Historisch Archief 1877-1940
No 1061
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De roman van BernaröBandt,
De roman van Bernard Handt, door H. J.
ROBBERS (Phocius).
Dit boek is kleine kunst en het is als
groot werk bedoeld. Een overweldiging van klare
-zinnen, scherpe observatie en correcte ontleding,
zyn kwaliteiten van geen geringe waarde, maar
voor het construeeren van een roman behoort
heel wat meer. Zooals nu, is het een
eindelooze vloed van ontledingtjes, een waterval van
klaterende woordjes, een onafzienbare reeks
gebeurtenisjes in 't leven van een klein man; het
onbelangrijke uitgesponnen en uitgerafeld en uit
gerekt alsof het belangrijk was, of het dilardoor
zoo zou worden.
Het zal wel zuiver gevoeld zijn, het is wel
modern en litterair, precies en eerlijk. Maar
het is o ! zoo kleintjes, vermoeiend van onbe
duidendheid door het gelijkmatige van den toe
stand, die wel vervloeit, maar niet verandert.
Het is een aaneenrijging van kleine situaties,
een groote reeks curieuze fragmentjes, heel juist
gezien en weergegeven, maar niet grootsch en
nobel genoeg voor een vast geheel of belangrijke
zielsanalyse.
Van dit boek kan men niet houden, omdat er
geen mensch, maar een klein, onbenullig zieltje
zich bloot heeft gegeven, en dat niet nederig,
bescheiden en sober, maar met 't onuitstaanbare
air wél iets te beduiden. De type van den
nuffigen burgerheer, die zich student voelt, maar
kwast is, te gedistingeerd om 't laten zien, dus
alleen zoo maar denkt en overweegt, wordt hier
aan ons opgedrongen als een rein, een normaal
levend wezen. Het zwakke, onbeholpene wordt
uitgebeeld als eerlyke schuchterheid, het
waanwyze moet dienen voor hoogere
menschenbeschouwing.
Zoo'n boek maakt onwel en kribbig, ook al is
't voor de kunst van waarde, ook al is 't fraai
geschreven Hollandsen, Hollandsch dat fijntjes
fonkelt als water in kristal, dat korljes schokt
als vingergetik van vrouwen, dat helder is en
soupel. Ongenietbaar, ergerlijk is en blijft het
boek door de verschrikkelijke pedanterie van den
auteur, door zijn hopelooze nietsbeduidendheid.
Het lezen geeft een gevoel alsof een opge
schikte, frivole vrouw ons tegenlacht, een
dandyachtige vriend, heel perfect en in de puntjes,
ons de rozetoppen van zijn vingers reikt, of
een poes aldoor kopjes geeft, om er wee van te
worden.
De auteur is zoo ingenomen met de kwaliteiten
van zijn hoofdfiguur, dat hij al het andere ver
geet, ons in een rarekiekkast al zijn zielgemartel
tentoonstelt. Men ziet door het geheele boek
niets anders dan Bernard Bandt en nog eens
Bernardt Bandt en helaas zóó, dat men achter
deze figuur aldoor den schrijver voelt, die zich
zelf vleit en lonkjes geeft en beteekenend vindt.
B.v. zóó'n fragmentje. De menheer loopt in
de Kalverstraat: (bladz. 120).
7de Jaargang. 24 October 1897.
Redacteur: R u d. J. L o m a n.
15 Avenue Koad. St. Johu's Wood, London BT.TV.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
miiiiiiiiiiiiilliiiitiHniiillllllliiiiMiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiillltiiiiillllimiiiillllH
TWEEDE NAT. COKRESP. WEDSTRIJD.
Overwinnaarsgroep.
Negende zet van wit.
Partij
No.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
c5
P d4
D d7
c5
e4
T e8
P h6
K e7
P h6:
Rd7
dc4:
P a6
P c4
c6
P a
Partij
No.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
E f5
hg.ï:
D f5
P e4:
»e7
P ei:
D c7:
D d5
d5
P e4:
R a5
D f6:
0-0
E c5
dc5:
Partij
No.
31.
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
P e5
Ra7
Pd7
R e7
P b8
Rb7:
P d5:
D go
D b2:
dc4:
£6
D f6:
P c3:
0-0
Pbd7
J. A. K. Uwe opgave
gewijzigd hetgeen wel
niet s. v. p. bericht aan
in partij 15 heb ik als boven
de bedoeling zal zijn. Zoo
uwe tegenpartij.
J. J. S.
Vervaardigd voor den Gn Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
No. 405 van A. Adama te Madioen.
Mat in twee (2) zetten.
abcdefgh
Wit 11, zwart 6 stukken.
Oplossing van No. 403 (Kuijers).
l K e7, b3, 2 T c5f, K cö: 3 D a5 : f enz.
K e4 3 T fa :
»Daar was 't fataal-onmogelijk ook maar
iets fijns, iets nobels te voelen; dat was
drukkend, pijnigend, radbrakend ordinair.
Daar waren behalve de Zondagsmenschen in
de volle straat nog 't bitter- en biervolk in
de koffiehuizen, juffrouwen, die advocaatjes
lebberen met ontevreden gezichten en mannen
die bitter en asch morsen op hun broeken,
waarover de vrouwen klagen omdat ze de
vlekken er niet uit kunnen kragen, uit 't
gemeene geverfde goed. En de burgerheeren
met de witte en de hooge hoeden, die de
krant komen lezen en de illustraties bekyken
om tegen vier, vyf uur terug te komen bij
hun vrouwen, met roode koppen en nijdig
breede bewegingen. O, de Kalverstraat op
Zondagmiddag, dat was het brandpunt van
't vadzige Zondagsleven van een kleine »groote
stad" zonder vreemdelingen, een bak met
menschen, die niet weten wat ze doen zullen
van labberlottigheid, waar je op zoudt willen
schieten om er 's wat frissche emotie in te
brengen, dat was n groot, donker, vol,
zweeterig, klef, kleverig café."
Hoe vindt men deze visie van het burger
heertje, die door zijn oom en tante in een for
tuinlijke handelszaak ia gezet en geen enkel
blijk geeft ook maar van eeniye beteekenis te
zyn. Een man, die zich in veel dingen onbe
holpen voelt, maar wel bittertjes kan drinken,
met vrienden, in een fijn café. Zoo iemand durft
zich hoog voelen, terwyl hij eigenlyk nog niet
waard is in de Kalverstraat mee te mogen
loopen. De auteur niet heeft begrepen dat zoo'n
minne figuur allén met deernis of dramatiek
mag worden uitgebeeld. Dat hij Bernard Bandt
aan 't slot van zyn boek Z'ilfs 't hoogste geluk
laat bereiken, zonder n merkwaardige daad,
is de fout en 't ergerlijke van 't werk.
De rumoerige zelfbeminning, de van-de-hoogte
van zijn onbeduidendheid menschenbeschouwende
Bernard Band', maakt ons bij het lezen moe
en wee.
Het belargrykste is de kuischheidsmoraal van
den heer Bandt. Hij wil zich rein houden voor
de vrouw die hem eens zal behooren. Dat is een
ideaal, grootsch en edel, maar hier is het een
voudig pronken, want de heer Bandt valt en na
den val komt de zelfgenoegzame ijdelheid weer
terug. Menheer schopt zija vuil goed in een hoek
en daarmee zijn zonden! Hij doet als iemand
die zijn ziel evenals een kraakwit overhemd
naspeurt: of er ook een vlekje of schüvertje is
te vinden. Aldoor gaat dat witte ding door zijn
handen: hij ziet nog niets .... maar er kan toch
wat zyn .... ja, er zal wel wat wezen .... zoo
even meende hij iets te zien .... zoo iets als
een speldeprik .... Al zoekend en mediteerend
ontglipt 't hem, dan wordt 't door een vlekje
besmet en de man die zoo bang was voor 't on
reine, is nu dadelijk gereed te probeeren of een
breede das dat onreine niet kan verbergen. Voor den
spiegel ziet hij dan alleen maar 't onliesmette wit
en in vergelijking met anderen, waarvan de boord
K e4 2 T dbf, K d> 3 D d3 enz.
K o5 3 O fit
01 2 D f4, P f3 3 D f5 : f
Opgelost door <J. T. v. Ham, Kralingsche veer(ll'o);
D. L. A. Heinaius, Hoorn (21 u); H. Mendes da Costa,
Amsterdam (2); W. Beekhuis, Groningen; H. H. v. d.
Go»t, Harich (2''2).
Beoordeeling (No. 403).
De sleutelzet is niet mooi, vooral daar l P h8,
K e6 2 T c5 enz. wat beters doet verwachten. De
voornaamste varianten l?K e4 en l?b3 worden ont
sierd door dubbele matstellingen, terwijl bij l?b3
de matdreiging D a5 niet anders dan met K cG : n
zet uitgesteld kan worden. De overige varianten
hebben, tengevolge van de niet anders dan door
P 13 te pareeren matdreiging zeer geringe waarde.
C. T. v. Ham.
UIT DE SCHAAKWERELD.
't Zooeven geëindigde Meisterturnier" derBerliner
Schachge-ellschaft heeft van verschillende kanten in
de schaakpers heftige aanvallen te verduren gehad,
ja men heeft zelfs getracht de geheele onderneming
als geheel mislukt te doen voorkomen. Daar de oor
zaak hiervan gezocht moet worden in 't uittreden
van bovengenoemde club uit den Duitschen hond, en
de aanvallen grootendeels een persoonlijk karakter
dragen, behelzen deze artikelen de interview met
Lasker niet uitgezondeid weinig of niets van al
gemeen belang. In weerwil van de afwezigheid van
Corypheeëii als Lasker, Steinitz, Tarraseh en
Pillsbury, was deze wedstrijd toch alles behalve van
belang ontbloot. Voor Rusland was dit tornooi zelts
van ongewone beteekenis, daai' voor de eerste maal
allo erkende Russische meesters aan een zelfdun wed
strijd deel namen, n.l. de h.h. Tschigorine, Janowski,
Alapine, Schillers en Winawer.
De wedstrijd te Berlijn onderscheidde zich gunstig
van vorige tornooien, door tal van theoretische novi
teiten en de vele origineele en brillante partijen die
veelal van deze proefnemingen 't gevolg waren, 't
Succes van Alapine, wien 't sinds jaren aan alle
practisehe oefening had ontbroken, mag gerust worden
geweten aan zijn scherpzinnige theoretische onder
zoekingen, waaraan hij onvermoeid zich de laatste
jaren wijdde. De volgende nieuwe epeelwijzen werden
door hem te Berlijn practisch getoetst, en lig kan
met 't resultaat to «reden zijn: In de Spaansche partij
3?K b4, in den Siciliaan beproefde hi] na l el, c5
2 dl, cd4: 3 1) d4:, P cöde voortzetting J 1) e3 en
ten slotte zijn reeds bekende opening l e-i, eij 2 l1
e2. Schiffers beproefde in 't Evans gambiet, na l
e4, ea 2 P f3, P cu S 11 ei, 11 eï4 h4 de verdediging
R e7 en had de voldoening hiermede oen partij met
Tschigorine remise te maken. Tschigorino speelde
in den Spanjaard den weinig beoefenden zet 4 D e2
en Marco bracht in zijn partij wet Schlechtcr een
sinds lang veroordeelde variant der Berlijnsche partij
weder tot aanzien (l e4, ca 2 R c4, I' tG 'i f 13, P
e4 : 4 P c3, l' c3 : 5 dc3 :, f(i ti 0-0, P cö! 7 P h4,
g6 8 f4, fö! ! enz.)
Charousek, de eerste prtjswiuner, beantwoordde aan
de hooge verwachtingen die men van hem koesterde,
sedert zijn optreden te Neurenberg en te Boedapest,
en Lasker's profetie, dat Charousek hem nog een
maal 't kampioenschap zou be.wisten, schijnt de ver
wezenlijking nabij te komen.
De 2de winner, Walbrodt, wien op vorige groo'e
tornooien steeds tugen 't einde de krachten begaven
en die zoodoende zijn winstkansen verknoeide, heeft
dit keer tot 't laatst zijn positie weten te handhaven
een teeken dat ook dez« dwerg aan de inspanning
begint gewend te raken. Blackburne, de onovertroffen
misschien een beetje getoucheerd is, acht hij
zich blanker en reiner en minder bezoedeld.
Zoo'n overhemden-moraal heeft dit werk.
Het boek is de levenswyze van een
Amsterdamsch celibatair, die op zijn kantoor stug werkt
en naar een vrouw verlangt. Om deze gedachte
vertakken zich zijn ziele-aandoeningen. Hy wil
een vrouw hebben naar zijn zinnen, in 't
overdrevene toe.
Het begint met 't schrijven van brieven aan
Bernard's vrind Edward,niet minder danlTpagina's.
We zien de heer Bandt als illusie-mensch, zelf
voldaan, dat blijft hij door heel het boek, tot
aan het slot, als hij mej. Tadingh lief krijgt.
Hij voelt zich nu gelukkig.
Maar de gelukkige lezer stelt zich na het lezen
van de 363 pagina's de vraag of dit ook weer
geen illusie zal blijken. Het boek is nu wel
uit «en de schrijver zegt het, maar wie kan dat
gelooven ?
Zijn passie voor Mimi van Keppel, zijn bewon
dering voor Edward doofden zoo gauw. Zal hij
in 't huwelyk wél zy'n illusies kunnen houden ?
Want uit niets is ons gebleken, dat er in hem
een ommekeer kwam Op de laatste pagina is
hij nog do even onbeholpen, pedante, vage,
sensueele waanwyze, wereld- en zielebeschouwende
onbeduidenheid als in 't eerste hoofdstuk van
het boek. Bij dat laatste hoofdstnk had het werk
eigenlijk moeten beginnen.
De stijl is meestal voortreffelijk. Vreemd, dat
de eerste zin er een is als deze:
»0p zijn kantoor, in de Warmoesstraat, aan
zijn schrijftafel, vlak aan 't raam, zat hij te
schrijven aan zijn vriend Edward, die in Batavia
woonde."
Dat is drie keer aan en twee keer in. Maar
dat zijn kleinigheden.
Het boek als geheel staat ver beneden Een Zwakke
van Frans Coenen, Ken Nagelaten Bekentenis
van Marcellus Etnant, Metamorfose van Couperus.
De analyze, hoe goed ook, kan het alleen niet
redden. Een kunstwerk is het toch, al is het
ook kunst in 't kleine.
Als weergeving van ons Amsterdamsch fatsoen
lijk heerenleven kan het moeielijk overtroffen
worden. Dat is weer een groote verdienste.
l*. II.
miiiminimimimiiiiiniiimimn iiiiinin iiininiiinunninii
De houten kanonnen van de Italia.
Bij gelegenheid van admiraal Cannevaro's
verblijf te Rome, deelt het Bcrlincr Tnaeblatt
de volgende anecdote mede.
meester in 'teindspel heeft getoond, dat hij niettegen
staande zijn 55 jaren, 't nog veilig met de jongeie
generatie kan opnemen, in genialiteit komen weinigen
der jongeren hem en Tschigorine nabij. Dat een
geroutiueerd tornooispeler en volbloed schaker als Burn
een hoogen stand zou innemen in een wedstrijd met
spelers van eigen kracht, kon men te voren ver
wachten. Janowski en Schlechter hebben dezelfde
plaats veroverd als bij vorige gelegenheden, zij schijnen
sinds Hastings vóór- noch achteruit te zijn gegaan.
Marco, die in de eerete helft allen achter zich liet,
geraakte, tengevolge van een ongesteldheid, later in
de achterhoede en bij moest, evenals Tschigorine
zijn schoone vooruitzichten op den len prijs allengs
in rook zien vervliegen. Tschigorine was zeer on
gelijk gedisponeerd, den eenen dag zag men hem
op zijn best, den volgenden op zijn slechtst. Ook
hem oniüonken op 't laatst de krachten en hij
moest, evenals te Neurenberg, zonder prijs huis
waarts koeren. Zijn reputatie is echter te goed
gevestigd dan dat dit fiasco zijn naam ernstig
afbreuk zal doen. Hij leverde ook in dit tornooi
weder tal van meesterstukken; zijn partijen mot Ziukl,
Winawer en Marco behooren tot de mooiste van 't
tornooi. De krachtsinspanning die deze partijen vor
derden, verklaart de grove flaters die hij in andere
spelen beging. Van alle deelnemers verdiepen Tschi
gorine en Burn zich oogenschijnlijk 'c meest in hun
spel; terwijl andere spelers tussclien hun zetten in
door do zaal wandelen, zich nn en dan in 't spel
der anderen verdiepen, ziet men deze meesters on
afgebroken op 't bord turen. Dit is echter 't eeuige
punt van overeenkomst, want hun spel en persoon
lijkheid vormen 'i grootste contrast. De Russische
meester, met /ijn, genialun kop en levendigen oogopslag,
staart met gefronsde wenkbrauwen en boweeglijken
blii onophoudelijk op zijn spel en iedere handbewe
ging en zijn voortdurend bevende knieën, verraden
ten duidelijkste de intense spanning waarin hij ver
keert. Aruos Biirn daarentegen is 't type van den
drogen Engelschman zooals deze in vele Duitsclie
blijspelen wordt voorgesteld. Zijn voorkomen is sinds
den wedstrijd in 'SU te Amsterdam niets veranderd,
de blauwe jas, roode das, wit geruite broek, grijze
hoed, gouden bril en de houten tabakspyjp schijnen
onafscheidelijk aan hem verbonden. Hij is even als
de Rus, geheel verdiept in zijn spel al laat de uitslag
hem ook schijnbaar kond; van emotie bij plotselinge
keerpunten bemerkt men bij hem niets en zijn be
wegingen bepalen zi di tot 't verzetten der stukken
en 'l aansteken van zijn pijp, verder kon hij even
goed van hout zijn. We'nigon putten echter uit 't
spi.-l zooveel genot als vriend Atnos, al vurraadt zijn
starre evenlooze blik hiervan ook weinig, 't Schaak
spel schijnt voor hem in alle levensbehoeften te voor
zien, zonder ccnige spijs of drank te nuttigen en
zonder dat een enkele sy'dabo zijn im>nd ontsnapt
of 't moest zijn oru een mat a-in tu kondigen,
kan hij weken achtere-n dagelijks H ;'i In uur op deze
\vij/.e schakende doorbrengen zonder dat men van
vermoeienis of verveling ^?; iets bespeurt, /el t s
onzo oude vriend Yij/elaar >ou 't. wat
onvermoeidheid betreft, tegen dezen Kuur, of liever: tegen deze
scha a k m a c h i n c, moeten afleggen, 't Is te hopen
dat dez« verwante schaakz elen elkaar nog eenmaal
ontmoeten. Over de overige deelnemers valt weinig
belangrijks te vermelden, bij de jongere generatie
mist m >n typen als Anderssen, Paulsen, Staunton,
liird, liurn en Winawer en ook hun speelwijze,
m st te zeer een individueel karakter, iets wat deze
oudere meesters juist in zoo hooge mate bezaten.
Een gunstige uitzondering onder do opkomende
meester, is de joviale Wiener" Georg Marco, de
meest schilderachtige en tevens de meest
aautrekkeHet was in 1886, toen de groote mogenheden
door een vlootdemonstratie de oorlogszuchtige
liefhebberyen der Grieken bedwongen. Daar
lagen ook twee groote Italiaansche
pantserschepen, een er van was de »Italia" onder het com
mando van Cannevaro. Nu bezat dit groote oor
logschip in den middelsten toren vier reusach
tige kanonnen, die wel dreigend uit de
schietgaten keken, maar natuurlijk nooit in werking
gesteld werden, daar de bij iedere gelegenheid
voorgeschreven saluutschoten met kleiner geschut
gelost werden.
Zoo kwam het, dat de Grieken spottend be
weerden, dat de vier kanonnen van hout waren,
dus maar tooneelkanonnen, en deze voorstel
ling kwam ten slotte in Grieksche couranten met
allerlei epigrammen en karikaturen.
Deze houding der Hellenen deed den
Italiaanschen kommandant eindelijk het geduld ver
liezen, en hij besloot zich bij gelegenheid
vreeselijk te wreken. Deze gelegenheid deed zich
spoedig voor en wel op den herdenkingsdag van
koning George's troonsbestijging, toen alle schepen
van de internationale vloot de gebruikelyke hon
derd schoten moesten lossen. Cannevaro gaf het
duivelsche bevel, voor deze kleine feestkanonade
de vier »houten kanonnen" te gebruiken, die
daarop zoo begonnen te donderen, dat alle ven
sterglazen in den Piraens sprongen en de bevolking
naar Athene vluchtte, in de overtuiging, dat er
scherp geschoten werd. Eerst toen een commissie
van notabelen aan boord verscheen en dringend
verzocht, de reusachtige vernielingswerktuigen
te laten rusten, liet de Italiaansche bevelhebber
het vuur der »houten kanonnen" ophouden.
Sinds dien dag hooren de brave Grieken maar
liever niets van Cannevaro.
Miskend.
Capoul, de oude zanger, reist op dit oogenblik
in Amerika en zendt aan Figaro heel aardige
brieven. Hij vertelt daarin onder anderen ook
een anecdoten uit zijn vroeger leven, toen het
haar »il la Capoul" mode was. ILj moest te
Orléans op een liefdadigheids-concert zingen en
kwam pas weinige minuten vóór het concert aan.
Vlak bij het hotel was een kapperswinkel, hij
liep er even in, om zich te laten scheren.
Ook het haar opmaken ? vroeg de barbier.
Goed.
Hoe wil mijnheer gekapt zijn?
Capoul vond de vraag grappig en ant
woordde!
Nu... & la Capoul; dat is immers de mode?
De kapper bekeek het hoofd onder zijn handen
eens goed, draaide het heen en weer, en zij:
- A la Capoul P... A la Capoul?... Keen,
zoo kap ik u niet! Daar hebt u in 't geheel
geen hoofd voor!
liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii nn n nmiiiiiin iiniiiiiiiii
lijke type der jongste tornooien. Winst of verlies
hebben op zijn onverstooibare opgeruimde g. moeds
stemming geen invloed. Waarschijnlijk zou hij 't
verder als tournooispeler hebben gebracht, indien hij
zijn nederlagen een weinig meer ter harte nam; maar
en dat zou jammer zijn zijn omgang zou waar
schijnlijk veel van zijn bekoiiag hierdoor peiliezen.
De uitslag van den kleinen wedstrijd van den
Nederlandschen Schaakbond", op Zond.ig 16 October
11. te Amsterdam gehouden, was:
Eerste klasse (B deelnemers): Ie prijs, H. D. B.
Meijer, Amsterdam; 2e prijs, J. J. Speet, Breda;
3e prijs, W. B. H. Meiners, Amsterdam, die als
hoofdkiasse-spelor in al zijne partijen pion en zet moest
vóórgeven.
Tweede klasse (20 deelnemers): Ie prijs, A. H. M.
Dieperink, Amsterdam; 2e prijs, 3?. B. Dijkman,
Hotttrdam; 3e prijs. W. Huntjewerff, Amsterdam; 4e
prijs, P. Beun, Purmereud; 5e prijs, J. Monas, Am
sterdam; 6e prijs, H. G. Eeeders, Amsterdam; 7e
prijs, B. Leussen, Leiden; 8e prijs, J. A. Reedera Wz.,
Amsterdam; 9e prijs, H. Mendes da Costa,
Amsternarn; 10e prijs, W. H. M. de Veer, Amsterdam.
GEWEIGERD K. GAMBIET.
Gespeeld den 24 September '97 te Rotterdam.
Wit. Zwart.
S. Rosenthal, uit Parijs.
Zonder T al.
l et
2 14
3 P 13
4 c3
5 (H
tj dc5:
7 D f3:
8 f
9 R b.»
10 0-0
11 I)e2
12 Rat
13 Rb3
14 Rjr5
15 Pd2
16 h3
17 Re3
18 Rd4
e»
R c5
P {?(>
f5
fe4:
el'3:
P re
d5
0-0
e4
1)5
P c5
06
K U8
D e7
R (17
T f7
19 g4
20 D f2
21 D g3
22 h4
23 gfó:
24 D g4
25 P fl:
2(5 P g3
27 R dl
28 b4
2St D e2
30 D dl:
31 K h2
32 D el
33 K g2
34 R K:
35 h»
T af8
P eS
I' d3
R f5:
T f5:
T f l ;
I) f7
D 13
1) 17
l'
I'
1>
T
P
f2
dl;
£6
13
16
f5
Wit geeft op.
Vereenigd Amst. Schaakgenootschap Cafédn R0 jde
Leeuw, Vijgendam 22. Speelavonden Dii: lag en
Zaterdag, 8?12. Jaarl. contributie ? 6.
't V. A. S geeft voortaan toegangkaarteu uit a ?3,
welke een jaar lang geldig zijn.
Amst, Schaakclub De Karseboom", Kalvorjtraat
's Maandags, 8?12. Contributie ? 3.
College Zeemanshoop (Dam), alle middagen van
1 5 uur en Zaterdag 's avonds voor geüitroducesr
don en buitenleden.
Het Rotterdamsch Schaakgenootschap houdt bij
eenkomst des Woensdags en Zaterdagsavonds van
8?11 uur, in het Rjtterdamsch Leescabii.et. Daar
enboven dagelijks gelgeuheid in de namiddaguren
in bovengenoemd locaal.
De Nieuwe Rotterdamsche Schaakclub vergadert
Dinsdagavond en Zaterdagmiddag in CaféRondeel'',
Hoogstraat.