De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 7 november pagina 11

7 november 1897 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

No. 1063 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 Het obstructionisme in het Oostenrijksche Parlement. KEIZER FRANZ JOSEPH : Mijn waarde Badeni, zou mijn bitterwater niet kunnen helpen tegen die obstructie ? niet verlangd; deze zouden eeu zekere stroefheid in den geest overlaten, die mijns inziens weinig strookt met het eigenlijke wezen der vrouw], Bangmeijer. Toch acht ik een middelbare school voor meisjes overbodig: ik zou er desnoods niet tegen zijn indien zij ten doel had meisjes technisch onderwijs te verstrekken. Strevenburg. De heer Bangmeijer wil iets doen of dobbert tusschen iets en niets en eindigt met iets dat eigenlijk niets is.] v. Regieren tot Vrouwenhei m. Hoe gaarne zou ik wenschen, dat de voorstanders het nog slechts over den naam der school oneens waren, hoewel de naam eigenlijk niets ter zake doet want zooals de dichter zegt: [En wat, wat ligt er in een naam ? Zou mosroos of jasmijn, Al droegen ze ook een andren naam. Min frisch en geurig zijn ?] Bangmeijer acht het raadzaam [tnet de oprichting der school nog te wachten, want eerst moet, de gemeenteraad nog uitmaken «f de vrouw inderdaad minder ontwikkeld is dan de man]. Hier komen de meisjes binnen en mengen zich in de discussie : wijzen er op hoe lang er al over deze zaak gezeurd is en spreken de vrees uit, dat men weer den zelfden weg op zal gaan; maar nu roept v. Hameren haar tot de orde en stuurt ze terug naar de tribune, waar zij pruttelend plaats nemen. v. Hameren. [Nu de orde hersteld is verzoek ik den Heer Pruikestein, als hij zooals ik vermoed nog voornemens is te republiceeren, zoo kort mogelijk te zijn. Ik ben hier, naar ik geloof, de tolk der gansche vergadering. P r u i k e n s t e i n. Ik weet niet waarom ik zoo kort moet zijn maar ik verklaar, zelfs geen plan te hebben te antwoorden!]. Van Hameren. Des te beter! Bij stemming blijkt dat de meerderheid vóór de oprichting is, tot vreugde van de Meisjes die in een juichkoor losbarsten. Van Hameren verzoekt weer stilte en stelt nu voor over te gaan tot de bespreking van den nnum der school. Van Pruttelen. [Ik moet bezwaar maken tegen den naam ??Middelbare school." Een middelbare school kan zijn: een burger school, een hoogere burgerschool, een landbouwschool, een poly technische school], wij liebbeu -uit die alle ceu keus gedaan n.'l. een hoogere burgerschool dus .... Van Hekelen tot Zeurenburg, (valt in de rede). Een eigennaam acht ik iu dit geval wenschelijker; wat denken de heeren b. v. van den naam esselschool? Pruikenstein. '? Op dezen naam moet ik eveneens een aan merking maken. Immers de tijdgenooten spraken van de //wijze Anna" en de schoone Tesselschade." Zou men wijsheid niet liever in verband brengen met den naam eener school dan schoonheid ?] In den leertijd toeli moet de gedachte aan uiterlijk schoon bij jonge dames geheel op den achtergrond staan. (Gemompel op de tribune). Nadat voorloopig een naam en het doel n. 1. algemeene ont wikkeling en beschaving der vrouw, zijn vastgesteld gaat men over tot de behandeling van de leervakkeu. Strevenburg. Aangezien er in deze vergadering zoo uit drukkelijk op gewezen is, vooral het aesthetisch element op den voorgrond te plaatsen, spreekt het vanzelf dat op liet leerplan der nienw op te richten school de acsthetiek een voorname plaats in neemt. Al ben ik zelf in liet vak niet thuis, toch zou ik gaarne anderen dat geven, waarvan ik zelf het gemis gevoel, te meer daar dit vak veel zal bijdragen tot de beschaving en veredeling der vrouw]. Na een korte bespreking van de kwestie of dit vak wel noodig is op het programma, als toch bij het doceeren van elk vak het aestlietisch element op den voorgrond zal treden; stelt v. Hameren voor eerst het vnk Kennis der natuur" te bespreken. Bangmeijer. [Kennis der Natuur is wel een weidsche titel; immers zou men dan niet tot, anatomie, pliysiologie en dergelijke kunnen afdalen en in i'i'n woord allerlei verboden waar een meisjesschool binnensmokkelen]. Laten wij ons liever bepalen tot natuur verschijnselen, ontleend aan de omniddelijke omgeving der vrouw; als het aanbranden van rijstenbrij, het schiften van roomsaus, het bederven van ingemaakte snijboonen. Strevenburg. Laten wij dan koatweg van natuur- scheidier- en plantkunde spreken ! Van Hameren. En wil men hierbij dan niet de gezond heidsleer voegen ? Pruikenstein. [Zou liet de bedoeling zijn dat, evenals men niet zijn leerlingen een museum zou bezoeken, de leeraar in de gezondheidsleer met, zijn klasse naar de gasthuizen ging. om haar daar met de verschillende ziekten en kwalen en de middelen tot genezing bekend te maken r] Van Hekelen tot Ze u re n burg. Ik zie het nut van het onderwijs in de gezondheidsleer niet iii; [men verlate zich op de natuurlijke gezondheidsleer, die iedereu meuf-eh eigen is!]. Van II a m e r e n. Nu zijn wij genader! tot de bespreking van liet al of niet wenschelijke van het onderwijs in de staat huishoudkunde. Van W a c h t e r e u t o t H o u v a s t. [Staathuishoudkunde': Laten we er liever huishoudkunde voor in de plaats stellen: Mijns inzien* willen we met die dames veel te hoog klimmen ! Als zij in zooveel geleerde vakKen onderwezen worden, en het, onderwijs in huishoudelijke zaken geheel verzuimd wordt, staan haar in 't huishouden op haar ]Sa jaar de handen verkeerd. Liever moest men dus b. v. het vak handwerken op het programma opnemen j. De staathuishoudkunde wordt in stemming gebracht en aange nomen, waarna van Hameren voorstelt de talen samen te vatten onder de rubriek: //De levende talen en haar letterkunde," en als van Hekelen oppert ze alle vier afzonderlijk te noemen ; antwoordt van Pruttelen dat Spaansch en Italiaausch niet uitgesloten moeten worden. Bangmeijer. TDaar gant mij een licht op!! Indien men eens eenvoudig het woordje //de" achterwege liet en alzoo kortweg las: levende talen en haar letterkunde!" Dan worden er geen levende talen bepaald aangewezen maar ook geen uitgesloten!] Pruikenstein. [Ja! *ant gesteld, dat mejuffrouw essel schade eens op aarde terugkwam, zou ze niet vreemd opzien, wan neer ze in deze zaal vernam, dat hier wel eene hoogere burgerschool voor meisjes werd opgericht, die wellicht naar haar zou worden genoemd, rnaar waar geen gelegenheid zoude bestaan, de taal te leeren, waaraan zij voor een groot deel haar beroemden naam te danken heeft.] Ouder deze laatste rede is esselschade de raadzaal binnenge komen en bij haar eerste woorden ontstaat groote ontsteltenis; zij is echter zoo rustig en verdiept in haar eigen herinneringen, dat de raad tijd heeft, zich te herstellen en haar te woord te staan. Van Hameren brengt haar op de hoogte van de plannen en Tesselscliade drukte haar ingenomenheid uit niet het feit, dat eene rui mere opvoeding nu voor meer vrouwen bereikbaar zal worden; zij keurt echter zeer af, dat meisjes zich op eeu raadsvergadering vertoonen; eeu van deze zegt, dat haar tegenwoordigheid alleen toe te schrijven is aan het overheerscheude belang van het aanhangige onderwerp, wat, esschelschade tevreden stelt. \u blijkt, dat- esselschade ook de gave der profetie bezit en zij verhaalt aan den Gemeenteraad vrij nauwkeurig de geschiedenis van de Amsterdamsehe Hoogere Burgerschool in de volgende 2j jaren. Met voorspellenden geest in de toekomst ziende, roept zij uit: Zoo zie ik voor mijn geest een schoone toekomst dagen, De Meisjes Burgerschool zal goede vruchten dragen. Ik zie een groot gebouw op een der schoonste grachten; Een julï'erschaar staat daar vol ongeduld te wachten. Daar nadert de poortier en opent uks de poort; Al pratend met elkaar, tot 't schellen wordt gehoord, Haast dan een ieder zieh om op haar plaats te komen. Daar menig leerzaam woord door haar hier wordt vernomen." Daarna wijdt zij enkele eindigt met deze regelen: Zoovele zullen hier van 't onderwijs genieten. Zoo diep zal dankbaarheid en liefde wortel schieten, Dat, als de Burgerschool eeu kwart eeuw zal bestaan, Uit ieder werelddeel men stemmen op hoort gaan. Getuigend van den drang om met een dankbren geest, De hand in een te slaan voor 't aanstaand '/'deren Feest'." Tot slot zingen Tesselschade, Gemeenteraad en Meisjes eendrachtig een lied ter eere der Hoogere Burgerschool voor Meisjes en haar Hoofd! woorden aan elk vak afzonderlijk, en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl