De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 19 december pagina 9

19 december 1897 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

Ne. 1069 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een Spaansche Boulanger. PAULUS (tot generaal Weijler): »Mon brav' général, met mijn onsterfelijke zangen en dit zwarte ros, zult Gij in Spanje almachtig zijn.': itimtiitMUnniiiiiimmitltmmiiitnumtttiiMmtiiiMuiuinilliiiniitli maar bovendien zou nog meer op de walvischvangst zou kunnen varen, helpen dan een vierde editie van de Kortenaer. Wie niet sterk is moet slim wezen, maar dat mocht nu weer niet en Janssen is als minister met zijn "vechtschip gekelderd. !Nu, een man over boord op de parlementaire zee, dat zegt niet veel. Er zijn er al zoo'n massa naar de haaien gegaan, die ene zal het hem ook niet doen, en zoo gulzig kunnen de Haagsche haaien zich niet aanstellen of' er blijft altijd nog wel een dozijntje zee-oorlog-specialiteiten over, die ons in vredestijd den vijand van het lijf zullen houden, en vooreerst loopt de vrede nog geen gevaar. Maar als er oorlog komt, dan hebben we niet alleen een minister, maar pok een vloot noodig. Jansen had het in zijn nota pas nog uiteengezet. Geen groote vloot, neen, een schip of zes.... met een torpedovloot. Kunnen we daarover be schikken, dan wordt het openhouden onzer zeegaten, althans, van minstens n onzer zeegaten voor de communicatie met het buitenland «mogelijk geacht", doch »alleen gedurende de eerste dagen van een oorlog met een zeemogendheid". Dat is niet veel, zal men zeggen, maar de minister wilde zijn volk niet misleiden en bepaalde zich dus in zijn ver zekeringen tot wat werkelijk «mogelijk werd geacht", zonder daarom reeds het onmogelijke geheel buiten te sluiten. »Een aanval op de transportvloot van den vijand »zal zeker gewaagd kunnen worden genoemd, doch waar zooveel op het spel staat als bij een landing op de kust, moet het uiterste beproefd worden omdat een klein succes groote voordeelen opleveren en allergunstigst werken kan op het moreel zoowel van de marine als van de geheele bevolking." En ziedaar wat ik nu inderdaad betreur. Als wij oorlog met Engeland, Frankrijk of Duitschland krijgen, zullen we, nu Janssen zelfs zijn vierde Kortenaer niet krijgt, de transportvloot van den vijand onmogelijk kunnen aanvallen, en juist deze aanval was het, waarin ik, in mijn krijgszuchtige fantasieën, mij altijd het meest verlustigd heb. Aha! dacht ik dan, als wij met een Kortenaer of wat op zoo'n trans portvloot losstoomen, natuurlijk gesteund door een krachtige torpedovloot, en we laten een vijftig of zestig van die vijandelijke bodems in de lucht vliegen, wat zal het een genot zijn de uitwerking daarvan te zien op het moreel van de marine niet alleen, maar op dat van de geheele bevolking!.... Dat buitenkansje acht ik nu voor goed verkeken, 't Zal er zelfs nog om houdes, dat we ook maar n dag n onzer zeegaten voor de communicatie met het buitenland openzien. Op zoo'n manier zal er spoedig geen enkele reden meer voor ons bestaan om naar een zeeoorlog te verlangen en wordt het heele departement van Marine nog eens met algemeene stemmen afgeschaft. Daarom: niet Janssen alleen is getuimeld, met hem viel er meer! »Het stoomschip AVsrx van Ileval, thans liggende te Rot terdam, heeft den stuurman en vijf' matrozen aangebracht van de Nederlandsche brik Victoria, die in November in de Finsche golf nabij Reval is vergaan. De schipbreukelin gen hebben de reis naar Delfzijl, waar zij thuisbehooren, voortgezet. De Rotterdamsche politie heeft hun reisgeld tot Delft gegeven. Zoo zullen zij van gemeente tot gemeente worden voortgeholpen; 't kan dus nog eenigen tijd duren voordat zij de plaats hunner bestemming hebben bereikt." Dit bericht getuigt van vroeden zin en ware menschlievendheid. Schipbreukelingen moeten altoos nog blij zijn, dat zij eens thuis zullen komen. Haast heeft dit soort van menschen nooit. En hoe zou men hun de reis genoeglijker kunnen maken, dan door hen van stad tot stad te doen trekken en hen te doen zien dat de eene ge meente al even bereid is als de andere, om hen hun tocht gemakkelijk te maken, zoodat zij. te Delf/ijl aankomende, kunnen zeggen: wij reisden van Maas tot Dollard door een ireldadiglicidxland.' Vooral de Rotterdamsehe autori teit had zich zoo licht eens kunnen te buiten gaan aan hulpbetoon, denkende: wij hebben zooveel voordeel van de zeevaart, een klein nadeel komt, ons rechtens toe. Maar neen, als een vriendelijke buurvrouw verloor de gulle haven stad Delft niet uit het oog. Iv're w i e n eere toekomt niemand roove der Rottestad haar kroon. We zijn in n week tijds weer een Jonkheer en vijf .Barons rijker geworden. Ik schrijf mii een deel van de eer dier verheffing in den adelstand toe. Vroeger heb ik er meer dan eens op gewezen, dat het tot minder aangename vermoedens zou leiden, nis we steeds jonkheeren kregen en geen enkelen graaf, hertog of' baron. De jonkheeren, zoo heb ik wel eens gezegd, zijn toch eigenlijk niet anders als liet kriel van den adellijken oogst. Maar nu op eens niet, minder dan vijf van Lawicks gerechtigd worden Hot het voeren van de van ouds in hun geslacht gevoerde titels van baron en barones" is aan mijn wensch voorloopig voldaan. Thans heb ik alleen mst de Xlrutlwoimitl. nog een klein geschil. Ik zie weer. als bij vroegere gelegenheden, vermeld, dat deze heeren het tot die hoogte in den adelstand hebben gebracht, »met al hun wettige, zoo mannelijke als vrouwelijke afstammelingen", waarin t, het groote publiek allicht zal opmaken, dat de vrouwelijke van Lawicks nog eer recht hebben op den titel van barones, dan de mannelijke op dien van baron, Zrm, nu de Rugeering zich mij ter wille heeft betoond, door eenige jonkheeren tot baron te verheffen, de Slda/Hi-oui'fHit mij niet, het genoegen kunnen doen van voortaan te schrijven: »met al hun wettige zoo vrouwelijke als manne lijke afstammelingen''? Jk zou zoo graag op het stuk van adel alles volkomen in den haak zien, en dit is, voor zoo ver ik heb knnnen ontdekken, nog het eenigc, wat te dezen opzichte iets te wenschen overlaat. Kramer te Utrecht «geeft 3 uur oude geschiedenis, drie uur nieuwe geschiedenis en l uur Vaderlandsche geschiedenis." »In Leiden," zoo zei minisier Borgesius. nvordt zesmaal zooveel Vaderlandsche geschiedenis gegeven en in Gronin gen viermaal. Eén uur is zeer zeker onvoldoende."?O maal, l maal, 1 maal; .1 maal is onvoldoende hoeveel maal moet het nu zijn? Dit vraagstuk zit in mijn hoofden het wil er maar niet uit. Ik heb al gedacht als wij het ge middelde eens namen 11 gedeeld door ,'.! maar dit kan het niet wezen want dan kwamen we op ;}";; College; dat zou dus zijn n college van drie kwartier en twee van vier kwartier..., maar een college van een vol uur is wel het onredelijkste en onmogelijkste, waartoe men een hoogleeraar zou willen noodzaken; drie en twee derde is alzoo minstens een half unr te veel of' een kwartier te weinig. Xu heb ik ook al overwogen: zes uur en vier uur zijn beide volgens Borgesius voldoende. Die twee uur Vaderlandsche Geschiedenis meer maken geen, althans geen merkbaar verschil in de resultaten. En als er nu toch voor ATaderlandsche (reschiedenis een paar uurtjes college kunnen zijn zonder noemenwaardig effect, zouden we dan om Kramer te plesieren, bij het ne uur dat hij geeft, niet zoo'n paar uur kunnen tellen, die hij niet geeft; zoodat we hem nominaal op '.'> uur stellen ? Mij dunkt dat is een uitweg. Xu de Kamer Utrecht geen tweeden professor in de geschiedenis heeft willen schenken, en bet volgens den Minister <-ahxohnil unmofjelijk" is den heer Kn'imer te dwingen meer dan zeven uur per week te doceeren, wat ik ook niet gaarne zou zien, daar den hoog leeraar dan veel te weinig tijd voor vrijen studie overbleef geloof' ik niet, dat er iets anders op te. vinden zal zijn. Alleen zou ik den Utreehtschen studenten bescheidenlijk den raad willen geven, om die drie uur nominaal dan ook trouw te gebruiken on niet te probeeren de Vaderlandsche geschiede nis machtig te worden zonder een enkel uur college te loopen, daar //,: dit bij voorbaat absoluut omuoyfJijk verklaar. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk X. N. de volgende week.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl