Historisch Archief 1877-1940
No. 1064
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Frankrijk heeft óók spionnen te Berlijn.
Wanneer Duitschland een oorlog wil beginnen,
kan het daarvoor buiten de zaak-Dreyfus
nog voorwendsels genoeg vinden.
Paul de Cassagnac, de bekende Bonapartist,
die zes jaren geleden uiterst hef tig tegen Dreyfus
optrad, schrijft thans in zijn blad, de Atitorité,
eenige zeer behartingswaardige woorden. Hij
erkent, dat de openbare meening maar al te
dikwijls geneigd is om op hol te slaan (s'emballer)
en dit bij de behandeling der zaak Dreyfus
stellig heeft gedaan. Men moet zich tegen
die openbare meening durven verzetten.
»Want wij behooren tot hen, wien een onrecht
vaardigheid tegen de borst stuit, die een
parlipris. ergert, die niet dulden, dat men
een man, al was het een jood (!), afmake
zonder de onmisbare voorzorgen voor het
onwederlegbaar bewijs van zijne schuld.
Dreyfus is veroordeeld in de duisternis, in
een kelder. Het zelfde noodlottige ongeval
kan anderen overkomen. Zulke handelwijzen
behooren niet meer in onzen tijd te huis, zij
vormen een schreeuwend contrast met de
moderne beschaving, zij beleedigen de
menschheid, en toch worden zij zonderling genoeg,
verdedigd door de zelfde lieden die aan de
inquisitie en aan de middeleeuwsche recht
banken hare barbaarsche wreedheid verwijten!
»Wij gelooven nog niet, dat Dreyfus on
schuldig is; wij hopen zelfs, voor de eer van
de justitie, dat hij schuldig is; wij wenschen
het vurig.
»M aar h ij is gevonnist buiten
alle regelen van billijkheid,
zonder zich te kunnen verdedi
gen, op grond van onbekende
stukken. Wij blijven het volle daglicht,
de volle zon eischen tegenover de openbare
meening, al ware het slechts om te beletten,
dat ooit opnieuw een proces werd gevoerd
en ten einde gebracht onder dezelfde voor
waarden, welke zich vergrijpen aan de hei
ligste en eerbiedwaardigste rechten der ver
dediging tegenover de meest onteerende der
beschuldigingen.
»W anneer er geen sprake is
van het kwetsen der eerbaar
heid, is elk proces met gesloten
deuren, het zij het anarchie, ver
raad of samenzwering gelde,
eene schande en een lafhartig
heid. En men is alt ij d geneigd,
den beschuldiger te verdenken,
wanneer h ij met fluisterende
stem en in het duister spreek t."
*) Volgens de wet van 1S95 kan in Frankrijk
de minister van justitie last geven tot eene her
ziening van het proces, wanneer nieuwe feiten,
daarop betrekking hebbende, aan liet lieht zijn
gebracht.
?MiiimiiiiiNiiimiiinmiiiiHiiiiiiiimimMimiiniiiiiiiiiiiMiiiiMimiiiiiiiiMH
Briefen nit Utrecht.
door
GlESE VAX DEX DOM.
De goede bisschopsstad is in den laatsten tijd
rijk aan evenementen. Als men uu de stadskraut
in handen neemt daa zijn het niet meer alleen
kinderen, die de aandacht trekken door liet schok
kend verhaal over hen, dat zij dien morgen dien
eigen morgen o gerechte hemel! op hetzelfde
oogenblik misschien dat wij met onze eigen kleinen spelend
iu den tuin baantje gleden dat zij dien morgen
niiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiinnnnnnniuuiinnnnniinnnniiniiuni
Bene
pede Boerde
van de mooie Bakkeres Cttthelyne rem Antwerpen
EN
van den Jonkher Roland van Vimlhehjne
zooals gij wel hooren zult,
11OOU
Meester JÉHAN VAN DEX DAMME,
Zeyyer en Speler run Apcrtise.
(Slot).
V.
Den eersten Januari A>;no Domiui 1 1 b. 'J te acht
uur des morgens was men al met, de hauteering
begonnen in de bakkerij waar Hel leuren CHH
lf«iitficerpcii. uithing. Achter den kleinen, winkel
bevond zich een ruim vertrek, waar Carlos en
Cathelyne beiden met, groote naarstigheid en
propere diligentie hun bedrijf oefeuden. Carlos
hield niet van al te nuchteren arbeid in de vroege
morgeiiureii, maar kweet zich des daags
ouverdroten. Gelukkig verstond Cathclviie het handwerk,
en deinsde zij er nooit voor terug aan deu arbeid
te gaan. Carlos toonde haar daarvoor groote
affectie en dankbaarheid. Hij gaf haar al wat haar
hart verlangde aan habituatie en cieraden. Ouder
de poortersvrouweu vau den tweeden rang kwam
niemand te voorschijn als Cathelyne, vercierd op
zijn gezienst. Siute-Odilia had haar de moeder
vreugde niet gegund, het was hare meeste weelde
de bakkerij te doen iloreeren, en met bewonderende
blikken gevolgd te worden door jong en oud iu de
goede stad van Mechelen.
door de gladheid der verraderlijke rails vielen en
tusschen de sporen terecht kwamen juist toen
o God! waar is Heiiri'( Hier blijven lief je, tusschen
pa zijn beentjes staan, hoor! ??juist toen ...heel
in de verte een tramrijtuig met zijn bekende woeste
vaart kwam aanrennen. Eeu menscblievende
glazenwasscher kon nog precies op zijn gemak van
de derde verdieping naar beneden klauteren, hield
een wijsgeerig betoog tegen den kleine, dat hij
hem eigenlijk moest laten liggen, maar beurde toen
den schreiendeii knaap op en legde hem aan de
borst der verschrikte moeder, die inden kruideniers
winkel net gevolg had gegeven aan de uitnoodiging
van den winkelier om eens //op te steken" en op
een zwarten bal stond te zuigen.
Maar hoe diep treffend ook, dat zijn maar kleinig
heden bij het gewichtige feit dat dezer dagen is
geschied. Ue steiger voor en achtt r het, l'trechtsche
Dagblad is weggenomen en men kon er nu
doorbeen kijken wat sommigen beweren 'iat zij toch
al sedert eenigen tijd konden doen. 'De redactie
wijdde niet minder dan negen groote kolommen aan
de onthulling van haar verbouwd gebouw en zij
vertelt ons daarin al de ellenden, die zij en de
drukkers en de zetters en de administratie en de
krautombrengers hebben doorstaan in den tijd van
den herbouw. Het kon er soms verschrikkelijk
tochten verbeeld u, wat, een brutaliteit om het
te laten tochten in het rirechtsrh Dngblud! en
iedereen nieste, dat het huis op zijn grondvesten
daverde. En eens, toen er een trap verplaatst was
kwam er een redacteur aanloopen langs de gang
en dacht er niet aan dat de trap weg was en hij
zag het gelukkig nog bijtijds . . . anders zou hij
zoo subiet door het trapgat naar beneden gevallen
zijn. 's Avonds was er feest op het redactiebureau
en Zondags werd iu alle gereformeerde kerken de
voorzienigheid gedankt, voor de wonderbare redding
van den redacteur. Er heeft toen niets vau inde
krant gestaan, omdat in dienzelfden tijd die andere
wonderbare redding van dat kind tu.-schen de rails
ook voorviel en dan zouden de lezers de krant
misschien vervelend gaan vinden en dit mag om
den dood i.iet gebeuren. Dan maar liever gewacht
totdat, er eens een redacteur werkelijk zijn armen
of beeneu breekt!
Intusschen, het huis is nu klaar, en ik hoop dat
de heer Houtzagers het, mij niet, kwalijk zal nemen,
maar ik vind het, ail'reus leelijk. De voorzijde op
de Oude Gracht, heeft veel van een koetspoort en
wanneer men daar binnen treedt, en voor die ge
kleurde glasen met allerlei opschriften ingothieke
letters staat, dan wordt men alleen door het, aristo
cratische gezicht, van den heer Gerlings weerhouden
om een kaartje Ie amphiteater te vragen. Daar
denkt men niet anders dan iu het voorportaal van
ten komedie, te zij», en als men aan de achter
zijde in de Korte Xieuwstrf.at staat, dan wordt die
schouwburg-indruk door den van boven achteruit
gebouwden en met tallooze met helle kleuren ge
schilderde wapens van dorpen in den omtrek, ver
sierden gevel nog meer versterkt. Alleen komt
hier de gedachte meer aan ecu marionetten theater
op den voorgrond.
Hoe de heer Gerlacli, de oud-hoofdredacteur,
vergunning heeft kunnen geven om np de spits
van den voorgevel in het daar prijkende stuk graniet
zijne buste te laten uitbeitelen, is mij onverklaarbaar.
Ik dacht, dat die man daar te verstandig toe was.
Dat men een verdieping lager zijne beide voor
gangers, Jan en Kduard Bosch in ardiiim zal ver
eeuwigen laat ik daar. Die menschen zijn dood!
Maar in levenden lijve kregen ze er mij niet, op
en als ik Gerlacli was dan liet ik er Kips zelf op
gaan zitten.
Behalve deze bouwgebeurtenis is er ook nog
een tramgebeurtenis. Bij de Tjtrechtsehe tram ging
het al gedurende eenige maanden niet zooals dat
wel gewciiseht werd en eindelijk is de, betrekking
van directeur dier Maatschappij plotseling vacant
geworden, llouderd-en-zeventig sollicitanten en daar
onder otticieren, stalhouders, ingenieurs enz. enz.
En wat het malste is vau de geschiedenis: com
missarissen schijnen er pleizier in te liebbcn om
eens heel geheim te houden, wien zij voor dat,
baantje uitverkoren hebben. \Vaarzoogeaasdwordt
is het begrijpelijk dat allerlei namen genoemd
worden en sommige bladtii alhier deelden reeds
inigiMiiiiiniiiii
iiiimiiiiiiiiiiiiiimiMiiiinMmii
De Nieuwjaarsdag vau A. D. l l S.'! zou door een
bleek wiuterzounetje worden beschenen, dies,
begost het bij het lumieren vau den dag al snel
wat lichter te wordeu. Even u a acht. uur verscheen
Catl.elyne in de bakkerij, lltt schemerde er nog,
gemerkt het, ue groote venster licht, oi.tviug uit
een nauw biniienplaatsje. De mooie bakkersvrouw
droeg een brandend koperen lampje, dat ze aan
den wand ophing. Zij vertoonde zich iu zeer simpele
kleeding, 't meest profijtelijk voor deu arbeid, om
haar oirbaar te bezorgen, liet weeidrig zwarte hair
hing in twee dikke vlechten op haar nm'. Een
onderkeurs liet hals en armen onbedekt. Een breed
tablier beschutte haar grijzen rok voor meel- en
deegvlakken.
Aanstonds begost ze heur arbeid aan den trog
met, meel, melk en u>t. feu glimlach verhelderde
haar knap kopj'1, zij peisde aan 'r, Sint-Sylvestcrs
banket, in hit Vergulde l'aard, en hoe p!aisant
liet was geweest, dat de loironde Jonkher mut
zetel en al naar den grond schoot; hoe schoon
Carlos had vertrokken van den iioozeii bakker uil,
Genua... In ernstiger stemming dacht ze erover
na, hoe al het, jolyt vau de waanKchap zou zijn
verloren gegaan, zo.j de Jonkhcr i i'1 m di-:i siaap
gevallen ware. Ze vreesde zeer voor de schielijke
geraaktheul vau Carlos, die het niet. bij woorden l
zou gelaten nebben, terwijl tic snuivende en
snorkende ademhaling vau deu voorzieuigen J.,i.klirr
wel duidelijk bewees, dat hij was neengereisd naar
het, eiland der gelukzalige droomcrs, hadden ze
vnj, vau alle ('(Hifus'-e verlost, U'r>:.^t vierd tot, ua
muiderna. ;.'. !'<M;: .':. li-/»u_.?; '/:_, :;-. ' ;.. r'i, '. i
was heer Rolaud uil, deu droom oiii>pro;i:;'fii, en
had llij een tijdlang in het rond gekeken beteuteid
als een poelsiiip. Eindelijk had hij begrepen, dut
het, Mieuwjuar was aangebroken, en opspringend,
wankelend vau gang, de maarte Komanie in zijne
armen genomen, uitroepende, dat. de .Lieve \ rouwe
van l'operdonck hem verlof had gegeven haar met
een gouden Niiuwjaar te gratuleercu.
En nu glimlachte Cathelyue op een nieuw, zich
herinnerend met hoeveel gekibbel < n gedribbel
men sluitelijk lieer Koland naai' ziju woonhuis had
een voordracht van drie personen mede, die door
commissarissen zon zijn opgemaakt. De eerste, die
daar op staat was reeds eenige dagen door ieder
een genoemd, maar die komt nu in een der bladen
vertellen, dat hem niet alleen niets van de ouder
scheiding bekend is, maar dat hij niet eens gesol
liciteerd heeft. Enfin, de tram loopt voorloopig
toch nog en de conducteurs en koetsiers schijnen
ook zonder directeur hun plicht goed te vervullen.
Een derde gebeurtenis is van meer belang. Het
weekblad De Controleur heeft namelijk openbaarheid
gegeven aan handelingen, die, als het verhaal be
vestigd wordt, een zeer ongunstig licht zouden
werpen op het karakter van aanzienlijke personen,
die zich tot dusver in de algemeene achting moch
ten verheugen. Maar juist daarom vindt het ver
haal ook nog weinig geloof, al wordt, het vreemd
gevonden, dat op geen enkele wijze de geruchten
worden weersproken.
Iu 't kort komt de geschiedenis hierop neer:
Een oude, blinde zeer vermogende mau heeft, in
het vorige jaar een fonds gesticht en daarvoor
kapitaal op het Grootboek laten inschrijven, om
aan fatsoenlijke hulpbehoevende personen ? 100
per jaar te geven als tegemoetkoming in de huur.
Terwijl hij ziek was heeft hij de stichtingsakte
geteekend en nadat hij daarvan eerst door
tusscheukou.st van advocaat Pit de notaris wordt evenals
de andere betrokkenen bij name genoemd een
afschrift had kunnen krijgen, is hem gebleken dat
geheel tegen zijne bedoeling hijzelf niets had iu te
brengen in dit fonds en dat de beide door hem
benoemde beheerders konden doen wat zij wilden
zooals zij dan ook schijnen te doen.
Ik zeg u nogmaals: de beheerders dragen zulke
geachte namen, dat ik weiger te gelooven aan het
geen hun ten laste gelegd wordt en daarom dan
ook niet treed in al de andere bijzonderheden, die
nog worden medegedeeld. Maar wel zie ik en vele
anderen met, groote belangstelling een meer af
doende tegenspraak tegemoet dan die vau t/<;(
l'trec/itse/i Dagblad: dat bij de bevoegde autoritei
ten hiervan niets btkend is.
Zoo 'u tegenspraak maakt, de zaak nog erger,
omdat ze aanleiding geeft tot de opmerking die
ik al herhaaldelijk hoorde: ja, daar zullen ze wel
voor gezorgd hebbeu dat de bevoegde autoriteiten
er niets mee te maken hebbeu!
miiiiiiiiifiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiimiuiiiimiuMiniiiiKH
minimin mini n uiiininiiifiuiiiiiiiiiniiii minimin iinnniiiinniniiiiiiiifi
Wonïtigtoeslandcn. Mcj. Mercier. T)c
ijrondifct en ontciyeiüny. Mr. van
I lonten'H vooi'Hlcl. lift onlicerp van
Mr. Wtiüyens. Kan. instituut ran,
ingenieurs. Jlonri/ (icor</e.
Aiuttlerdam jaloernch ojt Kampen. Dr. A.
Kuiipcr. lift kamerlid Stoffel. Mr.
j\'. G. I'icrxan- De, remenstrijd in
1'jn/cland. Eeit (jcwicldifjc
rcijeeriiKjsre.rklarintj.
Een belangrijk, een zeer gevyichtig onder
werp behandelde de Liberale Unie 1.1. zaterdag
in hare gewone algemeene jaarvergadering.
De inleider van het onderwerp, de heer J.
W. O. Tellegen, heeft zich loffelijk van zijne
taak gekweten. Het betrof de huisvesting der
werklieden en der armen. Wie hieromtrent
in kort bestek veel weten wil, hij leze het
uitmuntende werk : Over arbeiderswoningen
door Hel. Mercier. De begaafde schrijfster,
de, fijn ge voel en de vrouw, leidt den lezer, dik
wijls vreemdeling in zijn eigen stad, door
de binnenpleinijes, sloppen en stegen. Tot
opwekking van onze bt langstelling is liet zoo
goed haar even hei woord te geven.
»Treedt men de lage dtur van een
gelijkvloersche woning binnen, dan staat men
meteen midden in het vertrek dat de woning
uitmaakt en dat ongeveer de grootte heeft
nnnniinniiiniliniHininniininilliiniiiininiiiiiinnniiniiniliininninini
getransporteerd ....
Hare blanke, ronde armen hadden zich niet groote
diligeiit.ie geweerd, terwijl ze stillekens
vooitmijinerde. Krachtig had zij de drie hoofdmatenëu
met], gist e 11 melk tot een bekwame massa
deeg dooreeugemeiigd niet groote iuspannning liarcr
lij u e handen, liet was ecu straf werk voor zulk
een tentig wijf als Cathe'yne, maar ze berustte er
in, omdat Carlos gewoonlijk van 't zwart, in 't
witte sliep, laaf, thuis komend van de bierbauk.
Voor 't overige droeg hij haar op de handen, en
weigerde haar geen redelijk verzoek. Carlos had
nooit willen adviseereu tot een knecht, in de bak
kerij daar was niets aan te veranderen.
Cathelyi.o zweeg er over. Ze wist. het bij ervaring, het
minst, raisoniieereii over zulk eene stolle was het
meest pn litabel.
Middelcrwijl was liet deeg een vast, kneedbaar
geheel geworden, eii scheen de bleeke winterzon
op de hooge muren vau het, biuueiipluat.sje.
Catheiviic's roomkleurige vangen bloosden Van inspan
ning. Ze kneep nu brokken uil liet deeg, en sloeg
/e plat, teui n den t rog. Met veel gedruis bleef
/r naai stiu'hjk volharden, en stapelde de uitgeslagen
brokken van het deeg aiin de eene zijde van deu trog
<-p elkaar. Aan de andere zijde bleef nog vrij wat
ih'eg i;i kleine niorseeikens tus.^clicn de voegen
\an den trog achter, ze greep l .a ui1 een ijzeren
werktuiu' om dit, alles bijeen te brengen.
Op eens kijkt ze verrast om. Zo hoorde gerucht
in drn winkel. Ze had de bovendeur opengeslagen
iu deu vroegvu ni'ir^'eti, om de Ins-che wiuterlueht,
':i de d'ill'i' w iükrlr i unie ihiiuui ; e laten. Ze hoorde
voel,.stappen, en oulstelde. De deur der bakkerij
werd heel voorzichtig geopend, en plotseling stond
de Jonkher Van Vindhelyiie vóór haar met een
grijnzend gezicht en rood beloopi'ii Oogen.
;/Je/us, .Maria! wat is dat voor bcdict r
\\ aaroin. . . '
Cathelyne had niet luider stemme gesproken. De
Joukhcr brengt, den vinger aan de lippen, en zegt,:
//Gebenedijde Catbelyue! Schoon bloenu-ken
reine! Ik heb te nacht maar luttel slaaps genoten.
Mij deerde het, dat ik gisteren bij het hadieu u
van wat in een burgerhuis een spreekkamer
wordt genoemd. Hoe donker het hier is kan
men nagaan, als men bedenkt dat men een
hoogen muur op nog geen el afstand tegenover
zich heeft en dat het weinige daglicht, dat
op die wijze door het eenige venster kan
binnenvallen, door drie zwarte wanden en
een dito zoldering wordt opgeslorpt. Voor het
venster een tafel met drie stoelen, daarnaast
een stookplaats, waaronder een kacheltje, dit
begrensd door een vooruitspringende bedstee
met een donker gordijn, op twee schreden
afstand aan den wand daartegenover een
latafel, waarop en waaromheen eenig
keukengerei. Ziedaar de woning met haar inven
taris. Van waterleiding, gootsteen, privaat,
kolenhok, muurkast of tweede bedstee geen
spoor, maar sporen van vocht in overvloed.
Men meene niet dat ik hier eene bijzondere
woning beschrijf, 't Is er een van de dui
zenden; 't is of ik n blad van een linde
boom schets.''
Deze woningen herbergen niet de paupers,
maar vele knappe werklieden. Er bestaan nog
heel wat droeviger omstandigheden. Luister
slechts naar n staaltje dat mej. Mercier,
tot karakteriseering van het geheel geeft.
»Ergens in een der dwarsgangen van Het
Bol kwam ik op een derde verdieping in een
hok (zopgen. kamer) door eene weduwe met
achttienjarigen zoon en zestienjarige dochter
bewoond. De moeder slaapt met haar zieke
dochter in een tegen de zeer doorluchtige
pannen aan getimmerd kastje, dat op het
oog juist groot genoeg is om er n drie- of
vierjarig kind in te slapen te leggen, en
waarin, van wege die zeer schuin loopende
pannen, aan overeind zitten geen denken is,
evenmin als aan het uitstrekken van de beenen
van een volwassene, die niet tot de dwergen
behoort. Op twee voet afstand van die bed
stede! slaapt de zoon op den houten vloer,
vlak onder het niet papier beplakte venster.
Wie weten wil welk een afzichtelijke ramp
zaligheid voor duizenden zijner medeburgers
in het woord ciijcit liaard ligt opgesloten, die
ga uit eigen oogen zien en daarna aan eigen
zedelijk gevoel de vraag voorleggen wat tot
deze dingen moet worden gezegd."
Hoe in deze de zedelijkheid ondern ijnende,
de huiselijkheid bestrijdende, het kroegbezoek
bevorderende toestanden een einde te maken ?
In verband o. m. met de interpretatie van
art. l;Jögemeentewet, met de bepalingen der
onteigeningswet en de kwestie van het
delegatierecht, kunnen de gemeentebesturen niet
krachtig genoeg optreden. Eene algemeene
wet is noodig, is onmisbaar om de onteige
ning door de gemeentebesturen te vergemak
kelijken, /ij hebben bevoegdheid roodig om
al die voorschriften te maken u aardoor de
uitbreiding van de stad door hen kan worden
geregeld in het algemeen belang. Niet alleen
Im'ofijd, maar ook rcrplidti moeten de gemeen
teraden worden om maatregelen te nemen tot
verbetering der volkstoestanden. Terecht
noemde het onlangs alhier, onder presidium
van Mr. J. Heemskerk Az., gehouden hy
giënisch congres weiischelijk : de verplich
ting voor de gemeenten tot het ontwerpen
van een uitbreidingsplan en het maken
van verordeningen op het bouwen, het
wonen en het, onbewoonbaar verklaren, tot
de bevordering van gemeentewege van het
tot-stand-komen van goede arbeiderswonin
gen, het opruimen van krotten en de in
stelling van behoorlijk toezicht. Art. G'2~> B. W.
omtrent het eigendomsrecht levert geen afdoend
bezwaar op. De grondwetsherziening van
18^7 is in dit opzichteene verbetering geweest.
De, onteigening ;-par zones" m. a. w. ont
eigening van meer grond dan voor het te
ondernemen werk dadelijk bepaald noodig is,
laat art. Ifil dtr grondwet nu toe, wat vroeger
niet zoo stellig vast, stond, al was het dan
ook dat volgens prof. Buys het vroegere art.
1-17 dit niet behoefde te verhinderen.
RiiinniniiiiiiiiititiitiiiiitiHiiiiinninniiinniiinnnniiiiiiiiiiiiiilttiiiiitiini
niet gegratuleerd liaiide met Ons tieren Xieuw Jaar!"
De mooie bakktres bleef aan deu trog staan.
lieer Holand verslond heel hare liguur met zijne
Ihkkereude oogen. Hoe hij er in gelukt, was, kon
ze zicli later niet verklaren, maar door eene schielijke
wending stond hij naast haar, en sloeg hij zijn arm
om haar middel.
Zijne stem dwingend tot de zachtste voise, zei hij:
Cathelyne ! Sehooue roze geprezen ! Schoonste
van alle creal uren ! Schenk me tot een nieuwjaar
eeue kleiue jonste! Stelt uw mondcken aan het
mijne, als waren ze saamgevoegd!''
Cathclyne worstelde hevig met beide handen en
armen, zoodat groote vlekken van deeg en meel
zich teekendeii op den grijzen lijfrok vanden Jonkher.
Maar heer lïoland toonde uu zijne singuliere spier
kracht, llij hield haar vast in zijne armen, en
bedikt.e haar hals en vlechten met zijne kn-sen.
//Cathelyne, mijn zoel cadulleken ! Je en kunt
me nu niet ontkomen! Laat me..."
Maar de mooie bakken s wist bau" rechterarm
vrij te maken, en hield den driesteu jonker op korten
afstand, hoewel zijne linkerhand hare leest bleef
omklemmen.
Loistrr. .loukher'. Geef me de pais ik zal u
niet, wcrci', maar mai deert, dat C'arh.s ons hooren
zou! 'vwaine hal hier, ik waore een verloren waif!
En liij zou u de leden te morse! sh'.on ! L'iot me
eerst, gaon zien, of hal neg vastclaik slaopt !"
llelpe Lieve Vrouwe van l'openlonek! Ze
houd me voor dommer, dan Sint-J ulfu.->' ezel!"
----- ,,lk zweer u lm i Siutc-( Ijilia ! .Ie zult content,
ik miar ccr'atu bcii, dal (',u'o> s!-u>!>1 !"
CuUiclwu: glimlachte zóó verlokkend, ilat lic
Jonker haar een oogeublik los liet.
Daarop kluple ze hem familiaar op den schou
der, en trok hem even met, eene kleiue abelheid
aan zijn rossig blonden puntbaard.
O Jonklier! van mam 'art! Nooit meerder
jolait! Als ik boven beu, moet ge arbaidm. aon
den trog! Meigelaik, dat Carlos ontsprongen is,
en hal luistert scherp'."
Ze nam het, ijzeren werktuig, en deed hem voor,
hoe hij het deeg uit de reteu van den baktrog