Historisch Archief 1877-1940
No. 1066
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Waartoe dient
Kathreiner's Malzkoffie?
In honderdduizenden huisgezinnen als Koffiesurrogaat, zij maakt de Koffie milder en aangenamer
van smaak en werkt wegens hare zenuw-kalmeerende eigenschappen bevorderlijk op de gezondheid.
Zij wordt na een kortstondig gebruik onontbeerlijk als dagelijksche Koffiedrank. Voor kinderen,
zieken en zwakken is zij puur gedronken een voortreffelijk genot en voedingsmiddel, tevens licht ver
teerbaar, bloedvormend, versterkend en wordt derhalve door H.H. Doctoren als het beste surrogaat voor
de zenuw-opwindende en gezondheidschadelijke Koffie aanbevolen.
HMJiiiiiiiiiimiMiiiimiiMiiiMMiiiHtiiiiimitiiiiMitiiiiitwiiinifitfifiiiMiiiitiiim
VOOE^ DAMEjS.
?l
Kinderen.
Een bleek, gebogen loopend zesjarig
oudTentje, dat zijn armpjes steeds beschermend tegen
zy'n mager lichaam drukt; hy kijkt alty'd schuw,
schrikt by elk woord tot hem gericht. Hij is
«uitbesteed" by een ziekelyk, ongewasschen,
doodarm echtpaar, van vyftig a zestig jaar, en slaapt
in de d om pi ge bedstee tusschen deze «vader" en
«moeder," alty'd hongerig, alty'd bang. De»vader"
heeft open beenen en stompt het kind als het
hem by ongeluk aanraakt; de «moeder" wil cen
ten trekken van het kind, bedelt met hem, om
hem en leert hem gelf het handje uitsteken. Zij
die hem het leven gaf is dienstbode, werd
bedrogen door een man die reeds getrouwd
was; zy verdient 2 gl. in de week en betaalt
sinds zes jaar 1.50 aan de pleegouders: die 1.50
vormen de grootste levensbron van dat gezin met
drieën! Klein mannetje! Droeve kinderziel!
* *
Aan den overkant van de Rozengracht, by" de
zeer duistere gasverlichting zit een vrouw op een
stoep; 't is avond 8X uur en November. Zij heeft
2 kindertjes op haar schoot en 3 staan om haar
heen.
«Wat scheelt er aan ?" Geen antwoord.
«Kan ik ook helpen ?"
»:>Ga weg, ik heb je niet noodig.""
«Kirderen hebben jelui honger?"
Allen te gelijk: «ja juffrouw."
De boterhammen worden gehaald en met gretig
heid gegeten.
De oudste jongen zegt: »«moeder is uit het
gasthuis gekomen en we hebben geen kamer." "
«Moeder kan met de kleintjes bij my komen;
voor de jongens boven 10 jaar zal ik wel iets
anders zoeken."
»>Ga weg,"" herhaalt de vrouw verbitterd,»»ik
vraag niets.""
Arme wanhopige! hoe pijn moet haar hart
doen dat ze zóó spreekt. Ondertusschen om
singelen ons menscben; een heer collecteert voor
de vrouw en in 10 minuten tijd is er genoeg
om direct een kamertje te huren en voedsel te
koopen; haar meubeltjes staan in de
stadstimmertuinen en worden morgen gehaald.
Goede Jordaanbewoners! In deze buurten van
Amsterdam woont meer menschenliefde en wel
willendheid dan men gewoon is aan te treffen.
De Jordaanbewoners hebben de reputatie van
ruw te zijn, maar zy hebben drie groote hoe
danigheden : zij zijn menschlievend, hebben een
sterk ztdelijkheidsbegrip en een groote vader
landsliefde.
***
«Ziet u," zeide een knappe werkelooze man,
«het hardste if, dat ik de kinderen nuchter naar
school moet sturen; zij blijven over en ik heb
niet eens een stuk brood om hun mee te geven."
»Stuur ze maar hier."
* *
Stuur ze maar hier ! O kon ik dat zeggen tot
een ieder die verwaarloosde kinderen kent. Hoe
veel van die kleine zwervers zijn er niet in een
groote stad !
Hoevele staan met honger op en gaan met
honger naar bed ; naar bed '?!... Zy liggen
niet zelden op leege zakken of bijeengeraapte
vodden. Hoe kil en vuil is het op de tochtige
trap als zy' uit school komen en de kamer ge
sloten is! Of wel de kamer is open, maar
koud en leeg n donker: van 4 tot 7 uur !
Niemand die hun eten geeft; niemand die hen
toespreekt. Vyf bange uren : dan komt de moeder
eindelyk van haar werkhuis. Daar is zij ! De
kinderen stormen op haar aan: van haar moet
alles komen, het licht, de bete broods, het vriende
lijk woord .... Maar zij is uitgeput, valt op een
vermolmden stoel neer en schreit.
«Moeder, moeder !"
sO kinderen, ik kan niet meer!"
En haar lichaam beeft in zenuwachtig schokken;
de kinderen dringen zich om haar heen en de
hoop van de kinderziel gaat onder in het
machtelooze weedom van haar, die hen alles brengen zou.
Men heeft onlangs beweerd dat de kinder
voeding, en in 't algemeen elke hulp aan armen
verleend, die slechts gedeeltelijk de nood kan
lenigen, wellicht beter deed van achterwege te
blijven. Zjj, die deze opinie uitspreken, veronder
stellen waarschijnlijk, dat de dood zijn barmhartige
zeis zou zwaaien over al die hongerigen, die zich
met moeite door het leven sleepen; doch dit is
niet het geval; alleen zouden door achterwege blij
ven van de nu gegeven hulp, de levenssappen nog
slechter worden, de bange uren nog wat zwaar
der drukken en nog talrijker gevallen van zwak
heid en uitputting in de gasthuizen hersteld
moeten worden. Dat Kindervoeding reeds 2000
kindermaapjes een paar keer in de week weet
te vullen is een groot en goed resultaat. Ik zou
wel willen dat men mij in staat stelde myn
kinderontbyt dagelijks over een paar honderd
kleintjes te kunnen uitstrekken, waar ik mij nu
met eenige tientallen zal moeten tevreden stellen.
Moet ik, lezer 't
CATHARINA AIJIKBIUNGK TUIJM.
De fflütnalitématernelle.
Een denkbeeld indertijd in dit weekblad be
sproken, gaf in de jaarvergadering van den
Nederlandschen Vrouwenbond te Utrecht op 29
October 1897 (presidente Bar. Th. Mackay) tot
eene uitvoerige bespreking aanleiding. liit het
verslag, in het orgaan van den Bond voorkomend,
nemen wij het een en ander over. Mevrouw
Wesenhagen gaf over de «mutualitématernelle"
de volgende toelichting:
Zoo wenschen wij dan ook nog van wat naderby
te bezien, wat de onlangs opgerichte Vereeniging
«Onderlinge Vrouwenbescherming" (Mutualit
maternelle) beteekent en wat zij in haar schild
voert.
In 1894 werden door Socius eenige artikelen in
het Weekblad de Amsterdammer geplaatst, over
de in Parijs opgerichte «Sociétéde Mutualit
Maternelle".
De heer Pierson antwoordde er op in het
Maandblad van l Juli 1894. Hij rekende op het
Hollandsch gezond verstand. Doch l Juli 1897
werd te Rotterdam de «Onderlinge Vrouwen
bescherming" opgericht en 4 Aug. 11. bij Koninklijk
besluit erkend.
Men wordt lid der vereeniging door een kleine
bydrage en heeft dan, na twee jaar. recht op on
dersteuning by' eene bevalling. Voorloopig (zoo
lang de Vereeniging over weinig te beschikken
heeft) zal het eerst in aanmerking komen, zij die
het meest verlaten is, aan wie wet en zeden het
meest onrecht plegen: de ongehuwde moeder.
Zij, volgens Socius, behoeft dan haar toestand
niet te verbergen, geen middelen aan te wenden
die haar gezondheid benadeelen, maar gevoelt
zich gesteund en liefderijk verzorgd en zoo wordt
zy bewaard voor wanhoop en misdaad, waartoe
zij anders zoo licht zou kunnen vervallen.
Dit moge nu alles zeer menschelijk klinken.
de adder ligt echter onder het gras bedolven.
Te Parijs zijn het alleen ongehuwde moeders,
liever jonge meisjes die als lid toetreden, om,
als haar zoogenaamd een ongeluk overkomt, ge
borgen te zijn. Nu is in ons land dit het
bedriegelijke, dat een onnadenkende licht zou
misleiden, dat deze Onderlinge Vrouwenbescher
ming, ook gaarne gehuwde vrouwen onder hare
hare leden opneemt, niet enkel als donatrices;
men gevoelt het, dat de Hollandsche vrouw nog
te veel eergevoel heeft, om zich als jong meisje
tegen zoo iets te laten verzekeren; nu lijkt het
meer hetzelfde als die vereenigingen van hulp
van vrouwen aan vrouwen, die op vele plaatsen
in ons land bestaan, de waarlijk behoeftige ge
huwde vrouw, bij haar derde of vierde kind,
geneeskundige hulp verschaften, en bij de bevalling
kindergoed en de eerst noodige levensbehoeften.
Hemelsbreed is echter het verschil in beginselen
dezer vereenigingen.
De laatstgenoemde komt in den nood der arme
gehuwde vrouw tegemoet, staat haar bij in de
moeielijke uren, bevordert, door de moeder van
zorg te ontlasten, het beter en gezonder ter we
reld komen van het kind, en werkt zoodoende
ook het drijven van het Neo-Malthusianisme
tegen; de eerste vereeniging daarentegen wil
voornamelijk de ongehuwde moeder helpen en
haar van hetgeen zy zich door ondeugd op den
hals heeft gehaald, zoo gemakkelijk mogelyk
ontlasten.
Onze bond getuigt luide tegen zulk een onder
mijnen van alle schaamtegevoel, vrees en smart
over de zonde. Telt niet ons land te Amsterdam,
Leiden, Zetten enz. verscheidene toevluchtsoorden
voor gevallen meisjes, waar ze wel liefderijk
worden behandeld, maar met gepasten ernst op
het verderfelijke van haar misstap gewezen, en
alles tevens in het werk gesteld wordt, om, na
haar in haren nood te hebben bijgestaan, haar,
meer bestand tegen de verleiding, door een
geschikten werkkring weer in de maatschappij terug
te voeren.
De statuten van deze Vereeniging, die niet
anders kan, onder hoe vriendelijken vorm, dan
weer nieuwe ellende over de dochters van ons
ook uitstorten, door haar zonder berouw over de
zonde, van de straf der zonde te vrijwaren, zijn
ons juist door Mevr. van Loon van den Berge,
Secr.-l'enningm. toegezonden. Met sommige pun
ten van hetgeen hierin gezegd en gesproken
wordt, kunnen wij tot op zekere hoogte instem
men: dit, dat op zedely'k gebied, de publieke
opinie aan den man veroorlooft wat zij in het
jonge meisje en de vrouw veroordeelt, dat ze de
l vrouw, na den misstap met den man begaan, aan
de verachting prijs geeft en den man vrij uit laat
gaan, deze zonde zelfs in hem billijkt en ver
goelijkt; en dat men alle gevallen vrouwen, zon
der de omstandigheden in aanmerking te nemen,
niet gelijk mag stellen.
Maar het verdere betoog, als zou grootendeels
armoede, broodsgebrek en uitputtende arbeid,
de schuld dragen van den val van vele meis
jes, is nog op de jaarvergadering te Arnhem
door Mej. Kruijf breed uiteengezet en wederlegd.
Wij kunnen nu dit geheele geschrift niet punt voor
punt toelichten, of volgens het standpunt van
onzen bond wederleggen; dit wenschen wij echter
nog even aan te merken, dat onze reddingshuizen,
daareven genoemd, in een verkeerd daglicht er
in worden voorgesteld; deze asylen werden toch
niet opgericht om die ongelukkige schepselen
alleen te bekeeren, maar om te trachten, met
God's hulp, ze voor een poos uit die bedorven
omgeving weggevoerd, beter te wapenen, door
christelijke opvoeding en betooning van ware liefde,
die streng kan zijn, tegen de verleiding in de
maatschappij, en door haar aan gepasten arbeid
te gewennen, in staat te stellen, voor zichzelven
en haar kind, eerlijk het brood te verdienen.
Om kort te zijn, de goede bedoeling der op
richters niet voorbijziende, kunnen wij deze manier
van hulp te verleenen aan deze soort van
ongelukkigen niet aanprijzen, maar wenschen in dezen
geheel het voetspoor te volgen van onzen Heer,
die met tollenaren en zondaren verkeerende, hun
den eenigen weg ten leven wees, die leidt door
berouw tot bekeering.
Na de voordracht van Mevr. Wesenhagen-de
Bas, werd nog een blaadje rondgedeeld, waarin
Ds. II. Pierson deze «Onderlinge Moeder-verze
kering-maatschappij" ten strengste veroordeelt.
De redding, volgens Ds. Pierson, is te vinden in
drie dingen : 1. het hooghouden der vrouwelijke
eer, waartegen de »mutualité" eene beleediging
is; 2. de barmhartigheid te Zetten en elders
uitgeoefend; '?>. het herstel van het onderzoek
naar het vaderschap.
Dn'olhtr. liulsieratle». Cotillon.
'/'linden, Jlfutilayc. \'>'>je
i'l'ouwenrereenii/ini/. ??Wedstrijd. Te Man
Frinicisco. JloeceelJuwen':1?Recepten.
Zou het décolletéwerkelijk uit de mode gaan 't
Voor Holland is de vraag niet zoo belangrijk als
voor het buitenland, want in bijna geen kring
hier knipt men alles zoover weg, als te Londen
op een burgerlijk diner of te Parijs op een een
voudig bal. Maar de veranderingen die in gang
zijn, gelden voor het eene zoowel als voor het
andere. Er is een tijd geweest, en nog niet zoo
lang voorbij, dat iedere dame voor alle bedekking
van boezem, schouders, rug en armen, eigenlijk
maar twee lintjes of braceletjes over de schouders
had. Nu, de nieuwe balcostumen hebben bijna
alle volledige schouders, dofmouwen of draperieën,
soms de armen geheet bedekt met een strook tot
halfweg de hand, en om den hals nog een breeden
fluweelen of zy'den col, wanneer deze niet door
een zes of achtdubbel snoer van het een of ander,
juweelen, paarlen, koralen, cameeën, goud, ver
vangen wordt.
De stof voor balcostumes, ook voor jonge meisjes,
is meest moiré, de hardheid ervan wordt ver
zacht door veel tulle, zijden mousseline en crêpe
de chine, vooral om hals en schouders. Wie
mooie kant heeft, draagt ze jaar op jaar; ze gaat
nooit uit de mode. De vorm der rokken is voor
danseressen bijna tot aan den grond; voor de
niet-dansenden demi-traine of >staand"; tot den
volledigen sleep komt men nog niet terug. Als
garnituur koralen, lint, Uu-weel, weinig effen satijn,
weinig bont, veel Libertygaas, tulle en andere
lichte stoften. De schiji baar eenvoudigste toi
letten zijn niet altoos de minst kostbare ; dezer
dagen werd een japon van witte tulle gedragen,
bezet met ?><> volants van smal, aan de eene zijde
gefronceerd wit lint; de japon was van onderen
8 meter wijd en na het opzetten der volants
»soleil" geplisseerd, er zat dus een kapitaal aan
arbeidsloon en ruim 200 meter wit satijn lint aan.
Er worden dit jaar veel kostbaarheden gedragen
op bals. Lange horlogekettingen worden tal van
malen om den bals geslingerd, colliers zoo breed
als een officierskraag vervangen den ftuweelen
halsband, slappe braceletten worden als diadeem
of op het eorsage bevestigd, twee gelijke als
epauletten gebruikt (hetzij met of'zonder mouwen).
Op het eorsage bloemen, die voor jonge meisjes
ook weer in het kapsel gebruikt worden, voor
ouderen aigrettes met diamanten sneeuw: kettingen
aan waaier of face-ti-main; broches nooit meer
op het midden, maar aan den kant in een strik
of chou van lint; halve manen van diamanten,
bloemen van edele steenen, vlinders, op
eenrluweelen strik zoowel in het haar als op het eor
sage. Als men geen lange mouwen heeft, kan de
arm verscheiden braceletten dragen; sommige
dames dragen van de smalle porte-bonheurs er
zooveel als zij jaren getrouwd zijn, of een ander
symboliek getal. Men draagt ook ceintuurs met,
behalve de sluitgesp, vijf of zes kleinere gespen.
* *
*
Voor den eotillon zijn te Parijs dit jaar nieuwe
figuren bedacht, de sprekende vogel en het duel.
In een boom zit een vogel verborgen ; de jonge
dame, aan wie de heeren voorgesteld worden,
heeft twee touwtjes in den hand; wanneer zij
aan het eene trekt roept de vogel: «koekkoek\"
wanneer zij aan het andere trekt komt hij te
voorschijn en buigt voor den overwinnaar. In
het duel zijn de degens van carton, de punt is
gemoucheteerd met een kwastje vol poudre-de-riz.
Als accessoires heeft men de ^parasols van miss
liobinson", herderstaven met bloemen, tamboe
rijnen, diademen en de »bataille de fleurs", groote
papieren bloemen, papavers, klaprozen, zonne
bloemen, chrysanthemums, op klissen gehecht,
zoodat wie er door getroffen wordt, ze van kleeren
en haren niet weer af kan krijgen.
Men weet hoe slecht over 't algemeen onze
mindere klasse hare tanden verzorgt; in andere
landen van Europa is dat eveneens als bij ons
(in Afrika niet; de negers zitten met opzettelijk
daarvoor gesneden zachte houtjes denheelendag
aan hun tanden te poetsen en te vijlen). Op het
congres te Moskou bleek dat Duitsche en
Engelsche doctoren, die zich de moeite gegeven
hadden het gebit van 35,000 schoolkinderen te
onderzoeken, op die H a 900,000 tanden door