Historisch Archief 1877-1940
Ne. 10,4
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Om het lert-worilen,
OM het Mensch- Worden; roman van
MAR! J. ERKOOY-Al'ÈL.
Hij is steeds een twijfelend zoeker, een druk
en rusteloos probeerder geweest, de auteur van
het boek met den grootschen titel.
Hij begon zijn //mensch-wording" als uitgever
van minder dan slechte boeken, hij bleef dat een
blauwen Maandag en schreef ondertussolien eea
zwak-realistische Amsterdanuehe zeden-roman" en
hij probeerde zware en droef-bleeke verzen te ma
ken. Ook hielp hij nog eventjes gauw een tijdschrift
oprichten en begraven, dat Holland-Tlaantltreu
heette, 't Deed woeste moeite om bizonder te zijn
en 't had goddelijk-hooge plannen. Het roemde
en plaatste bij voorkeur afkooksel van de N. G ui s.
Toen is de periode van zwijgen gekomen voor
den auteur Ternocy-ApM... de periode, die in
menig leven zoo noodig kan worden.
Na pijnlijke, snoode mislukking in veel wat hem
lief was, probeerde hij 't eindelijk als tooneelspeler
en gelukkig! hij schijnt daarmee een tastbaar
succes te hebben.
In de litteratuur is de heer Ternooy-ApM de
zwakkeüng geweest, die nooit //au sédeux" is
genomen, de meelooper, die wel eens wat wil en
hoopt te kunnen, wel eens een poginkje doet, dat
dan de drukte van iets hél gewichtigs moet hebbeu,
maar geen ernstige, doordringende, overheerschende
persoonlijkheid, niet iemand die staat en niet meer
kan vallen, wél iemand die steeds nog op moet staan.
Zoo is 't geweest, zoo is 't gebleken.
Voor een paar jaar verscheen nog van hem een
bundelij-3 schetsen: Eenzamen. Sommige daarvan
waren niet kwaad, nogal resoluut en strak neer
gezet, maar de meesten te zwak en breedsprakig.
Het leek werk vau twee tijden, de conventie
verward met het uiterste modernisme, de gewilde,
nieuw-gevormde phrase naast de doode, dorre ge
meenplaats.
Eén kwaliteit was een kleine verdienste. In al
dat gestamel, geprobeer, gesukkel, was toch een
glimp van echt, van persoonlijk gevoel, iets van een
artistiek, een mooi sentiment, dat voornamelijk in
zachte lyriek merkbaar was. Het stuwde de zinnen
niet voort, het stroomde niet uit een rijpe ziel,
maar 't was een gelukkig bewijs dat de auteur
niet schreef als een bevroren, star automaat, maar
als iemand met liefde en eerbied voor zijn heer
lijke taal.
Zijn boek //Om het mensch-worden" heeft die
zelfde eigenschap. Er is tenminste de wil om goed
testileeren, hier en daar een zuivere gevoels.vloeiing
in de woorden en eenigen gang in de zinnen. Maar
dat is heisas! alles en daarom heel weinig.
Verbetering, dieper temperament, zuiverder stijl,
grootscher visie, niets daarvan:
Dit werk is slecht van conceptie, slecht van
gedachte, minder nog van verbeelding. Als geheel
zeer gering, zelfs voor let sgezebchappen ongeschikt,
omdat het te //vrij" is en te langwijlig.
Het proza loomt voort, zonder bloei of gloed of
kracht, al is er ook hier en daar sentiment in.
En dan hebben die klaukjes zoo'n onschuldig air
wél iets te willen beduiden. Niet
onuitstaanbaarpretentieus, maar met een goedmoedige machte
loosheid staan ze te pronken. Als de auteur
Ternooy-ApM eens heel erg en sterk iets uitdruk
ken wil, dan lezen we b.v. van »het leven voelen
.als een groote, reusachtige taak", van ,,otitzettem/e
smart", van aroote weedom" en dergelijke bekoor
lijke holheden meer. De auteur denkt daarmee
iets heel gewichtigs en exprcssiefs te doen. Ook
?die titel om het mensch worden" is van dat soort.
Wat is dat allemaal heerlijk van iemand die zich
.zoo graag grootsch en groot" uitdrukken wil, die
meer doet dan hij kan.
Uit een en ander blijkt, dat de heer
TernooyApèl nogal iets van de N. Gids heeft geleerd,
maar vergat te leeren, dat een auteur zonder
eigen talent en persoonlijkheid toch maar heel
weinig met die lessen kan doen.
Er komen in de roman twee socialistisch-gezinde
figuren voor: een jonge man in het bezit van een
7de Jaargang. 14 November 1897.
Redacteur: R u d. J. L o m a n.
15 Avenuo Road, Regent's Park, London N.W.
Verzoeke alle mededeelingen, deze rubriek
betreffende, aan bovenstaand adres te richten.
IIMIIIIIIIItlllllMIIIH
COERESPONDENTIE.
A. Adama te M. Uw 4-zet laat de volgende 2
nevenopl. toe :
I. l T f4, dG 2 B dG:, R eG 3 B e4 : enz.
II. l B e4-, lt eG 2 T f4, dG 3 B dG :
J. AV. te K. te U. Vriendelijk dank voor bijdragen
en uw aangename letteren. Dit smaakt naar meer.
No. 408 van J. W. Lecomte, te Soerabaia.
Vervaardigd voor den Gn Halfjaar!. Internationalen
probleemwedstrijd in dit blad.
Mat in twee (2) zetten.
abcdefg
Wit 7, zwart G stukken.
? 00.000 en een humane schooljufvrouw.
De jonkman, gedegenereerde uit de zoete, ge
goede klasse, weet niet wat hij in de maatschappij
uitrichten zal. Hij is student en van zwaartillende
samenstelling, met zijn erfdeel kan hij niet veel
beginnen.
De jonge vrouw is een resolute, bij-de-handsche
dochter van een weduwe. Zij beweegt zich in 't
openbaar lever, zit in liefdadigheidscomités en
heeft een natuurlijken zin voor het goede, het
schoone, het hooge.
Deze twee ontmoeten elkaar bij een verren oom,
een goed-in-het-geld-zittend, nijdig, bazig
winkeliertje, behoudend tot in het stof van zijn winkel.
liet algemeen liefdadigheidsgevoel, het zich op
offeren voor de armen, brengt eenheid in hun den
keu en doen. Ze zijn wat je noemt //verwante
zielen". Zij zullen het hooge, het edele opkweekeu
en zoeker, de wereld met hun liefde en reinheid
verblijen.
Ten slotte won't Marie zinnelijk op den jonkman
verliefd, maar durft niet te bekennen. Bij hem
gaat 't niet verder dan een verstandige aanhan
kelijkheid, het prettig bisef niet alleen op de we
reld te staan, samen met iemand te werken voor
n groot doel.
Hier is het gegeven voor een bizonder voor
treffelijke analyse-roman. Maar de heer
TernooyApM bemoeit zich niet met analyse, tast liever
in nive'en rond en droomt zijn wereld-hervor
mende historie voort in vage, vluchtige frases.
Aaa doordringen in de karakters, aan beschrijving
van toestanden is niets gedaan. Alles zwemt van
zelf voort.
lu dien toestand, als de ne verliefd is en de
andere niet beiden het niet van elkander weten,
zoodat eiken strijd wordt buitengesloten, laat de
auteur zijn roman, eigenlijk zijn mediteerende
novelle, maar eindigen.
Ze hebben elkaar opgestuwd naar het
MenschWordeu!" heet 't dan en dat is den schrijver vol
doende. Of ze elkaar krijgen of niet krijgen, van
smart sterven of vertriesten, schijnt ook al bijzaak
te zijn.
Ze doen totaal niets bizonders of moois, 't Zijn
gewone menselien in gewone omstandigheden. Zij
hebben geen groote zonden, geen heftige begeerten
en zijn evenmin van eigenaardige constructie. Ze
zijn van de onschadelijke soort, drijven naar de
socialistische idee, niet omdat deze idee in hun
denken zich heelt afgerond als een gevolg van
iiinerlijken strijd, maar allén omdat het hen lijkt
't meest dichtbije, het scherpst omlijnde.
Ze zouden zich evengoed en met evenveel
gemak aanpassen bij Het leger des Heils" of bij
de Kwakers". Ze drijven niet, maar worden ge
dreven. Ze doen mee aan wat men noemt: het
haijgt in de lucht".
Had nu de auteur eenigszins in détails deze
strooming zelf beschreven, had hij de oorzaken, de
gevolgen, de beweegredenen en omstandigheden ge
peild, of althans een soort analyze van de massa
gegeven, we zouden minder hebben gelet op het
slappe vau de figuren en kunnen begrijpen waarom
Marie en de jonkman meevlieten in den vloed.
Er had dan uit 't werk kunnen spreken het
kleine van het individu tegenover de massa, het
nietige van den enkeling in den tijdstroom.
De heer Ternooy-ApM is blijkbaar iemand, die het
in deze dagen goed met de menschheid meent en
voor het groote, hooggewulfde gebouw der Toekomst
een latje aan wil dragen. Hij is zich bewust vau
de enorme idetënvirandering in onze dagen; bij
intuïtie voelt hij dat; op een afstand heeft hij
dat gevolgd en begrepen en zoo heeft hij zich
aan 't werk gezetom een sociale roman te schrijven.
Wie zoo'n boek echter wil maken moet behalve
groote artisticiteit, ook geduldige en diepe studie
van het onderwerp tot zijn bescl ikking hebben en
niet, doen zooals de heer Ternooy-ApM er wat
zachte franjes aanhangen.
Zoo'n boek mag kalm geschreven zijn, maar
dan moet 't ook groot zijn van eenvoud. Het
mag hartstochtelijk wezen, maar dan moet het
overweldigen, woelen en joelen van het mooie.
Het kan ook typeeren: een karakteristiek van
toc
ttiMitHHiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiMiimimt
Oplossing van No. 4CG (Adama).
l T b3, K c4 2 P bG ! enz.
K e5: 2 P e3
02 2
Opgelost door C. Kockelhorn, Keulen (2); L. A.
Kuijers, Amsterdam (21's); C. T. v. Ham, Kralingsche
veer (3); H. Mendes da Costa, Amsterdam 11'o); B.
S. Schortinghuis, (Finsterwold (2 t); D. L A. Heinsius,
Hoorn (2); W. Beekhuis, Groningen; G. Hoving»,
Finsterwold (2); H. H. v. d. Goot, Harich (1); B. v.
Krimpen, Botterdam (2); B. W. ». d. Molen, Teu Boer;
P. D. v. /eeburgh, Groningen (21/o).
Beoordeelingeu (So 406).
Nur wenig Yeiführmig und in jeder Matstellung
einer der Springer untliiitig. C. Kockelkorn.
Na K e4 en d eö: zijn er duals", terwijl de wer
keloosheid van den toren en van T h5 een zekere
stijfheid aan 't piobleem geeft. Maar de sleutelzei
ligt zeer verborgen t-n de matstellingen D f3 en D e8
zijn onberispelijk. L. A. Kuijers.
De sleutelzet is zeer goed. 't Hoofdspel l?K c4
geeft na opoffering van den T een volkomen zuivere
matstelling met D f3. Ook de matstelling 3 D e8 is
Zuiver. Jammer dat de T daarin niet meewerkt. De
bewerking der idee ia sober en net.
C. T. v. Ham.
TWEEDE NAT. CORBESP. WEDSTBIJD.
Partij
No.
1.
o
S.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
O v e r w i n n a a r s g r
Elfde zet van Wit
Partij
No.
16.
P e3
U3
P g6:
c4
f4
Rg5
R f4:
D e4:
c3
0-0
fs7:
c4
efO:
T dl
R hl
17.
18.
19.
fO.
21.
22.
23^
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
0-0-0
P g5:
R eO:
P 13
D a4
T el
c3
h3
Pd4:
Rg7:
R d4
R e3
oep.
Partij
No.
31.
32.
33.
34.
35.
30.
37.
38.
39.
JO.
41.
42.
43.
44.
45.
D e3
R f6:
R h4
P d4
P h2
R e3
P e5
P f5
T bl
d5
h3
T g-t:
T el
f4
P g3
J. J. S.
standen en personen, maar dan moet het ook
karakter-hard werk zijn, vol contrasten, maatschap
pelijke en menschelijke situaties.
Aan geen van die eisehen voldoet dit boek.
Het is nu of de schrijver staat bij een grooten
stroom, handjeswrijvend en liefjes lachend on aan
den voorbijganger vraagt: wat zegje nou wel van
mijn stroom, is die niet heerlijk, niet prachtig,
alsof die stroom van hem was.
En zoo vol schijnt hij van die onnoozele inbeelding
te zijn, dat hij zelfs niet merkeu kan, hoe zij n werk
onder de weeke kadaus en de zoete glijing der
woordtn wemelt vau zinnen waarvoor een auteur
zich schamen moest.
De moderne heer eruor-y-ApM spreekt b.v. van
//hare hope werd den bodem ingeslagen," van //ecu
inyi'sloi t geloof' (geloof vervliegt), van //de drukte
die haar toppunt bereikt" enz.
Maar zelfs in zijn beste zinnen is de heer
TernooyApM nog slap.
Xoo b.v. de eerste regels uit een preekeri»
Intermezzo":
,,De groote weedom is gekomen over de menschen
als een smarte-wolk van droefheid in de harten,
als een gure winter in de wouden."
Zoo oppi r^lakkig gelezen lijkt dat wel wat. Maar
bezie het eens woord na woord.
Er is, zegt de schrijver, een groote weedom
gekomen over de menselien. Dat kan worden
gedacht, het laat zich gevoelen. Nu komt de verge
lijking, die de zin nog sterker van expressie moet
maken: //als een smarte-wolk in de harten." Een
smarte-wolk (wolk is mees'al vaag) is niet sterker
dan groote weemoed. //Een woestenij van smarten"
zou de bedoeling meer nabij komen. Verder; als
een gure wiuter in de wouden" winter in deze
beteekenis is altijd guur en ook hier is 't sterkste
woord weer vooraan. ,,Eeu winter in de gure wouden"
zou het verscherpt hebben. Maar er zijn heel andere
woorden, die oneindige weemoed uit kunnen druk
ken. Zoo'n zin overstelpt nitt het eenc woord vaasrt
het andere weg. En dan is liet zeer waarschijnlijk
nog de beste uit het boek!
Moest dit werk nu nog worden gedrukt, men zou
den schrijver kunnen raden ir minstens tweemaal
zooveel in te brengen als er nu aan ontbreekt.
Voor een boek met dergelijke allures moet men wel
een kleine Zola zijn, om niet belachelijk te worden.
Zoo'n werk moet druisclien van kracht en trillen van
weemoed, hij gen vau een wereldsche zaligheid in
het verschiet. Wie dit niet vermag, doet wijzer er af
te blijven en zich bepalen tot nederiger werk.
Mocht de heer Ternooy-ApM weer eens lust
krijgen ons met wat, nieuws te verblijden, laat hij
't dan vooraf zenden aan een bevoegd artist om 't
goed of af te laten keuren. Hij is nog niet zelf
standig en critisch genoeg om het zelf te kunnen
voelen en zien.
Een groote verdienste blijft, dat hij als tooneel
speler in zijn boek bewezen heeft gevoel voor de
1aal te hebben. Hoeveel actevirs bestaan er hier,
die iets begrijpen of voelen of weten van 't mooi
van hun woordkunst, die liefde hebben en wil om
zich behalve met hunne rol, óók met hun litteratuur
te bemoeien? Hél weinig.
Daarin overtreft de heer Ternooy-ApM hen verre
en daarom verdient zijn streven toch de aandacht van
ieder die hem op de planken heeft leeren kennen.
F. H.
iiiiMiiiminiimiiiimiiimiimiiiimmimmiiiiim
Felix Mendelssohn en Joseph Joachim.
Bij gelegenheid van den Dsten gedenkdag van
Mendelssohn's dood, den kien November 1S47,
deelt Eduard Ilanslick in de Ne/ie Freie l'resse
een nog niet gepubliceerden brief mede, waaruit
men een van de beste zijden van Mendelssohn's
karakter leert kennen. Het schrijven handelt
over den twaalfjarigen Joseph Joachim. Zijn
tante, Fran Wittgenstein, had hem naar Leipzig bij
Mendelssohn gebracht en deze had met lust en liefde
medegewerkt tot zijn muzikale vorming. Mendels
sohn schrijft uit Londen, den '28 Mei 18-14, aan
UIT DE SCHAAKWERELD.
De reeds lang aangekondigde match te Berlijn
tusschen C. A. Walbrodt vau Berlijn en David
Janowski van Parijs nam op 3 Nov. een begin. Ei'
worden slechts 7 partijen gespeeld, wie hiervan 't
meereudeel wint, is overwinnaar en ontvangt 1000 Mk.
Wordt na de ode partij een gelijken stand bereikt,
dan wordt de match met 'A partijen verlengd. De 1ste
partij bieef remiae, de 2 )e werd door Walbrodt ge
wonnen ; beide spelen werden Spaansch" geopend.
De 2de partij verschijnt m de schaakrubriek der
Prov. Qroningei" van deze week.
ALAPIXE'S OPENING,
gespeeld op 't congres te Berlijn.
Wit, Zwart.
Simon Alapino Geo. Marco
(Petersburg). (Weenen).
l e4 e5
a P e2 p cG
3 P bc3
Of 3 f4. d5 4 ed5:,
D da: P oc3\, D a5 G
B bj, B d7 7 0-0 enz.
Of 3 dl, ed4: 4 P dl:
en 't spel is gelijk aan
de Scnotscliüpartij. Ver
der komt nog in aanmer
king : 3 dlï, lt c5 4 B e3,
U e3: 5 fe3: P ge7 G
P bc3, 0-0 7 D d2, f5
H ufa, P fö: 9 (-4, P fd-4
10 P ed4:, P d4: 110-0-0
enz.
St. Petersburger Ztg."
3 R c5
4 P a4
In een partij
AlapineLoman (congres te
Dresden '92) geschiedde 4 t'4,
dG 5 P a4, B b'i'.' enz.
met goed spel voor Wit.
Zwart had echter met
5?B g4! 't betere spel
hebben gekregen.
4 R e7
5 dt do
Tsehigorine speelde tegen
Alapino in dezon wed
strijd 5?P t'G, waaiop
volgde G dS, P b8 7 D d;),
dG 8 g3, P bd7 9 c-1, c
10 B g2, D aöf 11 P ac3,
P c5 12 D bl, cd5: 13
b l'.; enz. Met 13 cd5 : ware
Wit in t voordeel geble
ven. Op 5?ed4: kon vol
gen : G P d4-, P fG 7
P cG:, bcG : S e5, P do:
9 D g4! met goed spel
voor Wit. Ook met G
g7 blijft Wit door 7 D d3,
later gevolgd door ft, in
't voordeel.
6 d5
Meestal wreekt zich
later dit doorschuiven
van den d-pion, daar Zwart
hierdoor de gelegenheid
wordt geopend met goed
gevolg t'5 te spelen. De
zet schijnt echter in deze
den heer Wittgenstein het volgende over het
eerste concert, dat de kleine virtuoos daar gaf:
«Geachte heer. Ik kan niet nalaten, u ten
minste met eenige woorden te zeggen, welk een
ongehoord, buitengewoon succes onze Joseph gister
avond op het philharmonisch concert gehad heeft
door zijn voordracht van het vioolconcert van
Beethoven.
De toejuichingen van het geheele publiek, de
eenstemmige liefde en hoogachting van alle musici,
de hartelijke toegenegenheid van allen, die aan
muziek doen, en die de groote verwachtingen
van zulk een talent hebben dit alles werd
gisteren uitgesproken. Ik ben u dankbaar dat
gij en uw vrouw ons met dezen voortreffelijken
knaap in aanraking hebt gebracht en voor alle
vreugde, die hij vooral mij reeds bereid heeft ;
als de hemel hem slechts een goede gezondheid
laat houden, zal alle?, wat wij voor hem wenscher,
wel volgen; het kan eigenlijk niet uitblijven, want
hij behoeft niet meer een voortreffelijk kunstenaar
en een goed mensch te worden : hij is het reeds
zoo zeker, als een jongen van zijn leeftijd het
zijn kan of ooit geweest is.
De opgewondenheid waarin hij reeds bij de
repetitie iedereen gebracht had, was zóó groot,
dat een razend applaus begon, zoodra hij gisteren
op het orkest kwam, en het duurde lang, voor
het stuk kon beginnen. Maar toen speelde hij het
begin zoo zeker en zuiver, en hoewel hij uit het
hoofd speelde, met zulk een onberispelijke vast
heid, dat het publiek drie maal voor het eerste
tutti in toejuichingen losbarstte, dit deden zij
ook eens midden in de cadenz; en na het eerste
gedeelte hield het applaus alleen op, n omdat
men heesch werd van het schreeuwen, n ieders
handen pijn deden van het klappen. Het was
heerlijk om te zien en daarbij de rustige, kalme,
onveranderlijke bescheidenheid van den knaap.
Na het eerste deel zeide hij zacht tot mij : »Ik
ben toch eigenlijk wel erg bang.'' De toejuichin
gen van het publiek volgden op ieder deel van
concert, en toen het uit was en ik hem al weg
gebracht had, moest ik hem nog eens terughalen
om zijn dank te betuigen, en ook toen duurde
het applaus nog voort, toen hij al lang weer uit
de zaal was. Het was een succes, zooals de
meest gevierde en beroemde kunstenaar maar
zou kunnen hebben of wenschen.
Het voornaamste doel, dat mijns inziens bij het
eerste verblijf in Engeland te bereiken was, is
hierdoor volkomen bereikt: alles wat hier in
muziek belang stelt, is voor hem gewonnen, en
zal aan hem blijven denken. Gij weet, wat ik nu
wensch : dat hij spoedig terugkeere tot volkomen
rust en zich geheel onthoude van ieder optreden
in het publiek, dat hij de volgende twee of drie
jaren slechts bestede, om zich in alle opzichten
te vormen, en zich in alle vakken van zijn kunst
te oefenen, waarin hij nog te kort schiet, zonder
te verwaarloozen, wat hij al bereikt heeft. Laat
hem ijverig componeeren, maar nog meer gaan
wandelen en voor zijn lichamelijke ontwikkeling
zorgen, om clan na drie jaar even gezond te zijn
naar lichaam en geest, als hij nu is. /onder
volmaakte rust houd ik dat voor onmogelijk;
moge die rust hem gegund zijn bij alles, wat de
hemel hem reeds gaf.
Deze brief is ook voor uw vrouw bestemd;
ten slotte dus nog een hartelijken groet van uwen
d. w. Felix Mendelssohn-Bartholdy."
Hanslick merkt hierbij op: »Is het niet tref
fend, dat Mendelssohn, die in Londen van
's morgens vroeg tot 's avonds laat met bezig
heden overladen was, dadelijk den volgenden
morgen Joacbim's bloedverwanten met dit bericht
verheugde ? Ferdinand Hiller heeft gelijk, wan
neer hij Mendelssohn een »Lichtgestalt'' noemt,
en er bij voegt: »A1 was het denkbaar, dat al
zijn werken verloren gingen, dan zou toch de
herinnering aan zijn poëtische figuur voldoende
zijn om het Duitsche volk een hooge mate van
voldoening te geven bij de gedachte, dat zulk
een persoonlijkheid in hun midden geboren werd
en tot bloei en rijpheid kwam."
positie gerechtvaardigd
te zijn.
6 P b8
7 D d3
Beter was P g3, wat
i'5 zou hebben verhin
derd.
7 f5!
8 efö: D d7
9 P ac3 D f5:
10 P ^3 D d3:J
Dr. Tarraach geeft hier
de volgende verbetering
aan: 10?D f7 11 B e2,
B h4! 12 B d2, P e7, ge
volgd door de opeu en
goed bezette f-lijn een
kansrijk spel. Door de
afruil bewerkt Zwart
slechts de ontwikkeling
der vijandelij keolficiereu.
11 R dB: P f6
12 P f5! R f5:
13 R f5: P bd7
Zwart moet B c8 be
letten. Hij kon dit doel
ook aldus bereikt heb
ben: 13?P aG 14 B e3,
c6 15 O 0-0, P c7 enz.
14 R e3 c5
Dit verzwakt den
dpion. O 0-0 ware o. i.
beter geweest.
15 0-0-0
Daar de a-, b- en
cpionnennogop hun plaats
Htaaii, behoeft Wit een
pionnenaanval op zijn
Dvleugel vooreerst niet te
vreezen.
15 a6
10 f4 0-0
17 g4 T ad8
Dreigt een pion te w
unen met ei'4 : 19 H f4:,
P g4: 20 B g4:, T f4:
21 B d7:, T d7 :
18 go P e8
19 R e6 f K h8
20 f5 b5
21 h4 P b6
22 b3
't Paard dreigde op c4
een lt van de diagonaal
cl hG te verjagen.
22 T aS
23 T h3 b4
24 P e4 a5
25 h5 a4
26 K bl
In aanmerking kwam
26 hG, ab3: 27hg7:, P g7:
27 T dhl, P e6: 28 gG!
enz.
26 ab3:
20 cb3 : hO
Noodzakelijk. Wit dreigde
h6, gh3: 29 T hG:, T a7
30 T dhl en wint of 28
gG 29 föenz. Op 27
P c7 volgt 28 P cö:!,
dei: 29 dü.PeC: 3 J de?:,
T f 5: 31 T dG enz.
28 gh6: P f6
29 hg7: f K c7:
30 T g3 f
K Jr8
R f6:
R g7
T a7
R f6
3L P f6:
32 T g6
33 T dgl
31 hO
35 T g» t!
h7 dan 11 g7!
35 T gS|:
36 T g8 : f K Ii7
37 T b8 P d7
38 T e8!
Nu dreigt BgSf,B f7 f
en lt gG ^f.
38 e4
on Wit geeft mat in 3
zetten, zooals aangege
ven na 38otözet.