Historisch Archief 1877-1940
Na 1072
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
6e bekende handelsvereeniging weigeren zou
de geneesmiddelen, welke en zoo als die in
*^te Bwdeiflandsche pharmacopoea zijn
aangeMKffwen («ie art 4 der wet op de uitoefening
jaar -Brtoenybereidkunst), voor die onderneming
te leveren ; ook de leverancier der potjes en
pannetjes zou bewerkt worden. De benoemde
geëxamineerde bedienden zou men doen
Boycotten. Allen dames-apothekersbedienden
werd ten strengste verboden met hare bedoelde
vakgenooten conversatie te houden; het be
sluit werd genomen nimmer een apotheker
of bediende vroeger id betrekking geweest bij
een centrale- of volks-apotheek, d. w. z. in
een apotheek dooreen naamlooze vennootschap
opgericht, aan te stellen.
Edoch, het mocht niet baten, Al was 't
dan twee maanden later, de centrale apotheek
werd geopend en wat nog erger is: het gaat
baar goed.
De vervolging zou niettemin worden voort
gezet De wet, de staat zou ter hulp geroepen
v:*worden. In de dezer dagen gehouden
wihtervergaderiner van den geneeskundigen raad
van Zuid-Holland werd de kwestie ter sprake
gebracht. Het resultaat was de aanneming
?«ener motie waarin de geneeskundige raad
? van Zuid-Holland de wenschelijkheid
uit? spreekt dat de vraag, of naar de geldende
wet een apotheker eigenaar moet zijn der
door hem geëxploiteerde apotheek, worde
be«Hat door den rechter en waarin'hij voorts
zijn voorzitter uitnoodigt de noodige stappen
tot het verkrijgen ?eener zoodanige beslissing
te doen.
De voorzitter, de inspecteur dr. Menno
Huizinga, bad te vergeefs terecht geprotesteerd,
onder mededeeling, dat hij zelfs geen
onderoek kon instellen of een apotheker eigenaar
is der door hem beheerde apotheek omdat hij,
inspecteur, daarmede niets te maken heeft.
Tenslotte verklaarde hij zich evenwel bereid
proces-verbaal op te maken, wanneer een
apotheker, die geen eigenaar is van de door
hem bestuurde zaak, hem dat verzocht
om de rechterlijke beslissing uit te lokken.
Dat verzoek zal wellicht van die zijde niet
zoo spoedig.komen. Erg twijfelachtig schijnt
de bedoeling der wet evenwel niet te zijn.
Bovendien vergete men niet, -dat reeds ver
scheidene »ndere apotheken onder het be
heer staan van door maatschappijen of
particuliere eigenaars aangestelde apothe
kers. Vergis ik me niet dan heeft de
naamlooze vennootschap »de Eenhoorn" in
onze goede hoofdstad reeds vijf apotheken
gevestigd die, overeenkomstig art. 3 der voor
noemde wet, elk afzonderlijk door een chef
die den titel van apotheker wettelijk bezit,
ibeheerd vorden en die tegen zeer lage prijzen
de bjj de wet voorgeschreven geneesmiddelen
verkoopen. Wellicht hebben deze inrichtingen
«rtoe bijgedragen om ziekenfondsen der werk
lieden ia de gelegenheid te stellen zoodanige
regeling te treffen, dat aan de zieken de keus
der geteesheeren bjjna geheel kan worden
overgelaten. Óók geven zij aan de dragers
van.ddn apothekerstitel, die echter over geen
kapitatl of voldoend crediet beschikken, de
gelegenheid als zelfstandig bestuurder op te
treden.
Te verwonderen is deze apothekersbeweging
niet. Tot nog toe, beter gezegd: tot voor
korten tijd, hadden zij nog weinig van con
currentie te lijden. De studiekosten voor
apotheker maar vooral de moeilijkheid om, na
bet verkrijgen van den titel, zelfstandig het
vak uit te oefenen belemmerden de concur
rentie. Het grootste bezwaar wordt echter
weggenomen indien ook apotheken door naam
looze vennootschappen de
ondernemingsvorrn door de wet gecreëerd om de samen
vloeiing van kleine bedragen tot groote
hanmiiiiiiiiiiiiiiinmi
ofiuill&fón.
«tiiiiiiiiiiiiHiiiiiiininiiintiiiiiiiniiniiiiiiriiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitinniii
GEOBGEKENSTOM'SAYOHTÜR.
Een verhaal uit het Leven der Boeren.
Naar het Engekch
VAN
H. A. BRYDEN.
Geen aangenamer avond dan die, voor slechts
weinige jaren aan de vriendelijke oevers der
Limpoporivier gevierd! Twee vrienden, jagers van be
roep, trokken d"or Bechuanoland naar den Zambezi
en een gelukkig toeval bracht hen, juist daar waar
de Notwani- en de Limpoporivieren zich vereenigen,
met twee jagers en kooplieden te zamen, die zich
uit het verre binnenland naar het zuiden begaven
en op deze plaats hadden halt gehouden. Met een
rijke lading ivoor, struisveeren, huiden en andtre
voortbrengselen, en met een groote kudde vee. door
hen voor andere zaken ingeruild, legden deze man
nen den tocht af. Bij zulk een onverwachte ont
moeting in het hart eener Afnkaansche wildernis
sluit men zich altijd gemakkelijker aaneen en de
nieuw aangekomenen lieten zich dan ook spoedig
overhalen, eveneens uit te spinnen en er het hunne
toe bij te dragen om den avond zoo aangenaam
mogel._k te maken. Den vorigen dag had Smallfleld,
de jongste van de twee kooplieden, een flinken
reebok, groot genoeg voor hen allen te zamen, buit
gemaakt; ook hadden zij juist, uit versch meel een
ruimen voorraad brood gebakken. De anderen daaren
tegen, die regelrecht uit Kimberley komende, zich
daar rijkelijk van reisproviand hadden voorzien,
konden bun weer plum-puddings en tomaten in
blikken, erwten, jam en andere luxe-artikelen in
ruil aanbieden; verder konden zij over een paar
flesschen uitmuntenden Schotsehen brandewijn be
schikken. En daar zij in den loop van den dag in
het aan de oevers der rivier omhoog schietende
jungle ongeveer zes koppel fazanten en parelhoen
ders onder schot hadden gekregen was alles, wat
er voor een uitgezochten, Afrikaanschen disch
verdelskapitalen te bevorderen kunnen ge
xploiteerd worden. Het is niet anders. Het
is het gevolg van den logischen ontwikkelings
gang van het oeconomisch leven onzer tijden
door wien de sociale bewegingen van het
laatst gedeelte dezer eeuw veroorzaakt worden.
Kleine bedrijven worden door groote en
grootsche ondernemingen met een staf van
ingenieurs, werktuigkundigen en andere ge
diplomeerden geabsorbeerd. Nog mag gelukkig
gezegd worden: kennis is macht; een
oeconomische macht die voor den individu echter
allengs meer ondermijnd, verzwakt wordt.
Zoo wordt door de macht van de consequentie
der feiten, ook in de apothekerswereld, de
aandacht op de groote oeconomische invloeden,
die het geheele maatschappelijk leven allengs
meer evolutioneerend revolutioneeren, ge
vestigd. Tegen dien wereldstroom oproeien
gaat niet, is nutteloos kracht verspillen. Neen
hem regelen en leiden in de goede richting,
opdat hij der algemeene welvaart ten goede,
ten zegen zij, dat behoort het streven te wezen.
Geen oorlog tegen het kaptaal; wel strijd
voor de wijziging der burgerlijke en handels
wetgeving op de allengs meer algemeen
wordende ondernemingen, in den vorm van
naamlooze vennootschappen, om de
voordeelen ten bate te doen komen van kapitaal
en arbeid beide. In dit opzicht is nog zooveel
te doen. De arbeid is bij de wetgeving op de
vennootschappen van koophandel, in het bij
zonder bij naaml. vennootschappen, zoo stief
moederlijk bedacht.ja, men zou kunnen zeggen :
op zijn belang is in het geheel niet gelet. Hoe
veel moeite heeft den heer van Marken te Delft
de oprichting van van-Marken's drukkerij,
waarin ook arbeidsvennooten werden opge
nomen, niet gekost. Dat goede voorbeeld
heeftal eenige navolging gevonden. Algemeene
toepassing zou door de wetgeving belangrijk
bevorderd kunnen worden.
Steeds duidelijker leert het practische leven
hoe eenzijdig het is, allén op bevordering en
verspreiding van goed onderwijs bedacht te
zijn. Dit heeft tot gevolgen : het verruimen
van den horizon, het aankweeken van een
gepast gevoel van eigenwaarde, het stellen
van hoogere eisenen op materieel, zedelijk en
geestelijk gebied, het vorderen van de erken
ning met woord en voorbeeld van eiken ge
zaghebber, dat zijn gezag is ingesteld ten
bate van hen boven wie of in wiens dienst
hij is geplaatst, en dat ijver, werkzaamheid
en toewijding, het meest opgewekt en duur
zaam bevorderd worden door die chefs, die
zelven het eerst komen, het laatst gaan en
tusschen komen en gaan mér dan anderen
toonen te gelooven in het: arbeid adelt. Als
aan deze opgewekte wenschen niet wordt
voldaan, dan is botsing te wachten. Daarom
behoort bevordering van onderwijs gepaard
te gaan aan doelmatige wetswijziging in de
bedoelde richting. Dit is, dit wordt, naar ik
meen, nog steeds te veel vergeten of....
tegengewerkt. Niet bevreemdend. Sociale poli
tiek is zedelijke politiek; de oplossing of
althans de gedeeltelijke beantwooiding der
sociale vraag vordert zedelijkheid in den
hoogeren zin van het woord, vraagt zelfver
loochening van hen, die, door de bestaande
wettelijke voorschriften, in den strijd om het
bestaan boven anderen bevoordeeld worden
zonder meerdere verdiensten. Dat is vél ge
vergd. Daarom, moet ook vél in die richting
worden gearbeid.
Betreffende den omvangrijken reuzenstrijd
tusschen den bond der metaalbewerkers en
dien der patroons moet helaas gezegd worden:
Boys, the light isn't over. The second »final
word" der patroons heeft bij de werklieden
eischt werd, voorhanden.
Toen de avond begon te vallen, waren zij juist
met al de toebereidselen gereed. Bij het schijnsel
van het knetterende kampvuur, nog verhelderd door
het licht der twee lantarens, die op de als tafels
dienst doende kisten geplaa'st waren, werd het
avondeten door hen genutttgd. Een weinig verder
zaten de bedienden om een ander vuur geschaard,
zich te goed te doen ; rustig lagen de ossen naast
hunne jukken. Tegen den donkeren achtergrond
teekenden de nog donkerdi r wagens zich als zwarte
gevaarten af en lustig weerkaatsten de witte tenten
den rossigen gloed van het vunr; het was een
stille, zoele nacht en als zoovele diamanten
flonkerden de sterren in het diepe indigoblauw van
het hoog boven hunne hoofden zich welvende koe
peldak. Was het wonder dat hunne stemming aan
opgewektheid niets te wenschen liet?
Toen de maaltijd eindelijk afgeloopen was werd
de koffieketel te voorschijn gehaald. De reizigers
staken hunne pijpen aan, dronken op hunne afwezige
vrienden en op elkander en toen volgde een lange,
heerlijke avond.
De twee kooplui waren stoere, wakkere klanten,
in het binnenlaud, vanwaar zij kwamen, zoowel op
jacht en bij zwaren arbeid als bij genoegens, allen
de baas ; de laatstgekouienen hadden voorheen ook
reeds op het ,/veldt" gejaagd eri toonden met hen
dus meni^ punt van overeenkomst. Bij den
ongestadigen, vroolijken gloed van het vuur werden
weer tal van avonturen en wederwaardigheden, op
de jacht beleefd, opgerakeld, menig kloek wild weer
buit gemaakt. De //trekkers" die zich naar het
binnenland begaven deelden hun voornemen mee,
hun geluk op nieuw terrein te gaau beproeven, op
een gedeelte van het, veldt," tamelijk ver van den
weg, die gewoonlijk gevolgd werd, verwijderd ; de
woeste, verlaten, onbekende landstreek benoorden
den weg naar het Mababéveld was het doel van
hnn tocht.
//Wel," zei Kenstone, de oudste der kooplieden
»na den -regeutijd zult ge daar wel overvloed van
wild vanden ; giraffen, gemsbokken, herten, elanden,
antilopen en misschien wel olifanten en twee,
drie rbinocerossen. Maar het is een woest, dor
land ; meer naar het noorden is de bodem hobbelig
en ongelijk en, tenzij het hard geregend heeft,
is het water er geducht schaarsch. //Wat mij
betreft," vervolgde hij met bijna somberen blik
geen gehoor gevonden. Hierop heeft de bond der
fabrikanten geantwoord: «Wij deelen u de
ontvangst van het bericht omtrent den uitslag
der stemming mede. De wapenstilstand is
dus geëindigd."
Een kort en toch veel zeggend antwoord.
Het wijst alle verdere onderhandelingen af.
De patroons zullen !nu zeer waarschijnlijk
door meerder uitsluiting van nog in dienst
zijnde aangesloten arbeiders en de vervanging
van dezen door niet-vereenigde werklieden
door onderkruipers den vijand trachten
te verzwakken. De Fairfield Works te
Glasgow, de grootste onderneming in het vervaar
digen van scheepsmachines in het
Clyde-district heeft de vorige week 800 leden vanden
metaalbewerkersbond op straat gezet en, naar
men zegt, wachten 20 firma's slechts op het
wachtwoord van den patroonsbond om dat
voorbeeld te volgen. Daar ieder ontslagen
lid ongeveer f 9 per week ontvangt zullen
derhalve de uitgaven voor de stakers en
uitgestotenen belangrijk stijgen.
De conferentie der engelsche
vakvereenigingen heeft plaats gehad. Twee honderd
ve_reenigingen vertegenwoordigende ruim een
millioen ai beiders, hebben aan de samenkomst
deelgenomen. Het besluit is genomen om de
leden der vakvereenigingen uit te noodigen
wekelijks 3 pence per man bij te dragen voor
de ondersteuningskas. De opbrengst hiervan
zou per week pi. m. ?180000 bedragen.
Om een denkbeeld te geven vanden grooten
omvang van den strijd en van de groote macht
der arbeidersorganisaties zij meegedeeld, dat
bij den aanvang van den strijd de bond der
metaalbewerkers pl.rn.4Vs mill.guld.in kas had.
Hiervan zijn nog ruim 2 millioen gulden over
waarvan echter de kleinste helft niet gebruikt
mag worden omdat deze bestemd is voor het
zieken- en invaliedeiifonds. Aan vrijwillige
bijdragen werd ruiui ? 1,300,000.?ontvangen.
Een schitterend bewijs van de ontwikkeling
van het solidariteitsgevoel der engelsche
vakvereenigingeu en van die op het vaste land
van Europa, waaronder de duitsche de eerste
plaats innemen.
De vorige week ontving de bond eiken dag
ruim / 12,000.?aan vrijwillige giften. Maar
er is schier onbegrijpelijk veel noodig.
De vorige week deed ik enkele
mededeelingen omtrent een interview van Zola; de
volgende week hoop ik betreffende de uitge
lokte sociale beschouwingen van den mach
tigen geldyorst, baron Alphonse Rothschild,
eenige berichten te geven. Het verschil is
groot.
#
* *
De sociale aangelegenheden leiden me ook
naar de geldmarkt. Blijkens de advertentie
in dit blad heeft de zeeuwsche landmaat
schappij, gevestigd te Goes, de inteekening
op de nog in portefeuille zijnde 684 aandeelen,
groot ? 500.?tegen den koers van 100 per
cent opengesteld. In de mij toegezonden pro
spectus deelt de maatschappij mede, dat zij
reeds met succes, overeenkomstig het werkje
getiteld: »Tuingrondverhuring aan kleine
luiden" van de maatschappij tot nut van 't
algemeen, in die richting is werkzaam geweest.
Dat is een gezonde sociale arbeid. Alge
meen wordt toch erkend dat de beschikking
over een lapje grond voor de plattelandsche
arbeidersbevolking een ware weldaad mag
worden genoemd. Deze wijze van verhuring
leidt bovendien tot de gelukkigen samenloop
van omstandigheden dat tevens de verpachter
hoogere inkomsten geniet. Ook om die reden
verdient de aangeboden geldbelegging de bij
zondere aandacht van groote en kleine
kapitaiiiiMMiiimiiMiiHiiimmmMiiillimiliii
naar de vlammen starende en peinzende met de
hand over den zwaren, bruinen baard strijkende,
»ik ben dat veld ook eens ingegaan, maar
ik verlang er niet naar het weer te doen. Ik heb
er een heel ongezellig avontuur beleefd een
ondervinding, die ik niet hoop dat ik ooit weer
op zal doen, al word ik honderd jaar. In al de jaren
dat ik gejaagd heb en het zijn er nu bijna
vijfen-twintig heb ik nooit zoo'n wonderlijkeu,
verschrikkelijken tijd doorleefd als de enkele dagen,
waar ik nu van spreek. Hu !" en er voer een ril
ling door zijne forsche leden,
Katuurlijk was de nieuwsgierigheid zijner makkers
terstond geprikkeld.
Ik heb je nooit over dat land hooren spreken,"
zei Smallfield. Ik wist elfs niet dat je er ooit
geweest was. Vertel op. Wat is er gebeurd? Het
moet al heel erg zijn als jij er kippenvel van krijgt,
want, je bent nogal niet voor een kleintje vervaard."
//Ik heb er ook haast nog nooit met iemand
over gesproken, Jim," antwoordde Kenstone. //Het
is nu elf jaren geleden dat het gebeurd is. Mijn
oude vriend Angus, (hij is nu in de kolonie), weet
er alles van, waut hij was er ook bij en toen wij
terugkwamen heb ik er het een en ander van aan
een Trausvaalscheu Landdrost verteld. Maar na dien
tijd heb ik er nooit meer over gesproken ; het maakt
mij maar van streek en het is een alles behalve
opwekkende historie. Maar het is nu lang genoeg
geleden en als jelui het verhaal graag zou willen
hooren, zal ik voor ditmaal eens van mijn gewoonte
afwijken, maar, bedenkt, wat je hooren zult zijn feiten.
Jij kent mij genoeg, Jim, om te weten dat ik niet
lieg of overdrijf. Wat ik ga vertellen heb ik met
eigen oogen gezien ? en God geve dat ik het
nooit weer zien zal."
Allen brandden van verlangen om het verhaal
te hooren en Keuttone vervolgde:
//Nu laat ik dan eerst mijn pijp nog eens stoppen
en mijn glas vullen. Dan zulltii wij nu maar eens
een aanvang met het verhaal maken,'1 ging hij voort,
ziju glas opheffende ten teeken dat hij op de
gezondheid zijuer metgezellen dronk.
,/Ilet was in '71- dat Augus en ik voor de derde
maal een tocht naar het meer N'gami oudernamen.
Deze keer hadden wij van Khama verlof om in
Mababéen in het land van de Cuobérivier te jagen
en handel te drijven. En wij dachten er zelfs over
nog verder te gaan, naar de streek tusschen de
listen die solide geldbelegging naast billijken
interest verlangen. De bedoelde
tuingrondVer; huring vordert evenwel slechts een zeer klein
! gedeelte van het grondbezit der maatschappij.
_ Het grootste gedeelte van haar grond
eigendom verpacht ze in boerenbedrijven van
normale grootte. Het eerste jaar bedroeg het
| dividend 3X en het tweede jaar 3% pCt.
j Deze goede uitkomsten zijn vooral veelzeggend
omdat alle pachten zeer geregeld werden
volI daan. Dit geschiedt lang niet overal. Het
bewijst dat de huursom zeer billijk is. Daar
de maatschappij het geld alleen voor aankoop
van gronden mag besteden en daarop door
haar nimmer, onder welk voorwendsel dan
ook, hypotheek mag genomen worden, kan
haar werkkring als zeer solide worden be
schouwd terwijl een nauwkeurig onderzoek
van de overgelegde balansen en jaarverslagen,
vrijheid geeft tot zeer gunstige getuigenis
omtrent den souden toestand waarin de maat
schappij verkeert.
Amsterdam, D. STIGTER.
5.6 Jan. '98.
illHltltllllllMIMIIIIHHIIIIinillllllllllllllMtltntnillllllllllllllMtlllllMTlrilllllll
V'W"'*^ "~" ?V*m'""M^Kfc j«K«n»,!> -«"«r
TOONLLRTMVZIEK
Léon Caryalno.
Parys heeft weer een man van groote autoriteit
verloren, den directeur der Opéra-Comique, Léon
Carvalho. Maandags na Kerstmis had een beroerte
hem getroffen; vóór Nieuwjaar was hy overleden,
Hy was twee en zeventig jaar.
Léon Carvalho (eigenlijk Carvaille) was in 1853,
toen hu met Mlle Miolan trouwde, zelf zanger
aan de Opéra-Comique, waar zy destyds reeds
bezig was een ster te worden. Drie jaar later
werd hij opera-directeur, maar onder bijzondere
omstandigheden. Zijn vrouw, wispelturig als een
bedorven kind, ofschoon consciëntieuse artiste, had
de Opëra-Comique verlaten en zich aan het
Sunta en de Okavanga, als wij ten minste niet
door de koorts verhinderd zouden worden. Wij
trokken de woestijn door en nadat wij de rivier
over waren gestoken (het had dat jaar zeer laat
geregend) vorderden wij vlug en begonnen de
Mababévlakte te naderen. Wij hoorden van de langs
de rivier wouende Makoba's en Masarwa'?, dat er
in het kreupelbosch aan onze rechterhand nog wa'er
stond en dat wij daar olifanten en zeer veel ander
wild zouden vinden. Het gebeurd niet dikwijls dat
dit veld toegankelijk is en daarom was het wel zaak om
den gewonen weg, dien wij met de wagens zouden
nemen, te verlaten, het kreupelhout in te gaan en
te trachten daar een voorraad ivoor op te doen.
Daarom sloegen wij, voordat wij Scio Pans bereikt
hadden rechtsaf, gingen met een der wagens het
struikgewas in en zouden den anderen, die door een
onzer beste drijvers bestuurd werd, naar de plek,
waar het water stond, om daar onze terugkomst
af te wachten."
,Wij hadden eenige Boschjesmannen bij ons, die
zoo sluw als vossen werden door het vooruitzicht,
ons op het spoor van het wild te moeten brengen
en zelven misschien een groot gedeelte van het
vleesch te zullen krijgen. Groot was onze teleur
stelling toen de eerste dag en een groot gedeelte
van den tweeden voorbij ging, zonder dat wij een
spoor van een olifant ontdekten, Giraffen, struis
vogels, gemsbokken en herten schenen echter in
groote getale aanwezig te zijn en onverwachts
stuitten wij dan ook op een troepje giraffen. Daar
de olifanten toch eenmaal buiten ons bereik schenen
en wij gebrek aan vleesch hadden, gaf ik mijn paard
de sporen en reed in galop op ze af. Ik had geen
jas aan en was aan alle kanten omgeven door
zwaar, doornachtig struikgewas, waar geen tochtje
doorheen streek, liet beest, waar ik hetopgemunt
had, scheen liet doornigste jungle uit te zoeken
en zoo moest ik het ongeveer twee mijlen in duizeling
wekkende vaart achtervolgen, voordat een mijner
kogels het trof. Ik had hem neergeschoten, rnaar
hij was duur gekocht. Mijn il inellen hemd was aan
flarden gessheurd en mijn borst, en schouders waren
opgereten. Als ik je als oud veldman" een goeden
raad mag. geven, maak dan in zulke zware struiken
nooit jacht op giraffen, ais je geen jas aan hebt.
Ik wist zelf ook wel beter maar ik was dien dag
eigenlijk niet meer op wild bedacht.
Ik het het stroopen van het dier aan den Masarwa