De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1897 26 december pagina 4

26 december 1897 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1070 Zyne vader, Vincent Daudet, had eene bloeiende fabriek tot 1846, toen kwam verval en ruïne. inzonderheid na 1848. Vincent Dandet, een hef tig legitimist, was een dier onuitstaanbare huigtyrannen, die alleen door hun gezin gezegend worden, wanneer ze voor geruimen ty'd op reis gaan. Alphonse's moeder, Adeline Reynaud, leed onder het schrikbewind van dezen echtgenoot. Hare kinderen, Henri, later curé, Ernest, letter kundige, Alphonse, en eene zuster, vonden haar meestal in tranen. Alphonse heeft niet veel geleerd op de scho len, die hy kon bezoeken. Eerst zond men hem ter school bij de Frêres de la Doctrine Chr tienne te Nimes; toen naar een instituut, waar hjj eenige woorden Latyn leerde. Maar de fabriek van zyn vader werd verkocht in 1849, en de familie verhuisde naar Lyon. Voor Alphonse was dit eene allertreurigste gebeurtenis. Het nevel achtig en rumoerig Lyon stond hem tegen. Hy' verlangde naar zyn zonnig Nimes terug te keeren. Hem bleef niets over dan de steun van zyn ouderen broeder Ernest, die van dit oogenblik tot zyn dood hem met zeldzame sympathie heeft getroost en opgebeurd, om te staven, dat de Laty'nsche dichter zich bedroog, toen hy' verze kerde: *fratrum quoque gratia rara est" Ze gingen beiden zoogenaamd ter school in de choorKchool van Sint-Pieter te Lyon, waar zy' alleen de mis bedienden maar geen onderwijs ontvingen. Toen hy' eindelijk naar een lycée werd gezonden, moest hy' de vernedering ondergaan, dat de lèves spotten met zijne schamele kleeding. Hij leerde zeer srel, zeer gemakkelijk, maar maakte zich wel eens schuldig aan wegbleven, (faire l'école buissonnière) De familie Daudet ging steeds meer achteruit, ondanks den handel in zijden foulards door den vader beproefd. Schoon vurig legitimist kreeg deze weinig bijstand van zy'ne politieke geloofsgenooten, doch uit Frohsdorf van den »Roy" een wit papier met een rood lak, waarop drie leliën en het motto: Fides-Spes en daaronder: Henri. Dit dokument heeft zulk een diepen indruk op den jongen Alphonse gemaakt, dat hy het citeert in zijn Rots en exil, als toebehoorende aan Elysée Méraut, leermeester van den kroonprins van Napels. T e Lyon was het leven zeer treurig. Dagelijks verschenen deurwaarders en protesten. Alles werd naar de bank van leening gebracht de beide broeders werden mannen in het ongeluk, In dezen tyd (1850-1855) schreef Alphonse zijne eer ste verzen, en trachtte bij zyne vreugdelooze jeugd te vergeten door voortdurend te lezen. Hij verslond Slakespare, Biccaccio, Chateaubriand, Lamartine, Dickens, Ttiackeray al de beroemde auteurs uit het tydvak der romantiek. Alphonse schreef op zijn zestiende jaar een roman: Lm et Chrétienne Fleury die door het Journal de Lyon zou worden uitgegeven in feuilletons, maar de zaak bleef sleepende en het handschrift ging ve rloren. In 18.^7 kwam het definitief faillissement van Vi ncent Daudet, en moest ieder lid van het gezin voor zich zelf zorgen. Alphonse zou als maüre d'étndes (pion) optreden in het College van Alais, dicht bij Nimes. Charles Dickens werd op veel jonger leeftyd naar een schoensmeerfabriek in de City gezonden, en had betrekkelijk nog meer te lyden. Alphonse doorleef ie een paar jaren van de bitterste beproevingen. De leerlingen maken den pion het leven gewoonlijk zeer onaan genaam. Daar Alphonse ongemeen byziende was, kon hy de strikken niet ontgaan, die men hem spande. Men legde blokken hout op de trappen, die hy' moest afklimmen, en deed hem herhaaldelyk naar beneden tuimelen. Een der collega's, de leeraar in de gymnastiek, deed hem minne brieven schryven aan eene Dulcinea, die later bleek de keukenmeid van den sous-prefect te zijn. Volgens de getuigenis van het handschrift werd Alphonse een oogenblik voor den verliefden Don Quichotte aangezien. Zijn dagelijksch lijden was zoo groot, dat hy in zijne zuidelijke opge wondenheid aan zelfmoord dacht. Gelukkig vond hij nog n vriend den abbé, die met het godsdienstig onderwys der leerlingen was belast en deze trok zich zijn lot aan. Daar zijn broer Ernest te Parijs, geholpen door den Vicomte de Pontmartin, eene betrekking had gekregen bij het dagblad Le Spectateur, werd besloten, dat Alphonse naar Pary's zou gaan met een voorschot van den abbé, zonder schoenen, daar bij alleen voorzien was van zijne fameu.i- caoutchoucs. In November 1857 kwam hij te Parijs, en leefde gesteund door zyn broer, in het Quartier Latin, waar hij met studenten kennis maakte, toen nog zonder naam, maar later beroemd als Gambetta, Louis Bouillet en Maxime du Camp. Alphonse, werd nu in een salon van Eugène Loudun, ambtenaar bij de boekerij van het Arsenaal, voor gesteld, en oogstte bijval, toen hij de verzen voorlas, die eerlang in zijn eersten en eenigen bundel zouden verschijnen. Door dezen bundel: Les Amoureases werd zijn naam het eerst bekend. Hij werd geprezen door de critiek. Edouard Thierry beweerde, dat Alfred de Musset twee pennen had nagelaten : een voor dicht en een voor ondicht. De laatste werd nu gevoerd door Octave I'euillet, de eerste door Alphonse Daudet. Op deze wijze debuteerde Daudet, die wel dra medewerker werd van Le Figaro en den weg tot roem en onderscheiding zich geopend zag. Maar de eerste achttien jaren van zijn leven waren zeer somber en pijnlijk geweest. Er bleef een donkere schaduw in zijn hart. Vandaar de vrouwelijke fijnheid van zijn gevoel, waardoor hy onvergetelijke figuren als Désirée Délobelle in Froinont et Jiisler, de familie Joyeuse in Le Nubab, de koningin in Les Jtois en e.ril heeft kunnen scheppen. Vandaar ook de lang onder drukte bitterheid en verontwaardiging, die zich lucht geeft in de voorstelling van harde zelf zuchtige wezens, als madame Astier-Réhu in zijn Immortel als de hoofdpersoon van L'Erani/eliste. Misschien is het te betreuren, dat Daudet een zoo bitteren aanval deed op de Academie Fran^aise, daar zijn hoofdpersoon Astier Réhn niet uit den kring der veertig, maar uit eene der andere afdeelingeu van het Instituut was ontleend. Dr. JAN TEN BRINK. Les manvais bergers. Naar gemeld wordt, komt het tegenwoordig te Parys in het Renaissance-Theater iederen avond tot handtastelijkheden tusschen kapitalistisch-ge zinde en antikapitalistisch-aangelegde toehoorders. De zaal is voor een deel vol «stille" en openlijke politie, Octave Mirbeau heeft veel pleizier van zy'n Mauvais bergers. Wie eigenlyk de «slechte herders" zy'n, wordt in het stuk niet precies gezegd; de kudde zijn natuurlyk de arbeiders. Maar de «herders'' kun nen of de patrons, of de leiders van de strike zy'n, zooals men wil. Een aardig satyriek ge sprek tusschen twee patrons in de tweede acte, geeft de dufste gemeenplaatsen weer, die onder patrons gebruikelyk zy'n; men zou dus kunnen meenen dat onder de »mauvais bergers" zy' be doeld waren. »In iedere maatschappij moeten armen en ry'ken zy'n" .... »Men mag den ai beiders geen concessiën doen; geeft men hun vandaag voor 10 francs welvaart, dan vragen ze morgen 20".... »De arbeider is niet te beklagen; hy heeft niet, wat den patroon dag en nacht drukt, de verantwoordelijkheid" .... »Er fa met die menschen geen praten. Denkt ge dat ze weten wie Jean-Baptiste Say is, of Leroy-Beaulieu ?" .... Dit gesprek intusschen is maar episodiek ; de fabrikant Hargaud, in wiens fabriek de werk staking uitbreekt, is niet zoo bekrompen; hij is verstandig en humaan, alleen wat zwak en driftig; «mauvais berger" is hij niet; de eischen die de arbeiders hem stellen, vindt hij ook niet erg overdreven, hij wil alleen niet met hun aanvoerder in discussie komen, en als de werkstaking los breekt en de troepen komen, heeft hij er verdriet van. De schrijver heeft hem dus, ofschoon hy als herder wel wat mislukt, niet als »mauvais berger" gedacht. De aanduiding voor de andere opvatting vindt men in de vierde acte. Jean Roule, de anarchist met wien Hargaud niet spreken wil, houdt dan een rede en scheldt de politici, de sociale en radicale gedeputeerden, de huid vol. »Zij leven van de ellende van het volk ! lis th saurisent votre misère! Zij mengen zich in de werkstakingen, klimmen in de kroeg op de tafel en zingen de Carmagnole ! Zij voeren de arbeiders aan, om door hen in het Parlement gekozen te worden, en als ze er zijn, wat doen ze dan ? lis parlent!" Deze woorden en vele andere uraden worden geapplaudisseerd, en langzamerhand weten de acteurs precies, waar de tiraden a iffet komen; ze worden toegejuicht door twee partijen, de meer en de minder geavanceerden dan deze praatsocialisten. Maar als Jean Roule lang genoeg hen heeft aangevallen, zal bij ook iets positiefs zeggen; nu komt hij met lange, fraaiklinkende perioden, waarin de woorden lumière, hiunanité, enz. voor oplossingen doorgaan. De arbeiders hooren hem aan, tot er eindelijk een roept: »Je praat zelf als een afgevaardigde !'' en nu hebben de anderen hun revanche en kunnen op hun beurt triomfeeren. Deze afwisseling en de ontknooping daarna maken het stuk, met al zijn lawaai, zwak. Als Jean Roule de afgevaardigden ^babbelaars, dom koppen en moordenaars" genoemd heeft en het woord «babbelaar" zelf heeft terug gekregen, geeft hij den arbeiders den raad, tot daden over te gaan, en, daar de werkstaking mislukt schijnt, de sol daten tegemoet te loopen en te sterven. Zij doen het, een salvo knalt en vijftig strikers worden getroffen. Jean Roule heeft dus, door zijn vrien den dien raad te geven, misschien als een domkop gehandeld en zeer zeker als een moordenaar. Hij is dus ook een mauiais berger geweest, evenals de politici, en evenals de patrons. Maar wie is dan de goede herder'/ Het stuk zelf is, ondanks al de drukte en een heel tooneel vol dooden, in't geheel niet pakkend. De rol van Jean Roule wordt uitmuntend gespeeld door den talentvollen Guitay, die anders de fijn genuanceerde sceptische Parijzenaars zoo juist zeggend en zoo elegant vertolkend, nu weer de redevoeringen van den anarchist door zijn eenvoud en juistheid indrukwekkend maakte. Sarah liernhardt had zeer ten onrechte de rol van een negentienjarige fabrieksarbeidster gekozen, haar temperament en persoonlijkheid zijn daarmee ge heel in strijd. v. L. Een brief van Heine's moeder. Het »\\'iencr Fremdenblott", dat opgericht is door Gustav Heine, een jongeren broeder van den dichter, publiceerde op l:> December Heine's verjaardag (den i)Ssten en niet den honderdsten, zooals in de vFrankfiirter Zeitung" wordt ge zegd) een brief van Betty Heine. Deze brief is in het bezit van baron Gustav IleineGeldern, een neef van den dichter. Betty Heine gebruikte meestal Hebreeuwsche letterteekens, waarmee zij Duitscbe woorden schreef, en wel in een zonderlinge spelling. Maar zij had oen goede opvoeding gehad, zij las Engelsche en Fransche schrijvers in hun eigen taal; Goethe's slïmisclie Klegien" waren haar lievelingslectuur. Van de groote begaafdheid van haar zoon was zij zich volkomen bewust en zij volgde zijn let terkundigen arbeid met dezelfde liefdevolle be zorgdheid als zijn gezondheidstoestand, waarover zij zoolang in dwaling verkeerde, tot zij hoorde, dat het haar lot was, haar zoon te moeten over leven. Frau Betty Heine-van Geldern stierf aan cholera den 5. September 1859 in den ouder dom van 88 jaar. Heinrich Heine wilde in het jaar 1851 zyn moeder voor de tweede maal te Hamburg bezoeken. Zy' raadt hem deze reis af in den volgenden brief, die door een van haar bloedverwanten in Duitsche letters is overgezet; o. a. spreekt zy er in over de maatregelen, die de Hamburger politie tegen vryzinnige schryvers had genomen, en waardoor haar zoon ook wel bedreigd kon worden. De brief, waarin zij hem Harry noemt, hoewel hy' Heinrich heette, nadat hij tot het Christendom was overgegaan, luidt: Hamburg den 5. august 1851. Lieber Harry! Dein lieber Brief nat mir viel Freude gemacht indem daraus ersehen hahe dasz es sich mit dir doch beszert, und so hoffe ich auch dasz ich mit Gottes hielfe noch die Freude werde haben deine völlige genasung zu erfahren. Ich habe Campe zwahr noch nicht gesprochen, doch habe ich durch l o 11 c h e die mitihm gespro chen hat, erfahren dasz du willenst sein solst hierher zu kommen. So sehr ich auch dasz wünschte, und so unendliche freude es mir machen würde, so kann mein Mutter Herz dir nicht dazu rahten, hier musz die Mutterliebe, für dein Wohl zurück stehen, so schmerzhaft und so bitter auch der gedanke für mich ist, so musz ich doch auf diesen süszen Genusz entsagen, dich in schrecken und Angst wieder zu sehen. In einer Stadt wo G man bewafnete Militair einen schriftsteller iïherfallen in seine eigene Wohnurg '2 man ihn feet halten 2 man ihn durchprügeln und 2 man Wache stehen dasz ihm keine Ilülfe geleistet werden kann, eine solche Stadt musz man meiden, und besonders du welene beleidigungen ware noch deine Frau auch ansgesezt, und alle dieses ohne Urtheil und recht, urn einige Witze die sich M a r r erlaubt, der sonst ein stiller guter Mensch ist, dasz ist jrraszlich und empört einem, und setz einem in Furcht, den gegen die Gewalt schütz nichts. Ich Ivenne Marr nicht allein seine Mishandlung hat mich hart mit be troffen, indem es mir den Mnht benimt dich hier zu sehen, denn ich will lieber auf alle Freude verzichten, als dir eine solche infame lebensgefahrlichebehandlungausgesetz zusehen. Darin wirst du mir recht geben, ich hiitte dan keine ruhige stunde mehr nein bleibe du in dein Venusberg, sey mir gesund und ich will und musz zu frieden sein." Uit dezen brief, waarin Frau Heine haar hoop op het spoedig herstel van haar zoon uitspreekt, ziet men het best, hoe goed het hem gelukte, voor haar zijn waren toestand te verbergen. Inhoud van Tijdschriften. Eigtn Haard No. ai. Oda, door S. Hermina Croiset. VI. (slot) Heilige Nacht (bij de plaat). De Goddelijke Herder, naar deschilderij van Murillo, in het Museum van het Prado, te Madrid.?Een Indisch portret in het Rijksmuseum, door S. Kalft', (slot). . Kijkjes in de Diaconesseninrichting te 's Gravenhage, met afbeeldingen naar photographieën. In memo riam : J. H. A. P. Overman, door A. K. A. G. H., met portret. Een illusie, door Peaux, (slot). NIEUWE UITGAVEN. Amersfoort, geschiedkundige bijzonderheden Ie bundel door \V. V. X. VAX ROOTSELAAR, Amers foort Jos. P. H. Hamers 1897. Ter herinnering ran liet honderd-jarig bestaan van het departement Derenter der Maatschappij tot Nut can 't Algemeen, door J. E. MOLT/EU. Deventer, Joh. IL W. Kreunen. Bij J. E. Broese te Utrecht is verschenen liet Wetboek voor ledereen. Verzameling bevattende de grondwet, het burgerlijk wetboek, de kieswet, de gemeentewet, de belastingwetten, grondbe lasting, personeele belasting, vermogens en bedrijfsbelasting, wet op het recht van successie en de zegelwet, de wet op het faillessement, de wet op bet recht van vereeniging en verga dering, de wet op de fabrieks- en handelsmerken, de arbeidswet, de wet op de kamers van arbeid, de kinderwet, de veiligheidswet, en de stoomwet; zooals zij luiden op l September 181)7, uitge geven onder toezicht van M. Nauta, adv. en proc. te Utrecht. De druk van dit wetboek, dat inderdaad iederdaad mag worden aanbevolen is zeer duidelijk, zoodat de eenige onduidelijkheid, die deze wetten misschien nog hen aankleven, uitsluitend den inhoud betreft. 40 cents per regel. Bal-Zijde 40 cent tot f 1-1.GS per Meter alsmede zwarte, witte en kleurige Ilennebei-i;-XU«le van :$?"> «'t. tot f l I.O.~> perMuter ellen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en '2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco «?n vrij van invoerrechten in linis. Stalen ommegaand. Dubbel briefporto naar Zwit-erland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. MEIJKOOS & KALSHOVEN. Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. H. R AH R te Utrecht. Pianofabriek. Binnen- en Bnitenl. Muziekhandel. Amerikaansche Orgels. Ruime kenze in Huurpiano's. Tijdelyke controle Dr. K. GORTER, Groningen. J. A. HOETING. , KALVERSTRAAT 194. Têléphone 1992. Dl AMANTS. Orf vr erie, Urgenter ie. Grand choix de Nouvéautés. FANTAISIES RICHES pour la FÊTE DE NOËL Fabrique et enqros : Medaille d'or 16, KAADHCISSTR. Exposition int. 'Dmxélles Tóléphone 2291. 1897. Maison Fondée 1874. ?<£ r Hoofd-Depót *&'*& VAN Dr. JAEGEK'S ORIÖ. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverxtraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in ^eaeel Nederland. VERLOVINGen nüWKimS-COMMUMCATIÈN, IWITATIËN, enz. Programmas, Memts en Tufdkaarten. B. VAÏJIAtfTGKM, Hofleverancier, SINGEL 562, AMSTERDAM, Visitekaarten, -Luxepapier. IhtchlschestraaHJUarfMirml DEN HAAG. Pas$ag».l(. ARNHEM. Janstraat

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl