Historisch Archief 1877-1940
No. 1065
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
financiers
Turkije voordeelige
plukte Duitschland
strijd, waaraan het
schen oorlog de rol van den «eerlijken make
laar" had gespeeld, en Rusland had genood
zaakt van het grootste deel der in den strijd
behaalde voordeelen weder afstand te doen,
liet, hij zich voor do bewezen diensten behoorlijk
betalen. In de Turksche ministeriën werden
Duitsche ondersecretarissen aangesteld, in de
plaats van de Engelsche en Fransche amb
tenaren, die daar na den Krim-oorlog waren
verschenen; tal van Duitsche officieren wer
den geroepen om de belangrijkste posten in
het Turksche leger te bekleeden; Duitsche
verkregen de gelegenheid, om in
zaken te doen. Zoo
de vruchten van een
niet had deelgenomen.
Ieder vischt op zijn getij, en de grootmeester
der Europeesche diplomaten toonde ook hierin
weder, allen de baas te zijn.
De houding der Duitsche regeering
geduiende den jongsten oorlog tusschen Grieken
land en Turkije bewijst, dat in dit opzicht
althans de Duitsche buitenlandsche politiek
onveranderd is gebleven. De sympathie voor
Turkije, die zich niet tot de Duitsche
regeeringskringen beperkte, was evenredig aan
den omvang der Duitsche belangen, die in
het rijk van den sultan zijn vertegenwoordigd,
en de overwinningen der goed gedisciplineerde,
in de Duitsche school gevormde Turksche
troepen werden te Berlijn bijna als eene
nationale glorie beschouwd. De Grieken
kwamen bedrogen uit, toen zij in hunnen
nood hoopten, dat de keizerlijke broeder
hunner aanstaande koningin voor hen een
goed woord zou doen. Dat woord werd niet
gesproken, want te Berlijn is men in poli
tieke zaken alles behalve sentimenteel.
De Grieken moeten natuurlijk het gelag
betalen, en tegen behoorlijk onderpand zal
men hun daarvoor wel het noodige leenen.
De Sultan kan zich verheugen over deze
gewenschte versterking van Turkije's finan
ciën, en niets is natuurlijker, dan dat hij
deze bate wil gebruiken om zijn leger en
zijne vloot weer geheel in orde te brengen
en zooveel mogelijk te verbeteren.
Dat John Buil, als er iets te verdienen
valt, zich allereerst komt aanmelden, is men
sedert lang gewend. De Engelsche fabrikanten
vragen bij hun leverantiën niet naar sym
pathieën en antipathieën; de heer Gladstone
moge den Sultan een gekroond moordenaar
noemen en Lord Salisbury moge in ietwat
meer parlementaire vormen hetzelfde zeggen,
het zou al te dwaas zijn, als de Britsche
nijverheid zich door dergelijke oratorische
wendingen liet weerhouden om aan een goeden
klant hare diensten aan te bieden. Nonolet,
zegt hij met den ouden Romein, en de Turksche
ponden zijn haar even welkom als die welke
de beeltenis van Her Gracious Majesty dragen.
Daarom werd Sir Andrew Noble uitgezonden
om zaken te doen, en hij zou zeker geslaagd
zijn, als niet die Duitsche onderkruipers, die
bemoeiallen, die voor den solieden
Engelschman overal de markt bederven, hem voor
waren geweest.
Zoo stelde Punch zich klaarblijkelijk de
quaestie voor, en de stereotiepe glimlach
van den ouden humorist zal iets pijnlijks
hebben gekregen bij de gedachte, dat de
deugdzame, maar unbusincsslikc uitvallen
der Engelsche staatslieden zulk een mooi
zaakje hadden bedorven. De tijden zijn
rnoeielijk, en als men zelfs den duivel te vriend
moet houden, waarom zou men dan zoo
onbeschoft optreden tegen Z. M. Abdoel
Hamid ?
Plotseling komt echter uit St. Petersburg
eene tijding, die al deze berekeningen te niet
doet. De Duitschers hebben zich verheugd
Prins Charlie.
Lit het Londemcke Volksleven,
DOOll
ANNIE THOMPSON.
Prins Charlie was juist drie dagen oud, toen ik
kennis met liem maakte.
Ik zag hem maar tweemaal: dien eenen keer,
toen hij vol leven was, en nog eens, vijf weken
later, toen bij koud en stil, als een mooi marme
ren beeldje, in zijn witte kistje lag.
Hij werd boven een paardenstal geboren. Drie
kleine kamertjes vormden Prius Charlie's apparte
menten, en daar vader en moeder en zeven andere
kinderen daar ook huisden, was liet maar goed,
dat hij zoo weinig plaats noodig bad. 't Vroor
hard, en de steenkolen waren duur. Behalve de
harten van zijne familieleden was alles om Prins
Chaiiie heen even koud. Vader en moeder hadden
hem met onderdrukte teederheid aaagezieu, en bijna
gezucht bij de gedachte, dat er nu een kind meer
was om te kleeden en eten te geven, maar de klein
tjes renden den stal door, om de blijde tijding te
verkondigen: «Wij hebben een nieuw broertje."
Will, de oudste, werd door een vreemd gevoel
van verantwoordelijkheid bevangen, toen hij 't kleine
pakje in zijn armen hield.
't Was meer dan drie jaren geleden sedert't jong
ste kind geboren werd. Toen was hij nog maar
met een doode musch, maar de Engelschen
óók. Daar in St. Petersburg zit de preferente
crediteur. Sedert 1878 is Turkije aan Rusland
nog een bagatel van ongeveer 17 of 18 millioen
gulden aan oorlogsschatting schuldig. Rusland
is een lankmoedig schuldeischer geweest,
et pour cause. Vooreerst, omdat waar niets
is ook de czar zijn recht verliest; maar in
de tweede plaats, omdat die schuldvordering
zulk een heerlijk middel is om op Turkije
pressie te kunnen uitoefenen, zoodra men
daar iets wil doen wat de Russische regeering
minder aangenaam vindt. Nu zal, voor een
korten tijd, het chronisch geldgebrek bij de
Porte kunnen ophouden. Dit is de eerste reden
voor den czar om zijn recht weder te doen
gelden. En de tweede is ongetwijfeld, dat hij
zijn goeden vriend Wilhelm kan beletten,
aan den Bosporus al te veel invloed te krijgen.
Daarom heeft de Russische regeering op
hoogst beleefde wijze te Constantinopel doen
weten, dat zij, indien de keizerlijke
Ottomanische regeering er aan mocht denken, de
Grieksche ooalogsschatting geheel of gedeelte
lijk te gebruiken voor nieuwe wapeningen,
zich genoodzaakt zou zien, allereerst betaling
te eischen van het haar nog toekomende.
Deze waarschuwing schijnt geholpen te
hebben. De Turksche regeering heeft reeds
doen weten, dat zij zich voor het herstel der
vloot en de aanvulling der bewapening niet
tot de buitenlandsche nijverheid zal behoeven
te wenden.
Teleurstelling te Constantinopel, te Berlijn,
te Londen. En een nieuw bewijs, dat het
niet iedereen gegeven is, Bismarck's staat
kunde met succes toe te passen !
iMMmnnmiiinimMiiiiiiimiiuuunmnnitiiiitiiittitnnmmmimmMimm
Sociale,
Een kamper brief. De pachters- en
arbeiderskwcstie. Het paete léonin en
bergloonen. Caesar over den
Hubicon. De Sociale Ujn. De bakkers in
binnen- en buitenland, De
reuxcnstrijd in Ene/eland. De werkstakiny
in de diamantindustrie in Antwer
pen. De engelsclie katoenindustrie.
Kapitaalvorming en kapitaal/noord.
Weer een trust.
In verband met mijn vorig artikel ontving
ik een belangstellend, waardeerend schrijven
uit Kampen. Geen kamper ui, maar een ernstig
woord. De abonnézond me de courant waarin
een der bekwame, nijvere pachters van een
der stadsboerderijen klachten uit over den
drukkenden toestand waarin de huurders, over
het algemeen, verkeeren. De schrijver meent
hieruit de conclusie te mogen trekken dat het
gemeente grondbezit geen reden is tot verhoo
ging van de algemeene welvaart. Een kort
antwoord. Verwart de schrijver hier niet
eigendom en pacht? Dat de gemeente Kampen,
even als de meeste eigenaren, door de con
currentie onder de boeren onderling, meer
pacht ontvangt dan een billijke vergoeding
voor de vele zorgen en risico's van de landbouw
ondernemers toelaat, bewijst alleen, voor een
deel, dat de gemeente even voordeelig als een
particulier haar grond kan verhuren. Die
aanwijzing is niet zonder beteekenis. Groot
is dan ook het bedrag dat Kampen van hare
honderd pachters ontvangt. Als pacht van
erven en landerijen, weidegelden enz. komt
onder de geraamde inkomsten in 1898 bijna
3X ton op een totaal der inkomsten van ruim
8 ton voor. Dat is biina de helft. Zonder
deze inkomsten zouden Kampen's ingezetenen
niet zonder gemeentebelasting zijn 't is
toch inderdaad, als ik mijn pas netjes in
couvert ontvangen aanslag-biljet zie, om
jaeen schooljongen, maar nu hij was zeventien ;
hij verdiende tien slüllings per week; 't loon van
lange, lange uren vermoeiend werken. Toen hij
zijne moeder aankeek, en in haar oogeu een vreemd
licht, eene mengeling van liefde en vrees zag
glanzen, gevoelde hij. dat hij een man was ge
worden. Hij dacht aan de huishuur, dertien shil
ling per week, aan den moeilijken tijd, dien zijn
vader onlangs met 't rijtuig gehad had drie
maanden geleden was een hunner paarden gestor
ven en 't andere was een oude knol.
't Moest tocu voer hebben, de kinderen moesten
behoorlijk gekleed zijn en nu was er weer een
bijgekomen. Vaster klemde hij 't hulpelooze wezen
tje tegen zich aan, en de nog onbepaalde vage
voorstelling in zijn geest kreeg een vorm, werd
tot een besluit.
Tob er maar niet over. moeder," zeide hij.
//Vader en u hebben genoeg te stellen met de
andere kinderen. Laat mij maar voor dit hier
werken."
Terwijl hij sprak, dacht hij terug aan zijn droom.
Wondere droomen droomen ze soms, zij die in een
paardenstal wonen. Will hield hartstochtelijk veel
van muziek. Iemand, die 't zelfde loon verdiende
als hij, had voor vier shilling per maand een har
monium gehuurd. U aarom zou hij dat ojk niet
kunnen? ledere week, als hij zijn tien shilling
thuisbracht, leefde er eene geheime hoop iu zijn
hart, dat ze niet alle in de huishouding noodig
zouden zijn, n van de tien zou toch zeker wel
overblijven. Maar helaas, tot nog toe waren ze
elke week verdwenen, om in de steeds toenemende
behoeften van 't gezin te voorzien, 't, Had hem
dikwijls verbitterd, maar uu, terwijl hij 't nieuwe
kindje dichter tegen zich aandrukte, deed hij
afstand van zijn wensch, zijn mooie illusie, hoe
wel 't harmonium verleidelijk helder voor zijn
geest oprees, en een weelde van tonen weerklonk
loersch op te worden maar aan den tienden
penning van Alva herinnerd worden. Gaarne
geloof ik evenwel dat de boerenstand ook
daar te klagen heeft. De oorzaak? Ik wees
haar reeds boven aan. Wilt ge een onver
dachte getuigenis van een prakticus V In 1889
schreef reeds nu wijlen de notaris W. J. N.
Landréin de Economist:
«Als algemeenen regel kan men veilig aan
nemen, dat de pachters door het contract
geheel aan de genade der verpachters over
geleverd zijn."
Waarom zijn die lui dan ook zoo dom, meer
te bieden dan ze kunnen geven, hoorde ik
meermalen zeggen. Hoeveel domheid ligt even
wel in dit verwijt opgesloten. Al konden alle
»domme" pachters het diploma van onder
wijzer, candidaat-notaris of' ingenieur over
leggen, het zou niet baten. Nood breekt wet.
Het officieele landbouwverslag zegt immers:
»van de zijde der huurders werden de con
tracten gesloten, omdat men door den nood
gedwongen werd het uiterste te beproeven."
Staat in de lager onderwijswet niet een
minimum-salaris voorgeschreven, al kunnen de
heeren onderwijzers wel uitmuntend rekenen?
Waarom mogen de candidaat-notarissen zich
niet als notaris vestigen, daar toch de nota
rissen ook wel rekenen kennen en kunnen ?
Zouden zelfs ingenieurs niet voor een schan
delijk koopje te krijgen zijn, als het rijk, de
provincie en de gemeente het salaris door
vraag en aanbod, onder de huidige
oeconomische invloeden, lie'en bepalen ? De
pachterskwestie komt veel overeen met de
arbeiderskwestie. De zoogenaamde vrije toe
stemming is zie het bovenstaande uittreksel
uit het officieele landbouwrapport in de
meeste gevallen slechts door den nood ge
dwongen, gegeven. En dan mag van de over
eenkomst niet verwacht worden dat haar
inhoud het bewijs zal leveren dat beide par
tijen met evenveel weerstandsvermogen, onaf
hankelijkheid hare belangen hebben voorge
staan. De contractsvrijheid is in vele dergelijke
gevallen slechts de caricatuur van vrijheid.
Hier denk ik aan het pacte léonin van
Lafontaine, zie art. 1072 B. W., aan art. 5G8
W. v. Ivooph., dat betrekking heeft op alle
bedingen of accoorden wegens hulp- of' berg
loonen en aan 30 of' 40 sociale wetsartikelen
meer, die door de vorige regeering bij de
indiening van het wetsontwerp betreffende de
ongevallenverzekering, werden aangewezen.
Hiermede mocht van haar getuigd worden :
Caesar is over den Rubicon getrokken. Zij
heeft daarmede erkend dat de sociale lijn
die in de bestaande wetgeving nog slechts
is aangestipt, behoort doorgetrokken te wor
den in het belang van de duizenden bij
tienduizenden, die schier dagelijks contrac
ten sluiten zonder voldoende onafhankelijk
heid. Dit geldt voor «boeren, burgers en
buitenlui" op het Kampereiland zoowel als elders.
Daarheen wijst het maatschappelijk kompas,
wil het schip van staat behouden varen. Daar
toch ligt de grondslag voor sociale politiek,
die door mannen uit alle partijen nuttig, noo
dig en onmisbaar geoordeeld wordt. Hierover
later uitvoeriger; de toegestane ruimte gebiedt
het uitstel.
* *
*
De Haagsche bakkersgezellen hebben nog
niet veel succes ondanks de volhardende
pogingen van den aanzienlijken dameskring
en andere belangstellenden. De bakkersbazen,
de groote en de kleine, weigeren. Niet te
verwonderen, 'k Heb er vroeger reeds op
gewezen dat het niet bij allen zal kunnen
lijden om meer productiekosten toe te staan.
En al kan het lijden, vergeten we 't niet....
het geld is een zoo gevoelige snaar in het
maatschappelijk leven. Vreemd is het, dat
van enkele zijden op de vele andere werk
lieden die ook degeheeleof'een groot gedeelte
van de nachtrust moeten derven gewezen
wordt om dan de slotsom te trekken, dat de
bakkertknechts een privelegp, verlangen. Wat
een ontrouwe onderdanen van koning Logos.
Uit de circulaire van de bakkeregezellen
te dezer stede wil ik nog even meedeelen dat
door den geneeskundigen raad van Groningen,
iHliiHiiiiiiiiimmiiiiiiii
in zijn oor. 't Was zijn eerste vrijwillige daad
van zelfverloochening.
't Kind moest een naam hebben. Eens op een
zondagnamiddag, toen ze allen bij elkaar zaten,
hadden zij 't er over, en midden onder hunne
beraadslagingen, begon 't eenzame paard beneden
in den stal te hinniken. Dit week zoo zeer van
zijn gewone wijze van doen af, dat zij allen ver
wonderd opkeken.
//Die arme oude Charlie wil ook wat in de zaak
te zeggen hebben," merkte de vader op.
Laten wij 't kindje Prius Charlie noemen," riep
een van de kleinen, en niemand had er iets tegen.
Treurig liep het jaar ten einde onder vorst en
mist. Prins Charlie was bijna vijf weken oud. Hij
gedijde niet, en toch scheen er geen enkele reden
tot ongerustheid omtrent hem te bestaan. Hij
huilde bijna nooit en lag maar den geheelen dag
en het grootste gedeelte van den nacht met wijd
geopende oogen in de ruimte te staren. Als Will
moe van zijn werk, de houten ladder die naar de
kamers boven den stal voerde, was opgekropen,
dan bleef hij altijd even bij moeders bed staau,
om naar het kind te kijken, en bij den flauweu
schijn van 't nachtlichtje zag hij steeds die twee
oogjes wijd geopend. Hij verbeeldde zich, dat Prins
Charlie hem kende en op hem bleef wachten.
Op zekeren bitter kouden avond, toen hij half
bevroren van zijn werk kwam, stelde ziju kameraad
voor, een borrel te gaan drinken. Dat deden ze van
tijd tot tijd en hielden dan elkander vrij, wat ze
als een minder zelfzuchtige handelwijze beschouwden
maar tinds 't broertje er was, werden rle stuivers,
die vroeger aan een glaasje jenever weggingen, voor
hem bewaard. Dezen avond echter aarzelde Will,
maar toen hij aan de oogen van l'hns Charlie
dacht, schudde hij't hoofd. De kerkklokken luidden
door dr. de Vries, prof. Treub e. a. met klem
is betoogd.dat hei gebruik van versch brood
ongezond is terwijl zij aantoonen dat de nach
telijke arbeid de bereiders physiek en moreel
benadeelt. Van ondervinding van het gebruik
van warme broodjes kan ik gelukkig niet
spreken, 'k Blijf' liefst wat ouderwets; 'k
houd niet van brood van die slechte kwaliteit
dat alleen warm smakelijk is. Hierin ligt
juist verzekerde mij een bakker het
bewijs van gebrekkige bereiding.
Ook in Duitschland begint gelijke beweging
als hier te lande. In Stuttgarl is, enkele dagen
geleden, een zeer druk bezochte vergade
ring van bakkersknechts gehouden waarin
wel door een bakkerspatroon op demogelijk
heid van de afschaffing van den nachtarbeid
en op de voordeelen van den dagarbeid
gewezen werd. Eenstemmig werd de volgende
motie aangenomen: De vergadering verklaart
dat de nachtarbeid noch in het belang van
de gezellen, noch in dat der meesters dienstig
is. De gezondheid en de maatschappelijke
verhoudingen van beide groepen lijden onder
den nachtarbeid. Daar de afschaffing voor
het publiek niet nadeelig is, verklaart de
vergadering het mogelijk in Stuttgart den
dagarbeid in te voeren. Zij draagt den voor
zitter der vakvereeniging op, met de organisatie
der meesters in overleg te treden en hierover
aan de vereeniging der gezellen bericht te doen.
Moge het een goed bericht wezen.
*
* *
Aan de verwachting, de vorige week uitge
sproken, is gelukkig gedeeltelijk voldaan. Het
is den voorzitter van den board of' trade, den
heer Ritchie, gelukt een bijeenkomst van de
werklieden en de patroons in de Engelsche
metaalindustrie voor te bereiden. De patroons
verklaren zich van hun kant bereid over de
regeling van de werkuren te beraadslagen,
waarbij natuurlijk slechts van vermindering
van den werktijd sprake kan wezen, anders
toch zou voor zulk een bespreking geen reden
bestaan. Dat zij eindelijk, na weken lang een
onverzoenlijke houding te hebben aangenomen,
tot eene conferentie bereid zijn, is een geluk
kig teeken; dit doet hun eer aan. Wie zich
zelf' overwint, is sterker dan hij die een stad
inneemt. De meer gematigde partij onder de
patroons heeft blijkbaar gezegevierd. Hiertoe
heeft wellicht ook het gedrag van den
germaanschen janus voor 11 dagen meegedeeld bij
gedragen. Inmiddels komt uitL->nden het be
langrijke bericht dat de Engelsche
metaalbewerkersbond die tot nog toe zich onzijdig had
gehouden, zich thans bij de Federation of the
Engineering and shipbuilding Trade Unions
heeft aangesloten. Deze groote federatie telde
tot heden 183 duizend leden! L:d van deze fede
ratie zijn o. a. de ketelmakersbond met 41
duizend leden, drie timmerliedenbonden met
respectievelijk fjl,.'500, 8,500 en 0,900 leden. Nu
de metaalbewerkersbond zich ook aangesloten
heeft is het ledental dezer reusachtige federatie
tot 2GG duizend leden vermeerderd! Het
dreigend gemeen schappelijk gevaar heeft de
vroegere vijanden de metaalwerkers- en de
ketelmakersbond tot vrienden gemaakt. The
arnalgamated society of engineers had in haar
manifest hierop in het bijzonder de aandacht
gevestigd. »The Federation of employers hopes
to strike your weapon of' defence theright
of combination from your hands. Do not
think it will stop with the engineers. No
unionist is safe from its operations."
Door de nu verkregen aaneensluiting zijn
de kansen voor de arbeiderspartij heel wat
verbeterd. Mocht zij den strijd verliezen, het
zou den socialisten talrijke hulptroepen be
zorgen.
De werkstaking onder de Antwerpsche
diaman-tbewerkers heeft aan de werklieden
van verschillende fabrieken reeds volledige
voldoening gegeven. Toch is het aantal sta
kers nog aanzienlijk. Men hoopt op onder
steuning uit Engeland en uit Holland.
* *
*
Ook in de engelsche katoenindustrie dreigt
een strike. De ondernemers hebben evenwel
toen hij zijn woning bereikte. Zelfs zijn hersenen
schenen bevroren en hij herinnerde zich slechts met
moeite, dat het oudejaarsavond was, en de dienst
in alle kerken begon. Als naar gewoonte ging hij
naar 't kind kijken. Prius Charlie was klaar wakker,
zijn moeder sliep. Daar er toch niemand was, die
hem zien kon, knielde hij voor 't bed en kuste het
kind. Hij dacht, dat 'f glimlachte.
//Alles in orde, kleintje," zeide hij, hem
toeknikkeud. Hij liet 't kopergeld rammelen, dat bijna ziju
weg naar de herberg gevonden had, en kreeg een
gevoel, alsof Prins Charlie er alles van afwist. En
plotseling kwam er eene gedachte bij hem op.
//Prins Charlie," fluisterde hij, jij bent wakker
en ik ook, laten we samen 't oud in 't nieuw vieren.
't Zal even goed zijn, alsof we in de kerk waren.
Weer dacht hij, dat 't kind lachte. Hij ging op den
grond naast 'c ledikant zitten. Zijn vader zou in
de carste twee of drie uur nog wel niet thuis
komen, zijn moeder sliep vast. Hij legde 't kind met
't gezichtje naar zich toe, en toen zagen ze elkaar aan.
/t Is zoo gek," mompelde hij, //je kunt niet spre
ken, maar denken kuu je toch wel, daar ben ik zeker
van. Ik geloof, dat, je meer weet van God, dan ik."
Niettegenstaande zijn voornemen van daareven,
overmande hem de vermoeidheid, zijn oogen sloten
zich, ziju hoofd viiil voorover?hij was ingeslapen.
Met schrik werd hij wakker, de klok van den
naburigen k ?rktoren sloeg twaalf, 't Nieuwe jaar
hield zijn intocht, 't Scheen, dat de laatste woor
den, die hij gesproken had, in zijn geest waren
blijven hangen, terwijl hij sliep. Hij herhaalde ze
en wreef zich de oogen om beter te kunnen zien.
Je weet meer van God, dau ik, Prins Charlie."
Plotseling slaakte hij een kreet. Moeder, zie toch!
't Kind!" In een oogwenk zat ze rechtop met haar
zoontje in haar arm.
Steek 'l licht op, Will, gauw; 't is zoo don
ker, ik kan niets zien. Hij stak de lamp aau met