Historisch Archief 1877-1940
No. 1065
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. '
MAISON HIRSCH & ffl, Amsterdam,
t
do I-iuncU £22
Cadeaux de St. Nicolas.
"Voir los ótetlctgfos clo
Dimanche Ie 21 lUovembre.
fMltlIMIIIIIMUmillllllHmiMllllllritlllllMllliiilllMniMIIIHIMMHimMlllimmilMMmimMIIIIMHMmilMIM
DAMEjS.
FaMeöwerfc of linisf ert
Het is eene nog steeds onopgeloste vraag, nu
de ideaalstaat nog niet bereikt is, en een aantal
menschen, om zich en hun talrijke gezinnen te
onderhouden, nog hard moeten werken, of dit
werken minder nadeelig is in fabrieken dan wel
thuis. Wanneer de vrouw vele uren daags in de
fabriek arbeidt, wordt daartegenover gesteld
hoeveel verkieslijker het is, haar het werk thuis
te geven, zoodat de band van het gezin niet
verbroken wordt, en hare zorg tegelijk den
huiselyken haard kan ten goede komen.
Volgens Mrs. Margaret Irwin (Westminster Re
view van l Nov.) is «Home work" zooals het nu
is, het ergste, omdat het aan alle controle, wat
gezondheidstoezicht, loon, overmatigen arbeids
duur betreft, ontsnapt. Het afmaken van hemden
is er nog niet beter op geworden sedert de be
roemde Song of the shirt. Het werk wordt gewoon
lijk betaald met l stuiver a 11A stuiver per uur,
maar ook J4 stuiver per uur komt voor. »Eene
vrouw die ik ontmoette maakte onderbroeken a
K stuiver per stuk, en ieder stuk kostte haar
twee uur werk; zy' moest zelve het garen er
by' leveren. Eindelyk gaf zij het op; »van
honger omkomen zonder werken vond zij nog
gemakkelijker." Ben ander kreeg 7 stuivers per
dozyn voor het persen en knoopen aanzetten
aan jougensbroeken; zij perkte twaalf uur per
dag, en maakte dan twee dozijn af; maar de
kolen voor de strijkijzers kostten haar 11A stuiver
per dag; ook gaf zy 2 stuivers aan het meisje
dat voor haar het werk van den winkel haalde
en bracht. Deze arme vrouw had zeven kinderen
begraven; zij zei: »God heeft de meeste van my'n
kleintjes tot zich genomen. Hy is de beste vriend
dien de arme menschen hebben." De ijverigste
en knapste hemdenmaaksters kunnen niet meer
dan 1}£ stuiver per uur verdienen."
De prijzen gaan nog naar beneden, en weinige
winkeliers redeneeren als een juffrouw in Schot
land, die mooi afgemaakte katoenen hemden a
7 shilling per dozijn van den reiziger niet wou
hebben, omdat het »bloedgeld" moest zijn. Die
juffrouw zal ook zeker de concurrentie niet kun
nen volhouden.
De woningen van de »home workers" hebben
weinig van »sweet homes". Gewoonlijk zijn het
de zolderkamertjes van huizen van zes verdie
pingen ; de trappen zy'n wrak, en dienen als
jachtterrein voor ratten en hst afschuwelijk dier
dat men de slum-cat noemt. Van ieder portaal
gaan smalle donkere gangen rechts en links;
aan beide zijden vindt men dicht naast elkaar de
deuren der »ticketed houses", dat wil zeggen,
die op de deur een briefje van de politie dragen,
vermeldend hoeveel menschen er in wonen mogen.
Dit voorschrift wordt ontdoken door het gastvrij op
nemen van commensaals in wisselend aantal, die
men niet opgeeft. Op iedere verdieping is een wa
terkraan en privaat, voor de gansche verdieping be
stemd. Met een doos lucifers en een
blakergewapend, werkt men zich door de bijna snijdbare lucht
naar boven en vindt er de kamer zoo goed als
zonder huisraad, het werk op een hoop op den
vuilen grond, of als bedekking van een bedlegerige
en als nachtcostuum voor de andere leden der
familie dienst doende. In een geval, bij een
franjemaakster, bestond het heele huisraad uit
een ouden stoel, een gebroken wieg en een paar
ledige oude pakkisten.
Miss Irwin zou het mee naar huis nemen van
het werk door fabrieksarbeiders willen doen be
letten, en aan de gezondheidsinspecteurs de macht
willen geven om te verbieden dat in ongezonde
plaatsen gearbeid werd. Deze oplossing schijnt
al heel eenvoudig; maar er is kans dat de honger
lijdenden nog liever in een ongezonde plaats voor
een stuiver per uur willen werken, dan den stui
ver missen.
danseres in den Jardin de Paris haalde onder
het dansen van een dwazen pas de earaetère een
papiertje voor den dag, maakte het met keurige
behendigheid aan den teen vanhaar dansschoentje
vast en wuifde er zoo mee door de lucht. De
excentriciteit werd geapplaudisseerd, ieder was
nieuwsgierig naar de inhoud van het geschrift;
eindelijk kwam men te weten dat het haar «bre
vet supérieur" was; zy had met glans haar
examen gedaan, maar verdiende haar brood als
danseres.
De inrichting van het onderwys in Frankrijk
is zeer gecompliceerd; en zijn acht en zestig ver
schillende acten, diploma's, aanteekeningen, cer
tificaten, voor lager, middelbaar en hooger onder
wijs, dus misschien nog meer dan hier.
In het algemeen zijn er drie klassen, de
professeurs, de openbare onderwijzeressen en de
huisonderwyzeressen. Dit wil niet zeggen, dat
degenen, die de moeilijkste of de hoogste acten
behaald hebben, het best betaald worden. Te
meer omdat er meer gediplomeerden zijn dan
beschikbare plaatsen, en nog oneindig meer die
les geven zonder eenig diploma. Dit laatste drukt
de markt. De heer Talmeyr vond in een asyle
de nuit in de rue Saint-Jacques een jong meisje,
dat 25 francs per maand verdiende, zonder kost
of inwoning, aan een school, waar zij den
geheelen dag werkte; haar werd als groote gunst toe
gestaan, inplaats van niet meer dan drie dagen,
iederen nacht in de Toevlucht te komen slapen.
Zij bleef er zes weken, en werd toen gered door
eene familia die haar 15 francs in de maand,
maar met kost en inwoning, gaf.
Het artikel van Talmeyr is verder wel wat
gekleurd, in de kleur van de Revue des Deu;i'
Mondes. Uit het feit, dat de Ecole Normale te
Sèvres byna evenveel protestantsche als katholieke
leerlingen heeft, en de godsdienst er geheel buiten
beschouwing gelaten wordt, maakt hij op, dat de
opleiding er enkel intellectueel en in geen enkel
opzicht moreel is. Aan de Ecole Normale te
Fontenay-aux-Roses worden de onderwijzeressen
voor de normale lagere scholen opgeleid; deze
school is ook onkerkely'k ingericht en de heer
Talmeyr vindt, dat als de meisjes er vandaan
komen, zij dus voor het groote werk der opvoe
ding niet geschikt zyn. »Haar hoofd is vol geleerd
heid maar zij hebben geen algemeen denkbeeld,
geen begrip van moreele verheffing, van edelen
smaak, geen ware opvoeding van hart en geest
ontvangen." Een publicist in de Noncelle Recue
zou allicht deze conclusie niet getrokken heb ben.
Onöeripressen in FranïrE
Een artikel van Talmeyr in de Revue des
Deux Mondes geeft droevige onthullingen om
trent den toestand der onderwijzeressen in Frank
rijk. . Als inleiding geeft hy een anecdote: eene
IKIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIII
IIIIIIIIIIMIIHIIIII
Onifla over Imorniiiig van net damestoilet.
Ouida is, zooals men weet, in sommige opzichten
zeer geavanceerd van denkbeelden, in andere
uiterst reactionnair.Omtrent vrouwenkleeding heeft
zy in The Lady's Realm voor November wel
j aardige dingen gezegd.
»De eenige werkelijk mooie vorm van kleeding
die wij zelf uitgevonden hebben, tegelijk modern
en artistiek, in nauw verband met de Grieksche
kleedingvormen, is de tea-yown, die ook den
meest gracieuse eigenschappen van het Grieksche
costuum vertoont, vermeerderd met eene gele
genheid voor versiering en eene gepastheid voor
ieder schoonheidstype. die het Grieksche niet
geheel had. Er is een afkeurenswaardige strooming
om den tca-gown te aansluitend te maken ; dat
moet men niet doen, dan verliest hij zijn ge
makkelijkheid, zijn golving, zijn persoonlijkheid,
juist alles waarom bij voorbeeld Lemaitre het
Grieksch costuum zoo prijst."
Ouida vindt het jammer dat men de tea-gon;n
nog steeds als dfsUabillt', als huistoilet beschouwt.
»Hij is ongelukkig uitgesloten van. de eettafel en.
de soiree, terwijl men nog het leelijk-onbescheidene
drcolletéals het non plus ultra van etiquette en
sierlijkheid beschouwt. Een gedecolleteerde japon
staat iedere vrouw slecht, al heeft ze het mooiste
gezicht en den volmaaktsten hals, omdat de naakt
heid buiten verhouding is tot de uiterste
ingeslotenheid van het middel." Hieruit zou men
opmaken dat bij een Empire-costuum de schrijfster
het décolleténiet zoo leelijk zou vinden.
Ook over de «Gorgone van den bicycle" en de
»Medusa van de reportersbank" heeft Ouida harde
woorden : »zy' verzuimen iedere physieke
bekoorlykheid van hare sekse, en trachten de mannen,
die zij verafschuwen, na te volgen in al wat zij
leelyks en onaangenaams hebben." Het
heerencostuum vindt zij niet mooier ; »de pantalon is
leelijk, indecent, antihygiënisch ; hij bedekt alle
symetrie van proportiën en geeft toch een on
beschaamde suggestie van nauwsluitendheid."
Zy zou den rok van George den Tweede, liefst in
zwart fluweel, met het groote vest, niet slecht
vinden; voor het gewone leven kon men den
boer en den handwerksman uit den tijd der
Plantagenets, Tudors en Valois navolgen; wat zij
droegen was niet alleen aangenaam voor het oog,
maar geschikt om mee te werken en te vechten,
hygiënisch en verstandig in ieder opzicht.
Chrysanthemitin-ientoonstelliny. Bont.
Blanlcetsel. Recepten.
De Chrysanthemum-tentoonsteüing in Artis is
een groot succes geweest, zoowel wat inzending
en plaatsing als wat talrijkheid van bezoek be
treft.
De wedstrijd in het bloemenbinden, Maandag,
had een menigte belangstellenden aangelokt, waar
van velen slechts een doorkijkje in de verte naar
de bloemenblindsters konden krijgen, maar toch
onvermoeid bleven postvatten tot de kunstwerken
klaar waren. Eigenlijk leek ons dit niet zulk
een schitterend nummer van het programma, als
de klank van het woord wel suggereert. Er is
al heel weinig variatie te krijgen in negen gelijke
mandjes met groen, ieder met acht witte, acht
gele en acht bruine bloemen, alle met zorg even
groot en even mooi gekozen, met gelijke meters
oranjegeel lint erbij. De hoogst bekroonde en de
lager genummerden verschilden ook zoo heel veel
niet in elegance. De twee voorname elementen
van smaak, het kiezen van kleur en het zoeken
van afwisseling in den. vorm, waren uitgesloten;
zelfs, omdat de bloemen alle van wanhopig ge
lijken omvang waren, was het stellen van een
touffe kleinere tegenover een grootere onmogelijk.
Toch zagen de manden, toen zij op het grasperk
stonden, er niet onaardig uit, maar alles zoo net,
zoo fantazieloos, dat ze eer op examenwerk. dan
op wedstrijdkunststukken geleken. Bekroond wer
den de vervaardigsters in deze volgorde:
A. Professionals: l. P. Pomper, te Amsterdam;
"2. Johanna Blom te idem.
j li. Liefhebsters: 1. Betsy Valkenburg,
teAmj sterdam ; 2. Betsy Nering Bögel, idem; :?>. Cato
i Eldering, te Overveen; 4 Sylvius, te
's-Gra| venhage; 5. Johanna Zwollo, te Amsterdam;
ij. A. C. J. Weissenbruch, idem; 7. Jeanne
! Vernède, te Bussum.
* *
liet bont is weer zoo volop mode, alsof men
een Siberischen winter verwacht, in alle soorten
en alle kleuren; toch zijn er favorieten. Dit jaar
wordt veel werk gemaakt van lireitschwanz (ook
in Frankrijk zoo genoemd), het vel van ongeboren
Astrakanlammeren. Het is glanzend zwart ; de
toebereiding daarvan geschiedt in Leipzig; het
water der Pleisse schijnt een bijzondere kracht
te hebben om bont mooi en glanzig te maken.
Men combineert Breitschwanz, behalve met ander
bont, ook met tluweel en tulle, en voert het met
damast. Iets van dit jaar is een kardinaalroode
col erbij te hebben, met gitten bezet. Op dezelfde \
wijs combineert men Persian lamb (Persianer, j
agneau de Perse) dat via Londen op de markt i
komt, met lilas prélat, of lilas vf'que, ofschoon [
deze alweer aan 't verdwijnen zijn; grijs wordt de
mode.
Voor theatermantels amazonelaken ; niet meer
rose of hemelblauw, maar grijs, met revers van
velours miroir in de kleur lilas vêque, en zwart
of grijs bont. Te Berlijn is het bont goedkooper
dae te Parijs, toch heeft men er ook kostbare
stukken. Dezer dagen was er een mantel tentoon
gesteld van zestig sabeldiertjes gemaakt, op be
stelling, die 14000 mark kostte. De vellen liepen
van boven loodrecht, beneden aan dwars; om den
hals een pol van cerise fluweel, van voren een
volant van bont. De voering was van nijlgroen
damast met volants en gaas in dezelfde kleur
omzet. Overigens wordt er te Berlijn geklaagd,
dat er geen honderd stuks sabelbont per jaar
verkocht worden, terwijl te Parijs de mantels
van 4000 francs dagelijks vóórkomen. Onder
de goede klanten der Berlijnsche winkels tellen
de actrices van het Lessing-theater, vooral Jenny
Gross, mee; overigens rekent men er nogal op
Russische doortrekkende dames; maar het zeggen
in de winkels is er: »te Parijs neemt een dame
gaarne drie mantels per jaar; te Berlijn wil zij
drie jaar met een mantel doen." Dit is natuurlijk
overdreven.
In Rusland is het een recht, dat de Czaren
zich voorbehouden hebben, uit de pelzen die uit
Siberiëworden gezonden, eene keuze te doen;
de Czar kiest dan eenige der kostbaarste sabel
pelzen en deelt deze aan de dames van het hof
uit; dat hebben ze even gaarne als eene decoratie.
* *
»Zal men van 't jaar blanketsel dragen of niet?"
is de vraag van een Duitsch blad, maar uit het
opstel zelf, dat met deze vraag begint, blijkt al
genoeg dat men het wel dragen zal, want dat
het door duizenden reeds gedragen wordt, en
wie zich eenmaal heeft geverfd, blijft zich verven.
>>Ik heb van uw schilderwerk gehoord!" zegt
Shakespeare, »God heeft u een gezicht gegeven
en gij maakt u een ander!" Maar de dame kan
antwoorden: »Waarom niet V Mijn gansche lichaam
mag ik versieren, mijn haren verven, mijn slechte
tanden door anderen laten vervangen, dat zal
men prijzen, waarom zou ik mijn teint niet
bijof af kleuren, als het mij niet bevalt V" Vroeger
was het blanketten schadelijk voor de huid, om
dat men loodwit en bismuth gebruikte; nu niet
meer, in Duitschland is dat zelfs verboden.
Hoeveel de dames aan het rouge en wit doen,
ook zonder het te verdedigen, bewijzen de groote
hoeveelheden »Kaiserroth" en »Zinkoxyde", die
gefabriceerd worden en toch koopers moeten
vinden; ook voor den uitvoer is de fabrikatie
enorm. Bij dit wit en rood komt het crayon bleu
voor de oogen, waar vooral in Engeland veel
gebruik van gemaakt wordt.
De kunst is trouwens niet nieuw ; in de
pyramiden vindt men bij de prinsessenmummiën ge
regeld haar poederdoosjes, koolzuur lood voor
wit, menie voor rood, loodglans voor zwart,
kopercarbonaten voor groen, en bruinsteen voor
bïauw ; zelfs de crayons zachte verf met olijfolie
aangemaakt, in holle rietstengels ? ontbreken
niet. De geschiedenis leert hoe van Catharina
de Medicis tot Marie-Antoinette, alle Fransche
vorstinnen en naar haar voorbeeld ook anderen
zich hebben geverfd. Een Kngelsch geschied
schrijver noemt Elizabeth »the painted old
harridan."
Waaruit bestaan nu de poeders en blanketsels 'i
Metaal heet uitgesloten, maar het is een feit,
dat zinkoxyde onmisbaar is, en zinkoxyde kan
ook feitelijk geen kwaad, wel lood en bismuth.
Met vermillioen is het anders; het is wel schade
lijk, het bestaat uit kwik en zwavel, maar is ook
onmisbaar. De kunst der fabrikanten is nu, te
maken dat zij weinig op de huid werken, en dat
het gevoel van branding dat zij zouden teweeg
brengen, door bijmenging van allerlei stoffen wordt
verminderd. Een goed verkooper dient te weten of
de huid waarvoor hij verkoopt, veel lijden kan,
of zij droog ot' vettig is, jeugdig of »minder
jeugdig", en vooral moet hij zien, wat het natuur
lijk teint geweest is of' zou zijn ; dit toch, in zijn
grootste frischheid, moet hij herstellen. Loodwit
heeft gelukkig, behalve zijn vergiftigheid, eene
eigenschap die het dadelijk verraadt; in bedorven
lucht wordt het zwartachtig, zoodat de koopster
»z\vart op wit" het bewijs heeft dat de fabrikant
haar heeft bedrogen.
Er zijn eigenlijk maar twee soorten blanketsels.
droge en vette. Deze laatste dienen voor het
tooneel en zijn pas een vinding van de laatste
vijftig jaar; wie er voor dien tijd gebruikte,
maakte ze zelf en hield zijn procédégeheim. De
droge blanketsels vindt men in alle mooie en
teere kleuren, alle nuances van rood, van geel
en wit. Uit het rood is het oude goedkoope
karmijn verdwenen, dat niet natuurlijk was; ook
het Carthamin, dat in de huid drong en haar
geel maakte; en de vloeibare, rouge de vinaigre,
rosepompon, die na de verdamping de huid deden
barsten. De mooie merken zijn nu rouge Aspasia,