Historisch Archief 1877-1940
No. 1063
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De Toehut onzer Ouera's.
Op de vraag waar de concurrentie van vier
operagezelschappen op uit moet loopen, en welke
vereeniging in de toekomst ongerept uit dezen
strijd zal te voorschijn komen, kan men slechts
met een groot vraagteeken antwoorden.
Want wie kan zeggen of het met déconcur
rentie zal gaan als met de twee slangen die
elkander zoo netjes oppeuzelden dat er niets
zelfs geen staart van overbleef, of dat
de groote krachtsinspanning om elkander het
terrein te betwisten door het gehalte der voor
stellingen steeds te verbeteren, ons een of meer
opera's in de toekomst zal geven die naast ons
zoo ontwikkeld concertleven een even hoog
artistiek standpunt zullen innemen.
Dat moet niet alleen uit het gehalte van de
opvoeringen, doch ook uit de nieuwe muzikaal
dramatische werken blijken.
De laatste muziekdrama's uit Wagner's
meestertydperk zyn nog geen onderwerpen voor onze
operagezelschappen, die moet men overlaten aan
de vereenigingen die zulk een drama in zijn ge
heel en beantwoordende aan de ontzaglijke eischen
die men aan de uitvoering stellen moet, .kunnen
geven.
Waar zelfr te Bayreuth zooveel anders zou
kunnen zyn, gevoelt men dat de tijd nog niet
gekomen is om die werken in den kring van een
operagezelschap te brengen, en nooit mag het
systeem algemeen ingang vinden, door afkortin
gen ze tot den omvang van gewone opera's te
reduceeren. Zeer terecht las ik deze week, wat
men er wel van zeggen zou, wanneer men van
eene beroemde schilderij eens een stuk afsneed.
Maar de nieuwste kunst, gedeeltelijk den grooten
Bayreuther meester navolgend, doch gedeeltelijk
weer andere wegen zoekend, is nog niet in staat
de oudere werken, waarvan velen verouderd zijn,
geheel te verdringen. Er zijn onder de stre
venden die het eens zonder poëzie willen
probeeren: de Veristen, die de dierlyke hartstochten
en de uit die giftdampen ontkiemende misdaden
als een bijzonder gelukkig onderwerp voor muzikale
illustratie beschouwen. By' sommige van die com
ponisten gaat de natuur boven de leer en ondanks
het harde, brutale libretto geven zy aantrekkelyke
muziek, doch anderen geven even onverkwikkelijke
tinten als in het libretto te vinden zyn. Is het
dus wonder dat het publiek, evenals bij de
tooneelstukken, weer naar de oudere traditioneele
kunst terugverlangt?
Het is ons juist in den laatsten tijd weer
duidelijker geworden hoe ieder volk het best zyn
eigen kunst vertolkt. De verouderde Italiaansche
opera's krygen door het levendige spel en het
brio in zang van de Italianen een nieuwe
aantrekkelykheid.
Zy' hebben eene wyze de recitatieven te zeg
gen die zij alleen vermogen en die ook alleen
in de Italiaansche taal kan worden gegeven.
Hoe meer men Nederlandsche Opera's bezoekt,
hoe meer het blijkt dat iedere vertaling uit den
booze is en dat hoe goed de vertolking ook moge
zyn, de taal een groot beletsel bly'ft voor juiste
waardeering.
Er is geen vertaler die overal de kleur van
iederen vocaal waarmede een componist reke
ning moet houden, omdat by' anders geen innig
verband tusschen woord en toon kan geven
behouden kan. Er is dus niet eens sprake
van eene goede of slechte vertaling, doch alleen
van iets onmogelyks.
En dit juist brengt my op de gedachte hoe
iiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimmiumiiiiiiiiiiuiii
?IMIIIIIII Illlllllllllllllllllllllllll l IIIIIIIIIIIIIIH l
Eene
goede Boerde
van de mooie Bakkeres Cathelyne van Antwerpen
EN
van den Jonkher Boland van Vindhelyne
zooals gij wel hooren zult,
DOOR
Meester JÉHAN VAN DEN DAMME,
Zegger en Speler van Apertise.
IV.
Er viel een lang silentium als een donker gordijn
over de hoofden van het, vijftal.
De waardin uit het Vergulde Paard stond op,
liep naar de keukendeur, eu gaf luid bevelen aan
Jochem en Romanie. Terstond verschenen dezen
met auielakeus eu dwalen, weldra met teljooreu en
bekers. De eikenhouten groote tafel werd voor.
den avondmaaltijd bereid. Vrouwe Sybrecht nam
den luchter met vier kaarsen weg, en dreutelde
af en aan. Er kwam wat, meer beweging. Cathe
lyne ontsprong als uit een benauwden droom. De
machtige, propere en eloquente Jonkher van Vin
dhelyne had meer naar de gulden knoopjes op het
purperen keurs vau Cathelyne gestaard, dan ge
luisterd naar het geestig discours over
Geestemünde. De bakker Carlos had de oogen gesloten,
voor de leus slapend, maar altijd loerend naar
Heer Roland met booze iutentiëu.
De Jonkher verbrak het eerst de stilte, en riep
luid:
//Bij Sinte-Odilia! Ik ben zoo amoureus op
een excellenten kroes met nieuwen lï'iijuschen wijn!
in de toekomst onze Nederlandsche Opera zou
kunnen werken, hoe wy' dan niet alleen verlost
zouden worden van de meestal erbarmelijke ver
talingen die de Nederlandsche tekstboekjes geven,
doch van alle vertalingen.
Er is eene dramatische kunst die vroeger in
ons land de opperheerschappy voerde : De
Duitsche opera te Rotterdam.
Dat was een schoone periode waar wij in
de laatste jaren geheel van verstoken zijn omdat
de Duitsche opera hoe langer hoe meer in verval
raakte.
Het bleek onmogelijk een goed geheel te vormen
uit Duitsche artisten, want Duitschland had zelf
alle goede krachten meer dan noodig.
Er is vroeger gesproken van hetgeen men de
teeltalige opera noemde; dit denkbeeld is toen
ten onrechte geheel verworpen, doch wellicht zou
het in dien zin kunnen worden uitgevoerd dat
de Nederlandsche Opera ons de Duitsche Opera's
in de Duitsche taal en de Nederlandsche (wanneer
ze nog ooit worden ten gehoore gebracht) in onze
taal liet hooren.
Groote moeielykheden kan dit niet opleveren,
want onze voornaamste operazangeressen en zan
gers zingen op concerten zoo vaak in de Duitsche
taal, dat zy daar niet tegenop zouden zien, en
wat de koren betreft zou dat bezwaar ook zeker
niet onoverkomelyk zijn,
Wy Germanen voelen in onze muzikale uitin
gen toch meer Du tsch dan Fransch of Italiaansch.
Dat is by' de opera-voorstellingen vaak gebleken.
Van de Fransche en Italiaansche kunst neemt
men by' opera-voorstellingen over het algemeen
meer de traditioneele gebreken en eigenaardig
heden dan wel de bijzondere eigenschappen over.
Dat hebben wij bij de voorstellingen van de Ita
lianen geleerd en dat bewy'st ons o. a. eene
artiste als Mevr. Madier de Montjau die by de
Ned. Opera om haar echt franschen stijl in
Fransche Opera's zoozeer wordt gewaardeerd.
Voor ons volk past de duitsche dramatische
kunst. Er is meer taaiverwantschap, meer
overeenkomst in muzikale expressie. Wij houden
meer van massief dan onze zuidelijke naburen, en
dat openbaart zich ook in onze kunstuitingen.
Wanneer dus niemand op ander terrein
stroopt, zou bij zulk een verdeeling van arbeid
die onzalige concurrentie, dat tegen elkander
opwerken om elkaar met een noviteit voor te
zijn, van zelf op houden. ledere opera zou zijn
eigen publiek en zijn eigen kunst hebben. Dan
zou men ook niet meer behoeven te strijden over
de beteekenis van eene nationale instelling die
wel cosmopolitiach doch zeer weinig nationaal is>
Men kan dit niet erg kwalijk nemen, want wy
bezitten nog slechts enkele Nederlandsche werken
en hebben op dit oogenblik nog te -weinig een
eigen sty'l om van eene Nederlandsche opera te
kunnen spreken, en men is er alles behalve
vlug mede nieuwe Nederlandsche werken voor
het voetlicht te brengen.
Daarom waag ik het dit denkbeeld te
opperen, want op deze wijze zou een zuiverder
toestand in het leven worden geroepen en zouden
wij een volkomen beeld kunnen krygen van de
dramatische kunst bij de verschillende volken.
Enkele vertalingen van werken van Czechischen,
Scandinavischen of Russischen bodem zouden
dan om kennis met die werken te kunnen
maken niet geweerd behoeven te worden,
doch het is niet noodig. Fransche of Italiaansche
Opera's in het Nederlandsen te gaan hooren
wanneer ze ook in de oorspronkelijke taal worden
gegeven.
Tap me eens, Romanie! maagdeken zoete!"
Het scheen of de daemonische spotgeesten in
het haardvuur zich verheugden over des Joukher's
levenslust, want de houtblokken vielen omver met
eene hilariteit vau vonken, die aller aandacht trok.
Vrouwe Sybrecht zette zich weer naast Cathelyue,
en zei:
't Is nu de beurt van u, Jonkher! Vertel
ons eens wat playsants! De tafel eu is nog lang niet
klaar!"
De bakker Carlos scheen te herleven, en de
waard, Frans l'lorisz. van Geestemüude, die altijd
door in de vlammen had gestaard, opende zijue
holLe oogen.
't Was de beurt van den Jonkher!
Heer Roland greep de armleuningen van zijn
tweeden stoel, om zeker te gaan voor ceue nieuwe
instorting, toen begon hij:
//Gebuurkens! Mij deert geen ding ter wereld
meer dan de aalwaardige jaloezie der mannen!
Daardoor wordt iu dit dal der tranen veel coufusie
eu disturbatie gesticht. Tot eene leeringe van alle
ijveriuchligen, ga ik u eeue korte storie verslaan.
Het gebeurde in de goede stad van Thourout iu
West-Vlaanderen nu drie jaren geleden.
Daar leefde een zeer geleerde klerk in istoriëu
en grammarieeu. Zijn wijf was jong en mooi, eu
blonk uit, boven alle vrouwkeus vau Tliourout, als
onze Sint-Romboutstoreu zich verheft, boven alle
spitsjes eu daken vau al ons kapellekens en kloos
ters. Leider werd onze wijze klerk geplaagd vau
booze jaloezie, gemerkt hij zijne huisvrouwe lijn
niet wilde laten spaatseereu achter straten zonder
een vileinig oud wijf tot gezelschap. De wijze klerk
liad uit alle oude istoriëu jaren lang gelezen, zoodat
hij nu allerhande mauieren van bedrog eu list
kende, die looze vrouwen visieren om de trouwe
te breken. Hij had uit dit alles eeue groote ver
zameling vau vrouwenlisteu getrokkeu, die hij
ijverig las dken dommelijkeu dag.
Vier jareu lang kwam de mooie klerksvrouw
vau Tliourout alleen achter straten, als ze naar
de misse ging iu gezelschap van het oude serpent,
De Vlaamsche Opera te Antwerpen die lang
niet over zooveel krachten te beschikken heeft als
de Ned. Opera, heeft in dit opzicht een juister
standpunt ingenomen.
Zy laat de PVansche en Italiaansche kunst ge
heel aan het Thédtre Royul over en geeft alleen
Duitsche, Czechische, Vlaamsche en ook
NoordNederlandsche werken. Zoo moet het by ons ook
worden, doch wy moeten nog verder gaan. ledere
Opera moet zooveel mogelijk in de oorspronke
lijke taal worden opgevoerd, anders is het te
vreezen dat de legende van de slangen toch waar
heid worde.
Buiten de vroegere werken van Wagner komt
haast geen enkele duitsche opera op het repertoire.
Weber, Mozart, Marschner en zoovele anderen
zullen toch waarlijk de oude bekoring nog niet
verloren hebben, men denke eens aan het succes
te München bij de Mozart-voorstellingen in het
Residenz-Theater.
Echt artistieke uitvoeringen van die werken
zouden ons weer doen leven in die goede kunst
die wij zoolang hebben ontbeerd en die zeker
ruimschoots tegen Gounod, Mey.;rbeer, Halevy en
Verdi (in zijne vroegere periode) opweegt.
VAN MILLIGEN.
Volksconcerten in Arena".
Op '24 October jongstl. is de serie der volks
concerten in «Arena" hervat. Zooals men werden
deze concerten, die voor slechts 10 cents
toegankelyk zijn, in den vorigen winter druk bezocht
en hoog gewaardeerd. Voor het thans beginnende
seizoen heeft de commissie, bestaande uit de
heeren C. A. A. Dudok de Wit, J. A. Aukes, L. G.
Bergman, G. van Duivenboden, J. Ekeler, Mr. G.
Keiler Jr., Hugo Muller, P. Nolting, A. A Snij
der, J. A. Tours, Mr. J. M. Jolles en H
Wertheim, het Haarlemsche orkest, onder leiding van
den heer K iens, geëngageerd. De programma's
voor deze concerten geven nuttige inlichtingen
over de uittevoeren werken, over hunne compo
nisten en over de solisten.
Ongetwijfeld zullen ook dit jaar onze
stadgenooten, die zich beijveren om de kunst in den
besten zin van het woord populair te maken, bij
hun streven de sympathie vinden, die zy zoo
volkomen verdienen.
Kerk-concert ten voordeele van de
Luthersche Diaconessen- Vereeniging.
Op 14 November a.s. zal door Mej. Cateau
Loman (<M) en de Heeren Joseph Cramer (riool)
en A. Pomper (orgel), in de Ronde Luthersche
Kerk aan den Singel, een concert worden gege
ven ten behoeve van de bovengenoemde
VereeDe namen der medewerkende artisten behoe
ven evenmin aanbeveling als het goede doel, waar
voor zij hunne gaven beschikbaar stellen. Eene
dubbele reden dus voor eene zeer talrijke opkomst.
lllimliMliimiiiiiMiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiimiimittiiiitlnimiMHiiiiiiiiiiii
Etsen van Dordrecht.
Bij Frans Buffa en Zonen te Amsterdam ver
scheen voor een paar weken een portefeuille met
G etsen, waarvan drie door W. O. J. Nieuwen
kamp en drie door J. M. Graadt van Roggen
milllMIIMMIimlUIMIIIIIIMMIIIMimmil
iiiiiMMMiMMinimiMiimmH
dat haar volgde met kussen en brevier, 't Geviel,
dat eeu fraai jong gezel, een vroolijke compagnon,
hoorde van deze vermaledijde jaloezie. Hij nam
de occasie waar, toen hij baar eenmaal ontmoette
op vrij grooten afstand der oude maarte, en ver
zekerde haar van zijne amoureuze adoratie en van
zijne spijt, dat zij met zoo groote Italiaansche
ijverzucht werd bewaakt. Hij voegde er bij, dat
hij niet alles kon zeggen in zulk een kort moment,
maar, dat hij het zou schrijven, eii haar den brief
zou overhandigen des volgeuden daags.
De mooie poorteres van Thourout sprak geen
enkel woord, en hield de oogen modestelijk naar
hare voeten gewend, hoewel het harte haar klopte
van heimelijk jolyt. Haastig kwam het oude serpent
toegeloopen, en vroeg haar wat de jonkman had
gesproken. Hij bracht mij bericht van mijne
moeder dies ben ik zeer verblijd, want mijne
moeder is welvarend!" antwoordde de jonge
vrouw van den geleerden klerk. Des anderen daags
reikte de nobele jonkman haar m 't voorbijgaan
een langen brief, zoo abellijk en subtiel, dat de
oude er niets van bespeurde.
,,/oodra zij alleen was in hare kemeuade, las
zij al heimelijk het amoureus relaas van haar
jongen vriend. Hij verzekerde haar, dat hem het
leven zou gaan verdrieten, dat alle joieusheid ver
loren zou gaan, als hij haar niet mocht belijden,
hoe geerne hij haar zag. Ouder vreeze en beviuge
schreef zij liet antwoord op dezen brief hem
zeggende, dat zij van geene liefde mocht hooren
spreken dat zij het ook niet zou kunnen, daar
haar lieer haar alleen vergunde naar de mis te
gaan met de oude maarte, die haar nooit alleen
liet. Zij verzocht hem dus haar rechtevoort de
pais te gunnen zij moe..t niet luisteren naar
minnekou t. ..."
//Helpe Sinte-Matthijs! Nu valt mij een steen
van 't hart!" zei vrouw Sybrecht Jausdochter.
//Mij deerde, dat de mooie poorteresse van
Thourout aan den borst had geschreven!''
Waarvoor ze iu de hel zal branden!"
riep Carlos met toornige stem.
werden gemaakt. En alle zes zy'n het gezichten
in Dordrecht.
Ik geloof niet als vergelijking dan al
mogely'k is dat er op dit oogenblik in Neder
land op dit gebied, met zulk onderwerp, met
zulke wyze van uitvoering, deugdelijker werk
gevonden kan worden. Want deze uitgave, dit
werk is gewoon weg uitstekend.
Met bijzonderen zorg zijn de onderwerpen
gekozen, eigenaardige hoekjes van die oude stad.
Met voorbeeldige nauwlattendheid is iedere klei
nigheid opgeteekend, en met de fijne naald op
het koper gebracht; men zou haast zeggen dat
met angstvalligheid te veel details zijn weergegeven.
Maar nergens doet dit het algemeen aspect ook
maar even schade. Integendeel. De twee etsers,
zoo verscheiden van aanleg en idealen, en toch
ook weer op zooveel punten elkaar zoo rn staand,
hebben er altijd voor gezord dat zij vóór alles
een mooi geheel, een wel in het kader passend
ensemble verkregen, wat voor een dergelijk soort
prent allereerst vereischte i?. En nergens zijn
zij buiten hun hoofd-lijnensamenstel gegaan, en
nergens verloren zij de algemeene kleur van hun
ets uit het oog, en steeds bleven zij, hoe fijb
hun naald soms detailleerde, een zeer mooi geheel
als hoofdvoorwaarde voor een compleet werk be
schouwen.
De een bereikte dit anders dan de ander.
Want al zien er bij een oppervlakkige beschouwing
de werken der beide etsers ongeveer gelijk uit,
het is zeker dat Nieuwenkamp vooral werd ge
nspireerd door de min of meer architectorale
effecten van de dingen die hij zag, terwijl Graadt
van Roggen meer door het picturale mooi, de
kleur en de toon, werd geroerd. Maar wonderlijk
is het, dat beide nergens hun innigste neigingen
ten koste van andere eigenschappen te veel laten
spreken, zoodat hun werk daardoor veelzijdiger
en completer werd.
Til. MOLKENBOER.
Boekbinders.
Het tijdschrift De Boekband, dat onder redactie
van den heer Loeber, boekbinder te Leiden, twee
jaargangen met moeite beleefde, geeft nu in een
laatst nummer een overzicht van haar werkzaam
heden en komt dan tot de treurige overtuiging
dat in Nederland een vakblad voor boekbinders
onbestaanbaar is uit gebrek aan belangstelling.
Het is werkelijk jammer, dat zoo iets gezegd
moet worden. Zijn de boekbinders van den lande
nog zoo blind dat zij niet inzien hoezeer hun
vak verdorven is 'l of hebben zij er geen hart
meer voor ? Is ook dit vak niet een van al die
anderen, die zoo noodig eenige nieuwe levenskracht
behoeven ? En als de boekbinders en de boek
handelaren, en het publiek dat nu me ir en meer
naar beter werk gaat verlangen dat inziet, waarom
sluiten zich dan die honderden vakgenooten niet
by' dien Leidenaar aan om te samen iets te
beproeven 'i TM. M.
Verschenen is de tweede aflevering van het
tijdschrift Dekoratiere Kunst onder redaktie van
Mayer Graefe te Pary's, uitgever Brüchmann te
München. Het bevat een uitgebreid artikel over
onzen Hollandschen beeldhouwer Zijl, met eenige
afbeeldingen van diens werken.
The Magazine of art van Nov. bevat een artikel
over The art moixment in Duitschland, en wel
voornamelijk daarin op de Jugend duidend. Het
artikel is geïllustreerd met reproducties naar
prenten uit dit tijdschrift, die nu juist dit ultra
moderne orgaan niet van zijn beste kant toonen.
Verder in hetzelfde nummer een zinco naar een
zeer opmerkelyke Watts.
O, gebenedijde Lieve Vrouwe van
Poperdonck!" antwoordde de Jonkher.?Mij valt een
gloeiende steen op de borst, als ik zal praten
zonder drinken! Eu gij gebuurkens ! Wat heefc de
mooie klerksvrouw van Thourout, u misdreven?
Altijd gevangen, altijd bespied, sleet zij haar jong
leven in rouwe, onder de tirannie van den ouden
grimmer. Daar lag zoo veel niet aan bedreven, dat
zij een eerlijken brief schreef als gij nu zult
hooren. Onze vroolijke compagnon verscheen telkens
iu eene andere habituatie, om het oude wijf te
misleiden. Doch de jonge vrouw herkende hem,
en wist hem haar weigerend antwoord ter hand
te stellen "
De Jonkher hield even op, om zijn glas te doen
vullen. Hij stuurde zijne woorden recht naar
Cathelyne toe, angstig bespiedend, wat zij er af
mocht denken. De schoorie bakkeres leunde achter
over in haar armstoel, met het hoofd op de linker
hand de schaduw van een spotachtig glimlachje,
dat komen zou, zweefde over hare rozige lippen.
Maar onze amoureuse borst gaf den moed
niet zoo spoedig op" ging Heer Itolaud voort.
Hij meende in den brief der klerksvrouwe
zelfs zeer kleine abstinentie te lezen. Daarom
peinsde hij dag en nacht op nieuwe vonden.
L'indelijk besloot, zijn geest iets groots te bezoeken.
Hij bezat te Tliourout, eene bejaarde a/nie, die
leefde iu eene woning tusschen de kerk eu liet
huis der klerksvrouwe gelegen. Aan deze vertrok
hij het geheim zijner liefde en vroeg hij, of zij
oorlof wilde geven, dat hij in haar binnenkainereii
de aangebedene sprak. 'Zijne oude vriendin was
zoo rustig van gemoed, dat zij zonder aarzelen
toestemde.
Onze vroolijke compagnon schreef uu een nieuw
letterken aau de klerksvrouwe vol miraculeus
vernuft. Hij melde, dat ze elkaar kouden ontmoeten
iu het huis zijner loyale en discrete umie, wanneer
zij hem zou toelaten iets vreeinds te ouderwinden.
Wanneer zij met de oude vogelverschrikster voorbij
dat huis zou komen, zou hij, door niemand bespied,
van de derde verdieping eeu emmer vol water en