Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1062
gilden betrekking hebbende, benevens een voor
stelling van de vlucht naar Egypte. In de andere
zijbeuk ook wapens en een St. Franciscus. Deze
schilderingen zijn voor ongeveer twee a driejaar
opnieuw overgeverfd, door een leerling der Rijks
school voor Kunstnijverheid te Amsterdam, wiens
naam het maar beter is niet te noemen. Ik neem
gaarne aan dat hij alles zoo nauwkeurig mogelijk
heeft overgehaald, maar dat zooiets bederven is,
bewijs ik er het beste mee, als ik even een ver
gelijking maak. Stel u iemand voor, die een
half verganen Rembrandt zou willen opfrisschen.
Is allén de gedachte aan zoo iets al niet be
lachelijk ? En waarom moeten dan die zooveel
oudere schilderingen met zooveel minder eerbied
behandeld worden ?
En overal waar tegen de gewelven maar letters
of inscripties zyn aangebracht, daar is die heer
gauw eventjes bijgeklommen, en heeft het eens
netjes bijgewerkt, zoodat dat alles zijn cachet
nu net precies kwijt is.
In de gewelfvelden van het koor zijn onder
scheidene heiligen-figuren blootgelegd. Dat was
by de ontdekking nog een heel gehaspel, wat
men er mee beginnen zou. De een zei dit, de
ander dat. Het is er mee geëindigd dat men
ze met papier overplakt heeft. Maar dat stond
nu weer een aantal vreemdelingen niet aan, die
speciaal om deze schilderingen te zien naar
Arnhem kwamen. Toen heeft men de papieren
er maar afgehaald, die waardige restaurator is er
bijgeklommen, heeft ze met een ijver, een betere
zaak waardig, verknoeid, en toen heeft men er
gordijntjes voor gehangen, die door de week de
schilderingen niet bedekken maar 's Zondags
opgetrokken worden, zoodat dan alles weer
stijfgrijs wordt.
Die heiligenfiguren zgn bijna levensgroot, er
is een Maria onder een baldakijn bij, een Christus
aan het kruis, een Sinte Helena, een Sint
Eusebius, en nog verscheidene anderen, waaronder
Sint Laurentius.
Dit is het deel wat geruïneerd is. Het andere
deel, niet minder belangrijk, is gelukkig nog
gespaard.
En dat is eerstens een zeer groote muurschil
dering, onder de ramen in de kooromgang, in
de as van de kerk, en die wel zes meter breedte,
bij anderhalve meter hoogte heeft. Dit tafreel is
van de kalklaag ontdaan en zoo gelaten als men
het vond. Twee groote, nog vrij goed te onder
kennen, zwarte pilaren, scheiden dat muurvak
in drieën. De uiterste zijstukken vallen er dan
nog weer af, door een profileering van den muur.
Zoodat, als ik het wel heb kunnen zien, hier vyf
tafreelen ontbloot zijn.
En die zijn zeer belangrijk. Van het eerste
tafereel, links, is zoo weinig meer over, dat het
mij niet vast te stellen leek, wat het voorstelde.
Het tweede is evenwel nog zeer goed bewaard,
en men ziet er den kruisdragenden Christus op,
omstuwd van veel volk. In de linkerhoek staat
nog zeer duidelijk een man, met vuurroode mou
wen, die het bordje met *INRI" er op, boven
zijn hoofd zwaait. De figuren zijn driekwart
l evensgroot, en de koppen zijn bijna allen geheel
weggekrast, tegelijk met groote stukken kalk. Dit
hebben de beeldstormers natuurlijk gedaan. Ook
z\jn de andere tafereelen op dezelfde wijze gehavend.
UIIIIIIIIIIIIHIIII1I
Sighieri. Terstond begreep de jonge goudsmid
Tommasso, dat het zijn vader was, die hem bestolen
had. Te vergeefs poogde hij in zijne desperatie genade
te verwerven, het recht moest zijn loop hebben.
Lorenzo werd geliangen, en ieder verwonderde zich
over Gods voorzienigheid en heilige justitie, vooral
hieruit blijkende, dat de zoon den vader aan de
galg bracht voor diefstal, om zoo zonder het te
weten den moord aan zijne moeder bedreven te
wreken, waar alle man bijna in Rome, Genua,
Savona en Fiorenza, ja heel Italië, den mond vol
van had."
Hier eindigde Carlos, die van het algemeen
silenti-um gebruik maakte, om zijn glas te ledigen.
De Jonkher richtte zich wat op in zijn leunstoel,
en riep :
vMet verlof en onder correctie, buurman
Carlos! Als ik u onrecht doe, dan zal de Lieve
Vrouwe van Poperdonck het u gebeteren! Doch,
bij Gans Hasepoot! mij behaagt deze boerte maar
schappelijk! Als Lorenzo en Tommaso elkander te
Rome zoo zonderling goed kenden, hoe geviel het
dan, dat ze malkaars naam nooit hadden hooren
uitspreken!"
Zeer simpellijk, jonkher-buurman! Met uw
consent zegge ik u, dat de jonge goudsmid zich
te Rome Tomrmiso da Savona noemde, uit
reverentie voor zijn grootvader, en Lorenzo had als
bandiet een valschen naam aangenomen |"
Luid gelach klonk in 't ronde. Heer Koland
rees op uit zijn leunstoel, maar viel door zijne
corpulentie schielijk terug met zulk een slag, dat
zijn zetel onder vervaarlijk gekraak te gronde
stortte, en de Jonkher met zijne laarzen bijna in
het haardvuur was komen te belanden. In n
moment hadden Jochem en de waard den colossus
weer op de been geholpen, en veiliger zetel aan
geboden, terwijl Cathelyne en de anderen niet
kosten ophouden van lachen.
.Jonkher Roland riep met vuurroode kaken:
//Helpe, gebenedyde Vrouwe van Poperdonck!
Daar moet een proper glas op staan. Van den
beste van Hans van den Bljne!1'
Onder langzaam uitstervend gelach bracht Romanie
goudgele kelken met parelenden Rhijnschen wijn,
die den Jonkher zoo goed beviel, dat hij den in
houd van zijn glas hijgend door zijn keel goot, en
zich andermaal deed inschenken.
//En nu weer een nieuw propoost!"?riep de
bakker. 't Is uwe beurte, buurman Frans Florisz!"
Het midden-tableau stelt Christus voor, die van het
kruis is genomen, en waarvan nog zeer mooie
brokken over zijn. In de rechtsche hoek staat
nog zeer compleet (alleen de kop is er af) een
man in lichtpaarschen mantel. De details van
deze werken, die nog zichtbaar zijn, zijn zeer
fraai, ofschoon, naar het mij voorkomt, niet zoo
goed als de schilderingen die ik in 's
Hertogenbosch in de Sint Jan zag (vóór haar restauratie
wel te verstaan).
Het vierde tafreel stelt de opstanding voor.
Het graf op den voorgrond met de omvergeworpen
soldaten, en de Christus in het midden, boven
aan, ten hemel varend. In de verte komen de
drie heilige vrouwen aan.
Het vijfde tafreel is naar alle waarschijnlijkheid
het Finksterfeest. Maria met de apostelen in de
zaal vergaderd.
In het middentafreel is op de plaats, waar het
kruis moest staan, een gestyliseerd kruis aange
bracht, zooals dat in alle kerken op enkele
plaatsen van de muren geschilderd wordt. Klaar
blijkelijk is dat kruis later, over de oudere
schildering heengeverfd.
In de vroegere sacristie, die nn tot trouwzaal
vertimmerd wordt, en die een aardig kruisgewelf
heeft, heb ik ook nog fragmenten van oude
schilderyen aan de gewelf-graden ontdekt, maar
die zullen wel weer overgekalkt worden, even als
dat groote tafereel dat op een van de wanden
in datzelfde kamertje moet gestaan hebben. Dat
tafereel stelde den berg Golgotha voor, nu evenwel
is het een groot vlak grijze kalk.
In de Diaconiekamer, naast het zuider transept
en een trap op, nog een klein zaaltje met een
mooi gewelf, en op den muur nog groote brokken
oude schildering, die ongerestaureerd zyn, maar
daar men maar, zeker om ze niet te zien, groote
lijsten met tabellen voorgehangen heeft.
Een deel van de schilderingen in de Sint
Eusebius is dus jammerlijk vernield. Het andere
deel is nog in betrekkelijk goeden staat. Ik hoop
van harte dat de kerkeraad nooit geld genoeg
bij elkaar krijgt om ook die te laten bederven.
TH. MOLKENÜOER.
In Arti is de Najaarstentoonstelling van schil
deryen geopend. Ze is bijzonder belangrijk deze
keer, en verscheidene schilders zonden hun be%te
werken. Later hierover meer.
Op 9 Nov. zal de firma Frederik Muller in
de Brakke Grond een verkooping van antiqui
teiten houden, afkomstig van de nalatenschap
van den heer M. S. W. Josephus Jitta.
Den 10 Nov. zal in de St. Michaelskerk te
Zwolle, het monument voor, Thomas a Kempis
onthuld worden, dat in de fabrieken van den
heer Mengelberg te Utrecht gemaakt werd.
In de Lakenhal te Leiden is een portefeuille
met werken van Vaarzon Morel, Veldheer,
Nieuwenkamp en Graadt van Roggen te zien.
Maatschappij Arti et Amicitiae".
Door bestuurderen der maatschappij »Arti et
Amicitiae" is de Koninklijke Gouden Medaille,
door Hare Majesteit de Koningin-Weduwe
Regentes van het Koningrijk der Nederlanden
welwillend te hunner beschikking gesteld ter
uitreiking aan den jeugdigen Nederlandschen
uiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii inininiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii niiiiiiiiiimn
De waard uit het Vergulde Paard keek op met
een schuwen angst, die aan confusie en zinsver
bijstering grensde. Er straalde plotseling in zijne
holle oogen een mysterieus licht, alsof men eene
kaars achter mat glas deed blaken. Frans Florisz
van Geestemünde hief het gele gerimpelde hoofd
op, en sprak met bijna klauklooze stem:
Onze Lieve Vrouwe van Geestemüude en
Sint-Amand weten, dat ik mijn devoir doe als
goed christen maar och ze laten me och!
ik zondaar penitent! ronddolen in zwarte duis
ternis. God moet mij geen deugd doen, als ik u
niet de waarheid zegge. Het komt meest al te
zamen uit eene singuliere ontmoeting in mijne
jonkheid te Geestemünde ..."
Plotseling zweeg hij, zijne oogen blonken van
een koortsachtigen glans, en tuurden in de vlammen
van den haard. Hij strekte beide armen naar het
vuur uit, en fluisterde :
«Daar is hij weer! weg! weg!"
Vrouwe Sybrecht Jansdocliter, zag Cathelyne
waarschuwend aan, en wees met een vinger naar
haar voorhoofd. En Cathelyne herinnerde zich, dat
men al stil placht te mompelen, hoe de waard nit
het. //Vergulde Paard" bij wijlen door alfsgedrochte
werd gekweld.
Doch deze hief deze het hoofd weer op, en ging
voort:
,/Het is voorbij ! Siut-Amand zij geprezen!
Ik zal alles verklaren. In mi_ne jonkheid woonde
ik te Geestemünde, de naargeestigste stad, die ooit
in ondoordringbare nevels en zwarte schaduwen
heeft gekwijnd op deze aarde. Alle huizen zija hoog,
en schijnen zich voor over te buigen. Al de straten
zijn smal en eenzaam. Ik was een weeskind, en
leefde bij een ouden, boozen grootvader, die dagelijks
zijn tong versleet, om mij te vervloeken. Haddc
hij Sint-Autheuuis' verkens opgeschrokt, hij zou
niet meer hebben kunnen schelden. Er was niemand
in het hooge, holle huis dan eene doove meid vau
zeventig jaar, en een zwarte raaf, die onheilspellend
rondfladderde en krijschte in een ijzeren kooi.
,/Ik dwaalde dikwijls desperaat door het leege huis
vol duistere plekken en spookgezichten en zag
door de vensters de zwarte gevels van den over
kant op mij afkomen. Ik was een miserabele
mistroostige knaap, en bad God, dat ik zeer schie
lijk uit dit dal der tranen zou mogen scheiden.
Er was een klein binnenplaatsje achter ons huis
tusschen de woningen der buren, lu n dier muren
kunsteraar, die zich in de twee laatste jaren
door zyn talent eene dergelijke onderscheiding
zal hebben waardig gemaakt, toegekend aan den
heer M. van der Maarel, kunstschilder te
's-Gravenhage.
Matrone of Maagd?
Voor den kop der Helvetia op den nieuwen
beeldenaar der Zwitsersche gouden 20-francs
stukken heeft een jong meisje uit het Berner
Oberland, Anneli Stalder, als model gediend.
Dit is niet naar den zin van de Schioeizer
numismatische Zeitschrlft. Dat men voor den vrouwekop
een nationaal model heeft genomen, vindt het blad
goed, maar het acht het glad verkeerd, voor de
Helvetia een jong meisje te nemen. Veel beter
dan zoo'n onervaren jong ding zou eene wakkere
vrouw en moeder op de munt hebben gepast';
aan flinke, ja schoone gestalten in de volle kracht
van den rijperen leeftijd ontbreekt het immers
in Zwitserland niet. Nog verkeerder is de uit
drukking van het gelaat: het Zwitsersche meisje
schijnt vol »Sehnsucht" naar haar *Scliatz" uit te
zien. Zulke dweeperijen behooren niet op eene
munt.
Het komt ons voor, dat een mooi kopje zelfs
op een munt niemand zal afschrikken, en dat de
gedachte om de Helvetia's, de Germania's, de
Gallia's, kortom de geheele voor iedere heel of
half symbolische voorstelling onmisbare mangdenrij
(de Nederlandsche Maagd incluis), door eene
reeks van bezadigde en »rype" vrouwen en moe
ders te vervangen, wat al te revolutionair is.
Boekverkooping.
Te 's Gravenhage zal van 6 tot 15 November
a.e. door de boekhandelaars W. P. van Stockum
& Zoon eene belangrijke verzameling oude werken
worden verkocht, afkomstig uit de nalatenschap
pen van mr. H. O. Feith, archivaris te Groningen,
mr. J. G. Kist, president van den Hoogen Raad,
mr. J. P. Vaiilant, wethouder te 's Gravenhage
en J. F. Metzelaar, architect.
Een nieuwe catalogus van Martinus Nijhoff
vermeldt ruim 700 werken over aardrijkskunde,
ethnographie en reizen; voorts eene collectie
«Americana" en eene verzameling van Engelsche
miicbooks, hoofdzakelijk op de koloniale aangele
genheden van het wereldrijk betrekking hebbende.
Reclames.
Bal-Zijde
40 cent
tot 1'14.O5 per Meter alsmede zwarte, witte
en kleurige Henneberg-ZJjde van 35 et.
tot f 14.65 per Meter effen, gestreept, geruit,
gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en
2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco
en vrij van invoerrechten in hui*.
Stalen ommegaand. Dubbel briefporto naar
Zwit?erland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
Hoofd-Depót
VAN
Dr. JAEGER'S OKIGK
Iraaal-folartMen.
K. F. DEÜSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstniat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
UllllltllllllllIilllIllllHMMIIIIIMIIIimilttltlll
verschool zich een groen deurtje, dat mij zonder
ling ontroerde. Men kwam door dat deurtje in een
zeer smal gangetje tusschen twee torenhooge, don
kere muren. Met e?n paar kleuters van buurjongens
waagde ik mij soms in dat gangetje. Aan 't eind
was eeue hoo^e deur, en daarboven een kruisraam.
De jongens vlogen er angstig voorbij de Nikker
woonde daar met een macht van alfsgedrochte
zeiden ze.
//Somwijlen waagde ik mij alleen in het gangetje.
Ik bleef opturen naar het kruisraam. Dan zag ik
in de du^ternis eeu melkwit licht, tene
opaalkleurige schittering iets onuitsprekelijk schoonst Ik
zag het hoofd van onze Lieve Vrouwe, bleek en
blond, weenend in een glans van goud licht
voor enkele minuten. En dan was alles donker
de massa der huizen afzwartend tegen een klein
morseelken vau blauwe lucht. Zonder verder breed relaas,
zeg ik u goed rond, dat ieder te Geestemünde
wel wist, wie \vootide in deze spelouk vau
desesperatie. 't Was een grijsaard, schuw, onbegrijpelijk,
mysterieus. Hij heette Olaf Wallis, hij verstond
de kunst, om dierenhuiden op te stoppen en
uit den dood het leven schijnbaar terug te roepen.
//Tweemaal heb ik hem gezien ! En later ver
scheen wij zijne schim. Eens begosten de buur
jongens uit vileine boosheid met steenen tegen zijne
deure te werpen. Dit duurde een kwartier, toen
vloog de deur open. Er stond een grijsaard op
den drempel, door een miraculeus licht beschenen.
Zijne tronie was geplooid als eeue Spaausche beurs
met duizend rimpelen. Het grijze hair viel in
tallooze dunne draden en spricten om voorhoofd,
hals en schouders. Zijn oogen waren helderblauw,
maar met bloed beloopen. Hij droeg eeu gescheurde
kiel met bloedvlakken, zijne handen waren met
bloed bemorst. Eene donderende stem, die mij
als de bazuin van het jongste oordeel door het
hoofd dreunde, rif p: //O, jij weersoordige
trosboeven, vleeschdieven en kakkerlakken! kun-je
een oud man niet rustig bij zijne hauteeriiige laten?
O, godvergeten uilskuikens ! branden zul-je, branden
in het benedenste afgrond der helle."
//Daarop zag ik plotseling een verblindend licht
vernam ik een donderslag, en zonk ik bewusteloos
in het gangetje neer. Zoodra ik de oogeu opende
was ik omringd door een dichten gelen damp, die
kwalijk riekte naar solfer en asa foeüda. Dit was
de eerste reis, dat ik Wallis zag. Nu gaan er
jaren voorbij. Soms gluurde ik naar het kruisraam
H. RAHR te Utrecht.
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Mnziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime kenze in Hnnrpiano's.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime kenze in Huurpiano's.
VERLOVINGen HUWELIJKS-COMMUMAT1ËN,
INVITATIËN, enz.
Programmas, Menus en Tafelkaarten.
B. VAX MAUfTGEM,
Hofleyerancier,
SINGEL 562, AMSTERDAM,
Visitekaarten, - Luxepapier,
Tijdelyke conti le Dr. K. GORTER, Groningen.
M94 KALVERSTRAAT
J. A. KORTING.
DÉTAILMAGAZIJN
VAN
DIAMANTEN,
Gouden en Zilveren Werken.
Fabriek en Engros- Gouden Medaille:
magazijn: Internationale
RaadlllliSStr. 16. Tentoonstelling te
Telefoon 2291. BRUSSEL.
in het gangetje, en dikwijls zag ik in een glans
van licht het blonde hoofd eener weenende jonk
vrouw. Ik was achttien jaren, en besloot voor
kombuisjongen aan boord te gaan, om mijn
weersoordigen grootvaar te ontkomen. Toen stierf onze
raaf. Men gelastte mij den dooden vogel bij Wallis
te brengen, om hem op te zetten. Ik was nu
moediger, en dankte God voor zijne goede gratie,
dat mij de vrees voor den ouden toovenaar ont
nomen was. Ik klopte voorzichtig aan zijue deur,
de sehuddebol verscheen op den dorpel, geheel
gelijk als de vorige reis. Hij nam deu dooden
vogel en prevelde iet?, dat ik niet verstaan kon.
Ue deur bleef open. Ik sloop stil binnen uit
pure nieuwsgierigheid en trad in eeiie
stikdonkere ruimte. Eindelijk zag ik. een vurigen bol,
die zich bewoog. Voortgaande stiet ik op eene
deur, die openging. , lieve Vrouwe van Geeste
münde ! wat heb ik daar aanschouwd! Ik dacht,
dat mijne ziel door het oog van eeue naald werd
getrokken. Het was er verschrikkelijker dan in
het hellepaleis van Pluto en Proserpina. Er brandde
een ontzaglijk vuur. Olaf Wallis stond te midden.
vau tallooze ijzeren en glazen werktuigen, scho
tels met bloed, geraamten van diereu en menschen
grijnsden mij aan. Weldra zag de satansche weer
wolf mij en plotseling maakte een d-ikke, stin
kende damp alles onzichtbaar. Ik meeude te be
zwijken, maar eene kleine, zachte hand greep de
mijne, en trok mij voort. Een gestalte, louter uit
lichtstralen, schoon als onze Lieve Vrouwe, /.weefde
aan mijne zijde. Ik hoorde eene zachte stem, die
fluisterde: //Red u, onvoorzichtige! Ge zijt jong,
hij vlamt op uw bloed !"
Toen ik tot mijn bewustzijn kwam lag ik
worstelende niet eene zware ziekte. Het huis van
Olaf Wallis was dien nacht met een donderend
geraas ingestort. Men vond zijn lijk door vuur
verkoold. Boven zijne werkplaats hing in eene
kamer met een kruisraam eene schooue schilderij,
voorstellende de gebenedijde Jonkvrouw des He
mels. Men vertelde te Geestesmünde, dat Olaf
Wallis geheel alleen leefde, maar ik heb de Jonk
vrouw, de weenende, gezien en Wallis ook, ?
en nu vervolgen ze me beiden daar, daar
ginds in de vlammen...."
Dr. JAS TES BHIXK.
(Wordt vervolgd).