W. C. Tellegen, plaats hebben.
Uitmuntend! Het tweede congres voor openbare
gezondheidsregeling 23 en 24 Sept. alhier, onder
presidium van nu wijlen mr. J. Heemskerk Az.
gehouden, heeft bij vernieuwing ernstig en drin
gend op noodzakelijke voorschriften omtrent
verbetering der woningtoestanden gewezen.
In Amsterdam is de algemeene gezondheid
toestand niet het ongunstigst; eer het tegendeel.
Volgens het jaarverslag der gemeente 's
Hertogenbosch over 189G had deze gemeente ge
durende het tijdvak 1890?95 het hoogste
sterftecijfer, ook wat de kinderen betreft. Naar
het oordeel der plaatselijke gezondheids
commissie, moet aan den slechten toestand
der arbeiderswoningen vooreen goed deel, het
blijvende hooge sterftecijfer worden toege
schreven.
Men ziet: de nood dringt!
Zouden we toch maar niet wachten tot de
onfeilbare vraag- en aanbod-invloeden het
loon zóó zullen regelen als noodig is om de
werklieden in staat te stellen, ruime frissche,
gezonde woningen te huren ? De abnormaal
groote sterftecijfers wijzen reeds op de heil
zame werking van de sociale wonderolie.
Nog wat geduld, het hooge sterftecijfer zal
het aanbod van arbeid weldra zóó vermin
deren dat het loon in voldoende mate stijgen
zal! br!!
De werklieden-afgevaardigden van den
Sigarenmakersbond te Gent zijn met een
hoera! van de Brusselsche tentoonstelling
teruggekomen : zij reeenen te mogen verklaren
dat er nog geen onmiddellijk gevaar bestaat,
dat de nog weinig doeltreffende machine den
»handsigarenmaker" zal verdringen.
Hoe lang nog ?
* *
*
Een heel klein stukje sociale historie.
Op een hulppostkantoor alhier kwamen de
vorige week twee aardige juffertjes. De jongste,
geleid door hare oudere vriendin, verlangt
een spaarboekje. De ambtenaar vraagt o. m.:
uw beroep ? Miin beroep, moet ik dit ook al
zeggen, vraagt het meisje?dat betere dagen
heeft gekend weifelend. Ware de oudere
niet gereed geweest met het antwoord: nou
zeg toch dat je dienstbode bent, dan had
Anna, na den eersten stap op den goeden
weg naar Sparenburg, waarschijnlijk dadelijk
rechtsomkeert gemaakt. De aardigheid was
er nu af. Ze had zich zoo verkneuterd in het
voornemen om niet het boekje bij harekennisjes
te geuren. Is hieruit niet wat te leeren?
Red 11 roor Allen is erg boos op me. 'k Weet
heusch niet waarom. Wél heeft ze me heel
duidelijk gezegd dat het haar in weten
schappelijke hoogheid gezeten ongepast
voorkomt dat ondergeteekende over oecono
mische onderwerpen schrijft. Het spijt hem,
maar hij zal 't daarom vermoed ik niet
laten.
A m s t., 2021 Oct. '07. D. STUITER.
tegen woord i gen vorm, een maatschappelijke
misdaad is, worden belangrijke en enkele
oorspronkelijke beschouwingen geleverd.
D. S.
***
Verschenen is No. l van De, Pionier, maand
blad voor geheel-onthouding, onder redactie
van Joh. J. Lodewijks. Het blad bevat goede,
met geestdrift geschreven artikelen. Het be
richt dat de Min. van B. Z. aan alle
normaalscholen onderricht wil laten geven te
beginnen met l Januari 1898 over den
invloed van alcoholische dranken op het
lichaam en over de gevolgen ten opzichte der
maatschappelijke toestanden.
D. S.
milHIHIIIIHIIIIIIIIItllHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIini
Ontvangen boeken :
lid eeni'i ijriierxiuiihlel. door P. M. SCIIKLTJXG,
Amsterdam, 1S97. - W. Vershivs. /'0.9H.
Een niet aantrekkelijke titel. Hij doet aan
het bekende Hollowny-geneesmiddel, goed
voor alle kwalen, denken. De aanwending
van het eenig noodice medicament: »Iedere
nalatenschap vervalt aan de rnenschheid in
het algemeen" /ou tengevolge hebben dat
een nooit gedroomde welvaart zou >heerschen".
De schrijver roemt met groote voorliefde
op zijn recept; voor r.lle andere middelen heeft
! hij slechts eenige woorden noodig om niet
geheel zonder hooghartighcid ze als kwak
zalverij te veroordeelen.
Doet de auteur niet onnoodig het vermoe
den rijzen, zich niet geheel op de hoogte van
het onderwerp te hebben gehouden als hij
bijv. het werkje Merry Enghuul van R.
Blatchf'o'rt belachelijk tracht te maken met de vol
gende woorden: en eenige regels verder ver
wart de schrijver zich zoo hopeloos in zijn
theorieën dat h T) kalm neerschrijft:»->erjs
een aanzienlijk kapitaal gestoken in het
britsche telegraafwezen ; maar er is geen kapita
list.""' ->Dat de britsche natie kapitalist is,
ontsnapt aan zijn waarnemingsvermogen."
Dit bevreemdt mij vooral van dezen
ernsti"'en schrijver die blijkbaar niet behoort tot
de"schachera;irs, die hun wetenschappelijk''
onderzoek zóó instellen, dat het de verlangde
uitkomst geeft.
Het lezenswaardige boekje geeft, niettemin
vele nuttige opmerkingen, etrfftende het
ontstaan en den ;nvlocd van het
privaatgrondbezit dat, volgens den auteur, in zijn
Een monument yoor Jan Pieterszoon Sweelinci
Wij vestigen met ingenomenheid de aandacht
op de circulaire van het hoofd-comitévoor de
oprichting van een standbeeld voor Jan Pieters
zoon Sweelinck, onder eere-voorzitterschap van
mr. S. A. Vening Meinesz, burgemeester van
Amsterdam, waaraan w\j het volgende ontleenen:
Een volk, dat zijne groote mannen eert, sticht
zichzelf eene eerezuil.
Niet alleen op wetenschappelijk-, staat- en
krijgskundig gebied, heeft ons land zijn eminente
mannen voortgebracht, ook op muzikaal gebied
zijn zij te noemen.
Vreemd mag het daarom heeten, dat zoo weinig
openbare gedenkteekenen aan ons groot verleden
herinneren, en met in het oog loopende volhar
ding is in dit opzicht tot nog toe de toonkunst
ten eenenmale verwaarloosd gebleven.
Vergeefs zoekt men een monument, dat op
eenigerlei wijze getuigt, hoe Nederland in vroeger
tijd aan geheel de wereld een muzikale kunst
heeft geschonken.
Dit feit wordt algemeen erkend.
Daarom is ons doel, te trachten, een standbeeld
op te richten voor den grootsten onzer
NoordNederlandsche meesters. Jan Pieterszoon Sweelinck,
die door zijn voortreffelijk spel en onderwijs, uit
alle oorden, vooral uit Duitschland, vele leer
lingen tot zich trok en zoodoende de stichter
werd van de Noord-Duitsche Organisten-school.
De bekende muziekgeleerde Robert Eitner te
Berlijn erkent volmondig, dat Bach en Haendel,
die onsterfelijke lichten aan den hemel der kunst,
niet hadden kunnen verrijzen, indien Sweelinck
met zijne talrijke, vooral in Duitschland gevestigde,
leerlingen hun niet ware vooraf gegaan.
Wij doen, in vol vertrouwen op de algemeene
symphatie voor dit denkbeeld, een beroep op de
offervaardigheid van alle Nederlanders, van alle
vereerders der muzikale kunst, om een kleiner
of grooter offer te brengen voor dit doel.
Teneinde zooveel mogelijk ieder in de gelegen
heid te stellen, aan de verwezenlijking van dit
denkbeeld mede te werken, hebben wij gemeend,
eene bijdrage van n gulden als minimum te
moeten vaststellen.
Elk Nederlander, die prijs stelt op de eer van
zijn land en den roem zijner landgenoten, steune
ons daarom in ons streven en stelle ons in staat
in Nederland het eerste standbeeld te doen ver
rijzen, gewijd aan de Toonkunst, om de nagedach
tenis van onzen grooten voortreffelijken Sweelinck
te eeren.
liet lloofdcomité: J.\f\u F.S HAKTO<;, Algemeen
VoorMcr : L. P. J. MicniKr.sF.N, Algemeen Secre
taris: C. D. RBICIL Jr., Algemeen l'ciiiiiiit/inceMer ;
A. AVV.UK.'OII', HF.NKI URASHTS CYS, Mr. G.
KKI.LKK, D\x. UK LAXM-:, C. VAN I>EK LINDEN,
W. MF,N<;i-:i,i!Ki;<,. S. VAX MIT.T.HIEN, l'. A. L.
VAN O.n-Roi', J.'B. UK Pu-w. Dr. K. D. Pu/r.L,
Prof. Dr. II. C. KOI;<;K, J; LUS UÜNT..KX, J. A.
VEHIIKI.IKX, A. G. WKKTHKIM, BEUN. ZWKFKS.
Op verzoek van het hoofdcomité, hebben zich
in de voornaamste plaatsen van ons land
subcomités gevormd.
liet subcomitéin Amsterdam wenscht deze
circulaire zooveel mogelijk te verspreiden in
handen van hen, van wier offervaardigheid zij
overtuigd zijn, waar het geldt een doel, dat hunne
sympathie waardig is.
Het verzoekt allen, die belangstellen in dit
! plan, hun billet bij de circulaire gevoegd
\ aan de penningmeesters te doen toekomen.
i Het Subcomitévoor Amsterdam: S. VAN
Mn,T.HIF.N, Vwn-.itler: S. II. VF.NINI, MKIXKSZ,
S'ccreIm-ix: Mr. M. ('?. L. VAN K.HÜIF.M, l\'iini><gii>ecster;
W. D. IÏAKUSKI..MAX, <i. A. HKIXZK, C. F.
H':xI.TÜKS .Ir.. Wii.i.KM IIiT-i iiF.xi;i-i.iTKi:, Prof. Dr.
II. C.Unccr.. W. STFMIMF Jr., HKNJHUK WKHTIIFIM.
n, m in imiiimiiiiiiiimniiiiiiiiiii iiiitiiiiiimiiiiiiiiiiin
Aniold Böcldiii.
isi7?Ifc'.'T.
Da zei, Einde Sept.
Terwijl het tweede gras (Oehmd) door regen
op regen in het veld" ligt te verrotten en de