De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 24 oktober pagina 2

24 oktober 1897 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1061 ander vaatje. Zij beweert, dat inderdaad vorst Hohenlohe zijn ontslag wenscht te nemen, maar dat hierbij geenszins sprake is van een veischil van meening tusschen hem en den keizer, of van de onmogelijkheid voor den rijkskanselier om zijne aan den Kijksdag ge dane beloft na te komen. Integendeel, de bijna tachtig-jarige rijks kanselier zou, in volle overeenstemming met den souverein en tot diens groot en oprecht leedwezen, maar uit eigen vrije verkiezing, zijn ambt willen nederleggen om het over te dragen aan een jongere en meer strijdlustige persoonlijkheid. Volgens het conservatieve blad staat men aan den vooravond van een conflict, waarbij de djor Bismarck vier jaren lang (1862?66) volgehouden strijd tusschen Kroon en Parlement slechts kinderspel zou zijn. De onmiskenbare toeneming van de demo cratische en de particularistische stroomingen laat niet meer toe, zich op dit punt eenige illusie te maken; een groote, beslissende strijd staat voor de deur, hetzij in den Rijksdag, hetzij (na eene ontbinding) in het land. Om dien strijd te voeren is noodig een nog jeugdig man, die in het volle bezit van zijn krachten is, een ijzeren gezondheid heeft, stevig durft aanpakken, door zijne verleden geroepen is om op te treden als kampioen voor de orde en als redder van de maatschappij; een man die door de richting van zijn geest verheven is boven de transactiën en de compromissen van de diplomatie. Is dit een portret van den toekomstigen rijkskanselier, of is het slechts een vaag ideaal dat der Staatsburger Zeitung voorzweeft ? vraagt de Frankfurter Zeitung. Het blad kan die vraag niet beantwoorden, maar het erkent dat vorst Hohenlohe allerminst aan het door het conservatieve blad gegeven signalement beantwoordt. En inderdaad wettigt niets de onderstelling, dat vorst Hohenlohe op zijn ouden dag geneigd zou zijn, om nog heel wat scherper en brutaler op te treden dan de heer Bismarck in den conflicttijd. Uitlatingen als die van de Staatsburger Zeitung bewijzen hoe in den laatsten tijd de reactie in Duitschland het hoofd opsteekt. Er zijn trouwens meer feiten, die hierop wijzen. Het Hooggerechtshof heeft dezer dagen den socialistischen afgevaardigde Liebknechtjveroordeeld tot vier maanden gevangenistraf wegens majesteilsschennis. Dit misdrijf is, volgens het vonnis, niet rechtstreeks be dreven, maar door de interpretatie, welke aan Liebknecht's woorden door zijne toehoor ders kon worden gegeven! En daarbij komt nog, dat Liebknecht's geïncrimineerde uitla ting niets anders was, dan een kalm en waardig, niet eens rechtstreeksch antwoord op eene uiterst scherpe uitlating van den keizer, waarbij de houding van de Eijksdagmeerderheid als onvaderlandslievend werd gebrandmerkt. Een curieus pendant van dit vonnis vindt men in de veroordeeling van een Hamburgsch redacteur wegens beleediging van den koning van België. De man had in zijn blaadje alleen herhaald wat tal van Belgische bladen straffeloos hadden medegedeeld over de trans actiën tusschen koning Leopold en den »Nitraatkoning", kolonel North. In Duitschland is men op het punt van vervolgingen wegens majesteitsschennis plus royuliste que Ie rol... des Belgen.. Dezer dagen bracht een Engelsch blad het bericht, dat keizer Wilhelm zich in een schrijven aan den Duitschen gezant te Londen zou hebben beklaagd over de aanvallen, aan welke hij van de zijde der Engelsche pers blootstond. Het bericht komt ons fantastisch voor. De keizer, die eene Engelsche moeder heeft en met Engelsche toestanden volkomen bekend is, moet wel weten, dat zulk een schrijven in Engeland slechts een gemoedelijke hilariteit kan opwekken. Het Duitsche begrip van majesteitsschennis vindt men in Enge land eenvoudig belachelijk. Hoe onbekookter en onhebbelijker de aanval is, zoo redeneert men daar, des te minder zal de «Majesteit" er onder te lijden hebben. Intusschen heeft ook dit berichtje van Engelsche zijde, waar of onwaar, als symptoom eene onmiskenbare beteekenis. Dat Duitschland eene reactionaire periode te gemoet zou gaan, kunnen wij niet gelooven. Maar het feit, dat eene invloedrijke reactionnaire partij zich telkens op nieuw en telkens meer tracht voor te doen als als n van ziel en n van zin met den voor ons gewone stervelingen nog steeds onberekenbareu souverein, geeft wel eenige reden tot ongerustheid. milllllllllllllllllllllllllllllHltlllMlllllllllllllllilimilllllllimlimilllllMllimM ociak, nilllllllllllllllllllUllllllllMRIUllllllllltlll Mliiiiniiiiiiillimiiimiiinliill Het debat in ilc vereen ii/iuc/ roor utanlImislioiulkunde en stn/ix/irk. Ann de Sclaedaniiiicrx. l)r Duitxclic volkxparlij (/ver de ircrkluoxhrid. De occoitontisclie oorlog in Hni/rhmd. lic JAbcriale I'/tic. '.s Ikrtugr.nhoncli.. J>e Ocnlsche werklieden. Ken heel klein stukje sociale liixtoric. I'eclit voor Allen boos. Jluekbeoordccliiiy. Een onvruchtbare discussie. Dit was de indruk,die het debat, laatstleden Zaterdag in de Vereeniging voor Staathuishoudkunde en Statistiek gehouden, op mij maakte, 'k Had het zoo gaarne anders gewenscht; 'k durfdetoch niet veel hoop koesteren. Waarom ? Omdat zooals in het vorige artikel werd gezegd een goede grondslag voor een debat over verzekering tegen werkloosheid ontbrak. Eerst dient men het eens te zijn over de oorzaken met groot genoegen lasikdanook,datMr.Levy de wenschelijkheid van een onderzoek naar de oorzaken bepleitte; dan is een ordelijke gedachtenwisseling, die niet afdaalt beneden het peil, dat van eene vergadering van ge leerden mag gevorderd worden, mogelijk. Dit heeft de uitslag bewezen. A is vóór, B ver klaart zich tegen geldelijke bijdragen van den Staat en dat gaat zoo van het rijtje af. Maar waarom, meneeren, waarom ? Men dient hiervoor toch een logische reden aan te wijzen. Een kloek woord in dezen zin, tot toelichting van de reden waarom hij voor staatshulp is, sprak, behalve de heer Levy, Mr. Raaymakers: »Dat zoo velen gebrek lij den, is de schuld van de gebrekkige inrichting der samenleving, die dan ook moet trachten het kwaad zooveel mogelijk te verhelpen." Wie hiervan door de uitkomsten van zijn, wetenschappelijk onderzoek overtuigd is, die kan, die behoort zoo te spreken. Vergis ik me niet, dan had hij enkele medestanders, die zich evenwel slechts schuchter uitlieten. Wat moet er nu terecht komen van een debat, over het zoo moeilijke onderwerp van verzekering legen werkloosheid, tusschen de zulken en lieden die in de onfeilbaarheid der tegenwoordige oeconomische organisatie gelooven, die, ondanks de cijfers van het ijverige bureau voor statistiek in de Y-stad, beweren dat er geen werkloozen, buiten eigen schuld, bestaan. Toch zou de gedachtenwisseling m. i. niet geheel onvruchtbaar zijn geweest als het be stuur, naar aanleiding van het debat, voorde volgende vergadering aan de orde stelde: de belangrijke verklaring door Mr. Raaymakers (die zich op vele oeconomisten zou kunnen beroepen). * Een opmerking van gelijke strekking lokte het bericht betreffende de verdienstelijke pogin gen om waarlijk ontwikkelend en opvoedend te arbeiden, die door de vooruitstrevende kiesvereeniging te Schiedam zullen worden aangewend, uit. Door deskundigen zal zij in den loop van den winter en wellicht ook in volgende jaren over zeer belangrijke punten van socialen en politieken aard voordrachten doen houden. Uitmuntend. Zou het nu even wel niet nuttiger zijn, enkele voordrachten over de grondslagen van de tegenwoordige oeconomische organisatie te laten vooraf gaan? Men dient toch immers eerst begrip te hebben omtrent den invloed van het eigendomsrecht, het erfrecht en de wetgeving betreffende ver schillende verbintenissen, op de voortbrenging en de verdeeling, op vraag en aanbod, wil men genoegzaam voorbereid zijn om bespre kingen over belangrijke politieke onderwerpen te volgen. Politiek toch behoort te berusten op algemeene oeconomische kennis. Belang stelling in het navolgenswaardig streven der Schiedammers geeft mij de opmerking in de pen. Wellicht vindt ze instemming. * ** Meer resultaat omtrent het onderwerp der werkloosheid hebben de onderzoekers bij onze buren verkregen. De duitsclic volkspartij heeft, in October van het vorige jaar, eene commissie tot onder zoek van het door Leopold Sonnemann inge diende wetsvoorstel betrekkelijk de verzekeringtegen werkloosheid door de gemeenten, be noemd. Zij geeft de uitkomsten van haar zaakrijk rapport in volgende stellingen: 1. De verzekering tegen werkloosheid is geen onoplosbaar vraagstuk meer. Ze is, op grond van de verzamelde rijks- en gemeentestatistiek, alsmede van degelijke, wetenschap pelijke onderzoekingen, zonder al te groot offer te vorderen, yoor invoering vatbaar. 2. De verzekering moet verplichtend ge steld worden. De tot nog toe plaats gehad hebbende pogingen om vrijwillige toetreding te verkrijgen, hebben geen noemenswaardige gevolgen gehad en geven zelfs geen hoop op eenig beduidend resultaat. '.]. De verzekeringskosten moeten door de werklieden, de patroons, de gemeenten en den Staat worden gedragen. Zij allen hebben afgescheiden van de humane bedoeling der verzekering rechtstreeks belang bij de opheffing of althans bij de meest mogelijke vermindering der werkloosheid. De faculta tieve gemeentelijke verzekering tegen werk loosheid met dwingend karakter voor de be langhebbenden, biedt een zeer goed middel om de werkloosheid, ten minste in de groote industrie-eentra, te verminderen en te be dwingen. * » # De strike der metaalbewerkers in Engeland (Amalgamated Society of Engineersi_ om den S-urendag, duurt nu reeds meer dan drie maan den. Alle bemiddelingsvoorstellen zijn door den ondernemershond onverbiddelijk afgewezen. Is iet alleen dit; hij heeft bovendien tot de onder nemers die vroeger den achturendag hebben ingevoerd, eene oproeping gericht om tot (ie dagtaak van negen uren terug te keeren. Dit betreft vooral de vereenigde ketelmakers die sedert l^'.L' den achturendag hebben. Door deze wijze van optreden is alom in de arbeiderskringen het solidariteitsgevoel sterk ge prikkeld. De vereeniging van ketelmakers, die 4iKHiii man sterk is, heeft H. Maandag het besluit genomen om ook aan den strijd deel te nemen. En mochten ook de vereenigde scheepsbouwers, ten getale van '2UIUUU, zich rechtstreeks bij de strike aan sluiten dan zal de harde, pijnlijke strijd spoedig een einde moeien nemen. Tegen zulk een ingrijpende verstoring van het productieen verdeelingsproces als daarvan het gevolg zou wezen, zijn noch de vereenigde onder nemers, noch de trade-unions bestand. Er loopen geruchten van een voorgenomen algemeenen opstand der vereenigde werklieden, op Vrijdag 22 dezer, uitgelokt door het tyranniek optreden van den patroonsbond. Deze heeren schijnen vrijheid op te vatten in den zin van te mogen doen wat men wil! Zoo opgevat, is vrijheid noch een rechts- noch een zedelijk begrip, heeft Thorbecke zoo terecht gezegd. En al deze heeren huldigen van ganscher harte het constitutioneele koningschap, vervat in het: The King can do no wrong! De koninklijke macht tot bijna nul reduceeren, dat vinden ze uitmuntend, maar zelf wenschen ze steeds het despootje te zijn. Ze willen vrij zijn !! Volgens de mededeelingen van het parle mentslid Burns en van den secretaris der machinebouwers is het evenwel hoogst onwaar schijnlijk dat de geruchten waarheid bevatten. In de gewone algemeene vergadering, op aanst. Zaterdag C November, des voormiddags half elf in «Eensgezindheid" zal bespreking van het woningvraagstuk door het bestuurslid, den heer J. W. C. Tellegen, plaats hebben. Uitmuntend! Het tweede congres voor openbare gezondheidsregeling 23 en 24 Sept. alhier, onder presidium van nu wijlen mr. J. Heemskerk Az. gehouden, heeft bij vernieuwing ernstig en drin gend op noodzakelijke voorschriften omtrent verbetering der woningtoestanden gewezen. In Amsterdam is de algemeene gezondheid toestand niet het ongunstigst; eer het tegendeel. Volgens het jaarverslag der gemeente 's Hertogenbosch over 189G had deze gemeente ge durende het tijdvak 1890?95 het hoogste sterftecijfer, ook wat de kinderen betreft. Naar het oordeel der plaatselijke gezondheids commissie, moet aan den slechten toestand der arbeiderswoningen vooreen goed deel, het blijvende hooge sterftecijfer worden toege schreven. Men ziet: de nood dringt! Zouden we toch maar niet wachten tot de onfeilbare vraag- en aanbod-invloeden het loon zóó zullen regelen als noodig is om de werklieden in staat te stellen, ruime frissche, gezonde woningen te huren ? De abnormaal groote sterftecijfers wijzen reeds op de heil zame werking van de sociale wonderolie. Nog wat geduld, het hooge sterftecijfer zal het aanbod van arbeid weldra zóó vermin deren dat het loon in voldoende mate stijgen zal! br!! De werklieden-afgevaardigden van den Sigarenmakersbond te Gent zijn met een hoera! van de Brusselsche tentoonstelling teruggekomen : zij reeenen te mogen verklaren dat er nog geen onmiddellijk gevaar bestaat, dat de nog weinig doeltreffende machine den »handsigarenmaker" zal verdringen. Hoe lang nog ? * * * Een heel klein stukje sociale historie. Op een hulppostkantoor alhier kwamen de vorige week twee aardige juffertjes. De jongste, geleid door hare oudere vriendin, verlangt een spaarboekje. De ambtenaar vraagt o. m.: uw beroep ? Miin beroep, moet ik dit ook al zeggen, vraagt het meisje?dat betere dagen heeft gekend weifelend. Ware de oudere niet gereed geweest met het antwoord: nou zeg toch dat je dienstbode bent, dan had Anna, na den eersten stap op den goeden weg naar Sparenburg, waarschijnlijk dadelijk rechtsomkeert gemaakt. De aardigheid was er nu af. Ze had zich zoo verkneuterd in het voornemen om niet het boekje bij harekennisjes te geuren. Is hieruit niet wat te leeren? Red 11 roor Allen is erg boos op me. 'k Weet heusch niet waarom. Wél heeft ze me heel duidelijk gezegd dat het haar in weten schappelijke hoogheid gezeten ongepast voorkomt dat ondergeteekende over oecono mische onderwerpen schrijft. Het spijt hem, maar hij zal 't daarom vermoed ik niet laten. A m s t., 2021 Oct. '07. D. STUITER. tegen woord i gen vorm, een maatschappelijke misdaad is, worden belangrijke en enkele oorspronkelijke beschouwingen geleverd. D. S. *** Verschenen is No. l van De, Pionier, maand blad voor geheel-onthouding, onder redactie van Joh. J. Lodewijks. Het blad bevat goede, met geestdrift geschreven artikelen. Het be richt dat de Min. van B. Z. aan alle normaalscholen onderricht wil laten geven te beginnen met l Januari 1898 over den invloed van alcoholische dranken op het lichaam en over de gevolgen ten opzichte der maatschappelijke toestanden. D. S. milHIHIIIIHIIIIIIIIItllHIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIMIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIini Ontvangen boeken : lid eeni'i ijriierxiuiihlel. door P. M. SCIIKLTJXG, Amsterdam, 1S97. - W. Vershivs. /'0.9H. Een niet aantrekkelijke titel. Hij doet aan het bekende Hollowny-geneesmiddel, goed voor alle kwalen, denken. De aanwending van het eenig noodice medicament: »Iedere nalatenschap vervalt aan de rnenschheid in het algemeen" /ou tengevolge hebben dat een nooit gedroomde welvaart zou >heerschen". De schrijver roemt met groote voorliefde op zijn recept; voor r.lle andere middelen heeft ! hij slechts eenige woorden noodig om niet geheel zonder hooghartighcid ze als kwak zalverij te veroordeelen. Doet de auteur niet onnoodig het vermoe den rijzen, zich niet geheel op de hoogte van het onderwerp te hebben gehouden als hij bijv. het werkje Merry Enghuul van R. Blatchf'o'rt belachelijk tracht te maken met de vol gende woorden: en eenige regels verder ver wart de schrijver zich zoo hopeloos in zijn theorieën dat h T) kalm neerschrijft:»->erjs een aanzienlijk kapitaal gestoken in het britsche telegraafwezen ; maar er is geen kapita list.""' ->Dat de britsche natie kapitalist is, ontsnapt aan zijn waarnemingsvermogen." Dit bevreemdt mij vooral van dezen ernsti"'en schrijver die blijkbaar niet behoort tot de"schachera;irs, die hun wetenschappelijk'' onderzoek zóó instellen, dat het de verlangde uitkomst geeft. Het lezenswaardige boekje geeft, niettemin vele nuttige opmerkingen, etrfftende het ontstaan en den ;nvlocd van het privaatgrondbezit dat, volgens den auteur, in zijn Een monument yoor Jan Pieterszoon Sweelinci Wij vestigen met ingenomenheid de aandacht op de circulaire van het hoofd-comitévoor de oprichting van een standbeeld voor Jan Pieters zoon Sweelinck, onder eere-voorzitterschap van mr. S. A. Vening Meinesz, burgemeester van Amsterdam, waaraan w\j het volgende ontleenen: Een volk, dat zijne groote mannen eert, sticht zichzelf eene eerezuil. Niet alleen op wetenschappelijk-, staat- en krijgskundig gebied, heeft ons land zijn eminente mannen voortgebracht, ook op muzikaal gebied zijn zij te noemen. Vreemd mag het daarom heeten, dat zoo weinig openbare gedenkteekenen aan ons groot verleden herinneren, en met in het oog loopende volhar ding is in dit opzicht tot nog toe de toonkunst ten eenenmale verwaarloosd gebleven. Vergeefs zoekt men een monument, dat op eenigerlei wijze getuigt, hoe Nederland in vroeger tijd aan geheel de wereld een muzikale kunst heeft geschonken. Dit feit wordt algemeen erkend. Daarom is ons doel, te trachten, een standbeeld op te richten voor den grootsten onzer NoordNederlandsche meesters. Jan Pieterszoon Sweelinck, die door zijn voortreffelijk spel en onderwijs, uit alle oorden, vooral uit Duitschland, vele leer lingen tot zich trok en zoodoende de stichter werd van de Noord-Duitsche Organisten-school. De bekende muziekgeleerde Robert Eitner te Berlijn erkent volmondig, dat Bach en Haendel, die onsterfelijke lichten aan den hemel der kunst, niet hadden kunnen verrijzen, indien Sweelinck met zijne talrijke, vooral in Duitschland gevestigde, leerlingen hun niet ware vooraf gegaan. Wij doen, in vol vertrouwen op de algemeene symphatie voor dit denkbeeld, een beroep op de offervaardigheid van alle Nederlanders, van alle vereerders der muzikale kunst, om een kleiner of grooter offer te brengen voor dit doel. Teneinde zooveel mogelijk ieder in de gelegen heid te stellen, aan de verwezenlijking van dit denkbeeld mede te werken, hebben wij gemeend, eene bijdrage van n gulden als minimum te moeten vaststellen. Elk Nederlander, die prijs stelt op de eer van zijn land en den roem zijner landgenoten, steune ons daarom in ons streven en stelle ons in staat in Nederland het eerste standbeeld te doen ver rijzen, gewijd aan de Toonkunst, om de nagedach tenis van onzen grooten voortreffelijken Sweelinck te eeren. liet lloofdcomité: J.\f\u F.S HAKTO<;, Algemeen VoorMcr : L. P. J. MicniKr.sF.N, Algemeen Secre taris: C. D. RBICIL Jr., Algemeen l'ciiiiiiit/inceMer ; A. AVV.UK.'OII', HF.NKI URASHTS CYS, Mr. G. KKI.LKK, D\x. UK LAXM-:, C. VAN I>EK LINDEN, W. MF,N<;i-:i,i!Ki;<,. S. VAX MIT.T.HIEN, l'. A. L. VAN O.n-Roi', J.'B. UK Pu-w. Dr. K. D. Pu/r.L, Prof. Dr. II. C. KOI;<;K, J; LUS UÜNT..KX, J. A. VEHIIKI.IKX, A. G. WKKTHKIM, BEUN. ZWKFKS. Op verzoek van het hoofdcomité, hebben zich in de voornaamste plaatsen van ons land subcomités gevormd. liet subcomitéin Amsterdam wenscht deze circulaire zooveel mogelijk te verspreiden in handen van hen, van wier offervaardigheid zij overtuigd zijn, waar het geldt een doel, dat hunne sympathie waardig is. Het verzoekt allen, die belangstellen in dit ! plan, hun billet bij de circulaire gevoegd \ aan de penningmeesters te doen toekomen. i Het Subcomitévoor Amsterdam: S. VAN Mn,T.HIF.N, Vwn-.itler: S. II. VF.NINI, MKIXKSZ, S'ccreIm-ix: Mr. M. ('?. L. VAN K.HÜIF.M, l\'iini><gii>ecster; W. D. IÏAKUSKI..MAX, <i. A. HKIXZK, C. F. H':xI.TÜKS .Ir.. Wii.i.KM IIiT-i iiF.xi;i-i.iTKi:, Prof. Dr. II. C.Unccr.. W. STFMIMF Jr., HKNJHUK WKHTIIFIM. n, m in imiiimiiiiiiiimniiiiiiiiiii iiiitiiiiiimiiiiiiiiiiin Aniold Böcldiii. isi7?Ifc'.'T. Da zei, Einde Sept. Terwijl het tweede gras (Oehmd) door regen op regen in het veld" ligt te verrotten en de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl