De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 28 november pagina 4

28 november 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1066 deze leider niet genoeg op de hoogte was om de waarde van Wagner's opmerkingen te begrijpen. Hy vroeg de laatste repetities en de eerste uitvoering zelf te mogen leiden, doch dit was zoo tegen de traditie, dat de minister verklaarde het te moeten weigeren, omdat het zou worden opgevat, alsof de orchestleider deserteerde, waar door bij voor goed zijn prestige zou verliezen. Zoo ging alles dus zy'n gewonen gang, de kapel meester de maat slaande en Wagner op een stoel op het tooneel zittende de maat met woeds trappende, zoodat het tooneel in een stofwolk was gehuld. Onder deze omstandigheden naderde de eerste opvoering 13 Maart 18G9. Wagner had zich zoowat iedereen tot vijand gemaakt, tot zelfs de claque, zonder welke hij het doen wilde, omdat hy alleen een artistiek succes wilde behalen. ' (Wordt vervolgd.) VAN MILLIGEK. In Arti. De najaarstentoonstelling van schilderyen die nu in Arti gehouden wordt, is een belangrijke. De Hagenaars zonden evenwel niets, en zonder hun medewerken kan een tentoonstelling bezwaar Hjk een compleet beeld van de moderne Hollandsche schilderkunst geven, maar die heeft in den laatsten tyd zooveel uitnemende talenten van zoo j zeer uiteenloopende richting, dat zonder compleet | te zijn, een expositie al heel belangrijk kan we zen, als die anderen hun beste werken zenden. En dat deden er velen. Het is onnoodig han te bekende namen nog eens te noemen, het is over bodig met een overgroot aantal adjectieven den fezer nog eens van de voornaamheid en superi oriteit van hun werken te overtuigen. Behalve aan zulke gevoelens van bewondering kan men op een tentoonstelling nog aan heel wat andere dingen denken, en vooral als het een tentoonstelling is als deze, waar ongeveer een ! driehonderd werken bij elkaar hangen, en er dus j een respectabel aantal middelmatigheden en croütes j onder zyn. En als men een dergelijke tentoon- j stelling in deze dagen ziet, geeft dat ook weer aanleiding tot andere bedenkingen, die eenigszins in verband staan met de groote beweging op 't gebied van de kunstnijverheid, welke nu gaande is. Want ook de kunst heeft een doel, en al kan men dan een schilderij zooals dat tegenwoordig gemaakt wordt van veel kanten bezien en in de strekking veel goeds en veel minder belangrijks ontdekken, het bly'ft toch zeker een punt van zwaar aan te nemen geloofwaardigheid dat een slecht schildery reden tot bestaan zou hebben. En dit is het wat men zich dikwyls afvraagt als men eene tentoonstelling van moderne schilde ryen bezoekt, en dan den grooten berg middelmatigs ziet: wat in 's hemelsnaam bezielde de makers van deze dingen, wat was hun streven, wat stelden zij zich voor, wat was hun doel ? Als men het er over eens is, dat er behalve mooi van kleur, mooi van tint, mooi van Ijjn, goed van compositie, van sujet, en weet ik niet wat al, toch nog iets anders noodig is om een kunstwerk te maken, iets wat men niet noe men kan; als men opmerkt dat vele schilderijen van kleur niet onverdienstelijk, van toon niet kwaad, van compositie tamelijk, enz. enz. en met dat al toch nog verre van kunstwerken zijn, ligt het dan niet voor de hand te denken dat er aan al die mooie kleur, aan dien toon, enz., krachten verspild zyn, die by een betere aanwending heel wat meer nut gesticht zouden hebben ? Een schilderij, zooals men dat tegenwoordig verstaat, is hoofdzakelijk om der schoonheid wille begonnen, en al zit het hier nu in de Holland8che lucht, dat onze schilders al heel spoedig mooi van kleur enz. hun verven op het doek brengen, dan moet er toch by' dat alles toch noodzakelyk een zeker iets, een universeel en door alle artisten en uit alle ty'den en landen bezeten geest domineeren, om het geheel compleet, om een knnstwerk te maken. Dan eerst heeft het werk beteekenis. Maar in hoeverre heeft een doek met mooie kleuren alleen, eenig nut voor de andere schepselen ? Juist omdat de kunst van tegenwoordig te veel buiten het leven staat, te weinig uit de behoeften voorkomt, gebeurt het dat er velen zijn die, niet gedreven als de grootsten door een onzeggelijke kracht van buiten in zich, de kluts kwijt raken, en in toon en harmonie van kleur zoeken, wat feitely'k in heel andere dingen zit. Als men de kunstwerken uit vroeger tijden ziet en nagaat hoe en waarom zij ontstonden, moet het opvallen dat het een behoefte was die hen recht tot bestaan gaf, die hun aard be paalde. Tegenwoordig evenwel zijn er honderden die sans gêne voor een ezel gaan zitten en een hoeveelheid kleur, en dat dikwijls niet zonder smaak, op een doek by' elkaar brengen, en zich dan verbeelden een schildery gemaakt te hebben. Een dergelyke vergissing zou niet zoo erg zy'n, als een ieder die in een dergelijk geval ver keerd, zy'n mistasten wilde inzien en beken nen dat zulks maar liefhebberij is. Maar men gaat gemoedelijk door met wat verf te ver knoeien en zijn krachten te verspillen aan het onbereikbare, terwijl er zoo verbazend veel dingen voor de hand liggen die heel wat meer onder het bereik van zijn krachten zouden liggen. Is dat groote aantal schilderende dames het er dan zoo over eens dat de dingen uit onze omgeving zoo byzonder mooi zijn, zoo goed of zoo pittoresque dat ze het maar niet laten kunnen van al die dingen als een enorm stilleven op doek te ver eeuwigen ? Of vinden sommige heeren die aan schilderen doen, hun sombere phantasieën dan zoo belangrijk, of de akelige en vervelende landechappen die zy alleen maar schijnen te ont dekken dan zoo mooi, dat ze het maar niet van zich kunnen verkrygen zoo iets ongeschilderd te laten? Zijn er dan geen borduurwerken die heel wat fraaier konden zy'n dan nu, geen behangselpa tronen die aardiger konden, geen kamerarrange menten die gezelliger mogelijk zy'n ? Is het laat ste woord dan gezegd in zake meubelen en ontwerpen voor decoratieve doeleinden, en is er dan niets te verbeteren aan al die duizende voor werpen van gebruik uit het dagelyksch leven, die ons steeds omringen, en door fabrieken bij zoovelen te gelijk worden afgeleverd, en die mij doorgaans, en velen anderen, als staaltjes van wansmaak en gedrochtelyke duf heid voorkomen? Zou het misschien dan niet goed zy'n als een groot deel van al dat dikwyls goede gevoel voor kleur, voor vorm en verhouding, dat uit al die middelmatige schilderyen op tentoonstellingen spreekt, werd geleid door het quantum intellect wat by het vervaardigen van die goudomlijste ondingen vermoord wordt, en aldus aan gewend om eenige dingen uit onze naaste omge ving met verstandig oordeel wat beter, deugdelijker en mooier te maken ? Is de kunstnijverheid in het algemeen niet iets waar onze jongere artisten zich meer op dienden toe te leggen dan op het maken van schilderijen ? De tijden gaan zoo vooruit en veranderen zoo. Maar wat in de laatste jaren eerst min of meer duidelijk schijnt te worden is dit, dat kunst, zonder eenig doel, eigenlyk geen recht van bestaan heeft, en dat het voor de menschheid in 't algemeen en voor den delinquent in 't bijzonder al zeer weinig nut heeft als hij met zijn kwast, zoo op het doek een beetje zit om te scharrelen, zonder doel, zoo zonder c'at hij eigenlijk zelf weet wat hy' nu wel wil. Is het niet grootscher, beter, nuttiger, heil zamer, en vooral voor den rechtgeaarden geest krachtiger en stalender, met een vast doel, naar een vast plan te werken, dan verwekelijkend zich te verliezen in het zoeken naar iets wat men niet kent of zich niet juist kan omschrijven ? Men tast, men zoekt, men verdwaalt in het onzekere. Zy'n er niet dingen die meer voor de hand liggen, dan het maken van schilderijtjes die met allerlei hulpmiddelen aardig van kleur, van toon, van dit, van dat worden, maar waarlijk niets echts hebben; moet men het zoo ver gaan zoeken ? Is er geen kunstnijverheid, en hebben wij niet vele krachten en intellecten, die moesten mee werken aan de het tot standbrengen van een betere verhouding tusschen de kunst en het leven? Til. MOLKKNBOER. Stads - versieringen. Op zich zelf, in principe, is een prijsvraag een heel goed beginsel. Maar in uitvoering en dan meer speciaal in onzen tijd, is het een on ding. Want het is absoluut onmogelijk, bij de bekende verdeeldheid van meeningen, een Jury by'een te krygen die eensgezind denkt, en dan nog een of twee mededingers te vinden die op gelijk gedachtenplan met de jury staan. Zoo iets is ondenkbaar. Allen gaan van andere dingen uit, komen dus allen ergens anders, en kiezen met z'n allen, al zijn ze een voor een allemaal eerste pieten, uit de ingezonden antwoorden een van de slechtste. En dan loopen ze er allen tegen aan, omdat ze 't onderling niet eens kunnen worden. Daar is geen prijsvraag in den laatsten tijd of die is zoo geëindigd. Men had van te voren kunnen zien aankomen, zelfs voorspellen, dat het mis zou loopen, maar zulke proeven helpen tegen woordig niet meer om de menschen te overtuigen. Er worden toch prijsvragen uitgeschreven en toch worden de slechtste dingen bekroond. Zoo is het nu weer gegaan met de prijsvraag voor de versieringen van stadsgedeelten, met het oog op de kroningsfeesten van 't volgend jaar uitgeschreven. Er zijn een aantal ontwerpen ingekomen. Kenige zeer slechte hebben een prys of een gratih'catie gekregen en het beste staat onbezien in een hoek. Dat beste is van den heer C. Lion Cachet. Onder al de inzendingen is er geen, waar de feestelijk heid zoozeer in is uitgedrukt, waar de schitteterende kleuren zoo vurige tropeeën en koepel gewelven boven de hoofden der joelende menigte zouden getooverd hebben als deze conceptie geen van de anderen had met zoo goede ontwerpteekeningen de stoute uitgelatenheid van dit wapperende vlaggen- en linten-geheel aan de oogen van de niet al te oplettende jury vertoond. Als er ooit een feestelijke feestuitdossing bedacht werd, dan is het deze. Van aspect was dit koninklijk. Tu. M. Een verbetering. Ten onrechte werd hier voor twee weken door mij, bij de bespreking van de zoo voortreffelijke uitgave der Erven Bohn, Oude Hollandsche steden aan de Zuiderzee, meêaedeeld, dat door den duchtigen houtsnyder J. G. Veldheer alleen de boekver sieringen van deze editie waren gemaakt. Hij teekende evenwel ook een deel van de zoo goede illustraties, die ik toen alleen aan W. O. J. Nieuwenkamp toeschreef. Hij maakte die bij de steden Enkhuizen en Medemblik. De Vareeniging voor de Kunst te Utrecht heeft een tentoonstelling van kunstaardewerk uit de plateelbakkerij «Holland te Utrecht. Zij is ge opend van 19 November tot o December. La Jeitnesse Inalterable et la Vie ternelle is de prachtige titel van een klein maar bijzonder fraai boekje dat by Scheltema verschijnt, door M. Bauer en G. W. Deysselhof verlucht en geïl lustreerd, en dat op Japansch / 48.?en op perkament / 96.?per ex. kost. 30 Nov. verkoopt de firma G. T. Roos een collectie oude schilderijen in de Brakke Grond. Kykdagen Zaterdag, Zondag en Maandag van te voren. Dinsdag 30 Nov. in dezelfde Brakke Grond, onder dezelfde firma C F Roos & Co. veiling van een collectie oud blauw Saksisch en ander gekleurd porcelein, gesneden meubelen, antiqui teiten enz. Kykdagen even als de vorige. Bij Wisselingh en Co. op het Spui zijn tegelyk met een tentoonstelling van Witsen, borden en aardewerk van Mendes da Costa te zien. By Scheltema en Holkema zal van de hand des heeren Prof. C. L. Dake een ets verschijnen, voorstellend het portret van H. M. de Koningin. Ook verschijnt daar van denzelfden maker een ets van de Nachtwadit. BOEKAANKONDIGING. Kindervreugd en Kinderleed, door LOI-ISK B'. B. Haarlem, H. D. Tjeenk Willink. Van dit zoo gunstig bekende boekje is een tweede druk verschenen. Beter aanbeveling daar van is niet te geven, dan een afdruk van de voorrede door Cd. B. Huet in 1883, by de eerste druk geschreven. Onze lezers hebben dus boven dien het voorrecht den »oude haan" nog eens te hooren »kraaien", die in de letterkundige wereld zoo menigen boozen en goeden dag heeft aangekondigd. Het is de verkeerde wereld. Niet ik moest de jonge schrijfster dezer vriendelyke verhalen aanbevelen, maar zij mij, die van verschillende onvriendelijke eigenschappen mij bewust ben, en zeer noodig hebben zou dat zij bij het publiek mijne pleitbezorgster wilde zijn. Haar rozegeur, meneer, is een bevalliger voor spraak dan uw maneschyn. Aan haar de toekomst, de blijde moed, het nieuwe leven. Aan haar vluggen voet van twintig jaren, de hoopvolle wandeling berg op. Wat kan zy meer verlangen ! Doch het zy zoo. Ik ben gevoelig voor de eer, en heb het altijd aangenaam gevonden als in het gedrang een vleiende stem mijn arm vroeg. Boven dien zal men tusschen twee bladzijden van dit boekje mijn portret ontmoeten. Door mij zyn in den litterarischen bloemhof van meer dan n land en tijdgenoot verwoes tingen aang-rigt; en toen ik las hoe zoet en gezeglijk de Wind, nadat hij in den tuin der kin deren van het sprookje een soortgelyk kwaad bedreven had, luisterde naar de berisping van het Haantje van den Toren, toen heb ik mij ge schaamd. De hemel beware mij te onderstellen dat de schrijfster daarbij aan mij gedacht heeft. Hare pen is niet aan de zedelijke verbetering van zon daars gewijd, door de jaren verstokt, maar aan het griften van liefelijke beelden in het gemoed der kleinen en onschuldigen. Kan zij echter verhinderen dat ik door haar tot zelfonderzoek bewogen ben ? Mag zij mijn dank weigeren voor haar onge zocht lesje is de zachtzinnigheid ? De zaak is dat al het water der zee sommige dingen niet af kan wasschen. In een epistel over kinderboeken heb ik, meer dan twintig jaren geleden, theoretische eischen gesteld die den ongeduldigen lezer de fabel van Lafontaine op de lippen moeten gebragt hebben: Maïs Ie moindre grain de mil Ferait bien mieux notre affaire ! Welnu, mijne kostelijke theorien geef ik gaarne prijs, mits men het love, dat toen mijn oordeel over deze vertellingen gevraagd werd, ik tot uit geven aangespoord heb De voedzame graankorrel, door de nederlandsche kippetjes hier te pikken, is niet van mij. Ik kraai slechts, oude haan. Maar voor de zuiverheid van het meel sta ik ir. Cl). B. IIlET. Iferinticrhitjen uit den lilokkude lijd, door J. VAN WACIIEM. Amsterdam, L. J. Veen. De heer van Wachem biedt ons aan een bun deltje schetsen uit het zeemansleven, eenige ver haaltjes, niet hooger gaande dan de mast van het schip en niet veel dieper dan het tusschendek. In dat opzicht kunnen zij vergeleken worden met de marineschetsen van Weremeus Buening, wiens kijk op personen en toestanden evenwel veel scherper is. Buening's »Jantjes"' zijn opgepoetste matroosjes van allerlei slag, doch niettemin goed geteekend; prettige figuurtjes, aardig gekarakte riseerd. De heer van Wachem geeft minder types, by vertelt het een en ander uit zijn zeemans leven, en jammer genoeg blijft hij daarby niet objectief. Hy pruttelt een beetje over het af schaffen van de lyfstraffen en pleit voor het oor lam vermoedelijk heeft hy reeds voor jaren het zeeleven vaarwel gezegd. Hadde de schryver die hier geheel over tollige beschouwingen van boord gehouden, zijn boekje zou een aanwinst zijn geweest voor volksbibliotheken, scheepsboekerijktjes en der gelijke, wie het maar al te vaak aan goede lectuur margelt. F. 40 cents per regel. inmiMlllMliimillMmiiiiiiunmllimiiiiiiiiiiimmiMMimmimiiiMiMnMiiii Tydelyke coijtrole Dr. K. GOKTER, Groningen. Hoofd-Depót VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Sormaal-WolartMen. K.F. DEUSCHLE-BENGEB, Amsteidam, Kaher.itraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. VERLOVINGen HUWELIJKS-COMMUMCATIËiX, INVITATIËN, enz. Programmas, Memts en Tafrlkaarten. B. VAX MAXTGKM, Hofleverancier, SINGEL 562, AMSTERDAM, Visitekaarten, -Lnxepapier. J. A. HOETING. KALVERSTRAAT M94. Téléphoiie 1993. Dl AMANTS. Orfèvrerie, .Argenterie. Grand choix de Nouvóautés. FANTAISIES RICHES pour la PÊTE DE ST. NICOLAS. Fabriqi/e et enqros : Medaille d'or 16, RAADHUISSTR. Kcposition int. Jirnxelles Ti'lcplionr 2291. 18U7. Maison Fondue 187 1. MEIJROOS & KALSHOVEN. A r n h e m. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. H. RAHR te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Buitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime keuze in Huurpiano's. Bal-Zijde 40 cent tot f 1-4.O5 per Meter alsmede zwarte, witte en kleurige Heniiebei-tf-Zöde van 35 et. tot f 14.05 per Meter effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qua!, en OOO versch. kleuren, dessins enz.). Franco en vrij van invoerrechten in huis. Stalen ommegaand. Dubbel bnetporto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl