De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 12 december pagina 5

12 december 1897 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Nó. 1068 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Voor de Gezondheid is het voortdurend genot der Koffie bepaald schadelijk. Door wetenschappelijke autoriteiten wordt derhalve als het beste middel om de Koffie te vervangen of te vermengen Kathreiner's Malz-Koffie aanbevolen, die, haar eigenaardige wijze van fabriceeren tengevolge, koftiesmaak en geur bezit en daarmede de voortreffelijke eigenschappen van het mout vereenigt. Men lette op den naam Kathreiner". VOO Nationale tentoonstelling van VronwenarbeM. Jaarverslag. Prijsrraaf/. De vereeniging deed haar eerste jaarverslag verschijnen; het getuigt van veel moed voor het aanstaande gewichtige jaar, en naar ons voorkomt kan de vereeniging met voldoening terug zien op al wat in het afgeloopen jaar verricht en ver kregen is. Onze ruimte laat niet toe, het interes santste gedeelte van het verslag de rubriek verslagen, ook maar verkort over te nemen, maar voor belangstellenden is het ongetwijfeld ?verkrijgbaar by mevr. H. H. Scholten-Commelin, secretaresse van het hoofdbestuur. De ontvangdagen der dames die zich met het geven van inlichtingen belasten, zyn: van mevr. C.Goekoopde Jong van Beek en Donk, presidente, Dinsdags van 3 6 uur, Laan van Meerdervoort 55, 's Gravenhage; van mevr. C. G. Pekelharing-Doyer en Mej. H. M. R. M. Dull, Woensdags half 3 uren, Heereplein te Groningen; van mevr. ScholtenOommelin, Woensdags 4?5 uur, Tesselschadestraat 9 te Amsterdam. Tegenover zooveel arbeid als in het verslag vermeld staat, steekt nog droevig af het budget der vereeniging, dat zich nog eerst op 12000 gulden becijfert. Bureau- en propaganda-onkosten ?waren tot nog toe uiterst laag berekend, met vrouwelijke zuinigheid ; de bydragen moeten dus heel wat royaler vloeien, eer men kan zeggen dat z\j eenigzins in vergelijking komen met het doel en het daarvoor benoodigde. Een der afdeelingen, die voor Industrie, is niet kunnen ontkomen aan het »petit travers" dat zoo dikwijls vrouwenwerk benadeeld heeft; zij heeft eene Prgsvraag uitgeschreven, die onzen caricatuurteekenaars, maar wij vreezen, eenige stof zal leveren. Het betreft weer »het verkrijgen van een gezonde, practische en toch tegelijkertijd smaakvolle vrouwenkleeding". De commissie stelt zich voor, »door het uit schrijven dezer prijsvraag bevoegde en belang stellende personen op te wekken, hun gedachten over deze belangrijke zaak te laten gaan, om door eventueele inzending te doen blijken, in hoeverre deze door velen zoozeer gevoelde be hoefte aan verbetering in de werkelijkheid tot practische resultaten kan leiden." Er wordt verlangd een volledig stel onder- en bovenkleeding (met uitzondering van hoofddeksel en schoeisel), waarbij uit de keuze van vorm en grondstof blijkt, dat de inzendster (inzender) de eischen kent, die de gezondheid stelt aan een doelmatige en tevens fraaie kleeding. Ter beoordeeling van het ingezondene heeft de Industrie-commissie een Jury bereid bevonden en benoemd, welke is samengesteld als volgt: Mevrouw Dr. Hammer-du Saar, Pres. Amster dam; Mevrouw E. Verrijn Stuart-Gunning, Secr., 's-Gravenhage, Witte Brug; Mevrouw C. Goekoop-de Jong van Beek en Donk, 's-Gravenhage; Mejuffrouw E. Kerlen, Hoofd eener Teekenschool, Amsterdam; Mevrouw Emmerechts, 's-Graven hage; Mevrouw E. Koopmans-Maire, 's-Graven hage; en Mejuffrouw A. F. Steyn,'s-Gravenhage. Er zijn pryzen beschikbaar gesteld tot een bedrag van / 800. Voor onder- en bovenkleeding, ieder afzonder lijk, wordt een eerste prijs van / 250 uitgeloofd. Mocht een gecombineerde inzending voorkomen, aan welke in beide afdeelingen de eerste prijs wordt toegekend, dan zal aan deze een extra prjjs, boven de '2 X / -50, van / 100 ten deel vallen. Voor iedere afdeeling wordt een tweede prijs van /' 100 uitgeloofd. Verder kunnen eervolle vermeldingen worden toegekend. De Jury heeft de volgende eischen gesteld: 1. Aan de onderkleeding. Ten opzichte van : (t. Stof. Deze moet, hetzy al of niet wol, poreus zijn. b. Snit. Hierbümoet nauwkeurig acht ge geven worden op den vorm van het lichaam (niet door rijgen misvormd), waarvan het model (buste, mannequin of pop) bij de inzending gevoegd moeten worden. c. Sluiting en bevestiging. Deze moet doel matig zijn, niet knellend of belemmerend. d. Aantal der onderkleedingstukken. Dit moet oordeelkundig beperkt zijn. 2. Aan de bovenkleeding. Ten opzichte van : K. Snit. Zie U. b. Sluiting en bevestiging. Zie Ir. c. Categorieën der kleedingstukken. Er wordt verlangd: L Een werkcostuum (waarin men zijn dagelijksche bezigheden, van welken aard ook, gemakkelijk verrichten kan). II. Een wandel costuum. III. Een avondtoilet (niet gedecolleteerd). d. Lengte der costuums. Zij moeten geheel voetvrij zijn, behalve het avondtoilet, waarvoor dit geen bepaald vereischte is. e. Type en leeftijd. Aangegeven moet worden voor welken leeftijd het costuum vervaardigd is. 3. Aan onder- en bovenkleeding beide. Alles moet met prijsopgaaf worden ingeleverd. Het is gewenscht dat de costuums zóó gekozen en ver vaardigd worden, dat ze, althans bij nabestelling in b.v. andere stoffen, voor verschillend gefortuneerden bereikbaar zijn, zonder dat daarbij aan de eischen van gezondheid, gemak en schoon heid wordt te kort gedaan. 4. Tot waarborg, dat alleen eigen fabricaat wordt ingezonden, wordt opgaaf verlangd van de namen van ontwerpsters (ontwerpers), coupeuses (coupeurs) en werksters, die aan de inzending medewerkten. 5. Ten slotte verklaart de Jury zich gaarne bereid tot het geven van nadere inlichtingen en het aanwijzen van lectuur, het kleedingvraagstuk betreffende. (Zich te wenden tot de Secretares der Jury: Mevrouw S. Verrijn Stuart-Gunning, \Yitte rug, 's - Gravenhage). De inzendingen moeten een motto dragen en van een verzegeld naambriefje vergezeld zijn. Vrijdag, 15 Juli 1898, moeten de inzendingen vóór G uur 's namiddags op het terrein der Ten toonstelling zijn ingezonden n opgesteld. Zater dag l G Juli zal de Jury uitspraak doen en daarvan onmiddeiijk kennis geven aan belang hebbenden. Zaterdag en Zondag, l (i en 17 Juli, zullen de inzendingen voor het publiek te be zichtigen zijn. Vóór Maandag, 18 Juli, mag geen der inzendingen van de Expositie worden teruggenomen. Maandag, 18 Juli, moeten de niet bekroonde of niet eervol vermelde inzendingen teruggehaald worden. Na het verstrijken van dien dag, zullen van deze de niet teruggehaalde als eigendom der Vereeniging beschouwd worden. De bekroonde en eervol vermelde inzendingen verkrijgen een plaats in een afzonderlijk voor kleeding bestemd zaaltje, voor den geheelen duur der Tentoonstelling. iiiiiiiiimmiiinim mliiimtiiiHHHi Vatteniiis, Het deed mij genoegen iu het Weekblad vau l 2 Sept. te zien uitgedrukt, dat door mij tlieorntica, gelijk de heer J. 'Hendrik vau Balen mij terecht noemt de plauk niet werd misgeslagen, toen ik de aandacht vau vrouwen en meisjes vestigde op de teelt van pluimgedierte eu wat daarmede samen hangt als b r o o d w i u n i n g. Dat aangenaam aan gedaan worden is trouwens zóó menschelijk -?wie heeft het uiet graag aan het, rechte eind:- dat ik er veilig over zou kunnen zwijgen, de zaak zelf aan het gezond verstand van meisjes en vrou wen overlatende, wanneer er niet n zinnetje in bedoeld schrijven stond, hetwelk mij een mooi iets zou waard wezen, wanneer het in de pen ware gebleven. Ik lees: Bovendien lehoejï, wat me/. II. de vakkennis noemt, de:e zoo heel r/root niet Ie :/ju." Dat zinnetje betreur ik, en 'k zal zeggen waarom. In de eerste plaats is de uitdrukking: //de vakkeunis behoeft zoo heel groot niet te zijn," zeer vaag. Wat de een niet heel groot noemt, vindt een ander tamelijk omvangrijk, een derde misschien wel zeer veel omvattend. Ik heb een oud vriend, die menigmaal in zijn leven volkomen oprecht ver klaard heeft van dit of dat niets af te weten, doch, als het er op aankwam, het bewijs leverde, dat hij in zijn niet-weten de vakmannen in kennis en doorzicht betreffende die zaak een goed eind achter zich liet. Dit kwam alleen daarvan, dat mijn vriend's opvatting van weten zoo ernstig is en diep ligt. Zoo vermoed ik, dat het ook in ons geval zal zijn. Wat de heer van Balen niet veel vakkennis noemt, zal waarschijnlijk genoeg wezen om menige vrouw den indruk te geven, dat er heel wat aan vast zit. Ten tweede. In vakkennis de hoofdvoor waarde van eenig beroep of bedrijf te zien, dut is juist het zwakke punt van onze hedendaagsche vrouwen en meisjes in zake: .broodwinning. Nog al te velen zoeken in haar onderhoud te voorzien, omdat de omstandigheden ze er toe dwingen, niet uit liefde tot kennen en kunnen. Zij vinden zich door het lot misdeeld, wanneer ze niet in korten tijd tot veel verdienen komen, hoe wel ze van de voorbereiding niet meer werk maakten dan noodig was voor het beoogde doel. Dit beteekeut in geval van een examen: er door komen, en zoo dat er niet mede gepaard gaat bruikbaar zijn voor de beoogde betrekking. In het vak te willen uitblinken, of het vak zelf, heVzij ten goede komen, hetzij verheffen, zóó ver reikt de energie van nog maar zeer enkele vrouwen. Doe ik mijn geslachtsgenooten tekort? Als ant woord iets uit mijn ervaring. Uit Suriname teruggekeerd, schreef ik o. a. BEROEPSKEUZE DEK vRocw. De beoordeeliugen heb ik verzameld; de een is iiog mooier dan de ander, een schrijfboek vol. Verkocht echter is en wordt j het boekje weinig. Had de //Maatschappij tot, Nut van 't Algemeen" het niet, in haar Departementsbibliotheken genomen, tot heden zou er geen tweede j druk noodig zijn geweest. Maar welke moeder of rechtstreeksch betrokkene geeft 90 cents uit voor een boekje met tal van vingerwijzingen, dat, al j vestigt het ook de aandacht op meer dan b O brood| winningen en den weg, welke daarheen leidt, echter j nog heel veel aan eigen denken overlaat ? Ten op zichte van boeken gaat het menige vrouw als den boer, die een gulden voor een bos asperges niet | te veel vond, maar wel voor een boek, want dat j kan men best van den een of ander te leen krijgen. l Daar ik het nu eenmaal iu liet belang aeht voor ! de geheele maatschappij, dat liet meisje wordt i opgeleid voor een werkkring, heb ik gebruik ge| maakt van de gelegenheid mij in dit weekblad gegeven, om hetzelfde onderwerp op een ietwat andere wijze aan te pakken. Ik behandel thans beroep voor beroep eu doorspek alle artikelen met aansporingen om toch vooral degelijk werk te leveren, daar alleen zoodanige arbeid aanspraak kan maken op een goede bezoldiging. Dat die stukken de aandacht trekken, vindt reeds zijn be wijs iu dit blad zelf. Doch daarmede in verband, krijg ik bovendien vrij wat brieven en bezoeken. Ik word in vertrouwen genomen; men vraagt mij raad. Daarbij treedt veel eigeuaardigs aan het licht. Dat eigenaardige is maar al te zeldzaam bewon derenswaardig, is dikwijls onnoozel eu oppervlakkig. Mijn artikel over boekbiudcii trok veler aan dacht en leerde mij o. a. jonge vrouwen kennen, die dadelijk de hand aan den arbeid hebben gesla gen en op de N a t i o u a l e 'J1 e n t o o n s t e 11 i n g van V r o u w c n a r b e i d blijk hopen te geven van de uitkomst harer studie en toewijding aan de lederplastiek. Nadat ik over illustreeren schreef, deelde o. a. een moeder mij mede, dat haar dochtertje onmis kenbaar talent voor verluchten bezit en zij van mijn wenken gebruik hoopte te maken, doch haar kind eerst examen zou laten doen. Ik vatte dat op als een akte halen voor teekenen. Later bleek, dat de moeder er de akte van onderwijzeres mede bedoelde, //omdat ze haar iets zekers wilde mee geven in het leven, en dit er na de schooljaren dichtbij zou staan". Dat plan lijkt mij verkeerd. Primo uit het oog punt der school. De akte voor onderwijzeres geeft wel recht op onderricht geven, maar waarborgt niet, dat de bezitster onderwijzeres d. i. opvoed ster is, en daarop heeft de school aanspraak. Zij mag uiet beschouwd worden als een toevlucht voor noodlijdenden; wil ze wat leveren, dan moe ten haar individuen en karakters ten dienste staan. En dan: dat //na aan de onderwijzeres-akte toe zijn" na volbrachten schooltijd, is betrekkelijk, kan eenige jaren omvatten. Secundo getuigt het plan van een onvolledig besef, wat het zegt om een degelijk illustreerster te worden. Dat eischt zooveel studie en toewijding, dat er waarlijk geen tijd te ver liezen valt. In mijn artikel over weefpatroon-teekenen, sprak ik van een Nederlandsch meisje, dat zich in Enge land vestigde. Ik bezigde de uitdrukking: heel wat meer geld in den zak steken dan hier het geval zou zijn. Geld, geld, dat's wat we wenschen," dachten toen enkelen, daarbij geheel over het hoofd ziende, dat ik ook van jarenlange voor bereiding en van aangeboren gaven had gesproken. Ja, zonder eigenlijke vakkennis van het damast patroon-teekenen, zonder te weten aan welke velerlei eischen die patronen moeten voldoen, zon der te vermoeden hoe in dat vak vraag en aanbod elkaar naderen, verzonnen die beiden om door mij in betrekking te komen met Engelsche tafeldamastfabrikanten, welke haar dan wel voldoende zouden vertrouwen om, een niet onaardig kapitaal wagende, ze orders te geven, hier rustigjes uitgevoerd. Van dit fantasieplau komt niets, daar het buiten de werkelijkheid staat. Damastpatroon-teekenen vordert: eenige kennis van het weeftoestel (iets, waarin een oningewijde een patroou ziet, is daarom nog niet een patroon, d. w. z. een neefbiiar model); vraagt bekendheid met de kunstrichting der natie waarvoor ge weven wordt; wil, dat er een open oog is voor de wisselvalligheid der mode aldaar, omvat veel studie in kunstmusea opgedaan, eu eischt onver beterlijke nauwkeurigheid, ook in 't machinale deel van het werk. Eerst als de patronen aan deze eischen voldoen, eerst dan is de tijd gekomen om zich in verbinding te stellen met fabrikanten, wier firma's dan voorzeker niet meer aan anderen be hoeven gevraagd te worden. Thans een paar algemeene opmerkingen. Ten eerste, andermaal bij ouders eu voogden aangedrongen dat ze den aan hun leiding toever trouwden toch vooral kennis van een wereldtaal meegeven in het leven en daaraan opleiding in eeuig vak toevoegen. Over zoodauig toegeruste meisjes, behoeft geen ouder zich te bekommeren haar lot ligt in haar eigen hand en de nage dachtenis van vader en moeder zal haar heiliger wezen dan de nalatenschap van eenige honderden zelfs enkele duizenden guldens deze had kunnen maken. Verder, ter voorkoming van teleurstelling, er op gewezen, dat ik, theoretica, trouwens met praktischen zin, hoewel gaarne bereid tot gedachtenwisseling en ouderliug overleg, niet bij machte

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl