Historisch Archief 1877-1940
No. 10 J 3
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zich, dat zij het niet mooi vinden. Men wachtte zich er voor, een
toon, dien men verkeerd gespeeld heeft, nog eens aan te slaan; zoo
zou men de toehoorders onnoodig op de begane fouten opmerk
zaam maken.
Er zijn twee hoofdmethoden voor het pianospel: het uit het hoofd
leeren, en van het blad spelen. Aan de eerste is de voorkeur te
geven, omdat het onpractische en gecompliceerde muziekschrift
moeilijk te lezen is, [en het lastig is, overal zooals op reis en op
buitenpartijen muziek mee te nemen. Wie uit het hoofd speelt,
maakt bovendien een beteren indruk dan hij, die de muziek slaafs
en met moeite van het blad leest. Dit heeft altijd iets
dilettantaehtigs. Pianisten, die met handschoenen aan naar de piano gaan,
? en die daar uittrekken, noemt men virtuozen.
Wie niettegensraande het aangeduide nadeel toch met de muziek
voor zich wil spelen, moet er Bij het koopen op letten, dat de
muziek er niet te zwart uitziet, en dat er veel wit papier is. Men
moet zich niet door gewetenlooze kooplieden zulke zwarte muziek
laten aanpraten, die zelfs door vergevorderde kunstenaars slechts
met moeite gespeeld kan worden. Vooral wordt men voor Liszt's
? muziek gewaarschuwd, waarvan de moeilijkheid dikwijls in het ge
heel niet in verhouding is met het genot der toehoorders. In ieder
geval moet men beginnen met heele ,/lichte" muziek, vooral volks
liederen, wier aangrijpende eenvoud steeds geroemd wordt, dan
gaat men langzamerhand over tot marschen en polka's.
Is een stuk voor a speler te moeielijk, of wil men er vlugger
mee klaar zijn, dan besluit men dikwijls tot het vierhandig spelen,
waarvoor twee spelers noodig zijn. Dit is anders niet aan te be
velen, want de pianospelers zijn zelden toegeeflijk, dat de een altijd
? op den ander wacht. Men moet dan maar liever tijd nemen, en
het stuk alleen spelen. Dames laat men, zooals overal, ook bij
het vierhandig spelen, rechts zitten, maar getrouwde vrouwen spe
len links van haar man.
Een jong pianist, die deze lessen ter harte neemt, zal spoedig
een flink artist worden, als hij maar vlijt, een goeden wil en ge
duldige buren heeft.
Spionnengeschiedenissen.
Robert Mitchell vertelt in den Matin in een artikel, waarin hij
scherp te velde trekt tegen de verdachtmaking van spionneeren,
«enige vermakelijke Spionnengeschiedenissen:
»Voor eenige jaren," schrift hij, »vond ik op een boekenstalletje
aan de Seinekade een Aide-mémoire d'artillerie, dat ik kocht,
zonder er iets by te denken. Toen ik thuis kwam en het boek
nader bekeek, bemerkte ik tot myn schrik het volgende dreigende
opschrift op den band: «Ieder, in wiens bezit dit werk gevonden
zal worden, stelt zich bloot aan de straf, die op spionneeren
staat". Ik haastte mij dadelyk naar het Oorlogsministerie en werd
na eenig aandringen door den minister ontvangen. In groote
opgewondenheid toonde ik hem het hoek; hij nam het, bekeek het,
fronsde het voorhoofd en schelde. Een adjudant trad binnen.
»Hier is een Aide-mémoire, dat deze heer op een boekstalletje
op de kade gevonden heeft."
«Generaal', antwoordde de adjudant, »ik ben hierover zeer
verbaasd. Dit boek is slechts voor een klein aantal van de hoogere
officieren bestemd, die het aan niemand mogen geven en ik ben
ervan overtuigd, dat geen onbescheidenheid..."
slntusschen is dit boek hier my, zooals u ziet, niet door een
der hoogere officieren gegeven."
»Ik herhaal u, generaal, dat wij met de pijnlijkste strengheid
er voor waken, dat geen exemplaar van dit boek in handen ge
raakt waarvoor het niet bestemd is."
»Zgt gy er zeker van dat niemand behalve de officieren van
?den generalen staf het kry'gt?"
»Slechts twee personen : Z. M. koning Oscar van Zweden, en
de Italiaansche militaire attaché."
Tableau.
Verder vertelt Mitchell schertsend: »Ik heb in de Gironde twee
families gekend, die er zich op beroemden, het eenige echte recept
voor een goede saus voor gebraden haas te bezitten. Ik behoef
er nauwelijks by te zeggen dat zij elkander doodelyk haatten.
Ieder deed zijn best, het geheim van de concurreerende saus te
ontdekken, en niemand schrikte voor spionneeren terug. De
pastoor van de plaats, een vindingry'k, tut vredestichten geneigd
man, wilde hen verzoenen, wat niet op al te groote moeilijkheden
stuitte, daar er in de eene familie een Julia, en in de andere een
Romeo was. Men liet hen met elkander trouwen, en op den dag
van de bruiloft vertelden de jonge echtgenooten elkander hun
geheimen, toen ze zich hadden teruggetrokken, dus ook de
f'amilie-racepten van de saus.
En toen- bemerkten zij, dat de recepten volkomen gelijk
waren. Ik ben van meening dat met de oorlogsschepen,
vestingwerken en uitrustingen van alle landen van Europa de zaak
juist zoo staat als met de saus.
Kleinigheden mogen verschillend zyn maar de formule is overal
dezelfde. In ieder geval is het waar, dat men ons reeds vele
Lebelgeweren ontstolen heeft en er toch nog nooit aan gedacht
heeft, ze elders in te voeren. En wat de schepen betref c?,doch
laten wij liever over dit zwakke punt zwy'gen !"
SCHETSJES.
Naar het Russisch,
van A. TSCHESOW.
Het kleine, drie vensters breede hotel der vorstin ziet er vandaag
feestelijk uit, alsof het een verjongingskuur had ondergaan. Alles
is keurig aangeveegd, de poort is geopend, en de tralie-achtige
jalousieën zijn van de vensters weggenomen. De helder gewasschen
ruiten coquetteeren schuchter met de lentezon ... Bij den ingang
staat de oude, afgeleefde portier Markus in zijn half door de
motten opgegeten livrei. Hij is vandaag niet voor niets uit zijn
kamertje te voorschijn gekropen. Vandaag is het de naamdag der vorstin
en hij moet voor allen, die haar komen geluk wensehen, de deur
opendoen en hen aandienen. In de voorkamer riekt het vandaag
niet, zooals gewoonlijk, naar koffie en koolsoep, maar naar odeur.
De kamers zijn zorgvuldig opgeruimd. De gazen hoezen zijn van
de schilderijen afgenomen, en de uitgesleten treden der trap zijn
met was geboend.
De vorstin zelve, een gebogen en gerimpelde oude vrouw, zit in
een grooten leunstoel, en strijkt voortdurend de plooien van haar
wit neteldoekschen japon glad. Slechts de op haar dorre borst ge
stoken roos herinnert er aan, dat er nog jeugd en frisohheid op de
wereld is! De vorstin is gereed, haar bezoekers te ontvangen. Er
moeten er een menigte komen vandaag: Baron Tramb met zijn
zoon, vorst Halahadze, kamerheer Burlastoff, haar neef generaal
Bittkoff, en nog een massa anderen ... tegen de twintig menschen!
Zij zullen komen en haar salon met gepraat en gelach vervullen.
Vorst Halahadze zal iets zingen, en generaal Bittkoff zal twee uur
lang om haar roos smeeken ... Maar zij weet wel, hoe zij zich te
houden heeft in de tegenwoordigheid vau die heeren!
Voornaamheid, waardigheid en beschaafdheid zullen uit al haar
bewegingen spreken ...
De kooplieden Htulkin en Straszner zullen ook komen: voor die
heeren ligt in de voorkamer papier en een pannehouder gereed.
//Ieder krekeitje moet bij zijn eigen haard blijven" ... Zij kunuen
hun. namen teekenen en dan weer vertrekken . . .
Het is twaalf uur. e vorstin schikt de plooien van haar japon
en verschuift de roos nog een beetje ... Zij luistert, of er niet
gescheld wordt?... Een rijtuig komt ratelend aanrijden en houdt
stil... Er verloopen vijf minuten ...
Niet voor ons!" denkt de vorstin.
Neen, waarde vorstin, niet voor u.
De geschiedenis van het vorige jaar wordt weer herhaald, eeu
treurige, meedoogenlooze geschiedenis!
Om twee uur gaat de vorstin, precies als een jaar geleden, naar
haar slaapkamer, grijpt naar haar reukflesclije en begint te schreien.
Er is niemand geweest!... O, die barbaren!..."
De oude Markus doet zijn best, de oude vorstin te troosten.
Hij is niet minder gegriefd dan zij, de menschen worden hoe
langer, hoe slechter ! Vroeger gonsden zij als vliegen rond i u den
salon, en nu ! ...
//Er is niemand geweest!" snikt de vorstin. //Noch de baron,
nocli vorst Halahadze, noch George Bnwizky . .. 'Zij hebben mij
allen verlaten ... En toch, als ik er niet geweest was, wat zou er
dan uit hen geworden zijn? Aan mij hebben zij hun geluk, hun
carrière te daukeu, aan mij alleen ! Zouder mij was er niets van
hen terecht gekomen."
Heelemail niets," bevestigt Matkus.
Ik vraag niet om dankbaarheid ... Die heb ik niet noodig ! Ik
wil alleen maar gevoel hebben ! O, mijn God, wat is dat
grievend ! Zelfs mijn neef Jean is er niet geweest.. . En waarom
niet? Wat heb ik hem voor kwaad gedaan? Ik heb al zijn wissels
betaald, ik heb voor zijn zuster Tanja een goede partij gevonden . . .
Die Jean komt mij dnur te staan! Ik heb de belofte gehouden, die
ik mijn broeder, zijn vader, gegeven heb... Ik heb genoeg geld
voor hem uitgegeven . . . dat weet je zelf wel ! . . ."
//En voor zijn ouders is Uwe Doorluchtigheid werkelijk een
moeder geweest!"
//Ja, niet waar ?... en nu is dat mijn dank ! O, die mannen! ..."
Om drie uur krijgt de vorstin, evenals het vorige jaar, een
zenuwtoeval. De bedroefde Markus zet zijn hoed met tressen op, staat
geruimen tijd te loven en te bieden met een huurkoetsier, en rijdt
naar neef Jean. Gelukkig zijn de Chambres garnins, waar vorst Jeau
verblijf houdt, met ver af... Markus vindt den vorst in bed liggen.
Hij is zooeven pas thuis gekomen van een drinkgelag, dat den
vorigen avond begonnen is. Zijn verloopen, opgezet gelaat is vuur
rood, en zijn voorhoofd is met zweetdruppels bedekt. Zijn hoofd
bonst en klopt, en in zijn maas; woelt een revolutie. Hij doet al
zijn best, om in slaap te komen, maar voelt zich veel te ellendig
daarvoor. Zijn doffe oogen staren naar de waschkom, die tot aan
den rand met zeepwater gevuld is.
Markus treedt, niet zonder tegenzin, de verwaarloosde kamer
binnen, en gaat op het bed toe .,.
Dat is niet aardig, Iwan Michailowitch !" zegt hij|op verwijtenden
toon.
</Wat is niet aardig ?"
,Waarom zijt ge uw tante vandaag niet komen feliciteeren ? Is
dat vriendelijk ?"
Loop naar den duivel!" roept Jean, zonder zijn oogen van het
zeepwater af te wenden.
//Alsof dat uw tante niet moest grieven ! Niet waar ? Och, Iwan
Michailowitch, Uwe Doorluchtigheid ! Hebt gij dan heelemaal
geen gevoel meer ? Waarom moet ge haar zoo beleedigen ?"
Ik maak geen visites ... Zeg haar dat maar. .. Dat is een malle,
ouderwetsere gewoonte ... Ik heb ook geen tijd, om den heelen.
dag rond te rijden . . . Als jullie niets te doen hebt, moog je voor
mijn part zelf den heelen dag rondrijden, maar laat mij met
rust... Kom, maak nu maar dat je weg komt! Ik wil slapen!..."
Slapen !... En dat terwijl gij mij uit schaamte niet in de oogen
durft zien !. . ."
Houd je mr;nd! ... Zoo'n brutale kerel... Zoo'n schoft!" Markus
knipt heftig met zij a oogen.
Een lange pauze.
Kom, Uwe Doorluchtigheid, wees nu maar zoo vriendelijk,
naar uw tante te rijden, en haar te feliciteeren. De vorstin ligt op
bed te schreien .,. Wees toch zoo vriendelijk haar die eer aan te
doen ... Ga toch naar haar toe, Uwe Doorluchtigheid !"
Neen, ik denk er niet over. Hat dieut nergens toe, en
ik heb bovendien geen tijd .. . En wat zou ik ook eigenlijk bij
die oude vrijster moeten doen ?"
Och, Uwe Doorluchtigheid, wees toch zoo goed, ons die
eer te bewijzen ! Ik kan u niet zeggen, hoe bedroefd de vorstin
is over uw ondankbaarheid, met verlof en uw gevoelloosheid ..."
Markus strijkt met zijn mouw over zijn oogen.
Och, wees toch zoo goed, Uwe Doorluehtigheid !"
Hm.. . Is er bij jnllie cognac te krijgen?" vraagt Jean.
Jawel, Uwe Doorluchtigheid, zeker, zeker..."
Zoo ... hm ... hm ..."
DJ vorst knipt met zijn linkeroog.
Zoo, zoo, eu ook honderd roebels ?"
//Neen, dat is onmogelijk... Ge weet zelf wel, dat wij niet meer
zooveel geld hebben als vroeger, dat onze bloedverwanten ons
geruïneerd hebben . . . Toen wij nog rijk waren, kwamen ze allemaal
bij ons, en nu ... Het is Gods wil. .."
Verleden jaar heb ik voor die visite... hoeveel ook weer?
tweehonderd roebels gekregen, niet waar ? En nu heb je er niet
eens meer honderd ? Jawel, oude vos, we kennen je ! Snuffel
maar eens rond bij de oude, het zal wel te vinden zijn ... Kom,
pak je nu maar weg, ? ik heb slaap . . ."
//Och, Uwe Doorluchtigheid, wees toch edelmoedig ! De vorstin
is zoo oud en zwak!... Heb toch medelijden met haar, Uwe Door
luchtigheid !"
Jean is onverbiddelijk. Markus begint te loven en te bieden...
Tegen vijf uur geeft Jean zich over, trekt zijn rok aan, en rijdt
naar de vorstin . . .
Ma tante," zegt hij, terwijl hij zijn lippen op haar hand drukt,
met tranen in de oogen.
Eu zich in een leunstoel werpend begint hij ongeveer hetzelfde
gesprek als het vorige jaar.
/..Marie Kribkin, ma tante, heeft een brief uit, Nizsa gekregen .. .
Haar man . . . stel u voor ! beschrijft heel onschuldig een duel
dat hij met een Engelsehman gehad heeft, om de een of andere
zangeres . . . om ... Dinges, ? ik ban haar naam vergeten . . ."
Neen, maar !"
De vorstin slaat haar oogen ten hemel en haar handen in elkaar,
en herhaalt met verbazing en geveinsden schrik :
Neen, maar!"
Ja, ja,... dat duelleert maar en loopt zangeressen na, terwijl
zijn vrouw hier wegkwijnt van zorg eu verdriet ... Ik begrijp zulke
menseden niet, ma tante f'
De overgelukkige vorstin schuift wat dichter naar Jean toe en
het gesprek wordt bepaald levendig ... Er wordt thee met cogoac
gepresenteerd.
En terwijl de gelukkige vorstin naar haar neef luistert, lacht,
schrikt en zich verbaast, is de oude Markus aan het snuffelen in
zijn geheime laden, en zoekt niet moeite de papiertjes bij elkaar.
Vorst Jean heeft zich buitengewoon toegevend betoond. Hij behoeft
maar vijftig roebels te hebben. Maar om die vijftig roebels bijeen te
brengen, moet de oude Markus meer dan n lade doorsnuffelen ...
imiimiimiiiiHimiimiiMjiii
7de Jaargang. 7 November 1897.
Redacteur: R u d. J. L o man.
15 Avenue Road, Regcnt's Park, London N.W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
MflflIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIHIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH
^No. 407 van W. Siebenhaar, te Perth, Australië.
Vervaardigd voor den 6n Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
Motto: »Abrégez-nous la veille".
Mat in drie (3) zetten.
abcdefgh
Wit 13, zwart 8 stukken.
TWEEDE NAT. CORRESP. WEDSTRIJD.
Partij
No.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
Overwinnaarsgroep.
Tiende zet van Zwart.
Partij
No.
31.
P a4
P g4
D d4:
Dd5
D c"
R e6
R d4:
Pe4:
IK;
R e6
D c8:
R e7
R g«
f6
Partij
No.
16.
17.
18.
19.
'.0.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
R h8:
D R6
D f6
f5
P f6
I) bfi
D e6:
R d5:
D c7
ed4:
I> e6
Rp5
P e5:
P f6
32.
33.
34.
35.
36.
37.
38.
39.
40.
41.
42.
43.
44.
45.
P c6
h6
h6
0-0
P bd7
T b8
0-0
fó
R d4
R «4
D d7
Kgl:
0-0
P e5
T e8
R. te A. In partij 26 bedoelt u zeker ed4:
K. te Arnh. In partij 35 bedoelt u zeker P bd7,
Er is gespeeld iii partij 8 P el, löD d4, 29 D dj,
43 bc3, en 45 f4.
C. T. v. H. Zoudt u s. v. p. uwe opgave Dinsdag
avond voor 12 ure willen verzenden ?
J. J. S.
Vereenigd Amat. Sohaakgenootschap Caféde Roode
Leeuw, Vrjgendam 22. Speelavonden Dinsdag eu
aterdag, 8?12. Jaarl. contributie ? 6.
't V. A. 8 geeft voortaan toegaugkaarten uit a f3,
welke een jaar lang geldig zijn.
Amst. Schaakclub De Karseboom", Kalveratraat
's Maandags, 8?12. Contribut'e ? 3.
College Zeemanshoop (Dam), alle middagen van
l 5 uur en Zaterdag 's avonds voor ge
utroduceerden en buitenleden.
Het llotterdamsch Schaakgenootschap houdt bij
eenkomst des Woensdags en Zaterdagsavonds van
8 11 uur, in het Eutterdamsch Leescabinet. Daar
enboven dagelijks gelgenheid in de uamiddaguren
in bovengenoemd locaal.
De Nieuwe Rotterdamsche Schaakclub vergadert
Dinsdagavond en Zaterdagmiddag in CaféRondeel'',
Hoogstraat.
De volgende eindstelling deed zich voor in een
partij onlangs gespeeld in CaféSper!" te Weenen.
(Deutschea Wochenschach).
Zwart, lleisinger.
a bcdefgh
Wit. Kiesl.
Zwart speelde l- f4 (schijnbaar een foutzet) en
won na 2 P ga 't spel op volgende inderdaad ecla
tante wijze:
2 P g5 fe:5:ü4 P e6: T f l t
3 T fS:f T fS; 5 K ;i2 e2
en wit geeft op.
Eindstelling uit een onlangs te Boedapest gespeelde
partij.
Zwart aan den zet, speelde hier P e4 !, waarop voor
Wit 2 P f l, T h3 : 3 11 d2 de beste voortzetting zou
geweest zij u. Wit bemerkte echter niet wat Zwart in
't schild voerde en speelde 2 P e4: waarop Zwart
mat in 5 zetten aankondigde! D el f, T h3: t D hl f,
D f3 f en D g3: f.
ENGELSCHE PAETIJ,
gespeeld te Utrecht 28 Augustus jl.
Wit.
Dr. A. G. Olland.
1 e4 e5
2 P f3 P c6
3 c3 d6
4 D a4 de5:
Beter ia f G 5 B ba,
P ge7 6 ed5, D da: 7
d4!, ed4: 7 cd4 : enz. of
7 00, II (17 7 d4. e4! enz.
5 P eö: D do
6 P c6: bc6:
7 R c4 D d7
8 0-0 R d6
9 <13 ed3 :
10 R ga
Beter was 10 R d3 :.
Zwart kan daarop niet
11 h2: spelen wegens 11
K h2:, D d3: 12 Dc6:t,
K d8 (of f8) 13 T el en
wint.
10 P e7
11 R e7: R e7:
12 R d3: 0-0
D d3:? dan 13 DcG: f
en "wint.
13 R e4 R b7
14 T dl R d6
15 c4 D e6
16 T el? D h6
17 g3
Wit wordt in ieder ge
val tot g3 gedwongen,
want op h3 volgt D f4
18 g3 enz.
17 f6!
Zwart heeft nu een over
wegende positie, 't Spel
wordt thans zeer boeiend.
18 R g-2 f4
Zwart.
J. W. te Kolsté.
Dit brengt leven in de
brouwerij, maar sterker
was, volgens te Kolsté,
R c5, gevolgd door den
tekstzet. Ziehier de reden.
19 có! fg3:
20 hg3: D f6
21 D et f K h8
22 f4 D b2:
23 P c3 R a6!
24 D (H
D au: dan H c5 : f 25
K hl, D c3:
24 R e7
25 T abl R f6
20 D f6: D g2: f
27 K g2: T f6:
Zwart is nu een pion
(eigenlijk een halve) in
't voordeel, maar de po
sitie staat zeer ten gunste
van Wit.
28 T e7 T f52
Beter waa T c8.
29Tc7: T c5:
30 T a?:! T f8
31 T b3 R cS
32 P e4 T c2 f
33 K f3 R e6
34 T ba3 R d5
35 K e3 T e8
Beter was R. da:
36 T g8
Zwart geeft op.
Waarom Zwart hier
opgeefc is ons niet duide
lijk. Na 36?T g8 zien
wij niet hoe Wit zoo aan
stonds 't pleit kan be
slechten.