De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 7 november pagina 3

7 november 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1063 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Toehut onzer Ouera's. Op de vraag waar de concurrentie van vier operagezelschappen op uit moet loopen, en welke vereeniging in de toekomst ongerept uit dezen strijd zal te voorschijn komen, kan men slechts met een groot vraagteeken antwoorden. Want wie kan zeggen of het met déconcur rentie zal gaan als met de twee slangen die elkander zoo netjes oppeuzelden dat er niets zelfs geen staart van overbleef, of dat de groote krachtsinspanning om elkander het terrein te betwisten door het gehalte der voor stellingen steeds te verbeteren, ons een of meer opera's in de toekomst zal geven die naast ons zoo ontwikkeld concertleven een even hoog artistiek standpunt zullen innemen. Dat moet niet alleen uit het gehalte van de opvoeringen, doch ook uit de nieuwe muzikaal dramatische werken blijken. De laatste muziekdrama's uit Wagner's meestertydperk zyn nog geen onderwerpen voor onze operagezelschappen, die moet men overlaten aan de vereenigingen die zulk een drama in zijn ge heel en beantwoordende aan de ontzaglijke eischen die men aan de uitvoering stellen moet, .kunnen geven. Waar zelfr te Bayreuth zooveel anders zou kunnen zyn, gevoelt men dat de tijd nog niet gekomen is om die werken in den kring van een operagezelschap te brengen, en nooit mag het systeem algemeen ingang vinden, door afkortin gen ze tot den omvang van gewone opera's te reduceeren. Zeer terecht las ik deze week, wat men er wel van zeggen zou, wanneer men van eene beroemde schilderij eens een stuk afsneed. Maar de nieuwste kunst, gedeeltelijk den grooten Bayreuther meester navolgend, doch gedeeltelijk weer andere wegen zoekend, is nog niet in staat de oudere werken, waarvan velen verouderd zijn, geheel te verdringen. Er zijn onder de stre venden die het eens zonder poëzie willen probeeren: de Veristen, die de dierlyke hartstochten en de uit die giftdampen ontkiemende misdaden als een bijzonder gelukkig onderwerp voor muzikale illustratie beschouwen. By' sommige van die com ponisten gaat de natuur boven de leer en ondanks het harde, brutale libretto geven zy aantrekkelyke muziek, doch anderen geven even onverkwikkelijke tinten als in het libretto te vinden zyn. Is het dus wonder dat het publiek, evenals bij de tooneelstukken, weer naar de oudere traditioneele kunst terugverlangt? Het is ons juist in den laatsten tijd weer duidelijker geworden hoe ieder volk het best zyn eigen kunst vertolkt. De verouderde Italiaansche opera's krygen door het levendige spel en het brio in zang van de Italianen een nieuwe aantrekkelykheid. Zy' hebben eene wyze de recitatieven te zeg gen die zij alleen vermogen en die ook alleen in de Italiaansche taal kan worden gegeven. Hoe meer men Nederlandsche Opera's bezoekt, hoe meer het blijkt dat iedere vertaling uit den booze is en dat hoe goed de vertolking ook moge zyn, de taal een groot beletsel bly'ft voor juiste waardeering. Er is geen vertaler die overal de kleur van iederen vocaal waarmede een componist reke ning moet houden, omdat by' anders geen innig verband tusschen woord en toon kan geven behouden kan. Er is dus niet eens sprake van eene goede of slechte vertaling, doch alleen van iets onmogelyks. En dit juist brengt my op de gedachte hoe iiiimiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiimmiumiiiiiiiiiiuiii ?IMIIIIIII Illlllllllllllllllllllllllll l IIIIIIIIIIIIIIH l Eene goede Boerde van de mooie Bakkeres Cathelyne van Antwerpen EN van den Jonkher Boland van Vindhelyne zooals gij wel hooren zult, DOOR Meester JÉHAN VAN DEN DAMME, Zegger en Speler van Apertise. IV. Er viel een lang silentium als een donker gordijn over de hoofden van het, vijftal. De waardin uit het Vergulde Paard stond op, liep naar de keukendeur, eu gaf luid bevelen aan Jochem en Romanie. Terstond verschenen dezen met auielakeus eu dwalen, weldra met teljooreu en bekers. De eikenhouten groote tafel werd voor. den avondmaaltijd bereid. Vrouwe Sybrecht nam den luchter met vier kaarsen weg, en dreutelde af en aan. Er kwam wat, meer beweging. Cathe lyne ontsprong als uit een benauwden droom. De machtige, propere en eloquente Jonkher van Vin dhelyne had meer naar de gulden knoopjes op het purperen keurs vau Cathelyne gestaard, dan ge luisterd naar het geestig discours over Geestemünde. De bakker Carlos had de oogen gesloten, voor de leus slapend, maar altijd loerend naar Heer Roland met booze iutentiëu. De Jonkher verbrak het eerst de stilte, en riep luid: //Bij Sinte-Odilia! Ik ben zoo amoureus op een excellenten kroes met nieuwen lï'iijuschen wijn! in de toekomst onze Nederlandsche Opera zou kunnen werken, hoe wy' dan niet alleen verlost zouden worden van de meestal erbarmelijke ver talingen die de Nederlandsche tekstboekjes geven, doch van alle vertalingen. Er is eene dramatische kunst die vroeger in ons land de opperheerschappy voerde : De Duitsche opera te Rotterdam. Dat was een schoone periode waar wij in de laatste jaren geheel van verstoken zijn omdat de Duitsche opera hoe langer hoe meer in verval raakte. Het bleek onmogelijk een goed geheel te vormen uit Duitsche artisten, want Duitschland had zelf alle goede krachten meer dan noodig. Er is vroeger gesproken van hetgeen men de teeltalige opera noemde; dit denkbeeld is toen ten onrechte geheel verworpen, doch wellicht zou het in dien zin kunnen worden uitgevoerd dat de Nederlandsche Opera ons de Duitsche Opera's in de Duitsche taal en de Nederlandsche (wanneer ze nog ooit worden ten gehoore gebracht) in onze taal liet hooren. Groote moeielykheden kan dit niet opleveren, want onze voornaamste operazangeressen en zan gers zingen op concerten zoo vaak in de Duitsche taal, dat zy daar niet tegenop zouden zien, en wat de koren betreft zou dat bezwaar ook zeker niet onoverkomelyk zijn, Wy Germanen voelen in onze muzikale uitin gen toch meer Du tsch dan Fransch of Italiaansch. Dat is by' de opera-voorstellingen vaak gebleken. Van de Fransche en Italiaansche kunst neemt men by' opera-voorstellingen over het algemeen meer de traditioneele gebreken en eigenaardig heden dan wel de bijzondere eigenschappen over. Dat hebben wij bij de voorstellingen van de Ita lianen geleerd en dat bewy'st ons o. a. eene artiste als Mevr. Madier de Montjau die by de Ned. Opera om haar echt franschen stijl in Fransche Opera's zoozeer wordt gewaardeerd. Voor ons volk past de duitsche dramatische kunst. Er is meer taaiverwantschap, meer overeenkomst in muzikale expressie. Wij houden meer van massief dan onze zuidelijke naburen, en dat openbaart zich ook in onze kunstuitingen. Wanneer dus niemand op ander terrein stroopt, zou bij zulk een verdeeling van arbeid die onzalige concurrentie, dat tegen elkander opwerken om elkaar met een noviteit voor te zijn, van zelf op houden. ledere opera zou zijn eigen publiek en zijn eigen kunst hebben. Dan zou men ook niet meer behoeven te strijden over de beteekenis van eene nationale instelling die wel cosmopolitiach doch zeer weinig nationaal is> Men kan dit niet erg kwalijk nemen, want wy bezitten nog slechts enkele Nederlandsche werken en hebben op dit oogenblik nog te -weinig een eigen sty'l om van eene Nederlandsche opera te kunnen spreken, en men is er alles behalve vlug mede nieuwe Nederlandsche werken voor het voetlicht te brengen. Daarom waag ik het dit denkbeeld te opperen, want op deze wijze zou een zuiverder toestand in het leven worden geroepen en zouden wij een volkomen beeld kunnen krygen van de dramatische kunst bij de verschillende volken. Enkele vertalingen van werken van Czechischen, Scandinavischen of Russischen bodem zouden dan om kennis met die werken te kunnen maken niet geweerd behoeven te worden, doch het is niet noodig. Fransche of Italiaansche Opera's in het Nederlandsen te gaan hooren wanneer ze ook in de oorspronkelijke taal worden gegeven. Tap me eens, Romanie! maagdeken zoete!" Het scheen of de daemonische spotgeesten in het haardvuur zich verheugden over des Joukher's levenslust, want de houtblokken vielen omver met eene hilariteit vau vonken, die aller aandacht trok. Vrouwe Sybrecht zette zich weer naast Cathelyue, en zei: 't Is nu de beurt van u, Jonkher! Vertel ons eens wat playsants! De tafel eu is nog lang niet klaar!" De bakker Carlos scheen te herleven, en de waard, Frans l'lorisz. van Geestemüude, die altijd door in de vlammen had gestaard, opende zijue holLe oogen. 't Was de beurt van den Jonkher! Heer Roland greep de armleuningen van zijn tweeden stoel, om zeker te gaan voor ceue nieuwe instorting, toen begon hij: //Gebuurkens! Mij deert geen ding ter wereld meer dan de aalwaardige jaloezie der mannen! Daardoor wordt iu dit dal der tranen veel coufusie eu disturbatie gesticht. Tot eene leeringe van alle ijveriuchligen, ga ik u eeue korte storie verslaan. Het gebeurde in de goede stad van Thourout iu West-Vlaanderen nu drie jaren geleden. Daar leefde een zeer geleerde klerk in istoriëu en grammarieeu. Zijn wijf was jong en mooi, eu blonk uit, boven alle vrouwkeus vau Tliourout, als onze Sint-Romboutstoreu zich verheft, boven alle spitsjes eu daken vau al ons kapellekens en kloos ters. Leider werd onze wijze klerk geplaagd vau booze jaloezie, gemerkt hij zijne huisvrouwe lijn niet wilde laten spaatseereu achter straten zonder een vileinig oud wijf tot gezelschap. De wijze klerk liad uit alle oude istoriëu jaren lang gelezen, zoodat hij nu allerhande mauieren van bedrog eu list kende, die looze vrouwen visieren om de trouwe te breken. Hij had uit dit alles eeue groote ver zameling vau vrouwenlisteu getrokkeu, die hij ijverig las dken dommelijkeu dag. Vier jareu lang kwam de mooie klerksvrouw vau Tliourout alleen achter straten, als ze naar de misse ging iu gezelschap van het oude serpent, De Vlaamsche Opera te Antwerpen die lang niet over zooveel krachten te beschikken heeft als de Ned. Opera, heeft in dit opzicht een juister standpunt ingenomen. Zy laat de PVansche en Italiaansche kunst ge heel aan het Thédtre Royul over en geeft alleen Duitsche, Czechische, Vlaamsche en ook NoordNederlandsche werken. Zoo moet het by ons ook worden, doch wy moeten nog verder gaan. ledere Opera moet zooveel mogelijk in de oorspronke lijke taal worden opgevoerd, anders is het te vreezen dat de legende van de slangen toch waar heid worde. Buiten de vroegere werken van Wagner komt haast geen enkele duitsche opera op het repertoire. Weber, Mozart, Marschner en zoovele anderen zullen toch waarlijk de oude bekoring nog niet verloren hebben, men denke eens aan het succes te München bij de Mozart-voorstellingen in het Residenz-Theater. Echt artistieke uitvoeringen van die werken zouden ons weer doen leven in die goede kunst die wij zoolang hebben ontbeerd en die zeker ruimschoots tegen Gounod, Mey.;rbeer, Halevy en Verdi (in zijne vroegere periode) opweegt. VAN MILLIGEN. Volksconcerten in Arena". Op '24 October jongstl. is de serie der volks concerten in «Arena" hervat. Zooals men werden deze concerten, die voor slechts 10 cents toegankelyk zijn, in den vorigen winter druk bezocht en hoog gewaardeerd. Voor het thans beginnende seizoen heeft de commissie, bestaande uit de heeren C. A. A. Dudok de Wit, J. A. Aukes, L. G. Bergman, G. van Duivenboden, J. Ekeler, Mr. G. Keiler Jr., Hugo Muller, P. Nolting, A. A Snij der, J. A. Tours, Mr. J. M. Jolles en H Wertheim, het Haarlemsche orkest, onder leiding van den heer K iens, geëngageerd. De programma's voor deze concerten geven nuttige inlichtingen over de uittevoeren werken, over hunne compo nisten en over de solisten. Ongetwijfeld zullen ook dit jaar onze stadgenooten, die zich beijveren om de kunst in den besten zin van het woord populair te maken, bij hun streven de sympathie vinden, die zy zoo volkomen verdienen. Kerk-concert ten voordeele van de Luthersche Diaconessen- Vereeniging. Op 14 November a.s. zal door Mej. Cateau Loman (<M) en de Heeren Joseph Cramer (riool) en A. Pomper (orgel), in de Ronde Luthersche Kerk aan den Singel, een concert worden gege ven ten behoeve van de bovengenoemde VereeDe namen der medewerkende artisten behoe ven evenmin aanbeveling als het goede doel, waar voor zij hunne gaven beschikbaar stellen. Eene dubbele reden dus voor eene zeer talrijke opkomst. lllimliMliimiiiiiMiiiiiiiiiiiimiiiiiiMiiiiiiiiimiimittiiiitlnimiMHiiiiiiiiiiii Etsen van Dordrecht. Bij Frans Buffa en Zonen te Amsterdam ver scheen voor een paar weken een portefeuille met G etsen, waarvan drie door W. O. J. Nieuwen kamp en drie door J. M. Graadt van Roggen milllMIIMMIimlUIMIIIIIIMMIIIMimmil iiiiiMMMiMMinimiMiimmH dat haar volgde met kussen en brevier, 't Geviel, dat eeu fraai jong gezel, een vroolijke compagnon, hoorde van deze vermaledijde jaloezie. Hij nam de occasie waar, toen hij baar eenmaal ontmoette op vrij grooten afstand der oude maarte, en ver zekerde haar van zijne amoureuze adoratie en van zijne spijt, dat zij met zoo groote Italiaansche ijverzucht werd bewaakt. Hij voegde er bij, dat hij niet alles kon zeggen in zulk een kort moment, maar, dat hij het zou schrijven, eii haar den brief zou overhandigen des volgeuden daags. De mooie poorteres van Thourout sprak geen enkel woord, en hield de oogen modestelijk naar hare voeten gewend, hoewel het harte haar klopte van heimelijk jolyt. Haastig kwam het oude serpent toegeloopen, en vroeg haar wat de jonkman had gesproken. Hij bracht mij bericht van mijne moeder dies ben ik zeer verblijd, want mijne moeder is welvarend!" antwoordde de jonge vrouw van den geleerden klerk. Des anderen daags reikte de nobele jonkman haar m 't voorbijgaan een langen brief, zoo abellijk en subtiel, dat de oude er niets van bespeurde. ,,/oodra zij alleen was in hare kemeuade, las zij al heimelijk het amoureus relaas van haar jongen vriend. Hij verzekerde haar, dat hem het leven zou gaan verdrieten, dat alle joieusheid ver loren zou gaan, als hij haar niet mocht belijden, hoe geerne hij haar zag. Ouder vreeze en beviuge schreef zij liet antwoord op dezen brief hem zeggende, dat zij van geene liefde mocht hooren spreken dat zij het ook niet zou kunnen, daar haar lieer haar alleen vergunde naar de mis te gaan met de oude maarte, die haar nooit alleen liet. Zij verzocht hem dus haar rechtevoort de pais te gunnen zij moe..t niet luisteren naar minnekou t. ..." //Helpe Sinte-Matthijs! Nu valt mij een steen van 't hart!" zei vrouw Sybrecht Jausdochter. //Mij deerde, dat de mooie poorteresse van Thourout aan den borst had geschreven!'' Waarvoor ze iu de hel zal branden!" riep Carlos met toornige stem. werden gemaakt. En alle zes zy'n het gezichten in Dordrecht. Ik geloof niet als vergelijking dan al mogely'k is dat er op dit oogenblik in Neder land op dit gebied, met zulk onderwerp, met zulke wyze van uitvoering, deugdelijker werk gevonden kan worden. Want deze uitgave, dit werk is gewoon weg uitstekend. Met bijzonderen zorg zijn de onderwerpen gekozen, eigenaardige hoekjes van die oude stad. Met voorbeeldige nauwlattendheid is iedere klei nigheid opgeteekend, en met de fijne naald op het koper gebracht; men zou haast zeggen dat met angstvalligheid te veel details zijn weergegeven. Maar nergens doet dit het algemeen aspect ook maar even schade. Integendeel. De twee etsers, zoo verscheiden van aanleg en idealen, en toch ook weer op zooveel punten elkaar zoo rn staand, hebben er altijd voor gezord dat zij vóór alles een mooi geheel, een wel in het kader passend ensemble verkregen, wat voor een dergelijk soort prent allereerst vereischte i?. En nergens zijn zij buiten hun hoofd-lijnensamenstel gegaan, en nergens verloren zij de algemeene kleur van hun ets uit het oog, en steeds bleven zij, hoe fijb hun naald soms detailleerde, een zeer mooi geheel als hoofdvoorwaarde voor een compleet werk be schouwen. De een bereikte dit anders dan de ander. Want al zien er bij een oppervlakkige beschouwing de werken der beide etsers ongeveer gelijk uit, het is zeker dat Nieuwenkamp vooral werd ge nspireerd door de min of meer architectorale effecten van de dingen die hij zag, terwijl Graadt van Roggen meer door het picturale mooi, de kleur en de toon, werd geroerd. Maar wonderlijk is het, dat beide nergens hun innigste neigingen ten koste van andere eigenschappen te veel laten spreken, zoodat hun werk daardoor veelzijdiger en completer werd. Til. MOLKENBOER. Boekbinders. Het tijdschrift De Boekband, dat onder redactie van den heer Loeber, boekbinder te Leiden, twee jaargangen met moeite beleefde, geeft nu in een laatst nummer een overzicht van haar werkzaam heden en komt dan tot de treurige overtuiging dat in Nederland een vakblad voor boekbinders onbestaanbaar is uit gebrek aan belangstelling. Het is werkelijk jammer, dat zoo iets gezegd moet worden. Zijn de boekbinders van den lande nog zoo blind dat zij niet inzien hoezeer hun vak verdorven is 'l of hebben zij er geen hart meer voor ? Is ook dit vak niet een van al die anderen, die zoo noodig eenige nieuwe levenskracht behoeven ? En als de boekbinders en de boek handelaren, en het publiek dat nu me ir en meer naar beter werk gaat verlangen dat inziet, waarom sluiten zich dan die honderden vakgenooten niet by' dien Leidenaar aan om te samen iets te beproeven 'i TM. M. Verschenen is de tweede aflevering van het tijdschrift Dekoratiere Kunst onder redaktie van Mayer Graefe te Pary's, uitgever Brüchmann te München. Het bevat een uitgebreid artikel over onzen Hollandschen beeldhouwer Zijl, met eenige afbeeldingen van diens werken. The Magazine of art van Nov. bevat een artikel over The art moixment in Duitschland, en wel voornamelijk daarin op de Jugend duidend. Het artikel is geïllustreerd met reproducties naar prenten uit dit tijdschrift, die nu juist dit ultra moderne orgaan niet van zijn beste kant toonen. Verder in hetzelfde nummer een zinco naar een zeer opmerkelyke Watts. O, gebenedijde Lieve Vrouwe van Poperdonck!" antwoordde de Jonkher.?Mij valt een gloeiende steen op de borst, als ik zal praten zonder drinken! Eu gij gebuurkens ! Wat heefc de mooie klerksvrouw van Thourout, u misdreven? Altijd gevangen, altijd bespied, sleet zij haar jong leven in rouwe, onder de tirannie van den ouden grimmer. Daar lag zoo veel niet aan bedreven, dat zij een eerlijken brief schreef als gij nu zult hooren. Onze vroolijke compagnon verscheen telkens iu eene andere habituatie, om het oude wijf te misleiden. Doch de jonge vrouw herkende hem, en wist hem haar weigerend antwoord ter hand te stellen " De Jonkher hield even op, om zijn glas te doen vullen. Hij stuurde zijne woorden recht naar Cathelyne toe, angstig bespiedend, wat zij er af mocht denken. De schoorie bakkeres leunde achter over in haar armstoel, met het hoofd op de linker hand de schaduw van een spotachtig glimlachje, dat komen zou, zweefde over hare rozige lippen. Maar onze amoureuse borst gaf den moed niet zoo spoedig op" ging Heer Itolaud voort. Hij meende in den brief der klerksvrouwe zelfs zeer kleine abstinentie te lezen. Daarom peinsde hij dag en nacht op nieuwe vonden. L'indelijk besloot, zijn geest iets groots te bezoeken. Hij bezat te Tliourout, eene bejaarde a/nie, die leefde iu eene woning tusschen de kerk eu liet huis der klerksvrouwe gelegen. Aan deze vertrok hij het geheim zijner liefde en vroeg hij, of zij oorlof wilde geven, dat hij in haar binnenkainereii de aangebedene sprak. 'Zijne oude vriendin was zoo rustig van gemoed, dat zij zonder aarzelen toestemde. Onze vroolijke compagnon schreef uu een nieuw letterken aau de klerksvrouwe vol miraculeus vernuft. Hij melde, dat ze elkaar kouden ontmoeten iu het huis zijner loyale en discrete umie, wanneer zij hem zou toelaten iets vreeinds te ouderwinden. Wanneer zij met de oude vogelverschrikster voorbij dat huis zou komen, zou hij, door niemand bespied, van de derde verdieping eeu emmer vol water en

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl