De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 14 november pagina 3

14 november 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1064 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Frankrijk heeft óók spionnen te Berlijn. Wanneer Duitschland een oorlog wil beginnen, kan het daarvoor buiten de zaak-Dreyfus nog voorwendsels genoeg vinden. Paul de Cassagnac, de bekende Bonapartist, die zes jaren geleden uiterst hef tig tegen Dreyfus optrad, schrijft thans in zijn blad, de Atitorité, eenige zeer behartingswaardige woorden. Hij erkent, dat de openbare meening maar al te dikwijls geneigd is om op hol te slaan (s'emballer) en dit bij de behandeling der zaak Dreyfus stellig heeft gedaan. Men moet zich tegen die openbare meening durven verzetten. »Want wij behooren tot hen, wien een onrecht vaardigheid tegen de borst stuit, die een parlipris. ergert, die niet dulden, dat men een man, al was het een jood (!), afmake zonder de onmisbare voorzorgen voor het onwederlegbaar bewijs van zijne schuld. Dreyfus is veroordeeld in de duisternis, in een kelder. Het zelfde noodlottige ongeval kan anderen overkomen. Zulke handelwijzen behooren niet meer in onzen tijd te huis, zij vormen een schreeuwend contrast met de moderne beschaving, zij beleedigen de menschheid, en toch worden zij zonderling genoeg, verdedigd door de zelfde lieden die aan de inquisitie en aan de middeleeuwsche recht banken hare barbaarsche wreedheid verwijten! »Wij gelooven nog niet, dat Dreyfus on schuldig is; wij hopen zelfs, voor de eer van de justitie, dat hij schuldig is; wij wenschen het vurig. »M aar h ij is gevonnist buiten alle regelen van billijkheid, zonder zich te kunnen verdedi gen, op grond van onbekende stukken. Wij blijven het volle daglicht, de volle zon eischen tegenover de openbare meening, al ware het slechts om te beletten, dat ooit opnieuw een proces werd gevoerd en ten einde gebracht onder dezelfde voor waarden, welke zich vergrijpen aan de hei ligste en eerbiedwaardigste rechten der ver dediging tegenover de meest onteerende der beschuldigingen. »W anneer er geen sprake is van het kwetsen der eerbaar heid, is elk proces met gesloten deuren, het zij het anarchie, ver raad of samenzwering gelde, eene schande en een lafhartig heid. En men is alt ij d geneigd, den beschuldiger te verdenken, wanneer h ij met fluisterende stem en in het duister spreek t." *) Volgens de wet van 1S95 kan in Frankrijk de minister van justitie last geven tot eene her ziening van het proces, wanneer nieuwe feiten, daarop betrekking hebbende, aan liet lieht zijn gebracht. ?MiiimiiiiiNiiimiiinmiiiiHiiiiiiiimimMimiiniiiiiiiiiiiMiiiiMimiiiiiiiiMH Briefen nit Utrecht. door GlESE VAX DEX DOM. De goede bisschopsstad is in den laatsten tijd rijk aan evenementen. Als men uu de stadskraut in handen neemt daa zijn het niet meer alleen kinderen, die de aandacht trekken door liet schok kend verhaal over hen, dat zij dien morgen dien eigen morgen o gerechte hemel! op hetzelfde oogenblik misschien dat wij met onze eigen kleinen spelend iu den tuin baantje gleden dat zij dien morgen niiiiiniiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiinnnnnnniuuiinnnnniinnnniiniiuni Bene pede Boerde van de mooie Bakkeres Cttthelyne rem Antwerpen EN van den Jonkher Roland van Vimlhehjne zooals gij wel hooren zult, 11OOU Meester JÉHAN VAN DEX DAMME, Zeyyer en Speler run Apcrtise. (Slot). V. Den eersten Januari A>;no Domiui 1 1 b. 'J te acht uur des morgens was men al met, de hauteering begonnen in de bakkerij waar Hel leuren CHH lf«iitficerpcii. uithing. Achter den kleinen, winkel bevond zich een ruim vertrek, waar Carlos en Cathelyne beiden met, groote naarstigheid en propere diligentie hun bedrijf oefeuden. Carlos hield niet van al te nuchteren arbeid in de vroege morgeiiureii, maar kweet zich des daags ouverdroten. Gelukkig verstond Cathclviie het handwerk, en deinsde zij er nooit voor terug aan deu arbeid te gaan. Carlos toonde haar daarvoor groote affectie en dankbaarheid. Hij gaf haar al wat haar hart verlangde aan habituatie en cieraden. Ouder de poortersvrouweu vau den tweeden rang kwam niemand te voorschijn als Cathelyne, vercierd op zijn gezienst. Siute-Odilia had haar de moeder vreugde niet gegund, het was hare meeste weelde de bakkerij te doen iloreeren, en met bewonderende blikken gevolgd te worden door jong en oud iu de goede stad van Mechelen. door de gladheid der verraderlijke rails vielen en tusschen de sporen terecht kwamen juist toen o God! waar is Heiiri'( Hier blijven lief je, tusschen pa zijn beentjes staan, hoor! ??juist toen ...heel in de verte een tramrijtuig met zijn bekende woeste vaart kwam aanrennen. Eeu menscblievende glazenwasscher kon nog precies op zijn gemak van de derde verdieping naar beneden klauteren, hield een wijsgeerig betoog tegen den kleine, dat hij hem eigenlijk moest laten liggen, maar beurde toen den schreiendeii knaap op en legde hem aan de borst der verschrikte moeder, die inden kruideniers winkel net gevolg had gegeven aan de uitnoodiging van den winkelier om eens //op te steken" en op een zwarten bal stond te zuigen. Maar hoe diep treffend ook, dat zijn maar kleinig heden bij het gewichtige feit dat dezer dagen is geschied. Ue steiger voor en achtt r het, l'trechtsche Dagblad is weggenomen en men kon er nu doorbeen kijken wat sommigen beweren 'iat zij toch al sedert eenigen tijd konden doen. 'De redactie wijdde niet minder dan negen groote kolommen aan de onthulling van haar verbouwd gebouw en zij vertelt ons daarin al de ellenden, die zij en de drukkers en de zetters en de administratie en de krautombrengers hebben doorstaan in den tijd van den herbouw. Het kon er soms verschrikkelijk tochten verbeeld u, wat, een brutaliteit om het te laten tochten in het rirechtsrh Dngblud! en iedereen nieste, dat het huis op zijn grondvesten daverde. En eens, toen er een trap verplaatst was kwam er een redacteur aanloopen langs de gang en dacht er niet aan dat de trap weg was en hij zag het gelukkig nog bijtijds . . . anders zou hij zoo subiet door het trapgat naar beneden gevallen zijn. 's Avonds was er feest op het redactiebureau en Zondags werd iu alle gereformeerde kerken de voorzienigheid gedankt, voor de wonderbare redding van den redacteur. Er heeft toen niets vau inde krant gestaan, omdat in dienzelfden tijd die andere wonderbare redding van dat kind tu.-schen de rails ook voorviel en dan zouden de lezers de krant misschien vervelend gaan vinden en dit mag om den dood i.iet gebeuren. Dan maar liever gewacht totdat, er eens een redacteur werkelijk zijn armen of beeneu breekt! Intusschen, het huis is nu klaar, en ik hoop dat de heer Houtzagers het, mij niet, kwalijk zal nemen, maar ik vind het, ail'reus leelijk. De voorzijde op de Oude Gracht, heeft veel van een koetspoort en wanneer men daar binnen treedt, en voor die ge kleurde glasen met allerlei opschriften ingothieke letters staat, dan wordt men alleen door het, aristo cratische gezicht, van den heer Gerlings weerhouden om een kaartje Ie amphiteater te vragen. Daar denkt men niet anders dan iu het voorportaal van ten komedie, te zij», en als men aan de achter zijde in de Korte Xieuwstrf.at staat, dan wordt die schouwburg-indruk door den van boven achteruit gebouwden en met tallooze met helle kleuren ge schilderde wapens van dorpen in den omtrek, ver sierden gevel nog meer versterkt. Alleen komt hier de gedachte meer aan ecu marionetten theater op den voorgrond. Hoe de heer Gerlacli, de oud-hoofdredacteur, vergunning heeft kunnen geven om np de spits van den voorgevel in het daar prijkende stuk graniet zijne buste te laten uitbeitelen, is mij onverklaarbaar. Ik dacht, dat die man daar te verstandig toe was. Dat men een verdieping lager zijne beide voor gangers, Jan en Kduard Bosch in ardiiim zal ver eeuwigen laat ik daar. Die menschen zijn dood! Maar in levenden lijve kregen ze er mij niet, op en als ik Gerlacli was dan liet ik er Kips zelf op gaan zitten. Behalve deze bouwgebeurtenis is er ook nog een tramgebeurtenis. Bij de Tjtrechtsehe tram ging het al gedurende eenige maanden niet zooals dat wel gewciiseht werd en eindelijk is de, betrekking van directeur dier Maatschappij plotseling vacant geworden, llouderd-en-zeventig sollicitanten en daar onder otticieren, stalhouders, ingenieurs enz. enz. En wat het malste is vau de geschiedenis: com missarissen schijnen er pleizier in te liebbcn om eens heel geheim te houden, wien zij voor dat, baantje uitverkoren hebben. \Vaarzoogeaasdwordt is het begrijpelijk dat allerlei namen genoemd worden en sommige bladtii alhier deelden reeds inigiMiiiiiniiiii iiiimiiiiiiiiiiiiiimiMiiiinMmii De Nieuwjaarsdag vau A. D. l l S.'! zou door een bleek wiuterzounetje worden beschenen, dies, begost het bij het lumieren vau den dag al snel wat lichter te wordeu. Even u a acht. uur verscheen Catl.elyne in de bakkerij, lltt schemerde er nog, gemerkt het, ue groote venster licht, oi.tviug uit een nauw biniienplaatsje. De mooie bakkersvrouw droeg een brandend koperen lampje, dat ze aan den wand ophing. Zij vertoonde zich iu zeer simpele kleeding, 't meest profijtelijk voor deu arbeid, om haar oirbaar te bezorgen, liet weeidrig zwarte hair hing in twee dikke vlechten op haar nm'. Een onderkeurs liet hals en armen onbedekt. Een breed tablier beschutte haar grijzen rok voor meel- en deegvlakken. Aanstonds begost ze heur arbeid aan den trog met, meel, melk en u>t. feu glimlach verhelderde haar knap kopj'1, zij peisde aan 'r, Sint-Sylvestcrs banket, in hit Vergulde l'aard, en hoe p!aisant liet was geweest, dat de loironde Jonkher mut zetel en al naar den grond schoot; hoe schoon Carlos had vertrokken van den iioozeii bakker uil, Genua... In ernstiger stemming dacht ze erover na, hoe al het, jolyt vau de waanKchap zou zijn verloren gegaan, zo.j de Jonkhcr i i'1 m di-:i siaap gevallen ware. Ze vreesde zeer voor de schielijke geraaktheul vau Carlos, die het niet. bij woorden l zou gelaten nebben, terwijl tic snuivende en snorkende ademhaling vau deu voorzieuigen J.,i.klirr wel duidelijk bewees, dat hij was neengereisd naar het, eiland der gelukzalige droomcrs, hadden ze vnj, vau alle ('(Hifus'-e verlost, U'r>:.^t vierd tot, ua muiderna. ;.'. !'<M;: .':. li-/»u_.?; '/:_, :;-. ' ;.. r'i, '. i was heer Rolaud uil, deu droom oiii>pro;i:;'fii, en had llij een tijdlang in het rond gekeken beteuteid als een poelsiiip. Eindelijk had hij begrepen, dut het, Mieuwjuar was aangebroken, en opspringend, wankelend vau gang, de maarte Komanie in zijne armen genomen, uitroepende, dat. de .Lieve \ rouwe van l'operdonck hem verlof had gegeven haar met een gouden Niiuwjaar te gratuleercu. En nu glimlachte Cathelyue op een nieuw, zich herinnerend met hoeveel gekibbel < n gedribbel men sluitelijk lieer Koland naai' ziju woonhuis had een voordracht van drie personen mede, die door commissarissen zon zijn opgemaakt. De eerste, die daar op staat was reeds eenige dagen door ieder een genoemd, maar die komt nu in een der bladen vertellen, dat hem niet alleen niets van de ouder scheiding bekend is, maar dat hij niet eens gesol liciteerd heeft. Enfin, de tram loopt voorloopig toch nog en de conducteurs en koetsiers schijnen ook zonder directeur hun plicht goed te vervullen. Een derde gebeurtenis is van meer belang. Het weekblad De Controleur heeft namelijk openbaarheid gegeven aan handelingen, die, als het verhaal be vestigd wordt, een zeer ongunstig licht zouden werpen op het karakter van aanzienlijke personen, die zich tot dusver in de algemeene achting moch ten verheugen. Maar juist daarom vindt het ver haal ook nog weinig geloof, al wordt, het vreemd gevonden, dat op geen enkele wijze de geruchten worden weersproken. Iu 't kort komt de geschiedenis hierop neer: Een oude, blinde zeer vermogende mau heeft, in het vorige jaar een fonds gesticht en daarvoor kapitaal op het Grootboek laten inschrijven, om aan fatsoenlijke hulpbehoevende personen ? 100 per jaar te geven als tegemoetkoming in de huur. Terwijl hij ziek was heeft hij de stichtingsakte geteekend en nadat hij daarvan eerst door tusscheukou.st van advocaat Pit de notaris wordt evenals de andere betrokkenen bij name genoemd een afschrift had kunnen krijgen, is hem gebleken dat geheel tegen zijne bedoeling hijzelf niets had iu te brengen in dit fonds en dat de beide door hem benoemde beheerders konden doen wat zij wilden zooals zij dan ook schijnen te doen. Ik zeg u nogmaals: de beheerders dragen zulke geachte namen, dat ik weiger te gelooven aan het geen hun ten laste gelegd wordt en daarom dan ook niet treed in al de andere bijzonderheden, die nog worden medegedeeld. Maar wel zie ik en vele anderen met, groote belangstelling een meer af doende tegenspraak tegemoet dan die vau t/<;( l'trec/itse/i Dagblad: dat bij de bevoegde autoritei ten hiervan niets btkend is. Zoo 'u tegenspraak maakt, de zaak nog erger, omdat ze aanleiding geeft tot de opmerking die ik al herhaaldelijk hoorde: ja, daar zullen ze wel voor gezorgd hebbeu dat de bevoegde autoriteiten er niets mee te maken hebbeu! miiiiiiiiifiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniMiiiiiiimiuiiiimiuMiniiiiKH minimin mini n uiiininiiifiuiiiiiiiiiniiii minimin iinnniiiinniniiiiiiiifi Wonïtigtoeslandcn. Mcj. Mercier. T)c ijrondifct en ontciyeiüny. Mr. van I lonten'H vooi'Hlcl. lift onlicerp van Mr. Wtiüyens. Kan. instituut ran, ingenieurs. Jlonri/ (icor</e. Aiuttlerdam jaloernch ojt Kampen. Dr. A. Kuiipcr. lift kamerlid Stoffel. Mr. j\'. G. I'icrxan- De, remenstrijd in 1'jn/cland. Eeit (jcwicldifjc rcijeeriiKjsre.rklarintj. Een belangrijk, een zeer gevyichtig onder werp behandelde de Liberale Unie 1.1. zaterdag in hare gewone algemeene jaarvergadering. De inleider van het onderwerp, de heer J. W. O. Tellegen, heeft zich loffelijk van zijne taak gekweten. Het betrof de huisvesting der werklieden en der armen. Wie hieromtrent in kort bestek veel weten wil, hij leze het uitmuntende werk : Over arbeiderswoningen door Hel. Mercier. De begaafde schrijfster, de, fijn ge voel en de vrouw, leidt den lezer, dik wijls vreemdeling in zijn eigen stad, door de binnenpleinijes, sloppen en stegen. Tot opwekking van onze bt langstelling is liet zoo goed haar even hei woord te geven. »Treedt men de lage dtur van een gelijkvloersche woning binnen, dan staat men meteen midden in het vertrek dat de woning uitmaakt en dat ongeveer de grootte heeft nnnniinniiiniliniHininniininilliiniiiininiiiiiinnniiniiniliininninini getransporteerd .... Hare blanke, ronde armen hadden zich niet groote diligeiit.ie geweerd, terwijl ze stillekens vooitmijinerde. Krachtig had zij de drie hoofdmatenëu met], gist e 11 melk tot een bekwame massa deeg dooreeugemeiigd niet groote iuspannning liarcr lij u e handen, liet was ecu straf werk voor zulk een tentig wijf als Cathe'yne, maar ze berustte er in, omdat Carlos gewoonlijk van 't zwart, in 't witte sliep, laaf, thuis komend van de bierbauk. Voor 't overige droeg hij haar op de handen, en weigerde haar geen redelijk verzoek. Carlos had nooit willen adviseereu tot een knecht, in de bak kerij daar was niets aan te veranderen. Cathelyi.o zweeg er over. Ze wist. het bij ervaring, het minst, raisoniieereii over zulk eene stolle was het meest pn litabel. Middelcrwijl was liet deeg een vast, kneedbaar geheel geworden, eii scheen de bleeke winterzon op de hooge muren vau het, biuueiipluat.sje. Catheiviic's roomkleurige vangen bloosden Van inspan ning. Ze kneep nu brokken uil liet deeg, en sloeg /e plat, teui n den t rog. Met veel gedruis bleef /r naai stiu'hjk volharden, en stapelde de uitgeslagen brokken van het deeg aiin de eene zijde van deu trog <-p elkaar. Aan de andere zijde bleef nog vrij wat ih'eg i;i kleine niorseeikens tus.^clicn de voegen \an den trog achter, ze greep l .a ui1 een ijzeren werktuiu' om dit, alles bijeen te brengen. Op eens kijkt ze verrast om. Zo hoorde gerucht in drn winkel. Ze had de bovendeur opengeslagen iu deu vroegvu ni'ir^'eti, om de Ins-che wiuterlueht, ':i de d'ill'i' w iükrlr i unie ihiiuui ; e laten. Ze hoorde voel,.stappen, en oulstelde. De deur der bakkerij werd heel voorzichtig geopend, en plotseling stond de Jonkher Van Vindhelyiie vóór haar met een grijnzend gezicht en rood beloopi'ii Oogen. ;/Je/us, .Maria! wat is dat voor bcdict r \\ aaroin. . . ' Cathelyne had niet luider stemme gesproken. De Joukhcr brengt, den vinger aan de lippen, en zegt,: //Gebenedijde Catbelyue! Schoon bloenu-ken reine! Ik heb te nacht maar luttel slaaps genoten. Mij deerde het, dat ik gisteren bij het hadieu u van wat in een burgerhuis een spreekkamer wordt genoemd. Hoe donker het hier is kan men nagaan, als men bedenkt dat men een hoogen muur op nog geen el afstand tegenover zich heeft en dat het weinige daglicht, dat op die wijze door het eenige venster kan binnenvallen, door drie zwarte wanden en een dito zoldering wordt opgeslorpt. Voor het venster een tafel met drie stoelen, daarnaast een stookplaats, waaronder een kacheltje, dit begrensd door een vooruitspringende bedstee met een donker gordijn, op twee schreden afstand aan den wand daartegenover een latafel, waarop en waaromheen eenig keukengerei. Ziedaar de woning met haar inven taris. Van waterleiding, gootsteen, privaat, kolenhok, muurkast of tweede bedstee geen spoor, maar sporen van vocht in overvloed. Men meene niet dat ik hier eene bijzondere woning beschrijf, 't Is er een van de dui zenden; 't is of ik n blad van een linde boom schets.'' Deze woningen herbergen niet de paupers, maar vele knappe werklieden. Er bestaan nog heel wat droeviger omstandigheden. Luister slechts naar n staaltje dat mej. Mercier, tot karakteriseering van het geheel geeft. »Ergens in een der dwarsgangen van Het Bol kwam ik op een derde verdieping in een hok (zopgen. kamer) door eene weduwe met achttienjarigen zoon en zestienjarige dochter bewoond. De moeder slaapt met haar zieke dochter in een tegen de zeer doorluchtige pannen aan getimmerd kastje, dat op het oog juist groot genoeg is om er n drie- of vierjarig kind in te slapen te leggen, en waarin, van wege die zeer schuin loopende pannen, aan overeind zitten geen denken is, evenmin als aan het uitstrekken van de beenen van een volwassene, die niet tot de dwergen behoort. Op twee voet afstand van die bed stede! slaapt de zoon op den houten vloer, vlak onder het niet papier beplakte venster. Wie weten wil welk een afzichtelijke ramp zaligheid voor duizenden zijner medeburgers in het woord ciijcit liaard ligt opgesloten, die ga uit eigen oogen zien en daarna aan eigen zedelijk gevoel de vraag voorleggen wat tot deze dingen moet worden gezegd." Hoe in deze de zedelijkheid ondern ijnende, de huiselijkheid bestrijdende, het kroegbezoek bevorderende toestanden een einde te maken ? In verband o. m. met de interpretatie van art. l;Jögemeentewet, met de bepalingen der onteigeningswet en de kwestie van het delegatierecht, kunnen de gemeentebesturen niet krachtig genoeg optreden. Eene algemeene wet is noodig, is onmisbaar om de onteige ning door de gemeentebesturen te vergemak kelijken, /ij hebben bevoegdheid roodig om al die voorschriften te maken u aardoor de uitbreiding van de stad door hen kan worden geregeld in het algemeen belang. Niet alleen Im'ofijd, maar ook rcrplidti moeten de gemeen teraden worden om maatregelen te nemen tot verbetering der volkstoestanden. Terecht noemde het onlangs alhier, onder presidium van Mr. J. Heemskerk Az., gehouden hy giënisch congres weiischelijk : de verplich ting voor de gemeenten tot het ontwerpen van een uitbreidingsplan en het maken van verordeningen op het bouwen, het wonen en het, onbewoonbaar verklaren, tot de bevordering van gemeentewege van het tot-stand-komen van goede arbeiderswonin gen, het opruimen van krotten en de in stelling van behoorlijk toezicht. Art. G'2~> B. W. omtrent het eigendomsrecht levert geen afdoend bezwaar op. De grondwetsherziening van 18^7 is in dit opzichteene verbetering geweest. De, onteigening ;-par zones" m. a. w. ont eigening van meer grond dan voor het te ondernemen werk dadelijk bepaald noodig is, laat art. Ifil dtr grondwet nu toe, wat vroeger niet zoo stellig vast, stond, al was het dan ook dat volgens prof. Buys het vroegere art. 1-17 dit niet behoefde te verhinderen. RiiinniniiiiiiiiititiitiiiiitiHiiiiinninniiinniiinnnniiiiiiiiiiiiiilttiiiiitiini niet gegratuleerd liaiide met Ons tieren Xieuw Jaar!" De mooie bakktres bleef aan deu trog staan. lieer Holand verslond heel hare liguur met zijne Ihkkereude oogen. Hoe hij er in gelukt, was, kon ze zicli later niet verklaren, maar door eene schielijke wending stond hij naast haar, en sloeg hij zijn arm om haar middel. Zijne stem dwingend tot de zachtste voise, zei hij: Cathelyne ! Sehooue roze geprezen ! Schoonste van alle creal uren ! Schenk me tot een nieuwjaar eeue kleiue jonste! Stelt uw mondcken aan het mijne, als waren ze saamgevoegd!'' Cathclyne worstelde hevig met beide handen en armen, zoodat groote vlekken van deeg en meel zich teekendeii op den grijzen lijfrok vanden Jonkher. Maar heer lïoland toonde uu zijne singuliere spier kracht, llij hield haar vast in zijne armen, en bedikt.e haar hals en vlechten met zijne kn-sen. //Cathelyne, mijn zoel cadulleken ! Je en kunt me nu niet ontkomen! Laat me..." Maar de mooie bakken s wist bau" rechterarm vrij te maken, en hield den driesteu jonker op korten afstand, hoewel zijne linkerhand hare leest bleef omklemmen. Loistrr. .loukher'. Geef me de pais ik zal u niet, wcrci', maar mai deert, dat C'arh.s ons hooren zou! 'vwaine hal hier, ik waore een verloren waif! En liij zou u de leden te morse! sh'.on ! L'iot me eerst, gaon zien, of hal neg vastclaik slaopt !" llelpe Lieve Vrouwe van l'openlonek! Ze houd me voor dommer, dan Sint-J ulfu.->' ezel!" ----- ,,lk zweer u lm i Siutc-( Ijilia ! .Ie zult content, ik miar ccr'atu bcii, dal (',u'o> s!-u>!>1 !" CuUiclwu: glimlachte zóó verlokkend, ilat lic Jonker haar een oogeublik los liet. Daarop kluple ze hem familiaar op den schou der, en trok hem even met, eene kleiue abelheid aan zijn rossig blonden puntbaard. O Jonklier! van mam 'art! Nooit meerder jolait! Als ik boven beu, moet ge arbaidm. aon den trog! Meigelaik, dat Carlos ontsprongen is, en hal luistert scherp'." Ze nam het, ijzeren werktuig, en deed hem voor, hoe hij het deeg uit de reteu van den baktrog

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl