De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 21 november pagina 3

21 november 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1065 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. financiers Turkije voordeelige plukte Duitschland strijd, waaraan het schen oorlog de rol van den «eerlijken make laar" had gespeeld, en Rusland had genood zaakt van het grootste deel der in den strijd behaalde voordeelen weder afstand te doen, liet, hij zich voor do bewezen diensten behoorlijk betalen. In de Turksche ministeriën werden Duitsche ondersecretarissen aangesteld, in de plaats van de Engelsche en Fransche amb tenaren, die daar na den Krim-oorlog waren verschenen; tal van Duitsche officieren wer den geroepen om de belangrijkste posten in het Turksche leger te bekleeden; Duitsche verkregen de gelegenheid, om in zaken te doen. Zoo de vruchten van een niet had deelgenomen. Ieder vischt op zijn getij, en de grootmeester der Europeesche diplomaten toonde ook hierin weder, allen de baas te zijn. De houding der Duitsche regeering geduiende den jongsten oorlog tusschen Grieken land en Turkije bewijst, dat in dit opzicht althans de Duitsche buitenlandsche politiek onveranderd is gebleven. De sympathie voor Turkije, die zich niet tot de Duitsche regeeringskringen beperkte, was evenredig aan den omvang der Duitsche belangen, die in het rijk van den sultan zijn vertegenwoordigd, en de overwinningen der goed gedisciplineerde, in de Duitsche school gevormde Turksche troepen werden te Berlijn bijna als eene nationale glorie beschouwd. De Grieken kwamen bedrogen uit, toen zij in hunnen nood hoopten, dat de keizerlijke broeder hunner aanstaande koningin voor hen een goed woord zou doen. Dat woord werd niet gesproken, want te Berlijn is men in poli tieke zaken alles behalve sentimenteel. De Grieken moeten natuurlijk het gelag betalen, en tegen behoorlijk onderpand zal men hun daarvoor wel het noodige leenen. De Sultan kan zich verheugen over deze gewenschte versterking van Turkije's finan ciën, en niets is natuurlijker, dan dat hij deze bate wil gebruiken om zijn leger en zijne vloot weer geheel in orde te brengen en zooveel mogelijk te verbeteren. Dat John Buil, als er iets te verdienen valt, zich allereerst komt aanmelden, is men sedert lang gewend. De Engelsche fabrikanten vragen bij hun leverantiën niet naar sym pathieën en antipathieën; de heer Gladstone moge den Sultan een gekroond moordenaar noemen en Lord Salisbury moge in ietwat meer parlementaire vormen hetzelfde zeggen, het zou al te dwaas zijn, als de Britsche nijverheid zich door dergelijke oratorische wendingen liet weerhouden om aan een goeden klant hare diensten aan te bieden. Nonolet, zegt hij met den ouden Romein, en de Turksche ponden zijn haar even welkom als die welke de beeltenis van Her Gracious Majesty dragen. Daarom werd Sir Andrew Noble uitgezonden om zaken te doen, en hij zou zeker geslaagd zijn, als niet die Duitsche onderkruipers, die bemoeiallen, die voor den solieden Engelschman overal de markt bederven, hem voor waren geweest. Zoo stelde Punch zich klaarblijkelijk de quaestie voor, en de stereotiepe glimlach van den ouden humorist zal iets pijnlijks hebben gekregen bij de gedachte, dat de deugdzame, maar unbusincsslikc uitvallen der Engelsche staatslieden zulk een mooi zaakje hadden bedorven. De tijden zijn rnoeielijk, en als men zelfs den duivel te vriend moet houden, waarom zou men dan zoo onbeschoft optreden tegen Z. M. Abdoel Hamid ? Plotseling komt echter uit St. Petersburg eene tijding, die al deze berekeningen te niet doet. De Duitschers hebben zich verheugd Prins Charlie. Lit het Londemcke Volksleven, DOOll ANNIE THOMPSON. Prins Charlie was juist drie dagen oud, toen ik kennis met liem maakte. Ik zag hem maar tweemaal: dien eenen keer, toen hij vol leven was, en nog eens, vijf weken later, toen bij koud en stil, als een mooi marme ren beeldje, in zijn witte kistje lag. Hij werd boven een paardenstal geboren. Drie kleine kamertjes vormden Prius Charlie's apparte menten, en daar vader en moeder en zeven andere kinderen daar ook huisden, was liet maar goed, dat hij zoo weinig plaats noodig bad. 't Vroor hard, en de steenkolen waren duur. Behalve de harten van zijne familieleden was alles om Prins Chaiiie heen even koud. Vader en moeder hadden hem met onderdrukte teederheid aaagezieu, en bijna gezucht bij de gedachte, dat er nu een kind meer was om te kleeden en eten te geven, maar de klein tjes renden den stal door, om de blijde tijding te verkondigen: «Wij hebben een nieuw broertje." Will, de oudste, werd door een vreemd gevoel van verantwoordelijkheid bevangen, toen hij 't kleine pakje in zijn armen hield. 't Was meer dan drie jaren geleden sedert't jong ste kind geboren werd. Toen was hij nog maar met een doode musch, maar de Engelschen óók. Daar in St. Petersburg zit de preferente crediteur. Sedert 1878 is Turkije aan Rusland nog een bagatel van ongeveer 17 of 18 millioen gulden aan oorlogsschatting schuldig. Rusland is een lankmoedig schuldeischer geweest, et pour cause. Vooreerst, omdat waar niets is ook de czar zijn recht verliest; maar in de tweede plaats, omdat die schuldvordering zulk een heerlijk middel is om op Turkije pressie te kunnen uitoefenen, zoodra men daar iets wil doen wat de Russische regeering minder aangenaam vindt. Nu zal, voor een korten tijd, het chronisch geldgebrek bij de Porte kunnen ophouden. Dit is de eerste reden voor den czar om zijn recht weder te doen gelden. En de tweede is ongetwijfeld, dat hij zijn goeden vriend Wilhelm kan beletten, aan den Bosporus al te veel invloed te krijgen. Daarom heeft de Russische regeering op hoogst beleefde wijze te Constantinopel doen weten, dat zij, indien de keizerlijke Ottomanische regeering er aan mocht denken, de Grieksche ooalogsschatting geheel of gedeelte lijk te gebruiken voor nieuwe wapeningen, zich genoodzaakt zou zien, allereerst betaling te eischen van het haar nog toekomende. Deze waarschuwing schijnt geholpen te hebben. De Turksche regeering heeft reeds doen weten, dat zij zich voor het herstel der vloot en de aanvulling der bewapening niet tot de buitenlandsche nijverheid zal behoeven te wenden. Teleurstelling te Constantinopel, te Berlijn, te Londen. En een nieuw bewijs, dat het niet iedereen gegeven is, Bismarck's staat kunde met succes toe te passen ! iMMmnnmiiinimMiiiiiiimiiuuunmnnitiiiitiiittitnnmmmimmMimm Sociale, Een kamper brief. De pachters- en arbeiderskwcstie. Het paete léonin en bergloonen. Caesar over den Hubicon. De Sociale Ujn. De bakkers in binnen- en buitenland, De reuxcnstrijd in Ene/eland. De werkstakiny in de diamantindustrie in Antwer pen. De engelsclie katoenindustrie. Kapitaalvorming en kapitaal/noord. Weer een trust. In verband met mijn vorig artikel ontving ik een belangstellend, waardeerend schrijven uit Kampen. Geen kamper ui, maar een ernstig woord. De abonnézond me de courant waarin een der bekwame, nijvere pachters van een der stadsboerderijen klachten uit over den drukkenden toestand waarin de huurders, over het algemeen, verkeeren. De schrijver meent hieruit de conclusie te mogen trekken dat het gemeente grondbezit geen reden is tot verhoo ging van de algemeene welvaart. Een kort antwoord. Verwart de schrijver hier niet eigendom en pacht? Dat de gemeente Kampen, even als de meeste eigenaren, door de con currentie onder de boeren onderling, meer pacht ontvangt dan een billijke vergoeding voor de vele zorgen en risico's van de landbouw ondernemers toelaat, bewijst alleen, voor een deel, dat de gemeente even voordeelig als een particulier haar grond kan verhuren. Die aanwijzing is niet zonder beteekenis. Groot is dan ook het bedrag dat Kampen van hare honderd pachters ontvangt. Als pacht van erven en landerijen, weidegelden enz. komt onder de geraamde inkomsten in 1898 bijna 3X ton op een totaal der inkomsten van ruim 8 ton voor. Dat is biina de helft. Zonder deze inkomsten zouden Kampen's ingezetenen niet zonder gemeentebelasting zijn 't is toch inderdaad, als ik mijn pas netjes in couvert ontvangen aanslag-biljet zie, om jaeen schooljongen, maar nu hij was zeventien ; hij verdiende tien slüllings per week; 't loon van lange, lange uren vermoeiend werken. Toen hij zijne moeder aankeek, en in haar oogeu een vreemd licht, eene mengeling van liefde en vrees zag glanzen, gevoelde hij. dat hij een man was ge worden. Hij dacht aan de huishuur, dertien shil ling per week, aan den moeilijken tijd, dien zijn vader onlangs met 't rijtuig gehad had drie maanden geleden was een hunner paarden gestor ven en 't andere was een oude knol. 't Moest tocu voer hebben, de kinderen moesten behoorlijk gekleed zijn en nu was er weer een bijgekomen. Vaster klemde hij 't hulpelooze wezen tje tegen zich aan, en de nog onbepaalde vage voorstelling in zijn geest kreeg een vorm, werd tot een besluit. Tob er maar niet over. moeder," zeide hij. //Vader en u hebben genoeg te stellen met de andere kinderen. Laat mij maar voor dit hier werken." Terwijl hij sprak, dacht hij terug aan zijn droom. Wondere droomen droomen ze soms, zij die in een paardenstal wonen. Will hield hartstochtelijk veel van muziek. Iemand, die 't zelfde loon verdiende als hij, had voor vier shilling per maand een har monium gehuurd. U aarom zou hij dat ojk niet kunnen? ledere week, als hij zijn tien shilling thuisbracht, leefde er eene geheime hoop iu zijn hart, dat ze niet alle in de huishouding noodig zouden zijn, n van de tien zou toch zeker wel overblijven. Maar helaas, tot nog toe waren ze elke week verdwenen, om in de steeds toenemende behoeften van 't gezin te voorzien, 't, Had hem dikwijls verbitterd, maar uu, terwijl hij 't nieuwe kindje dichter tegen zich aandrukte, deed hij afstand van zijn wensch, zijn mooie illusie, hoe wel 't harmonium verleidelijk helder voor zijn geest oprees, en een weelde van tonen weerklonk loersch op te worden maar aan den tienden penning van Alva herinnerd worden. Gaarne geloof ik evenwel dat de boerenstand ook daar te klagen heeft. De oorzaak? Ik wees haar reeds boven aan. Wilt ge een onver dachte getuigenis van een prakticus V In 1889 schreef reeds nu wijlen de notaris W. J. N. Landréin de Economist: «Als algemeenen regel kan men veilig aan nemen, dat de pachters door het contract geheel aan de genade der verpachters over geleverd zijn." Waarom zijn die lui dan ook zoo dom, meer te bieden dan ze kunnen geven, hoorde ik meermalen zeggen. Hoeveel domheid ligt even wel in dit verwijt opgesloten. Al konden alle »domme" pachters het diploma van onder wijzer, candidaat-notaris of' ingenieur over leggen, het zou niet baten. Nood breekt wet. Het officieele landbouwverslag zegt immers: »van de zijde der huurders werden de con tracten gesloten, omdat men door den nood gedwongen werd het uiterste te beproeven." Staat in de lager onderwijswet niet een minimum-salaris voorgeschreven, al kunnen de heeren onderwijzers wel uitmuntend rekenen? Waarom mogen de candidaat-notarissen zich niet als notaris vestigen, daar toch de nota rissen ook wel rekenen kennen en kunnen ? Zouden zelfs ingenieurs niet voor een schan delijk koopje te krijgen zijn, als het rijk, de provincie en de gemeente het salaris door vraag en aanbod, onder de huidige oeconomische invloeden, lie'en bepalen ? De pachterskwestie komt veel overeen met de arbeiderskwestie. De zoogenaamde vrije toe stemming is zie het bovenstaande uittreksel uit het officieele landbouwrapport in de meeste gevallen slechts door den nood ge dwongen, gegeven. En dan mag van de over eenkomst niet verwacht worden dat haar inhoud het bewijs zal leveren dat beide par tijen met evenveel weerstandsvermogen, onaf hankelijkheid hare belangen hebben voorge staan. De contractsvrijheid is in vele dergelijke gevallen slechts de caricatuur van vrijheid. Hier denk ik aan het pacte léonin van Lafontaine, zie art. 1072 B. W., aan art. 5G8 W. v. Ivooph., dat betrekking heeft op alle bedingen of accoorden wegens hulp- of' berg loonen en aan 30 of' 40 sociale wetsartikelen meer, die door de vorige regeering bij de indiening van het wetsontwerp betreffende de ongevallenverzekering, werden aangewezen. Hiermede mocht van haar getuigd worden : Caesar is over den Rubicon getrokken. Zij heeft daarmede erkend dat de sociale lijn die in de bestaande wetgeving nog slechts is aangestipt, behoort doorgetrokken te wor den in het belang van de duizenden bij tienduizenden, die schier dagelijks contrac ten sluiten zonder voldoende onafhankelijk heid. Dit geldt voor «boeren, burgers en buitenlui" op het Kampereiland zoowel als elders. Daarheen wijst het maatschappelijk kompas, wil het schip van staat behouden varen. Daar toch ligt de grondslag voor sociale politiek, die door mannen uit alle partijen nuttig, noo dig en onmisbaar geoordeeld wordt. Hierover later uitvoeriger; de toegestane ruimte gebiedt het uitstel. * * * De Haagsche bakkersgezellen hebben nog niet veel succes ondanks de volhardende pogingen van den aanzienlijken dameskring en andere belangstellenden. De bakkersbazen, de groote en de kleine, weigeren. Niet te verwonderen, 'k Heb er vroeger reeds op gewezen dat het niet bij allen zal kunnen lijden om meer productiekosten toe te staan. En al kan het lijden, vergeten we 't niet.... het geld is een zoo gevoelige snaar in het maatschappelijk leven. Vreemd is het, dat van enkele zijden op de vele andere werk lieden die ook degeheeleof'een groot gedeelte van de nachtrust moeten derven gewezen wordt om dan de slotsom te trekken, dat de bakkertknechts een privelegp, verlangen. Wat een ontrouwe onderdanen van koning Logos. Uit de circulaire van de bakkeregezellen te dezer stede wil ik nog even meedeelen dat door den geneeskundigen raad van Groningen, iHliiHiiiiiiiiimmiiiiiiii in zijn oor. 't Was zijn eerste vrijwillige daad van zelfverloochening. 't Kind moest een naam hebben. Eens op een zondagnamiddag, toen ze allen bij elkaar zaten, hadden zij 't er over, en midden onder hunne beraadslagingen, begon 't eenzame paard beneden in den stal te hinniken. Dit week zoo zeer van zijn gewone wijze van doen af, dat zij allen ver wonderd opkeken. //Die arme oude Charlie wil ook wat in de zaak te zeggen hebben," merkte de vader op. Laten wij 't kindje Prius Charlie noemen," riep een van de kleinen, en niemand had er iets tegen. Treurig liep het jaar ten einde onder vorst en mist. Prins Charlie was bijna vijf weken oud. Hij gedijde niet, en toch scheen er geen enkele reden tot ongerustheid omtrent hem te bestaan. Hij huilde bijna nooit en lag maar den geheelen dag en het grootste gedeelte van den nacht met wijd geopende oogen in de ruimte te staren. Als Will moe van zijn werk, de houten ladder die naar de kamers boven den stal voerde, was opgekropen, dan bleef hij altijd even bij moeders bed staau, om naar het kind te kijken, en bij den flauweu schijn van 't nachtlichtje zag hij steeds die twee oogjes wijd geopend. Hij verbeeldde zich, dat Prins Charlie hem kende en op hem bleef wachten. Op zekeren bitter kouden avond, toen hij half bevroren van zijn werk kwam, stelde ziju kameraad voor, een borrel te gaan drinken. Dat deden ze van tijd tot tijd en hielden dan elkander vrij, wat ze als een minder zelfzuchtige handelwijze beschouwden maar tinds 't broertje er was, werden rle stuivers, die vroeger aan een glaasje jenever weggingen, voor hem bewaard. Dezen avond echter aarzelde Will, maar toen hij aan de oogen van l'hns Charlie dacht, schudde hij't hoofd. De kerkklokken luidden door dr. de Vries, prof. Treub e. a. met klem is betoogd.dat hei gebruik van versch brood ongezond is terwijl zij aantoonen dat de nach telijke arbeid de bereiders physiek en moreel benadeelt. Van ondervinding van het gebruik van warme broodjes kan ik gelukkig niet spreken, 'k Blijf' liefst wat ouderwets; 'k houd niet van brood van die slechte kwaliteit dat alleen warm smakelijk is. Hierin ligt juist verzekerde mij een bakker het bewijs van gebrekkige bereiding. Ook in Duitschland begint gelijke beweging als hier te lande. In Stuttgarl is, enkele dagen geleden, een zeer druk bezochte vergade ring van bakkersknechts gehouden waarin wel door een bakkerspatroon op demogelijk heid van de afschaffing van den nachtarbeid en op de voordeelen van den dagarbeid gewezen werd. Eenstemmig werd de volgende motie aangenomen: De vergadering verklaart dat de nachtarbeid noch in het belang van de gezellen, noch in dat der meesters dienstig is. De gezondheid en de maatschappelijke verhoudingen van beide groepen lijden onder den nachtarbeid. Daar de afschaffing voor het publiek niet nadeelig is, verklaart de vergadering het mogelijk in Stuttgart den dagarbeid in te voeren. Zij draagt den voor zitter der vakvereeniging op, met de organisatie der meesters in overleg te treden en hierover aan de vereeniging der gezellen bericht te doen. Moge het een goed bericht wezen. * * * Aan de verwachting, de vorige week uitge sproken, is gelukkig gedeeltelijk voldaan. Het is den voorzitter van den board of' trade, den heer Ritchie, gelukt een bijeenkomst van de werklieden en de patroons in de Engelsche metaalindustrie voor te bereiden. De patroons verklaren zich van hun kant bereid over de regeling van de werkuren te beraadslagen, waarbij natuurlijk slechts van vermindering van den werktijd sprake kan wezen, anders toch zou voor zulk een bespreking geen reden bestaan. Dat zij eindelijk, na weken lang een onverzoenlijke houding te hebben aangenomen, tot eene conferentie bereid zijn, is een geluk kig teeken; dit doet hun eer aan. Wie zich zelf' overwint, is sterker dan hij die een stad inneemt. De meer gematigde partij onder de patroons heeft blijkbaar gezegevierd. Hiertoe heeft wellicht ook het gedrag van den germaanschen janus voor 11 dagen meegedeeld bij gedragen. Inmiddels komt uitL->nden het be langrijke bericht dat de Engelsche metaalbewerkersbond die tot nog toe zich onzijdig had gehouden, zich thans bij de Federation of the Engineering and shipbuilding Trade Unions heeft aangesloten. Deze groote federatie telde tot heden 183 duizend leden! L:d van deze fede ratie zijn o. a. de ketelmakersbond met 41 duizend leden, drie timmerliedenbonden met respectievelijk fjl,.'500, 8,500 en 0,900 leden. Nu de metaalbewerkersbond zich ook aangesloten heeft is het ledental dezer reusachtige federatie tot 2GG duizend leden vermeerderd! Het dreigend gemeen schappelijk gevaar heeft de vroegere vijanden de metaalwerkers- en de ketelmakersbond tot vrienden gemaakt. The arnalgamated society of engineers had in haar manifest hierop in het bijzonder de aandacht gevestigd. »The Federation of employers hopes to strike your weapon of' defence theright of combination from your hands. Do not think it will stop with the engineers. No unionist is safe from its operations." Door de nu verkregen aaneensluiting zijn de kansen voor de arbeiderspartij heel wat verbeterd. Mocht zij den strijd verliezen, het zou den socialisten talrijke hulptroepen be zorgen. De werkstaking onder de Antwerpsche diaman-tbewerkers heeft aan de werklieden van verschillende fabrieken reeds volledige voldoening gegeven. Toch is het aantal sta kers nog aanzienlijk. Men hoopt op onder steuning uit Engeland en uit Holland. * * * Ook in de engelsche katoenindustrie dreigt een strike. De ondernemers hebben evenwel toen hij zijn woning bereikte. Zelfs zijn hersenen schenen bevroren en hij herinnerde zich slechts met moeite, dat het oudejaarsavond was, en de dienst in alle kerken begon. Als naar gewoonte ging hij naar 't kind kijken. Prius Charlie was klaar wakker, zijn moeder sliep. Daar er toch niemand was, die hem zien kon, knielde hij voor 't bed en kuste het kind. Hij dacht, dat 'f glimlachte. //Alles in orde, kleintje," zeide hij, hem toeknikkeud. Hij liet 't kopergeld rammelen, dat bijna ziju weg naar de herberg gevonden had, en kreeg een gevoel, alsof Prins Charlie er alles van afwist. En plotseling kwam er eene gedachte bij hem op. //Prins Charlie," fluisterde hij, jij bent wakker en ik ook, laten we samen 't oud in 't nieuw vieren. 't Zal even goed zijn, alsof we in de kerk waren. Weer dacht hij, dat 't kind lachte. Hij ging op den grond naast 'c ledikant zitten. Zijn vader zou in de carste twee of drie uur nog wel niet thuis komen, zijn moeder sliep vast. Hij legde 't kind met 't gezichtje naar zich toe, en toen zagen ze elkaar aan. /t Is zoo gek," mompelde hij, //je kunt niet spre ken, maar denken kuu je toch wel, daar ben ik zeker van. Ik geloof, dat, je meer weet van God, dan ik." Niettegenstaande zijn voornemen van daareven, overmande hem de vermoeidheid, zijn oogen sloten zich, ziju hoofd viiil voorover?hij was ingeslapen. Met schrik werd hij wakker, de klok van den naburigen k ?rktoren sloeg twaalf, 't Nieuwe jaar hield zijn intocht, 't Scheen, dat de laatste woor den, die hij gesproken had, in zijn geest waren blijven hangen, terwijl hij sliep. Hij herhaalde ze en wreef zich de oogen om beter te kunnen zien. Je weet meer van God, dau ik, Prins Charlie." Plotseling slaakte hij een kreet. Moeder, zie toch! 't Kind!" In een oogwenk zat ze rechtop met haar zoontje in haar arm. Steek 'l licht op, Will, gauw; 't is zoo don ker, ik kan niets zien. Hij stak de lamp aau met

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl