Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1069
hunne spreuken, bevelen, voorspellingen het
eene oor in, het andere uit. De verrukking
van een boekeworm is, als men wel ziet, een
van de schaarsche en geen van de geringste
vreugden, die de_ tegenwoordige beschaving
in voorraad heeüt. Maar het publiek moet
niet trachten zich in overeenkomstige bochten
te wringen. Het bijgeloof van barbaren is
geen artistiek motief, tenzij behandeld door
moderne auteurs, die in het geloof aan de
overmachtige wonderwerking, voor ons aan
nemelijke, ons bekende menschelijkedrijfveeren
terugvinden. Ik kan dit punt hier niet nader
bespreken: wie zich herinnert hoe bij Racine,
bij Goethe, Phèdre wordt gedreven door
de macht van eene vertoornde godin, Orestes
door de furiën van de wraak, ziet onruiddelijk
het onderscheid. Uitdrukkelijk wordt door
Orestes gesproken, niet alleen van de ver
volgende Eumeniden, maar van hare gezellen,
twijfel en berouw:
Und aus den Winkfln schletchcn ihre Gefalirten,
Der Zweü'ul und die Reue, Icis' herbei....
Evenzoo kunnen wij de geschiedenis van
Phèdre lezen, zonder eenigszins verstoord te
worden door de inmenging van een voor ons
zinloos motief, want er gebeurt niets dat ook
niet zonder de beschikking van een straffende
godheid zou gebeuren, edipus, daarentegen,
Heeft vader noch moeder gekend, hij heeft
dus een vreemden man verslagen en is met
een vreemde vrouw getrouwd. Daaraan ver
andert voor ons niets als wij hooren, dat de
goden hem hadden bestemd tot den moor
denaar van zijn vader, tot den echtgenoot
zijner moeder. Wij meenen te weten dat dit
vroeger, voor de tijdgenooten van de oude
schrijvers, anders was maar, al lezen wij
het in de boeken, wij gevoelen het niet in
ons hart.
***
De heer van Loghem heeft onlangs in dit
Weekblad over »Antigone" in eeue dubbele
kwaliteit het woord gevoerd; als een lid van
de directie der Koninklijke Vereeniging, een
litterarisch regisseur parlant au public, en,
misschien, zouder het zelf'geheel zoo te willen,
als een naneef van den Griekschen poëet die
levendig gevoelde dat grootvader tragikus
wel een regeltje van verklaring kon gebrui
ken. Men ziet het, de kamaraderie van dich
ters gaat ver, zonder dat iemand, den k ik,
zal willen beweren dat zij te vergaat. VVatFiore
della Neye voor Sophokles deed, zal, in over
eenkomstige omstandigheden, geen enkel
auteur weigeren voor een kunstbroeder te
verrichten. Alleen mogen wij, en daarom
veroorloof ik rnij er over te spreken, een eu
ander uit dezen proloog in proza aanwenden
tot staving van het hier gezegde. Het is in
zekeren zin aan Sophokles een slechten dienst
bewijzen, iiidien men iudirekt erkent dat hij
dezen dienst noodig heeft. Sophokles vertalen,
nog wel middelmatig, en hem op het moderne
tooneel brengen, is Suphokles te na komen;
en men had, onderstel ik, bij het bestuur van
de Vereeniging min of meer het besef dat
aan zijne nagedachtenis eenige daad van
satisfaktie verschuldigd was. Zoo is dit artikel
van den heer van Loghem, dat als een »woord
vooraf" bij deze reklame-uitgaaf van den
Griekschen treurspeldichter bedoeld werd,
tevens te beschouwen als een woord van zelf
verdediging, beter nog, van zelf beschuldiging.
Hoort hoe de jongere muzenzoon u poogt
te lijmen: .. .»de derde tragedie, Antigone,
heeft tot onderwerp een belang, dat in een
latere gevoelswereld niet zoo krachtig als in
de Grieksche bleef gelden (hm!); het is daarom
van gewicht er eenige oogenblikken bij stil
te staan." Voor een onderwijzer in de
zedekunde, ja, maar anders is het een reden om
zoo spoedig mogelijk door te gaan. Volgt de
tMMliliiililiiiiiiliiiiiimiiim
iiUHiimiiiiiiiiimimiii iiiiiniii
hij indruk had gemaakt. Al de ontroerde krijgers
schudden hem met warm e de hand; de Generaal
trad op hem toe en omhelsde hem ten aanschouwe
der opgetogen vergadering; tranen stonden in des
Consuls oogen.
Gedurende het dessert kwam hij echter tot zijn
verwondering van lieverlede te weten, dat Karl
iiiet alleen als militaire page in trek was gekomen,
maar dat zijn naïve domheid eu heilige
onuoozelheid het geheele garnizoen een onuitputtelijke
bron van genot en onophoudelijke verbazing op
leverden. Volgens de geruchten, die er van gingen,
bezat hij een genie voor het uithalen van domme
streken, dat Handy Andy's naar de kroon stak.
Afgezaagde staaltjes v«n grenzenlooze domheid
werden opgerakeld en aan //onzen Karl" toege
schreven. Het was //onze Karl", die, toen hij twee
Mark had gekregen van een jonge dame, aan wie
hij namens een galanten luitenant een bouquet
bracht, het fooitje in zijn hand eerst een poosje
verlegen beschouwde en eindelijk zei: //Ja. maar
gnadiye Frdulein, 't heeft ons negen Mark gekost!"
Het was onze Karl", die, een andere dame, van
wie hij de boodschap terug kreeg, dat het haar
spet t, geen gebruik van zijn meester's uituoodiging
te kunnen maken, in de rede viel, door beleefd te
zeggen: //O! dat hindert niemendal, gndiJigsIe; ik
heb net zoo'n zelfden brief voor Frdulein Kopp
(haar mededingster) bij me, en als u ja zei, mocht
ik den tweeden niet afgeven en omgekeerd, zei
mijnheer." Het was onze Karl", die, toeu hij op
het allerlaatste oogenblik werd gezonden, om de
excuses over te brengen van een i llicier die plot
seling door dienstzaken was verhinderd een diner
te komen bijwonen, de gastvrouw niet weinig ver
baasde door het origineele voorstel, om hem het
aandeel voor den teleurgestelden officier van de
juist gedekte tafel mee te geven. Maar die ver
rukkelijke flaters bepaalden zich niet alleen tot zijn
oppassersschap. Ofschoon hij werktuiglijk, bedaard
en altiid gewillig zijn soldatenplichten waarnam
waardoor hij de lieveling van zijn Duitschen
drilmeester was bleef hij hopeloos onkundig van
het doel daarvan en zelfs van de beteekenis
en de samenstelling der militaire accoutrementen
die hij hanteerde of onverschillig bekeek. Het
uitlegging van het geval de vraag: begra
ven of niet begraven dat ons «onevenredig
schijnt.'' En eindelijk zegt hij met een gezicht
alsof hij het meende, dat het «goed is zich
vóór den aanvang van het drama rekenschap
te geven van dit alles, enz."
Intusschen permitteere de heer van Loghem
aan schrijver dezes met toepassing van het
bovenstaande op het drama van Antigone te
wachten tot na afloop van de voorstelling in
dezen schouwburg. De Amsterdamsche op
voeringen pleegt men hier te beschouwen als
even zoo vele generale repetitiën.
Alleen nog dit. Voor een bijzonder publiek
veranderen vertooningen van de oude klas
sieken geheel en al. Bij voorbeeld in
akademieplaatsen, wanneer studenten de vertooners
zijn , vrienden en verwanten van studenten,
de hoorders. Deze laatsten, zoo zij maling
mochten hebben aan Oidipus, Poliniekes,
Haimoon, Kreoon, Ploetoon en Eurydiké,
stellen des te meer belang in de spelers als
zoodanig. Bacchus en Venus, daarenboven,
zijn aan de universiteiten, ook buiten de
filologische gezelschappen, geene geheel onbe
kende hemelingen ; en schier ieder student
heeft de godin der wijsheid, althans in pleister,
op zijne tagère.
F. v. D. GOES.
Saint-Saêns o?er fle tegenwoordige richting
in de muziek.
De Revue de l'Art bevat over het bovenge
noemde onderwerp eene studie van Camille
Saint-Saëns, aan welke wy het volgende ontleenen.
Eén groot feit beheerscht de gehee'e moderne
muziekwereld: de emancipatie der
instrumentaalmuziek, die, tot dusver eene vazalle van de
vocaalmuziek, plotseling haar vlucht nam, eene
nieuwe wereld onthulde en zich als mededingster
stelde tegenover hare vroegere gebiedster. Sedert
deze omwenteling, van welke Beethoven de held
was, zyn deze beide machten onophoudelijk in
stryd, ofschoon elk van haar haar eigen domein
heeft, de eerste de opera en het oratorium, de
tweede het symphonie-concert en de kamermuziek.
Het kwam tot ernstige botsingen. Nu deserteerden
troepen van de eene, dan van de andere zijde;
langzamerhand raakten de strijdende partijen
verward, zoodat zij thans haast niet meer te
onderscheiden zyn. Af en toe, aarzelend, brengt
men elkander nog wel slagen toe, maar het publek
schynt zich daarvoor niet meer te interesseeren,
het loopt van de operette naar de symphonie,
van het Wagner-drama naar de oude opera, van
de Duitsche kapelmeesters naar de Italiaansche
zanders ....
Verraderlijk op zijn eigen domein door het
concert aangevallen, wreekt zich het theater, door
zynerzijds uit te trekken van zijn symphonisch
stokpaardje om in het concert binnen te dringen
en de eigenlijke symphonie en het oratorium te
verdrijven. Eigenlyk bestaat geen concert en
geen theater meer, maar een hybridisch, alge
meen genre, een compromis-toestand, die niets
op zyn rechte plaats laat. Dat is niet de voor
uitgang, dien men vijftig jaren geleden, toen de
muzikale wereld in beroering kwam, meende te
mogen verwachten : het is een crisis, een chaos,
waaruit zeer waarschynlyk in de toekomst eene
nieuwe orde zal worden geboren.
Saint-Saëns beklaagt zich over het bijna geheel
verdwijnen der kamermuziek, die «voor de inti
miteit geschapen, haar waren aard heeft verloren
en eene geprostitueerde is geworden, toen zij zich
aan de openbaarheid prijsgaf."
Het Westen -?zoo gaat de Fransche componist
voort maakt zich gaarne vroolyk over de
Oostersche onbewegelijkheid; h t Oosten zou
daarop kunnen antwoorden door den draak te
was onze Kan" die zijn instructeur bij de
schietoefeuingen beduidde, dat het veel gauwer en ge
makkelijker zou zijn, het geweer in eens tot de
tromp vol te laden en het moordend lood met een
enkel scliot te verspreiden, dan onophoudelijk weer
te ladeu en af te vuren. Het was //onze Karl"
die een sergeant van de ronde bijna naar de
andere wereld zond, door zich strikt te houden
aan de letter der instructie van dienzelfden sergeant,
toen deze het wachtwoord vergeten had. Het was
dezelfde Karl, die na een duchtige schrobbeering
wegens die roekeloosheid, achter zijn werda!" den
volgenden keer haastig de waarschuwing liet volgen:
//Zeg oogenblikkelijk , Vaterlaud" of ik schiet!" Alaar
zijn onverstoorbare goedwilligheid en kinderlijke
nieuwsgierigheid straalden overal in door eu spoorden
zijn kameraden en superieuren aan om hem alles
te wijzen en uit te leggen in de hoop de eene of
andere karakteristieke opmerking van hem uit te
lokken. Iedereen en alles was een opengeslagen
boek voor den grappigen onnoozelen Karl.
Dien avond toen de generaal den consul buiten
het hek naar het wachtend rijtuig vergezelde, liep
een gedaante iu uniform ijlings voor lieu uit en
riep den schildwachten Heraus!" toe. De generaal
verhinderde het in 't geweer komen van de wacht
nog juist bij tijds met een vaderlijk berispend op
gestoken vinger tegen den al te ijverigi u soldaat,
in wieu de consul Ivarl herkende. //Hij is mini
Biirsche tegenwoordig," verklaarde de generaal.
//Hoofdzakelijk op aandringen van mijn vrouw;
nu! als ik haar daarmede plezier kan doen aile
dames schijnen schik in hem te hebben," voegde
hij er bij.
Ue consul verbaasde zich hoe langer hoe meer.
Hij kende de Frau Ge>iera/i/i AdlerkreuU als een
echt Eogelsclie matrone, die haar Engelsche mai
ieren, begrippen eu vooroordeelen in het hartje van
Scülachtstadt handhaafde, onverzettelijk, zonder
vrees of blaam. Dat zelfs die vrouw deii
omuogelijkeu Karl in haar Eagelsche huishouding duldilf,
alleen om een in haar vreemde omgeving toevallig
heerschende mode van den dag te volgen, vond
hij verwonderlijk.
Een paar maanden gingen voorbij zonder verder
nieuws van Karl, tol dat hij op zekeren middag piot
steken met de ongedurigheid van het Westen,
met zy'n onmacht om eenigen ty'd een vorm en
een sty'l te behouden en met zijn manie, om tot
eiken prys, zonder oorzaak of doel, iets nieuws
te zoeken. De opera had op het einde der vorige
eeuw een bekoorlijken vorm gevonden, die voor
alles bruikbaar was en dien men zoo lang mogelijk
had behooren in stand te houden, namelijk den
vorm, die door Mozart beroemd is gemaakt. Mozart
heeft bewezen, hoe het mogelijk was, zelfs in
aria's, duetten, en andere afgesloten stukken,
zich geheel te voegen naar den toestand, en
daarby de eentonigheid van regelmatige indeelingen
te vermijden.
Tegenwoordig verlangt, zoo als men weet, ieder
een, dat de geheele bedrijven in n stuk uit
brons gegoten schynen, zonder aria's, zonder
recitatieven, zonder eenigerlei »nummers" of
«stukken." De muziekwereld wemelt van jeug
dige Herculessen, die zich moeite geven om de
knods te zwaaien. Het zou wellicht verstandiger
zijn, als men die knods had overgelaten aan
hem, die haar voor de eerste maal had omhoog
geheven met eene kracht, welke hem alleen eigen
was. Maar daar men tegenwoordig even sterk
wil zyn als Hercules, en liefst nog sterker, mas
keert men zijn eigen onvermogen door eene aan
het publiek onder de etiquetten «modernisme"
en «overtuiging" voorgestelde buitensporigheid.
Het publiek, dat Hercules instinctmatig bewon
dert (zonder hem alty'd te begrijpen), omdat het
voelt tegenover eene onloochenbare kracht te
staan, schijnt overigens tegenover zijn nabootsers
en nastrevers steeds koeler te worden en in hun
lachwekkend knodszwaaien. weinig behagen te
scheppen.
NIEUWE UITGAVEN.
KOOISTRA, Zedelijke Opvoeding, 3e druk, J. B.
Wolters, Groningen.
Kalender: Ned. Maatschappy van
Zekerheidsstelling, Amsterdam Doelenstraat 8.
Waclilforten voor de Stelling van Amrterdam,
door JHR. L. M. A vox SCHMID, 's Gravenhage,
W. P. van Stockum & Zoon.
Militaire en andere Schetsen, door M. A. C.
NIEHSTBASÜ, Amsterdam, Abrahamson & van
Straaten.
»Waarom nog dralen?" door Dr. AXT. BOON.
Delfzijl, C. Schmidt.
40 cents per regel.
TRADE
MARK.
MARTELL'S COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bij de representanten
KO OIMI % \ N Ar K It l IV l EB,
te Amsterdam.
Prïm M af ? 150 per Mi,
seling in het consulaat verscheen. Hij had opnieuw
de consulaire kalmte gezocht om een paar brieven
naar huis te schrijven; in de roezige kazerne zag
hij er geeu kans of gelegenheid toe.
,,Maar je moet nu dunkt mij minstens bij een
veldmaarschalk thuis zijn," meende de consul
schertsend.
Nog niet maar de volgende week," ant
woordde Karl met kostelijke naïviteit, tduu kom
ik in dienst bij den Goevemcur-Kommaudaut van
Itbciufestung."
De consul glimlachte, wees hem een plaats aan
de tafel in het voorkautoor aan en liet hem on
gestoord aan zijn correspondentie.
Een poos later tcrugkeercnd, zag hij Karl, die
zijn brieven had afgeschreven, met kinderlijke
nieuwsgierigheid en bewondering naar een stapeltje
dienstenveloppcn nut het stempel van het consulaat
op de tafel kijken. Hij was blijkbaar getroffen door
liet contrast tusschen die stevige omslagen en het
dunne, lorrige ding dat hij in zijn hand hield, en
xijn oogen glinsterden, toen de eousul hem uitl< gde
waarvoor zij dienden.
Heb je aan je vrienden in Amerika geschreven '("
vervolgde hij deelnemend.
//Ach, jai" antwoordde Karl, weer met kinderlijke
begeerlijkheid naar het stapeltje ziende.
/ou je graag zoo'n envelop willen hebben om
je brief in te slu.it.eu?" ging de consul voort.
Karl's stralend gelaat was antwoord genoeg. Eu
waarom zou hij den goeden sukkel, die zich uog
steeds aau de consulaire bescherming scheen vast
te klemmen, dat kleine genoegen niet gunnen. II'j
overhandigde hem de enveloppe en ging heen, terwijl
Karl er niet, jongensachtige!! trots liet adres opzette.
Het was Karl's laatste bezoek aau het eousulaat.
Hij scheeu waarheid te hebben gesproken, want
de consul vernam kort daarop dat hij langs een
of anderen hoog olliciéeleu weg in persoonlijken
dienst van den Goeverncur van llheiufestung was
overgeplaatst. Er was weening ouder de
Jtiensfmiiilrhen van Schlachtstadt en een merkbaar verlies
van pret en originaliteit iu de bijeenkomsten der
hoogcr geplaatste Durnen. 'Zijn nagedachtenis bleef
in de kazerne voortleven, iu den rijkeu, aldoor
aaiigrociendeu schat vau onbetaalbare moppen,"
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
H. R AHR te Utrecht
Pianofabriek.
Binnen- en Buitenl. Muziekhandel.
Amerikaansche Orgels.
Ruime keuze in Huurpiano's.
Tydelyke controle Dr. K. GORTER, Groningen.
J. A. HOETING.
194, KALVERSTRA.AT I!t4.
Téléptaone 1993.
Dl AMANTS.
Orfèvrerie, Argenterie.
Grand clioix de Nouvéautés.
FANTAISIES RICHES
pour la
FÊTE DE OfiL.
Fabrique et cnqros: Medaille d'or
16, RAAUHLISSTR. Espositionint.Xruxelles
Tcléphone -1-191. 1897.
Maisoii Fondée
1874die van hem in omloop waren, maar vermoedelijk
meerendeels wel verzoniien zullen zijn geweest.
De staaltjes die verondersteld werden van
Ilheinfestung te zijn overgewaaid, waren volgeus de
Offizitre foloxsul". De consul kende echter
Rheinfestung en kon zich evenmin voorstellen dat Karl
zich daar ooit thuis kon gevoelen, als dat die
plaats bevorderlijk zou zijn, aan Karl's eigenaardige
hoedanigheden. Want Jïheiiifeslung was een fort
der forten, een tuighuis der tuighuizen. Het, was
de sleutel vau den liliijn, de citadel vau Westfalen,
de klep van het Duitsche spoorwegnet, versterkt,
verdedigd, omgord eu gecontroleerd door de
nieuwste zoowel als de oudste toepassingen der
strategie en militaire wetenschap, /elfs iu den
rust.igsten vredestijd stoomden geheele spoortreinen
er binnen als rat-ten iu een val en zouden er
desvereischt nooit weer uit hebben kunnen komen ;
het strekte een iioodeuden arm eu hand over de
rivier uit, die in eeu oogwenk veranderd kon worden
in een dreigtud gebalde vuist. Men //defileerde"
er binnen, aan alle kanten bestreken door eL
leerende wallen: meu ,/deboucheerde" er uit, dacht
men, en ontdekte dat men nog steeds voorde wallen
stond; men drong er op alle mogelijke hoeken
binnen, men deed oogenschijnlijk alles, behalve er
doorheen komen. Men meende er goed en wel
uit te zijn en stuitte op een bastion; men duizelde
van den doolhof van schansen. Het had zelfs den
stroom der rivier ten dienste zij tier verdediging
geprest. Er bestonden geheimen vau zijn fondamenten
eu loopgraven, die alleen de hoogste militaire des
poten wisten en vóór zich hielden. In n woord:
liet was ouiuiicembaar.
Dat met eeu plaats vol van zulk een
scherpen-reehthoekige gestrengheid niet viel te spotten,
was elkeen duidelijk. Tocli wist Karl, aangezet
door zijn kameraden, die hem de vestingwerken
toonden, of misschien voortgedreven door zijn eigen
nieuwsgierigheid, in den llhijn te vallen, waaruit
hij met moeite werd opgevischt.
(Slot volgt).