Historisch Archief 1877-1940
No. 1061
l
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
In bange afwachting.
Mr. YAS GILSE: Sois moi fidele,
ó pauvre habit que j'aime!
(Bt'.ranger.)
(UllllllllllltllllUMItlltllUllllllltllll
een eenvoudisen soortnaam, zooals suiker, zout, peper en andere
kruiderijen. Tot mijn groote, maar geheime voldoening bleek ik
het handigst te zijn in het doen van boodschappen ; Omar heeft
eens in verstrooidheid voor twee francs kaneel gehaald.. .
Ja, u lacht, maar ik kan u verzekeren, dat het mij nog
heelemaal wee om het hart wordt, als ik aan dien tijd terug denk.
Misschien, is het wel de schoonste tijd van mijn leven geweest.
(Slot volgt.)
OVERDENKINGEN
TRIJN VAN DEN LEEMPUT.
Ja, ik weet wel, dat ik hier niet erg goed sta aangeschre
ven, en ik ben er zelfs niet geheel zeker van of Jans van
't Sticht, Giese van den Dom. Bertha van Utrecht, en hoe
die schrijvers en schrijfsters uit deze stad nog meer mogen
heeten, er wel bijzonder mede ingenomen zullen zijn dat ik
in hun gelid kom plaats nemen. Maar dat kan me nu eens
niets schelen niks, niemendal!
Ik heb nu al een eeuw of drie-en-een-half' het zwijgend
aangezien, dat men de vrouwen behandelde of ze voor niets
anders in de wereld gekomen waren dan om de onderdanige
dienaressen va_n het manvolk te zijn, zoodat ik, nu zij zelven
zich een beetje aan dat juk beginnen te onttrekken, haar
heel gaarne een woordje van aanmoediging wil toevoegen.
Heel goed, hoor meisjes; houdt je maar ferm! laatje
door die manlui niet op den kop zitten. Niet bang zijn,
dat ben ik ook niet geweest. Je weet wel, ik heb eigen
handig drie Spanjoolen boven van de trap gesmeten in het
huis Putruwiel (waar nu meneer Peek woont) toen ze, nog
niet tevreden in den Buurttoren de kogels te hebben geschoten,
die er nog in zitten gemetseld, de stad ook nog wilden plun
deren, en ik heb er me altijd wel bij bevonden met Hink
uit mijn _slof te schieten. Houdt jelui je ook maar goed
en stoort je er niet aan of' ze je, zooals in Utrecht nog altijd
de gewoonte is, voor een Trijn van de Leemput schelden.
Als ze dat niet doen, zeggen ze toch wat anders van je, al
zou het maar zijn datje een »niannetjes-putter" bent of'»haar
pp je tanden hebt" of »een stootkant aan je japon!" Stoort
je er niemendal aan en «naait je naad" maar! En weest
vooral niet onderdanig! Wat drommel! waarom zou je onder
danig zijn? Omdat de ambtenaar van den burgerlijken stand
dat zegt als je gaat trouwen? Maar dat is immers maareen
praatje voor de vaak. Want als we getrouwd zijn dan hebben
we ten minste als we het slim overleggen en we zijn slim
al zeg ik het zelf eerst recht »het heft in handen." Dan
is de sterke man onze slaaf' en we draaien hem om den
vinger. Doch jelui trouwt lang niet allemaal meer tegen
woordig en dat middel om gezag uit te oefenen is dus niet
meer tot ieders dispositie. Maar dat is nu nog volstrekt geen
?eden om je maar te onderwerpen aan alles wat de zooge
naamde heeren der schepping u believen op te leggen. In mijn
tijd trouwden we allemaal, dat moest wel, want anders zou het
een onfatsoenlijke boel geworden zijn niet al die vreemde
soldaten; maar ik wil wel eerlijk bekennen, dat als ik liet nu
nog doen moest ik het bepaald niet deed. Niet om Leem
put, waarachtig niet, hoor! Ik zou jokken als ik iets kwaads
van dien man zei. Hij was een beste man voor me, al liet
hij me dan ook wel eens, zooals toen met die Spanjoolen,
het spit voor hem afbijten. Maar het is zoo'n rare tijd
tegenwoordig, dat ik niet begrijp hoc er nog n huwelijk
gelukkig kan zijn. Als je vroeger, in mijn tijd, zorgde dat
het eten op zijn tijd klaar was en het bed goed opgeschud,
wel, dan was je een beste huisvrouw; en een engel was je
als je zorgde voor een goeie kom bier en niet uit, je humeur
raakte als de oude zoo nu en dan eens wat diep in het glas
keek. Dan was de man tevreden en je was zelf tevreden
en er viel nooit een on vertogen woord in het huisgezin voor,
Maar hoe moet jelui het in vredesnaam aanleggen om het
je mannen thuis naar den zin te maken? Tegen de kaste
leins kun je het toch nooit uithouden. Als ze daar zijn
hebben ze maar te roepen «aannemen" en er staat dadelijk
weer een glas bier vóór hen, zoo versch van het vat! En
kranten liggen er bij tientallen voor hen ter lezing, behalve
nog den stapel illustraties in "lle talen, die ze ter beschik
king hebben. Welke fatsoenlijke vrouw kan daar nu tegen
op! Zelf heb je aan het A'ii'ittrx ntn <!cn. Jln;/ meer dan
genoeg en als je 's avonds of s nachts, wanneer je gemaal
thuis komt, hem daaruit nog eens wat nieuws denkt te
vertellen, dan bromt hij zeker dat hij dat al viermaal heeft
gelezen en al wel tienmaal heeft hooren vertellen. Want
kletsen dat ze daar doen in die kroegen, en kwaadspreken. .. .
dat is verschrikkelijk! En dan het licht! Petroleum walmt
natuurlijk te veel, dat heb je allang door gasgloeilicht moeten
vervangen. Maar dat deugt immers toch niet voor den man
die den geheelen avond bij het heerlijke eleetrisehe licht
heeft zitten lezen en praten !
Och neen, jelui hebt gelijk dat ja niet trouwt! Ik zeg
nogeens: ik zou 't ook niet meer doen. En als jelui nu
zoo geheel en al zelfstandig optreedt in de maatschappij en
je losmaakt van den invloed der mannen, doe het dan ook
goed. Trekt de broek aan, meisjes! ,1e bent al aardig op
weg met de fietsen, dat moet ik zeggen, on je ergert; daar
natuurlijk de mannen al weer braaf mee. Die sturen de
dokters er nu al op at'! Maar laatje niet in 't o'tje nemen,
met die praatjes over je, pathologis-chen toestand. Dat zijn
maar bangmakerijeii. De heele wereld is het er over eens
dat het staan achter een toonbank voor een jonge vrouw
al heel ongezond is. maar daar is nou; nooit een geneesheer
zoo openlijk en met zooveel geestdrift tegen opgekomen als
men dat nu ziet geschieden tegen het wielrijden door vrouwen.
Alles lak! De vrouwen moeten thuis zitten, dun zien ze
zoo niet hoe de mannen zich amuseeren. Zoon fiets is zoo'n
verraderlijk instrument. Zoo zie je 'm en zoo zie je 'rn niet!
En bovendien .... de heeren kunnen liet al zeggen ze
't niet openlijk toch niet goed verdragen dat we zoo
volstrekt niets meer met hen te maken zullen hebben. Ge
gaat op reis zonder hen ; ge kent u zelf helpen in omstan
digheden, waarin ge vroeger zeer verlegen voor hebben
staan kijken ; hebt ge dorst, ge gaat hier of' daar een glas
bier drinken; hebt ge honger, ge treedt een restauratie
binnen en niemand ziet meer verbaasd op als ge een
halven bief s tuk bestelt. De tijd is nabij dat ge alleen
naar concerten of komedien zult gaan, en als ge nu maar
eenmaal net zoo goed zult kunnen fietsrijden als de mannen
niet zoo hard en zoo lang als z;j, laat, die eer nog maar
aan hen over ! dan zult ge hen spoedig ook in alle andere
zaken evenaren en ge hebt u niet meer te vernederen tot
»damesbediening."
Zoo gaat-i-goed. lieve meiskens, en het zal nog wel beter
gaan ook, als men er eerst maar aan gewend raakt u niet
meer als een hulpbehoevend schepsel te beschouwen, dat
niet buiten den steun van den man kan leven.
Maar, wat ik u bidden mag, houdt u nu ook flink en laat
het rijwiel u niet tot andere buitensporigheden drijven. Voor
een paar weken wandelde ik van de Bilt en daar zag ik
tot mijn verontwoordiging op een eenzaam zijpad twee on
beheerde of onbewoonde rijwielen staan, precies zooals onlangs
op een plaatje in dit blad was afgebeeld, een dames- en een
heeren rijwiel. En toen een paar kwajongens daar op weg
reden kwamen een heer en een dame met, verschrikte gezich
ten van ter zijde van den weg aanstormen en reuden de
jongens schreeuwende achterna. Ziet, dat moest nu niet
gebeuren kinderenlief. Ik kan de zon best in het water zien
schijnen, dat verzeker ik je; maar zoomin als een soldaat
ooit zijn wapen verlaat, moet een wielrijdster haar liets in
den steek laten. Laat liever de liefde uitsterven dit
moot uw devies zijn !
Maar dergelijke afdwalingen op zijpaadjes hebben eigenlijk
niets met het fieNen te maken.
Die kunnen wandelende of per rijtuig ook voorkomen en
zij zullen dan ook wel geen invloed op het gebruik dezer
moderne vervoermiddelen hebben. Tot nog toe althans is
daarvan niets merkbaar. Integendeel de handel in en het
gebruik van de rijwielen neemt eiken dag toe, de concur
rentie begint eindelijk de prijzen te drukken en men ziet
thans reeds eerste klas machines, die vroeger niet beneden
twee honderd vijftig gulden te koop waren voor f ,5 aan
bieden. Het zal niet lang duren of ze gaan voor nog veel
minder en dan /.al de gulden tijd aanbreken, door de
F/iftlfit'lo fiiMrr reeds zoo vaak voorspeld, dat de keuken
meiden of' liimenmeiden per fiets hare diensten komen
aanbieden.
O, wat een heerlijke tijd gaat ge tegemoet!
Vrijheid, gelijkheid en zusterschap alles op de liets!
Als die goeie Leemput dat nog eens had kunnen beleven !...
Wie weet of ik hem niet had overgehaald om eens achter
mij op een tandem te komen zitten en mee naar Poll aan
de Bilt te trappen: Es wiir' zu schön gewesen, es hat nicht
sollen
sci 11;
I. VAX