De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 19 december pagina 3

19 december 1897 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1069 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. oudheid, de middeleeuwen, in den nieuwen en zelfs ook in den nieuwsten tijd zien we volksgroepen, van fier en zelfstandig karakter strijden, worstelen om rechten, in onze grond wet verleend. Geschiedkundige kennis doet een reeks van heldenfiguren voor Neerland's hoogste staatswet dtfileeren, om hulde te brengen aan de eindelijk verworven rechten. Zulke kostbare bezittingen behooren nauw lettend bewaard, met onderscheiding behan deld te worden. Daartoe is noodig gehoor zaamheid aan de wet. Dat is een plicht, gel\jkeJijk geldend voor rijken en armen, ge leerden en ongeleerden, voor regeerders van provinciën en gemeenten zoowel als voor de geregeerden. Een provinciale of gemeentelijke verorde ning mag niet in strijd zijn met de wet, opdat de harmonie van het geheel steeds be waard blijve. Zelfs de rechter die de voor schriften van lagere besturen wtlke hij in strijd acht met de wet, niet behoeft toe te passen behoort, zonder pardon, de wet stiptelijk te eerbiedigen. Zoo, in 't algemeen gesproken, heeft Thorbecke, het oog gericht op een har monisch geheel, ons staatsgebouw gecon strueerd. Wie in strijd hiermede handelt, is onge hoorzaam aan de grondwet in haar constitutioneelen geest, die heeft geen eerbied voor het werk der vaderen, die beleedigt zich zelf, die geeft een slecht voorbeeld, die betreedt den breeden weg die naar geweld leidt. Re spect voor der vaderen arbeid gebiedt daarom ons allen hoe ook gescheiden door ver schil in levensopvatting, door verschil in den maatstaf tot waardeering van onze medemenschen, te protesteeren tegen ieder, die zich aan de grondwet vergrijpt. Zóó opgevat be hooren we een eeresalut te brengen aan de mannen en vrouwen die 1.1. zondag in de stad van Gijsbrecht Karel Hpgendorp, Waar monumenten in marmer en in metaal voor vreemdeling en landgenoot getuigen van Neerlands gehechtheid aan de grondwet samen kwamen om hunne verontwaardiging uit te spreken tegenover een bakkers patroon die, door materieele overmacht, er in slagen kon om voorde mannen van zijn werkplaats de grondwet, ten opzichte van het recht van vereeniging en vergadering, buiten werking te stellen, haar aan te randen, de eenheid van 't geheel te schenden. Zóó kweekt de aanrander een geest van verzet, prikkelt hij »de vermenigvuldiging van geheime genootschappen en besloten vergaderingen van gelijke soort" (Mr. Heems kerk, De praktijk der grondwet). Terwijl de staatscommissie in '48 beoogde het bedoelde recht onder de bescherming der grondwet te stellen en tevens de zorg voor de harmonie van dat recht met de openbare orde op te dragen aan de wet, opdat het beveiligd zou zijn »tegen de willekeur van een naar afwis selende inzichten handelend bestuur" zegt een bakkerspatroon, als 'n absoluut heerscher du haut de sa grandeur ik wil niet dat dit grondwettelijk recht voor jullie feitelijk besta, ik verscheur dit grondwettelijk geschrift, mijn wil zij de hoogste wet. Dat is oneerbiedig tegenover verkregen rechten, dat is incoustitutioneel, dat is brutaal. Wie gelooft in de rechtvaardigheid van zijn zaak, die schuwt de kritiek niet, die is niet afkeerig van controle. Door onderdrukking wordt de zegepraal der waarheid niet gekeerd. Dat getuigt de geheele geschiedenis met gul den letters. (Zou die niet beoefend wor den door de leden van »de Witte" of door de vreesachtige nazaten van Lieven Heeren van Zierikzee?) Slechts wie de vrijheid van anderen liefheeft is zelf de vrijheid waard. De publieke opinie is een machtige rechtbank ; zij doe toch steeds haar oordeel hooren tegenover ieder hij zij baas of knecht die de grondwet schendt, ItlllllllllIIllMinillllMIIIIIIIHIIMIIMIIIIIIIIIIIIMIII IKIa.rl. naar het E/igelsch VAN BR E T HARTE. II. //Ach Gott! In Amerika was hij een man. Hij kon stemmerj, wetten maken, en als 't een beetje meeliep, Raadslid worden of Ober Intendant en hier was hij maar een soldaat, jaren achtereen. En dat Amerika was zoo'n prachtig land. l^undei-scftön.'^ Zulke vreeseüjk groote steden wareu daar, en n, Bufllo, had vijfhonderd duizend inwoners en heel SfhlHchtstadt kon er wel in ronddansen !;' De consul zuchtte. Karl had de lijn der New York Central and Erie roads blijkbaar nog niet verlaten. //Maar is het hem al ingevallen wat hij met zijn papieren heeft gedaan r" vroeg* hij over redend. //Ach ! wat had hij met papieren noodig, ah hij wetten kon maken. Wat maalde hij om die vodden 'f ' //Maar zijn eetlust blijft goed, hoop ik?" onder stelde de consul. Dit maakte een einde aan het gesprek, niettegen staande Karl nog verscheidene avonden kwam en zijn popperige tiguur de stoere gestalte van den korporaal der huzaren uit het schemerdonker achter in de gang geheel verbande. Op zekeren avond echter keerde de consul een dag eerder dan hij verwacht werd van een bezoek in een naburige stad terug. Toen hij zijn woning naderde, verbaasde het hem eenigszins, licht achter de gordijnen van zijn zitkamer te zien branden, en in gang of portalen nergens een spoor van Trudchen te ontdekken. Hij liep in htt donker de trap op en stiet de deur van ziju kamer open. Tot zijn verwondering zag hij Karl rustig in ziju hetzij naar de letter, hetzij naar haar geest. Orde moet er zijn, daarom stipte gehoorzaam heid aan wet en wettige autoriteit nevens onkreukbare eerbied voor de rechten van wie dan ook ! Mr. Heemskerk herinnert zoo terecht in zijn aangehaald werk : mais c'est une expérience ternelle que tout homme qui a du pemvoir, est portéa en abuser; il va jusqu'a ce qu'il trouve des limites (Montesejuieu). Men wijze de grenzen aan! De afschaf fing van de plaatsvervanging is goed; de invoering van leerplicht is beter, maar regeling van het arbeidscontract is het beste. Sociaal ministerie: er is haast bij. * * * Hoe men over de tegenwoordige verdeeling van de arbeidsvruchten me>ge denken, zoneier uitzondering zal men erkennen, dat de aller eerste voorwaarde voor hoe>gere volkswelvaart is: vermeerdering van de opbrengst van den algemeenen ai beid, opdat er meer te verdeelen zij. Dat mag nimn er vergeten worden. Om die reden meen ik van tijel tot tijel te moeten wijzen ook op de noodige ze>rg voor den kloeken mideienstanr1. Tot aanvulling van hetgeen ik daaromtrent de vorige week schreef, doe ik op merken, dat deze krine de belangrijke taak ver vult die bestaat in het organiseeren en leiden van den arbeid, het vinden van débouché'?, het doen transporteeren, het opsporen van de beste bronnen ter verkrijging van de grondstoffen e. d. g. Tot aankweeking van die velerlei kennis is noodis onderwijs in ambachts- en handelsschool. En aan dat onderwijs wordt nog zoo weinig gedaan in vergelijking met elders. Ik sprak den vorigen keer over de dreigende concurrentie op de wereldmarkt tengevolge van de gioote vorderingen die Japan's industrie en handel in de laatste jaren hebben gemaakt. Welnu, in Japan bestaat zeer uitgebreid handelsonderwijs. De eerste stelselmatig ingerichte handels school te Tokio werd gesticht door den minister van opvoeding die vroeger gezant te Londen was. Spoedig na hare oprichting is zij door het gouvernement tot een volledige hoogere handelsschool gereorganiseerd. Bo vendien bestaan nog in 18 verschillende plaatsen volledige handelsscholen met ver schillende afdeelingen onder prefecturale of communale controle. De leeraren voor deze scholen worden gevormd door de rijks hoogere handelsschool. De Staat zij niet alleen bedacht op het lager onderwijs dat allen behoeven ; daarvoor gelden beschikbaar te stellen en die te ont houden of al te spaarzaam uit te geven voor de behoeften van den leidenden in organi seerenden aibeiderskring, is meten met_twee maten. De gemeente Amtterdam heeft een goed voorbeeld, voor elen staat navolgenswaarelig gegeven. Ten volle toegerust met be kwaamheid van hoofd en hand, met onbe vangen ooreleel en 'n ruimen horizon, zonde Nederland zijn moedige zonen uit naar het uitgebreide, onmetelijke internationale arleidsveld. Nederlanel late zich niet verdringen. Voor de belangen van bedoelde kringen is ook zoo noüdig toezicht op levensverzekering. maatschappijen waarop de oud-minister de Savornin Lohman dezer dagen in de Tweede Kamer aandrong en op het administratief en comptabel beheer in naamlooze en andere vennootschappen die de grootere en kleinere kapitalen tot zich trekken. Ook betere con trole op de gemeente-financiën en op die van gemeentelijke instellingen is blijkens her haalde ervaring, de beste leermeesteres - zoo hoog noodig. .Engeland is ons hierin heel wat vooruit; Amerika en verschillende engelsche koloniën hebben het, in verband hiermede, nopelig geoordeeld het accountants-beroep wet telijk te regelen, en thans mag men spoedig esne zoodanige regeling in het Czaren-rijk verwachten. Zou Nederland volgen ? liiiiMMMMmni leunstoel zitten met de brandende studeerlamp op tafel voor zich, zijn pet af en oogenselnjnlijk iu ernstige studie verdiept. Hij was zóó' afgetrokken, dat het eeuige oogenblikkeu duurde eer hij opkeek, zoodat de consul zijn gewoonlijk frank en lachend gezicht ongestoord kon opnemen, dat hem nu echter trof door eeu zonderlinge uitdrukking van gespannen aandacht en diep gepeins, die hij er op meende waar te nemen. Toen hun blikken elkander eindelijk ontmoetten, stond hij dadelijk op en sloeg aan, en zijn kinderlijke glimlach keerde terug. Maar, hetzij uit aangeboren flegma, of een buiten gewone gave van zelfbeheersching, hij verried niet de minste verlegenheid of angst. De verklaring die hij gaf was eenvoudig en duidelijk. Trudchen was met korporaal Fntz een straatje gaan omloopen en had hem verzocht, tijdens haar afwezigheid op het huis te passen. HIJ had geen boeken, geen kranten, hocgeraumd geen lec tuur in de kazerne, geen enkele gelegenheid om zijn geest te beschaven. HIJ meende dat de //Herr Consul" er niet tegen zou hebben, als hij eventjes in zijn boeken sniill'elde. De consul was aangedaan nu ja, 't was een beetje onbeschei den, maar zulk een miniem vergrijp was best, dooi de vingers te zien en 't was even goed Trudchen's schuld als Karl's! Kii als de goede sul er nog wat geest om te beschaven op nahield zijn geheele houding teekende werkelijk diep, in gespannen nadenken zou hij, de consul, een wreediard ziju als hij hem beknorde. Hij glim lachte welwillend, toen Karl een stompje potlood en een vettig notitieboekje in zijn borstzak weg borg en wierp een blik op de tafel. Maar tot zijn verwondering was het, een groote kaar!, die Karl had zitten te bestudeeren en tot ziju nog groot er ver wondering, een kaart van des consul's eigen district. //Je schijnt veel van kaartenstudie te houden," zei de consul vriendelijk. //Je hebt toch geen nieuwe emigratieplanneu r'1 //üch, neen!" antwoordde Karl eenvoudig. ,/Het is om een nicht van mij die hier ergens iu de ouuvt woont. Ik heb 't gevonden." Hij vertrok echter zoodra Tiu;'chen terug kwam n het bevreemdde den consul, op te merken, dat zij, hoewel Karl's houding ten haren opzichte niet Vote against employers 100 to one. Zóó luidde het telegram, dat het besluit der sta kende engelsche metaalbewerkers berichtte. De werklieden konden, mochten al ware 't alleen om den eerbied, verschuldigd aan de nagedachtenis van hunne voorgangers van vroegere dagen in den strijd voor recht en vrijheid de voorstellen niet aannemen. De verbonden patroons pogen nog eens uitvoerig je bewijzen, dat het volstrekt hun toeleg niet is om de vakvereenigingen te doen opheffen. Dit baat niet veel. De redenen daarvoor heb ik o. m. de vorige week uiteengezet. De werk lieden en het overige publiek kunnen het niet gelooven. Waarom anders de voorwaarden, zoo nauw betrokken bij het doel der vakver eenigingen, gesteld? Het wereldberoemde echtpaar Webb, schrijvers van de geschiedenis der britsche vakvereenigingen, verklaren dan ook in de Daily Clironicle dat zij elie mededeelingen der patroons beschouwen als pogin gen om wat zwart is, wit te doen schijnen. In denzelfden geest laat zich de bekende duitsche hoogleeraar Lujo Brentanp, de beste kenner der engelsche vakvereenigingen, uit. 't Is dezelfde politiek zegt hij als in Duitschland gevolgd wordt. Daaraan ontleent de sociaal-democratie haar macht. Mocht in Engeland het trade unionisme te niet gaan, dan is de laatste hinderpaal voor de opkomst en uitbreiding van het socialisme weggevallen. De nederlaag van den engelschen metaalbewerkersbond, een van de rijkste en sterkste vakvereenigingen, ware niet alleen voor En geland, maar voor de geheele wereld een ramp. Onder de arbeiders zou deze teleurstelling in hun geloof aan de kracht van vereen igd wettig optreden, de reve>lutjonnaire denkbeelden over de geheele werelel in kracht eloen toenemen. Om die reden verwijs ik gaarne naar mijne aanbeveling van den vorigen keer om am munitie voor den waardigen strijd te zenden aan het ned. arbeiders-secretariaat, Rozen straat 135. Enkele weken geleden kon ik reeds mededeelen, dat in de buurt der eilanden in het noorel-oosten der stad en van ele Prins Hen drikkade de behoefte aan een Ons Huis als j op ele Rozen gracht onder ele voorbeeldige lei ding van den heer J. A. Tours staat?onder de arbeiderskringen wordt gevoeld. Om in die behoeften eenigszins te voorzien, beoogt de vereeniging »De Samenwerking ' het geven van cursussen en voordrachten, het samen stellen van clubs, het organiseereu van mu ziekuitvoeringen en gezellige bijeenkomsten e. el. g. De vereeniging »De Eenheiel", een combinatie van drie werklieelen-vereenigingen : ! elie der scheepstimmerlieden, der scheepsbeschieters en der metaalbewerkers, met welke »De Samenwerking1' over de werkzaamheden in overleg zal treden, heeft het gebouw »De Eenheid" aan het 's Gravenhekje beschikbaar gesteld. Voor de toepassing van het schoone voor nemen van »De samenwerking" is echter meer geld noodig dan waarover ze totnogtoe be schikt al heeft ze reden tot elankbaarheid voor hetgeen ze reeds ontving. Verblijdt daarom, gegoede ingezetenen van Amsterdam, afkeerig als ge zijt van al wat ruw en onbeschaafd is, het bestuur van genoernele vereeniging tnej. C. Tilanus, presidente, Heerengracht 401! en mej. W. Kuenen, secr.-penningmeesteres, v. Baerles-traat 10 niet uw stoffelijk bewijs van waardeering voor elen belangloozen arbeid tot verheffing van het intellectueel peil uwer meelebewoners eler groote stad. Zij zal er u eles te aangenamer, des te aantrekkelijker eloor worden. Verheffing van de volkskringen in intellectueelen en matcrieelen zin, is aris tocratische en democratische arbeiel tegelijk. Amst., 15/1(> Dec. '97. D. S'rieiïER. de minste wijziging had ondergaan, veel koeler tegenover hem was geworden. Meenende dit ge deeltelijk aan den terugkeer van den sergeant te moeten toeschrijven, beschuldigde de consul haar plagend van ontrouw. Maar Trudchen keek ernstig. //O! onze Karl heelt nieuwe vriendinnen, llij kijkt niet meer naar arme meisjes zooals wij. Als voorname dames, zooals de oude mevrouw V on Wimpfel hem iu de hoogte stekeu ? waar blijf je dan r" Uit Trudchen's relaas bleek inderdaad, dat de weduwe van een weigestelden winkelier een soort protégévan den jongen soldaat had gemaakt en hem geschenken toestopte. Verder dat de vrouw van den kolonel hem bij een avond //Gesellschaft" als page, of tafelbediende, of zoo iets had laten fungeercn en dat de andere olliciersdames hem toen ook allemaal wilden hebben. Vond de J/err Consul het niet verschrikkelijk, dat een vrije Ame rikaan, die stemmen mocht en wetten kou maken, tot zulke dingen verlaagd werd!" De consul wist niet wat hij denken moest. Zoo veel begreep hij echter wel, dat Karl vooruit kwam" en zijn hulp niet noodig had. In de hoop echter meer vau hem te weten te komen, accep teerde hij een uitnoodiging van generaal Adlerkreutz, om op zekeren avond met den staf in de kazerne te dineeren. Daar ontdekte hij, min of meer tot zijn verlegenheid, dat het diner gedeeltelijk ter zijner eer gegeven werd, en in de pauze, voor het dessert, toen de gerechten, rijkelijk met bier be sproeid, w-aren verdwenen, stond de dappere veteraan Adlerkreutz op, om in ee-n keurige speech op zijn gezondheid te drinken. Zijn vurige, maar doordat alle bekende rededcelon er ruimschoots in ver tegenwoordigd waren met slechts n enkel werk woord om ze bijeen te houden ietwat onsamen hangend klinkende speech kwam hierop neer: //dat in zijn boezemvriend den //Herr Consul" en hemzelf de onverbreekbare unie van Germauia en Columbia, in hun goede verstandhouding de oorlog tartende vereeniging van twee groote nat.en en iu des consul's nobel gedrag in zake //L"user Karl's" teruggave aan het Duitsche leger het b.wijs der diplomatieke scherpzinnigheid van een grootcn geest lagen opgesloten. Hij was overtuigd dat hij TOONLLCTrTMVZiLK De AntigoneYoorstelling. (Slot). Dit laatste, meen ik, is de oorsprong van het doodelijk koude, het verstarrende gevoel dat bij sommigen deze wan kunst voortbrengt. Wij komen niet voor Bouwmeester, maar voor Oeelipus of Kreon. Wij doen moeite om achter de ons welbekende gestalte van den bekwamer^ akteur, de ons minder familiare figuur van Tliebaansche vorsten, den ouderen of'den jon geren, te ontdekken. Echter, telkens als wij meenen hen in het oog te vatten, verdwijnen zij of geheel uit het gezicht, of doen zich kennen als onbelangrijke tooneelprinsen. Wat Oedipus is, wat hij is geweest, wat hem over komt, wat hem bezielt, het is voor ons te veel, te weinig, maar elementen waaruit wij den konkreeten koning kunnen maker, is het alles niet. Te veel of'te weinig: moeten wij wat hij zegt en wat van hem wordt gezegd, letterlijk opnemen, moeten wij de ongevallen die hem zijn overkomen, beschouwen als waar gebeurd, dan zien wij vóór ons iemand die wel is waar het menschelijk leed heeft uit geput, doch zonder dat het dichterlijk verslag van zijn lijden aan ons zich anders vertoont dan als een groot verdriet, voortgekomen uit toestanden en gepaard aan gebeurtenissen, waarvan wij het rechte niet kunnen vatten. Die reeks van toevallige ongelukken, uitge stort over hetzelfde onschuldige hoofd, maakt ons wrevelig, onverschillig. \Vij gevoelen geen medelijden wegens rampen die alleen op mis verstand berusten tenzij ons het ontstaan van de noodlottige dwaling met een juistheid worde aanschouwelijk gemaakt, welke op hare beurt ons treft als de ware voorstelling van levensomstandigheden of karaktereigeiuchappen .... Iemand brengt zijn vader om het leven en treedt in het huwelijk met zijn moeder, maar dit zijn geen tragische en zelfs geen treurige gevallen, als zij worden bedreven in volkomen onwetendheid, en enkel tengevolge van feitelijke vergissingen. Worden wij, daar entegen, bekend gemaakt met oorzaken van ontaarding, vervreemding, welke bij den zoon de hartstochten van haat en liefde in hetzij schrikwekkende, hetzij wanstaltige vormen te weeg brengen, zoo zullen wij den begeerden indruk ten volle ondergaan. Maar, is het huwelijk te wijten aan een verschrijving bij den burgerlijken stand of de doodslag aan, een onhandigheid op de jacht, dan is het leed van de betrokken personen geen onder werp dat ons in een drama zal ontroeren en in de werkelijkheid alleen hunne naaste vrienden. De onevenredigheiel van oor/aak en gevolg maakt wel de feiten niet ongeschied of, voor de betrokken personen, minder te bejammeren, maar geeft ons ele feiten te kennen ais feiten alleen, ontdaan van senti ment. Zelfs is de kans niet uitgesloten, dat het kontrast hier bedoeld, ons met voorstel lingen bezoekt, zeer weinig gelijkende op de voorstellingen welke wij aan vadermoord of' bloeelschaude plegen te verbinden. En nu is vrij zeker dat wij eleze tegenstrij digheid, de onbeduidende oorzaak en het veelbeteekenende gevolg, terug vinden in de motiveeriug van de gebeurtenissen die Oedipus overstelpen. Wij gelooven aan de goede trouw der geletterden; maar het publiek dat de treurspelen van Sophokles voorgeeft te bewoneleren, kan niet geacht worden in ernst te hechten aan een realiteit waarin het wemelt van goden, ttinksen en zieners. Ons gaan IIMIIMIUmlIUIIIIIIIII en de Herr Consul in die grootsche toekomst, nog even onafscheidelijk vereend en neerziende op n algemeene broederschap de machtige GtrmaauschAiuerikaausche confederatie voldaan zouden zijn over elkander en zichzelven en het onvergetelijk werk dat zij op aarde hadden gewrocht." Met geweldig enthousiasme werd de toast ge dronken en kreten van //lloch! lloch!" daverden door het vertrek, geaccompagneerd door het malend gedreun vau zwaar gebodemde bierglazen. De consul, trillend vau aandoening, nam haastig een paar reserve-werkwoorden in zijn gedachten en stond op. Aldus toegerust voor die gevaarlijke reis stak hij onvervaard vau wa', zorgvuldig af houdend vau de kust van bondigheid; laveerde gelukkig voorbij de haven vau begrijpelijkheid, outzeilde de klip van soberheid en lensde eindelijk voor top en takel voortgestuwd door een orkaan van welbespraaktheid, door't ruime sop. Hij verklaarde dat hij, ofschoon zijn beminde tegenstander hem in dezen complimeuteustrijd ontwapend en alle ammunitie verschoten had, waardoor het hem onmogelijk was zijn edel moedige lofrede met gelijk vuur te beantwoorden, zich toch gedrongen gevoelde met het hartverhill'eud streven vau dien dapperen veldheer naar het vredig verbond van beide volkeren iu te stem men. Maar, hoewel deze grootsche en innigste ge voelens van den gastheer ten volle onderschrijvend, kon hij toch niet nalaten het geëerd gezelschap, de^en roemruchtigeu broederbond, mede te deelen dat een band, sterker dan die der sympathie nog, hem aan den Generaal verbond de band der verwantschap! \Vaut terwijl, zooals de geachte aanwezigen wisten, hun onversaagde aanvoerder een Ehgel.-ciie \ronw had getrouwd, wilde hij, de Consul, hoewel Amerikaan in hart en nieren, uu voor het allereerst bekennen, dat hij van moeder's zijde vau llollandsche afkomst was. Hij wilde verder niets zeggen, maar hen vol vertrouwen in het bezit der overweldigende beteekenis van dit tot dusver aan geen sterveling geopenbaard feit laten!"' Jij ging zitten met de totaal vergeten en ais louter ballast meegevoerde werkwoorden nog aan boord, maar de toi juichingen, die bij dezen volkomen overtuigeuiieu, afdoenden en logischen climax losbarstten, schonken hem de zekerheid dat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl