De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 14 november pagina 7

14 november 1897 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No 1064 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Wie drinkt Kathreiner's Malzkoffie? Ieder, die een aangenamen opwekkenden Koffiedrank niet wil missen, doch zijne gezondheid door het genot van Koffie niet wil benadeelen, want Kathreiner's Malzkoffie bezit, zonder de voor de gezondheid schadelijke bestanddeelen der Koffie te bevatten, een heerlyken aan Koffie herinnerenden geur en smaak. Uitsluitend verkrijgbaar in geplombeerde pakjes voorzien van het portret en handteekening van Pastoor KNEIPP en de firma Kathreiner's Malzkaffee Fabriken als gedeponeerd fabrieksmerk. Zij mag van hem niet scheiden, hy wel van haar, en in elk geval behoudt hij al de kinderen als hy wil. En hy kan scheiden zoodra hy' wil, zonder er een rechtbank om lastig te vallen, bijvoorbeeld wegens babbelzucht of jaloezie. Nu vraag ik je, Emmy, als dat eens bij ons kon gebeuren! echtscheiden om een beetje babbelen! Je weet toch waarom de Voorzienigheid aan de vrouwen geen baard gegeven heeft ? Een dichter, Dumas geheeten, dien je waarschijnlijk in't geheel niet kent, heeft er de verklaring van gegeven: ze zouden nooit zoo lang kunnen zwegen, tot ze geschoren waren. En dan jaloezie! En juist ?wat onze vrouwen, zooals men weet, nooit hebben, heeft de Japansche meestal: reden tot jaloezie. De Japanner mag dames aan huis ont vangen, zooveel hij wil, en van alle soort. Heb je in het Lessingtheater de Geisha's gezien ? Van zulk soort ook. Vreeselijk. Dat vindt Naomi Tamura dan ook heel erg. Over 't geheel knort hij voortdurend; hij doet alsof buiten Japan alles wonderfraai was, en enkel in Japan niet. Hij doet alsof er enkel in Japan iets was dat schoon moeder heet. 't Is waar, de onze zijn ook zoo erg niet, dat is maar een praatje. Dat staat wel zoo in de humoristische bladen, maar eenmaal zal er nog een schryver komen, die een epos in drie deelen zal schrijven, »De Schoonmoeder", en dan zal je eens wat anders hooren. Het boek zal ook veel gekocht worden; alle schoonmoeders zullen het koopen. Maar in Japan ! . ... »Er was een vrouw, die visch had toebereid ; zij nam daarvan het bovenste deel voor zich en gaf het onderste deel aan haren man, omdat zij meende dat het bovenste gratig was en lastig om te eten; maar toen haar schoonmoeder dat zag, werd zij zeer vertoornd, omdat naar haar meening de man het bovenste deel van den visch moest eten en de vrouw het benedenste. De jonge vrouw ver klaarde waarom zij het gedaan had, maar de oude domme schoonmoeder wilde het niet hooren en bleef doof voor hare verontschuldigingen. Zij dwong haren zoon, de vrouw weg te zenden ...." Arm schepsel, dat om een booze schoonmoeder dadelijk van visch en bed gescheiden werd ! Verbeeld je, Emmy, je at eens met je toekomstigen man ook een toekomstig stuk Apfelkuchen. Maar de Apfelkuchen is op ! Heda, nog een portie met Schlagsahne ! En hoor nu verder: Dat wat wij het hof maken noemen, komt bij het chrysanthemum-volkje niet voor, in 't geheel niet! Naomi Tamura klaagt daar erg over, en terecht, niet waar ? Hij heeft Amerika bezocht en wendt zich tot de Amerikanen. »Uwe jonge mannen hebben vele vriendinnen. Zij hebben alle vrijheid om daarmee bijeen te komen, in salons of op straat, op allerlei bijeenkomsten, bij zon- en maneschijn en zelfs bij gaslicht". Hij weet het wel, Emmy. En toen ik je nu zelf, lieve Emmy, het eerst bij gaslicht, of zelfs bij gasgloeilicht zag, hield ik je ook voor een Japansche. Maak je haar anders op ! En wat ben je stil ! Je hebt nog geen woord gesproken ! Ben je boos op me ?" En de kleine nette Berlinerin lepelt het laatste schepje slagroom op, en zegt: «Mijnheer ! Ik laat me zoo maar niet op straat aanspreken!" Tentoonstelling der C/iri/santhemuni-diil. Sehetirkalender. Pleeijzusters. Ko ningin Victoria. Te San Francisco. Oesters. Vrijdagmorgen opende de »NederIandsche Chrysanthemum-club" haar eerste tentoonstelling. De groote zaal van Artis biedt voor zoo iets een kostelyke ruimte, de Japansche asters konden er haar zonnen en sterren ontplooien, al droom den ze dan bij de grijsbewolkte Novemberlucht niet van den blauwen hemel die zich welft over de heuvelen van Jesso. Er is heel wat moois, te veel om te noemen, alles in de bleeke gebroken tinten, bleek-lila en bleek-vleeschkleur, ivoorwit en geelwit, bruin achtig purper en roseachtig donkerpaars; enkele maar sneeuwwit (als de reusachtige sterren der Madame Carnot) en diep goudgeel (als de Amiral Avellan's). De verscheidenheid in vorm neemt toe; er zijn chrysanthemums als rozen en als dahlia's, als reuzenmargueriten en als zeegewassen, opgekruld als maraboutveeren en neerhangend als de pluimkronen van Cochin-Chinakippen. Wat ditmaal bijzonder trof, was het gelukkig arrangemeut van de zaal, de flinke grasperken en de afwisseling met varens en palmen, hortensias en dracaena's; vooral de mooie bladplanten waren een vergoeding voor het armoedig loof der chrysanthemen. Een der interessantste dagen van de tentoon stelling zal Maandag zijn, de wedstrijd in het smaakvol bouquetten maken. Dan worden om half twee de »Binderinnen" ieder in een hokje gezet op de wijze van Mandarijnen die examen doen, of kiezers die stembiljetten invullen, of zwemmers, ze krijgen er een gelijken voorraad bloemen en mogen een half uur besteden aan het schikken van hun kunstwerk. Jury zullen zijn de dames Vening Meinesz, Jilooker en Van Hall. Er zijn ook eenige bloemstukken, schermen, vazen, kransen, enz. met chrysanthemums ten toongesteld, en een paar damestoiletten, waar schijnlijk als voorbeeld van wat de commissie van de bezoeksters verwacht. * * * Van de scheurkalenders voor l SUS zendt men ons den »Oranje-Boven-Kalender" ; het schild is eenvoudig met kleine zwarte margueriten, en irissen in wit, geel en heel bleek oranje. De blaadjes bevatten weldenkende versjes en spreuken in vaderlandschen trant. * * * Aan »Mara" is een antwoord gericht op hare brochure l'leeyznstcr zijn door »eene gediplomeerde pleegzuster." De schrijfster geeft toe dat de bro chure veel waars bevat, maar betreurt het, dat een werkkring, die alleen na veel ervaring beoordeeld kan worden, zoo aan de publieke opinie is bloot gesteld. Haar weerlegging »het is niet aan ieder om zuster in den waren zin des woords te zijn," komt ongeveer overeen, met wat wij naar aan leiding der brochure schreven, dat Mara juist van de eigenschappen die de pleegzuster vormen, liefde en toewijding, in hare brochure weinig blijk gaf. »Hebt gij, Mara, wel eens beproefd uzelve een oogenblikje te vergeten en u geheel aan uwe omgeving te wijden Y" vraagt de schrijfster terecht. Blijkbaar heeft Mara dit nooit beproefd; haar moreele kracht bleek onvoldoende lang voordat haar physieke krachten te kort schoten; het is een genot, na hare zelfzuchtige brochure, die aan Mrs. Gamp en lietsy Prigg doet denken, als weerlegging de uiting van eene werkelijke pleegzustersziel: moed, geduld, zelfverloochening, ernst, liefde en toewijding, echte moreele kracht, voor oogen te krijgen. In den ernst van deze brochure zijn enkele dingen al heel goed gezegd. Mara heeft zich beklaagd, dat zij vier patiënten te voeren had. »Iladt ge u beklaagd," is het antwoord, »dat het eten der patiënten daardoor koud geworden was, dan was uw klacht gegrond geweest.'' * * * Te Londen is eene biographie van Koningin Victoria verschenen, waarvan H. M. zelf de proeven heeft nagezien. /ij is vol onuitgegeven anecdoten, onder anderen deze, door Lady lllomtield verteld, die met de Koningin de reis door Frankrijk maakte. »\Vij zaten pas op ons gemak op het dek ; de Koningin zat van papier mutsen te vouwen, wat in dien tijd haar geliefkoosd tijdverdrijf was, Lady Channing en ik bij haar. De chaise-longue van de Koningin stond naast de raderkast. Plotseling bemerkten we onder de matrozen een beweging, er wordt gelachen, gemompeld, men l kijkt onzen kant op. Er wordt met de officieren gepraat, en deze schijnen ook verlegen. Eindelijk komt lord Fitzclarence zelf, die ook bij hen ge roepen was, naar ons toe. De Koningin vraagt wat er is, «muiterij aan boord?" »Zoo erg is het niet", antwoordt lord Adolph, »maar ik zou uwe Majesteit wel willen verzoeken een oogenblik een andere plaats te kiezen." »IIoezoo?" «Achter de deur, waar uwe Majeisteit voor zit, staat het grogvaatje van de equipage; de matrozen denken daar met zorg over; uwe Majesteit zal medelijden hebben met hun dorst." »Goed", sprak de Koningin, »ik zal plaats maken, maar dan moet ik de grog ook proeven." Zoo geschiedde. Hare Majesteit dronk met aandacht een glas van de rhumgrog en gaf den officier het glaa terug met deze woorden: »De grog is niet slecht, maar zooals ik al meer heb opgemerkt, ze mocht wel wat minder slap zijn." * * The North American lierietc heeft afschuwe lijke onthullingen over de »Chineesche Slavernij in Amerika". Te San Francisco zijn 20.000 Chineezen, onder deze 2500 vrouwen, maar slechts 1000 van deze zijn wettige vrouwen; de 1500 overige zijn in. den volsten zin des woords slavin nen. In het Oosten gestolen of gekocht, passeeren zij onder het een of ander voorwendsel het invoerkantoor en komen in handen van slavenhandelaars van beroep, die haar dan den hoogsten bieder toewijzen, meestal aan de eigenaars van Chineesche vrouwenhuizen. Een Chineesch meisje van negen tot twaalf jaar brengt te San Francisco 150 tot 500 dollars op; een meisje van twaalf tot zestien 500 a 1500 dollars; daarna zijn sommigen veel duurder, wel tot :>500 dollars, sommigen heel goedkoop. Het leven van schande, mishandeling en wreedheden dat dan volgt, gaat alle beschrij ving te boven. De Amsrikaansche wet doet wat zij kan; maar de thans bestaande wet kan niet veel en wordt zeer gemakkelijk ontdoken. Uit Berlijn wordt gemeld: De oester heeft weer in de Weinrestaurants haren intocht ge houden. De meest gevraagde is de Hollandsche oester ; zij is niet duur en toch goed. De Engelsche 'Whitstables, de Burnham en Colchester zijn ook goed temeer omdat uit Engeland alleen de betere soorten geëxporteerd v/orden en men dus te Berlijn dikwijls betere Engelsche oesters eet dan te Londen. maar het monopolie ervan is in handen van n tirma te Berlijn, en deze houdt ze dus op prijs. De Holsteiners zijn ook goed en goed koop, maar er is regeeringsexploitatie, dus meer zorgeloosheid, en van daar is de productie zeer ongelijk. De Ilelgolanders zijn niet kwaad, het zijn »wilde" oesters, dus krachtiger, maar het nadeel is, dat zij niet zooals de Hollandsche en Engelsche, hoe grooter hoe beter zijn ; de groote zijn oud, soms taai. bitter en slechtsmakend. De oesters gaan tegenwoordig niet meer per dozijn, maar bij de tien, en kosten dan de Whit stables 2% u 2 mark (naar den rang van het restaurant), de Hollanders l mark i KI. betonnen (van 1000 stuks) die uit Tholen, Bergen-opZoom en lerseke komen, zijn heel talrijk. Toch verdienen de restaurants er niet veel op; zij beschouwen de oester vooral als een aanleiding om wijn te verkoopen, het meest Fransche en llongaarsche Cbablis en champagne ; bij de En gelsche oesters wordt veel, als eigenaardigheid, ale en porter gedronken." Te Berlijn schijnt men er niet de Spaansche wijnen, l'edro Ximenes, Sherry, Alicante, Moseatel, bij te drinken, die naar de meening van eenige oesterliefhebbers, eigenlijk het aange wezene er bij zijn. E -e. 0 miiiiiiiiiiiiiiMitiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiitiu Leer of Leven, «liet onderwijs wordt dienstbaar ;gemaakt aan . .. hunne opleiding tot >alle Christelijke en Maatschappelijke «deugden." Wel run 17 Ang. 7.S'. .S'. 12,''. Met belangstelling leest men telkens weer de woorden, die vloeien uit de wèlversneden pen en hun oorsprong vinden in het wèlgevoelend hart van Mej. C. Alb. Thijm. Inzonderheid ver dient ook belangstelling en overdenking, hetgeen deze weldoenster in woord en daad schreef in het jongst verschenen nummer van dit, onder het opschrift: Licht en Schaduw. Aan twee oorzaken tegen de eerste dient de overheid, tegen de tweede moet ieder voor zich de noodige maat regelen nemen dankt een stad als Amsterdam het steeds toenemend getal armlastigen : 1. De trek der plattelandbewoners naar de stad. Een water en vuur-standje, een brooddepót, een melkslijterijtje, een bierhuis wordt gehuurd, armvoogdij of diaconie betaalt een jaar huur of geeft een flinken reispenning mee en gemeente X of IJ is van zoo'n gezin alweer »mooi of best afgekomen", zooals de term luidt. Tegen dien »trek" ik zeg het met mej. Alb. Thijm mee moest een verbodsbepaling bestaan; de oude bepaling, dat iedre gemeente zorgt voor hare armen, ook wanneer die zich elders vesti gen, moge haar schaduwzijde hebben gehad, zij had toch zeker ook haar lichtzijde; onder haar regime was althans van het uitkoop-systeem geen sprake! :2(t. Gemis aan overleg bij de vrouw. Ik ken een gezin, waarvan de vrouw des huizes iedere week, ongeveer van April tot October 100 turven koopt: 50 er van gaan in den turf bak en 50 gaan er naar 't zoldertje ; primo October liggen er plus minus 1300 turven in 't hooge voorraadschuurtje. En dat is een gezin, waar lang geen 14 of 10 gld 's weeks wordt verdiend. Dit is maar n voorbeeld hoe men zelf veel kan doen om armoede te weren; »elken dag een draadje, is een hemdsmouw in het jaar." 26. Gemis aan degelijkheid bij den man. Ik weet er, die in den drukken tijd hun halve weekgeld naar de herberg brengen in plaats van naar de spaarbank .... wat zeg ik ? het heele loon liever verdrinken (en hun beter ik er bij) dan er brood voor te koopen voor vrouw en kinderen. Zal nu «Leerplicht" den gewenschten ommekeer in de maatschappelijke toestanden bewerken? Zeker zal de invoering van «Leerplicht"?mits met verstand gedecreteerd der maatschappij ten goede komen. Toch geloof ik, dat wij niet alles mogen laden op de schouders van onder wijzers en onderwijzeressen. Ik weet ook niet of er wel veel plaats op 't leerplan ingeruimd kan worden aan het onderwijs in Grist, en Maatsch. deugden, van welke de wet spreekt. Men kan er wel is waar b. v. de leesstof haar kiezen, maar bij 't lezen zal 't lezen en de verklaring ervan toch altijd hoofdzaak blijven en de moraal eerst in de tweede plaats ter sprake komen. Daarom zou ik langs anderen weg aangevuld willen zien, wat op de school ongedaan blijft. Ik zou mijn toevlucht in deze willen nemen tot het catechetisch, het godsdienstonderwijs. Dit laatste eischt m. i. dringend herziening naar den eisch onzer tijden. Is toch bij vele catecheten de hoofdzaak en 't hoofddoel onder richt in hetgeen de lei-r betreft, ik zou wenschen dat hun onderwijs zich in de eerste plaats richtte op het li'Kcn. Nergens acht ik het zoozeer de plaats ter aankweeking van christ, en rnaatsch. deugden als juist op de catecbisatie. Zoo heb ik b v. ook de traditioneele zendingskaart opgeborgen ik heb er »de tlesch" gij kent het plaatwerk van ('ruikshank en Mets wel voor in de plaats gehangen. Dogmatische leeringen mogen soms op hun plaats zijn met het oog op de vorming van lid maten van zekere kerkgemeenschap, zedeleer komt een eerste plaats toe bij de vorming van leden van de groote gemeenschap, die maat schappij heet. En by ondervinding weet ik, dat de aandacht en de belangstelling niet minder gaande ge houden wordt bij het schetsen van een eenvoudig levensbeeld" dan bij het uiteenzetten van een vaak al te diepzinnige «kerkleer". En wat de meeste vrucht, het meeste practisch nut zal afwerpen ? Daarover kunnen, dunkt mij, de geleerden het wel niet anders dan eens zijn. Grosthuizen, 8 Nov. '!>7. F. W. DIU.JVER.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl