De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 12 december pagina 1

12 december 1897 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 1068 DE AMSTERDAMMER A°. 1897. WEEKBLAD YOOE NEDERLAND Dit nummer bevat een bijvoegsel. Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAÜRIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vyzelstraat, 542. Dit Blad i» verkrijgbaar Kiosk 10 Boulevard des Capucinea tegenover het Grand Café, te Parijs. Zondag 12 December. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar ...» 0.12* Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel 0.20 0.40 I N H O V Ds Jhr. Hubertus Cornelis Joaephiis Maria van Nispen tot Sevenaar, door Ferd. Wierdels. W. Degenhardt, door een Ond-Leevling. Programschending. Tammany-Hall" en zrjn Boss". SOCIALE AAN GELEGENHEDEN, door D. Stigter. Een nieuw werk over Emanuel Geibel, van Karl Theodor Gaedertz. TOONEEL EN MUZIEK: Een en ander naar aanleiding van de opvoering van Les MaitresChantears te Pary's, door van Milligen (slot). De Antigonevoorstelling, door F. v. d. Goes (I). Gaston Paris, door v. L Tijdschriften van December, door F. B. FEUILLETON: nser Karl, naar het Engelsch van Bret Harte. SCHAAKSPEL. - RECLA MES. ALLEELEI. - VOOE DAMES: Nationale Tentoonstelling van vrouwenarbeid. Vakkennis, door Elise A. Haighton. Allerlei, door E-e. SCHETSJES: De aardbeving in "VVindeby. Middeleeuwsche Wapenwetten, door Mr. W. Bezemen PEN- EN POTLOODKBASSEN. ADVERTENTIËN. HliiiiiiiiuuiiimnniiitunnmiMiiiUMHtmiiimimiiiiiiiiiminiiMiiiunttiiii Jhr. Hubertus Cornelis Josepbus Maria van Nispen tot Sevcnaer, Centraal President der Sint JosephsGezellen-vereeniging, Rector van de Sint Hubertus-Kapel, te Amsterdam, Ridder in de Orde van den Nederlandschen Lemw. 1836?1897. Wederom ging in een vroegen Zondag ochtend door Amsterdam de mare, dat een der meest eerbiedwaardige priesters van het dekenaat was overleden. Met pijnlijke ver bazing vernam men nu, dat Jhr van Nispen plotseling gestorven was. Toen Zondag 10 October, na de Hoogmis, de dood van Mgr Poppen bekend werd, trof de lang verwachte slag de katholieken van Amsterdam zwaar; niet-katholieken waren er niet velen, die de deugden en de ver diensten van dezen hooggeplaatsten man kenden. Het overlijden van Jhr. van Nispen zou op de gezamenlijke katholieken der hoofd stad, wanneer de tijding verwacht ware, niet zooveel indruk hebben gemaakt als het ver lies van den algemeen zoo innig geliefden deken, maar het gerucht breidde zich aan stonds in veel breeder kring uit; heel Neder land gevoelde, dat er weder een apostel der Christelijke liefde, een groot man op het ge bied der liefdadigheid, was heengegaan. Jhr. van Nispen werd als vroom priester en als verdienstelijk burger hoog vereerd. Door zijn St. Josephs-gezellen werd hij met geestdrift bemind. Dat hij de man er niet naar was om buiten dezen kring warme sym pathie voor zijn persoon te wekken, zeg ik zeker niet'om aan zijn nagedachtenis iets schoons te ontnemen. Hij had een buitengewoon hooge gestalte, forscne schouders. Zijn verschijning was mach tig, stoer. Zijn hoofd was breed, hoekig, zijn gelaat met grove trekken niet innemend; zijn blik had in den regel iets hoogs en iets stemmigs. Hij bewoog zich voort met zeer groote stappen, het bovenlijf naar voren, wiegelend. Met nadruk sprak hij, langzaam, met plechtig gebaar, ook in gewoon onderhoud. Zijn redevoeringen behandelden meestal moei lijke onderwerpen, waren gekleed in niet sierHjken stijl, wekten niet natuurlijk enthou siasme. Strengheid voor zich-zelf en ook voor an deren en diepe ernst waren hoofdeigenschap pen van zijn karakter, en dit deed hem soms stug, stroef, schijnen voor hen, met wb hij het toch hartelijk meende. Zijn hart klopte warm voor alle menschen, maar de weg tot zijn hart scheen niet altijd voor ieder open te staan en den weg naar de harten van anderen vond zijn hart niet zoo terstond. Ik heb hem gekend als mijn leermeester in den Catechismu?, hij gebruikte meer plechtig den naam Godsdienstleer, op de Katholieke Hoogere Burgerschool, die eenige jaren hier ter stede gevestigd was aan de Keizersgracht. Wij, jongens, konden zijn lessen niet gemakkelijk volgen; die lessen waren ook niet van de prettigste, ofschoon de leeraar nooit een leerling onheusch be handelde, en ik geloof niet, dat n van ons na het verlaten van de school met hem in betrekking gebleven is. Wij hadden oprechten eerbied voor Jhr. van Nigpen, doch wij gevoelden ons op een afstand van hem. Maar spreekt men een St. Josephsgezel over den »Praeses", dan hoort men juist zijn vriendelijkheid, zijn zachtaardigheid, zijn ge meenzaamheid hoog prijzen. Hij wist hun een wezenlijke liefde in te boezemen voor de vereeniging, een zekere heilige ingenomenheid met zijn persoon. Bij het vernemen der tijding van zijn overlijden hebben zeer velen van deze zes honderd kinderen van zijn huisgezin hier te Amsterdam *) hem werkelijk beweend. »Hij was voor ons een vader, wat zullen wij u meer zeggen!" zoo drukten zij hun diep leedwezen uit. Aan de Sint Josephs-gezellen-vereeniging had hij zich geheel gegeven. Voor zijn gezel len leefde hij. Stichter van deze instelling in Nederland is geweest Mr. Jan van den Biesen, die in Februari '97 overleed. Den 4den Februari 1868 kwam hij met den architect J. H. Schmitz, reeds langen tijd overleden, en met vier jonge werklieden samen in een klein voorkamertje in de Tweede Weteringdwarsstraat bij den behanger Dodenhever. Hij liet in die dagen in de pas aan gelegde Vondelstraat eenige huizen zetten en was door kennismaking met arbeiders overtuigd geworden van de noodzakelijkheid van katholieke werklieden-organisatie. Dien avond werd onder zijn leiding een vereeniging opgericht, welke zich voorloopig bezig hield met voorlezingen en met het schaakspel. Eenige dagen later vergezelde op zijn uitnoodiging hem de deken van Amsterdam, de hoogeerwaarde heer H. van Luenen, pas toor der St. Catharinakerk, naar Dusseldorf, waar een feestelijke Jaarvergadering ge houden werd van Kolping's bekenden Katholischt'T Gesellen- Vercin. In den geest van deze vereeniging zou de nieuw gestichte organi satie te Amsterdam, de St. Josephs gexellenvereeniging, worden gevormd, met deken Van Luenen als president aan het hoofd. De werkzaamheden, aan het presidentschap verbonden, vroegen echter van den deken te veel tijd en hij bood aan een zijner kape laans, Jhr. van Nispen, aan, met den titel van vice-presirïent, de dagelijksche leiding van de jeugdige stichting over te nemen. Reeds hadden de oprichters, van wie nog een, G. van Offeren, N.Z. Voorburgwal hoek St. Luciënsteeg, in leven is , van hun vergaderlokaalin deTweede Weteringdwarsstraat afscheid genomen, en was het gezellenhuis gevestigd in een leeg staand perceel van Mr. van den Biesen in de Vondelstraat, toen Jhr. van Nispen voor het eerst voor de ge zellen optrad in Maart 'G8, met een rede over den gelukkigsten stand, dien van den werkman. De vereeniging nam nu spoedig een groote vlucht. In de suite van het huis in de Vori delstraat konden alras wegens plaatsgebrek de ledenvergaderingen niet meer gehouden worden, en Mr. van den Biesen huurde voor tien j aren een groote meubelmakers-werk plaats, in de 17de eeuw de kaartendrukkerij van Blaeu , die vroeger reeds had dienst gedaan *) De vereeniging telt met de afdeelingen in andere gemeenten vier a vijf duizend leden. als vrijmetselaars-sociëteit, met ingang in de Gravenstraat, tusschen de perceelen 4 en 6, en die in eigendom toebehoorde aan den heer Von der Möhlen, met wiens magazijn De, Zon aan den Nieuwendijk deze ruimte in verbinding stond. Den SOsten April '68 nam de vereeniging met negentig leden daar haar intrek. De bewoners van Blaeu Erf en Hol gaven door steenen- bombardement in het be gin meermalen te kennen, dat zij met de ves tiging der St. Josephs-gezellen in hun midden niet zeer waren ingenomen. Toch hebben de gezellen in dit onher bergzaam oord acht volle jaren doorgebracht, voor Jhr. Van Nispen jaren van strijd tegen onverschilligheid, jaren van studie, van twij fel en van telkens vernieuwden moed. Hij had nu een hooge roeping gevonden, waaraan hij zijn leven wijden wilde, en hij gevoelde, dat hij die roeping eerst geheel zou vervullen, wanneer hij een hurs zou hebben gebouwd, waarin naar den wensch van zijn meester Kolping ook een hospitium voor enkele gezellen zou gevestigd zijn, dat vol doende ruimte zou bieden voor scholen en werkplaatsen, en waarin hij zelf met zijn gezellen zou kunnen samenwonen. Groote sommen zijn door hem geboden voor gebouwen en terreinen in de oude stad, maar ten slotte bepaalde zich zijn keuze tot het buitengoed Rust Lust aan de toen nog niet bebouwde Stadhouderskade, met een oppervlakte grond van 4000 M2. In 1875 begon op dit terrein de eerste bouw van het Eigen Huis. Den SOsten April 1876 werd het lokaal in de Gravenstraat verlaten. Door geschil met de Gemeente ondervond de voltooiing nog eenige vertraging, en eerst den ISden Juli 1880 zijn de laatste vleugel van het Huis en de St. Hubertus-kapel, die tevens »algemeene hulpkerk der stad" werd, plechtig ingewijd. De zoo uitgestrekte bouw is geheel uitge voerd naar ontwerpen en teekeningen van Jhr. Van Nispen en onder zijn dagelijksch toezicht. Haar stichting dankt de eerste katholieke werkliedenvereeniging in Nederland aan jhr. Van Nispen niet, wel haar bloei. Sedert Mei 18G8 is hij de ziel er van geweest, en na den dood van deken Van Luenen kreeg hij ook den titel van Centraal President. Met onvermoeibaren ijver en een verheven geest van opoffering arbeidde hij voor het geeste lijk en stoffelijk welzijn van hen, die zich bij het korps zijner gezellen aansloten. Door hem werden al hun bijeenkomsten geleid, de plechtige, de eenvoudige, de feestelijke, de feestige; hij stichtte voor hen een spaarkas en een ziekenfonds, gaf les of deed les geven in zang, voordracht, teekenen, schrijven, en in de werkvakken. Trouw bezocht hij de zieken en behoef tigen onder de leden, strekte allen tot raadsman in velerlei omstandig heden des levens. Door zijn ijverige en liefdevolle bemoeiingen trok hij, eenvoudig, bescheiden, minzaam, de werklieden en de »bazen" tot zich en in hem tot elkander. In de Vereeniging hield hij hen, behalve bij bepaalde gelegenheden, gescheiden; in de statuten verdeelde hij hun rechten. Maar hij vereenigde allen, zooals zij nu na zijn dood ten volle beseffen, als in n gezin. En aan dit gezin had hij een bijzondere opvoedende kracht weten te geven. Door hem zijn hon derden kloeke gezellen gevormd, die hun ver eeniging, hun naaste omgeving, hun familie en hun werkwinkel, die ook Staat en Kerk tot eer verstrekken. Hij betreurde de sociale nooden, betreurde diep de sociale wanverhoudingen, en hoopte door de samenwerking van alle standen, door de liefdevolle vereeniging van alle krachten, door opwekking tot deugd tot tevredenheid en tot een sobere levenswijze; hij-zelf gaf van vele deugden een schoon voor beeld , de maatschappij gelukkig te maken. * * * Dit is een eigenaardige, zeer groote ver dienste ; en de geschiedenis der St. Josephs Ge^ellenve.reeniging, die zijn geschiedenis is, en haar karakter zijn waard hier in vluch tige trekken te worden beschreven. Hij i heeft zich door dezen mede-arbeid aan de oplossing der Sociale Quaestie een onver gankelijk monument van dankbaarheid ge- ; bouwd. Maar toch is wat hij voor de St. Josephits Gezellen-Vereeniging met haar vertakkingen in verscheiden gemeenten van ons land ge daan heeft, niet ten goede gekomen aan zóóvelen, dat hij daardoor de groote bekend heid zou hebben verworven, waarin zijn naam klinkt door Nederland, voornamelijk door geheel Amsterdam. Katholiek en niet-katholiek, allen weten, dat hij een toonbeeld was van liefdadigheid, dat hij mild gaf van wat hij bezat, zonder beperking in de keuze, wie, met zijn giften zouden geholpen worden. Zijn liefde tot den ongelukkigen, behoeftigen evenmensch sloot niemand uit. Van een groote katholieke liefdadigheidsvereeniging was hij een der bestuursleden, een kleinere vereeniging tot dadelijke hulp in nood is door hem gesticht. Hoeveel echter heeft hij in stilte gegeven aan armen, hoevelen heeft hij gesteund! Toen hij de pas torie van de St. Catharinakerk verlaten had en in zijn huis aan de Stadhouderskade intrek had genomen, hebben zij, die in de pastorie waren gebleven, ondervonden, wie daar was heengegaan. En er is in verloop van vele jaren op de hulp der burgerij van Amsterdam geen be roep gedaan, dat niet door Jhr. van Nispen werd mede-onderteekend, wat voor hem beteekende, dat hij het voorbeeld gaf van steun. Deze daden en dit voorbeeld zijn niet minder verdienstelijk. * * * Jhr. van Nispen was eenzelvig, beminde de eenzaamheid, was denker, had een contem platieve natuur. Als hij zichzelven of van het zijne gaf aan anderen, was dit voor hem steeds een offer. Dit offer heeft hij gebracht als de vervul ling van een verheven plicht van Christelijke liefde, met blijmoedigheid en zonder ophouden. Amsterdam, 8 December '97. FKRIX WJERDELS. W. Degenhardt. De lezers van liet Weekblad vinden hier het portret van een hunner ijverigste stadgenooten, den heer W. Degenhardt. Den loden December 1817 te Amsterdam geboren, viert Degenhardt welhaast zijn tachtigsten verjaardag en daar hy reeds op 13-jarigen leeftijd als kweekeling onderwys begon te geven, heeft hij G7 jaren lang pal gestaan voor de belangen van volksontwikkeling en beschaving, en hoe ? Vraagt dat aan de schare van vereerders, die deze man onder alle standen der maatschappij telt, aan zijne leerlingen, hun ouders, het per soneel, dat onder zijne leiding werkte, zytre ambtgenooten, zijne medebestuurders van het onderwyzers-genootschap, van de onderwijzers spaarbank en van de levensverzekering voor onderwijzers, maar vraagt het bovenal aan die edellieden van naam, karakter en fortuin, die hem hielpen of hem te hulp riepen om op ver standige, oordeelkundige wijze den nood te lenigen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl