Historisch Archief 1877-1940
4 ?
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1072
Théatre-Lyrique verbonden, en toen dit failleerde
was het gezin Carvalho de grootste crediteur en
kreeg gemakkelijk het privilege van het veron
gelukte theater.
Twaalf jaar bleef Carvalho daar directeur en
streed vol y'ver om zich een eigen repertoire,
een eigen gezelschap en een eigen publiek te
vormen. Zy'n keus was goed; in dien tijd kende
bet Théatre-Lyrique Mozarts Zawberflöte, Figaro's
Hocheeit, Die Entführang aus dem Serail, Gluck's
Orpheus, Weber's Oberon. Maar ook het Fransche
répertoire vond by' hem een warme ontvangst,
Gounod's Faust, Romeo et Juliette, Mireiïle,
werden by' Carvalho gespeeld.
In 1868 beproefde hy de directie van het
Théatre-Lyrique met die van de Salie Ventadour
te vereenigen; maar zy'n geldmiddelen hielden
dit niet uit; de poging ruïneerde hem. Van 1872
tot 1874 dirigeerde hy' den Vaudeville; in die
periode vinden wy' door hem het gemengde werk
van Daudet en Bizet, l''Arlésienne, opgevoerd.
Eindelijk in 1876 werd hy' definitief directeur
der Opéra- Comique, zy'ne levenstaak, en hij werkte
met ijver en succes, tot in 1887 de brand der
Opéra-Comique daarin een plotselinge stuiting
bracht. Carvalho werd als persoonlijk verant
woordelijk veroordeeld, tot 200 francs boete, drie
maanden gevangenisstraf en tal van schadeloos
stellingen; het hof van appèl sprak hem echter
vrij, h\j nam al spoedig de gestie der voorloopige
Opéra-Comique weder op zich en voerde die tot
zjjn plotselingen dood.
Carvalho's plaats zal daarom zoo moeielijk te
vervullen zyn, omdat hy" zoo eclectisch was. Hy'
hield de zangerige Fransche Opéra-Comique, de
?école minemment Frangaise", hoog, en speelde
telkens weer de daarin klassiek geworden com
ponisten, Méhul, Auber, Adam, Hérold, Bo
eldieu, maar was ook, in zyn lange loopbaan,
achtereenvolgens toegankely'k voor alle nieuwe
origineele pogingen. Er heeft moed toe behoord
om Bizets Carmen op het répertoire te durven
brengen, en Saint-Saëns' Proserpine, en Bruneau's
Attaque du moulin. In het ondernemen van deze
dingen was Carvalho moedig en y'verig, over
teleurstellingen weer getroost wanneer de door
hem vooruitgeholpen musici, Maillart, Messager,
Victor Massé, Delibes, Ambroise Thomas, Massenet,
hem weer hun nieuws brachten. Deze ijver en tevens
deze breedte van smaak zij n Carvalho tot in de laatste
jaren bygebleven, terwyl toch om hem heen het
raadgeven en tegenwerken, het mededingen van
succesvolle oudere componisten en vooruitstrevende
jongeren niet zal ontbroken hebben; maar hy'
was standvastig en wijdde aan al wat hy' had op
genomen denzelfden artistieken y'ver. Mij had ook
geen andere ambitie; hy was noch componist, noch
executant, noch criticus; zy'n doel was zelfs niet
rijk te worden; hy' was alleen directeur. By een
zy'ner faillissementen bleek het, dat zijne vrouw,
Mad. Miolan- Carvalho, destijds de steun van
het gezelschap, sedert vier jaren geen
appointementen had ontvangen.
Carvalho heeft in het Fransche muziekleven
onder zeer moeielyke omstandigheden een zeer
belangrijke periode meegemaakt.
v. L.
IHIIIIIItlflIIIIIIIIIIIIIMIHIIIIMIIIIIHIIIIMIIIIIIIIIMIIIIIIIllllUlllllllllllllllllllltl
over en sloeg zelf eene Noordwestelijke richting
in met het plan het bosch nog een weinig te door
kruisen en te zorgen voor den avond bij den wagen
te zijn.
Nog peen half uu r nadat ik den Masarwa verlaten
had ontdekte ik plotseling tot mijn groote verbazing
h'nt spoor van een wagen, die klaarblijkelijk in een
-Westelijke riehting de woestijn bad overgestoken.
Nieuw was het spoor* niet, maar lang kon het er
toeh ook niet gestaan hebben misschien ongeveer
twee maanden. Wat ter wereld heeft dat nu te
beduiden?" dacht ik. Er werd zeer weinig op dit
veld gejaagd. Ik wist dat er in dit seizoen door
Khama geen wagens deze kanten uit waren gezonden
en de eenige blanke, die dit jaar vóór ons geweest,
was Dirk Starreberg, een der weinige Hollandsche
jagers, die van Khama verlof had om in zijn veld
te jagen. Het kon geen andere wagen zijn dan
die van Starreberg! En toch kwam het. mij vreemd
voor dat Dirk, dien ik goed kende, op dezen tijd
door dit veld zou trekken. Ik wist dat hij op dit
oogenblik aan den Victoriawaterval moest zijn.
Waarschijnlijk was hij, evenals wij, verleid door
de ongewone hoeveelheid water en de mogelijk
heid eenige olifanten te bemachtigen, en daarom
tusschen de Natarivier en Dake van den gewonen
weg afgeweken, en schuin overgestoken naar de
Chobé. Zoo redeneerende zette ik mijn tocht voort,
en was ongeveer een halve mijl verder toen er
weer iets vreemds gebeurde. Juist toen ik een
open plek in het bosch overstak zag ik een manne
lijke gedaante op mij afkomen. Ik herkende hem
terstond. De loome tred, de groote logge gestalte,
de zware, rossige baard, het geweer, dat juist zooals
Dirk Starreberg het altijd' droeg, bij de tromp werd
vastgehouden en op den schouder rustte het
was Dirk Starreberg, niemand anders. Maar er
haperde iets aan. Zijn gelaat had, voor zoover ik
tem op dien afstand kon onderscheiden, eene ver
moeide, bedrukte, bijna zou ik zeggen eene verwil
derde uitdrukking; zonder naar rechts of naar links
te zien liep hij snel en met gejaagden tred op een
afstand van ongeveer tachtig passen vóór mij uit.
«rHei! Dirk!" riep ik uit. //Waar gaat dat naar
toe? Wacht een oogenblikje, Dirk!" Tot mijn
niet geringe verbazing deed hij alsof hij niets
hoorde en ging verder. Ik werd boos en riep zoo
hard ik kon: Dirk, Dirk, hoe heb ik het nu met
je?_Ik ben het, George K^nstone. Ik moet je
Muziek in de Hoofdstad,
Niet dikwijls zal het voorgekomen zy'n dat een
z<5<5 groot aantal mannen van beteekenis op
muzikaal gebied, in het tijdsverloop van n jaar,
gastvryheid genoot in onze stad.
In het begin van '97 was het Edvard Grieg,
zooal niet de meest moderne, dan toch zeker een
der meest persoonlyke en zelfstandige onder
de meesters uit het Noorden. Dan kwam,
geruimen ty'd later, Arthur Nikisch, een dirigent,
met roem bedekt en lauweren overladen in de
nieuwe zoowel als in de oude wereld. Daarna een
nog jonge man, maar met een, reeds tot volle
rijpheid gekomen, talent, wien het thans reeds
gelukt is zijn voorbeeld, Franz Liszt, voorby' te
streven en een eigen sty'l te creëeren ik be
doel Richard Strauss. In de Nederlandsche opera
was het August Enna, wederom een zoon der
Scandinavische gewesten, die getuige kwam zijn
van den byval, dien men zijn Cleopatra schonk.
En eindely'k, toen het jaar zich reeds ten einde
neigde, was het Albion, dat een zijner
beduidendste componisten naar ons toezond om ons kennis te
doen maken met zijn laatste symphonisobe werk.
Dr. C Villiers-Stanford kwam zy'itB symphonie
L'Allegro ed il Pensieroso zelf dirigeeren in het
Concertgebouw op Donderdag. 30 Dec. '97.
Gely'k de titel al doet vermoeden, is_het werk
geschreven onder den indruk van Milton's
poëtisch gewrocht. Heeft men nu hier met
programma-muziek te doen? In zekeren zin
ja; want de verschillende pastorale momenten,
die eigenlyk den grondtoon vormen van Milton's
poëzie, komen hier by'na in ieder der vier deelen
tot uiting. Frisch en bekoorlijk klinkt het eerste
deel; het is vloeiend geïnstrumenteerd en trekt
meer de aandacht door de gemakkelijkheid in
de factuur, dan door de oorspronkelijkheid en
kieskeurigheid der motieven.
Het tweede deel heeft mij het meest bekoord;
de gracieuse 6;8 maat en de hoorn- en hobo
passages aan jachtstoet en herders-idyllen afge
luisterd, maken een zeer innemenden indruk.
Ook het begin van het derde deel met zyn
melodieus andante-thema klinkt zeer fraai. Die
opzet belooft zeer veel; jammer slechts dat het
by' die belofte blijft, want later geeft de compo
nist niet, wat men in den aanvang zou vermoeden.
Ware het nu niet, dat de auteur aan het slot
van het vierde deel een groot klankeffekt bereikt,
mede door het gebruik van het orgel, dan zou
zeker het laatste deel den zwaksten indruk
maken; thans echter zet het imponeerende slot
den toehoorder wel heen over de matheid van
het begin.
Het komt my voor dat deze symphonie, van
een zuiver muzikaal oogpunt geoordeeld, hare
physionomie niet te danken heeft aan den invloed
onzer moderne orchestrale uitdrukkingswijze,
evenmin is haar gedachtengang geïnfluenceerd
door het ty'dperk waartoe wy onze groote modernen
plegen te rekenen ; dat mag ons echter niet weer
houden te erkennen, dat de indruk, dien het werk
maakte, eene alleszins aangename en vriendelijke
kan genoemd worden. Met groote warmte betuigde
het, niet zoo talryk als gewoonlyk verschenen
publiek den gast zy'n ingenomenheid met diens
werk. Deze zal zeker niet minder tevreden zy'n
geweest, over de wy'ze waarop het orchest zy'ne
spreken. Wacht even!" Maar hij vervolgde zijn
weg en had spoedig de struiken weer bereikt.
Toen keerde hij zich om, wenkte mij met de
rechterhand en verdween in het lage kreupelbosch.
Nu was ik heelemaal van de wijs en na hem
eenige oogenblikken verbluft te hebben nagestaard
gaf ik mijn paard de sporen en ging hem in galop
achterna. Binnen weinige seconden had ik het
struikgewas, waarin hij verdwenen was, bereikt
maar tot mijne verwondering zag ik hem nergens.
Ik zocht om mij heen, riep vloekte, maar Dirk
bleef weg. Eindelijk ging ik terug naar de plek
waar ik Dirk het laatst had gezien. Verrassing
nummer drie; daar waren mijn eigen voetstappen,
duidelijk en diep in het zand afgedrukt, maar van
die van Dirk was geen spoor te zien \
Nu weten jullie allen, even goed als ik dat je
voetstappen in het zand altijd verraden waar je
geloopen hebt. Ik had Dirk de open plek zien
overtreden en op deze hoogte in het struikgewas
zien verdwijnen. Maar waar was zijn spoor? Ik
steeg af en onderzocht nauwkeurig ieder plekje
van den grond, waar ik meende dat hij geloopen
had. Ik beu een tamelijk goed //veldman" al zeg
ik het zelf, maar mijn ziel mag verloren zijn als
ik een enkele indruk van 's mans voetstappen in
het zand heb kunnen ontdekken, waarheen ik ook
keek. Ik wreef mij de oogen uit. Het was onbe
grijpelijk. Telkens onderzocht ik ieder plekje
opnieuw en zoo nauwkeurig mogelijk, maar zonder
tot een anderen uitslag te komen. Daar was mijn
eigen spoor en dat van mijn paard, maar geen ander!
Ik was niet weinig ontstemd. Er moest een
helsch mysterie in het spel te zijn, dat ik niet zou
kunnen doorgronden. Het was klaarlichte dag, ik
sliep niet en dronken was ik ook niet. Een kinder
achtig gevoel van angst en bijgeloof begon mij te
bekruipen, maar dadelijk zette ik dit van mij af.
En toch is het vleesch zwak, zelfs al is men vol
wassen. Ik herinner mij duidelijk dat ik huiverde,
niettegenstaande het een brandend heete namiddag
was. Het bosch zag er zoo doodsch en eenzaam
uit en plotseling bedacht ik mij dat het hoog tijd
werd om naar den wagen te gaan. Ik steeg dus
weer te paard en reed in vluggen draf heen, zonder
mijn vaart voor een oogenblik te temperen zoodat
ik, juist bij zonsondergang, de plaats waar wij halt
hadden gehouden, bereikt had.
(Slot volgt).
intentiën uitvoerde, dan zy'ne beroemde voorgangers
Nikisch en Strauss. Ondankbaar zou het zy'n
indien ik niet releveerde de geestige fijnheid en
intieme gratie, waarmede Mengelberg Mozart's
Symphonie in D uitvoerde. Een kleinere zaal
in rococcosty'l geornamenteerd en de illusie
ware volkomen geweest. Beiden zouden echter
by' Strauss' Tod und Verklarung te onpas geko
men zy'n. Het verheugt mij zeer dit nummer
zoo herhaaldelijk op onze programma's te ont
moeten. Dit is de eenige wijze waarop de
grootsche en machtige gedachtengang van Strauss
gemeengoed kan worden van het publiek.
Blijkbaar als een hulde aan den aanwezigen
engelschen gast pry'kte het programma der matinee
van 1.1. Zondag met de vroeger reeds meermalen
uitgevoerde symphonie in f. van Stanford. Ook
thans weder, gelijk vroeger, trok de degelijke
bewerking my'n aandacht; groote wyziging heeft
's componisten schrijftrant echter niet ondergaan
in het tijdperk dat tusschen de compositie van
de f-kl. en D gr. 3-symphonieënligt. Niet onaar
dig was het de gelijkenis te bespeuren tusschen een
motief dezer f-kl 3 symphonie en het
Andantethema uit Brahms' vierde. Men zal goed doen
hier aan de wandelende melodie te denken.
De andere werken dier matinee hoorde ik niet;
zy' waren Brahms' Akademische Festouverture
en Grieg's Peer Gynt-suite (door den componist
in de zaal bijgewoond). Zij zullen waarschijnly'k
wel even voortreffdlyk zyn uitgevoerd als de
symphonie van Villiers Stanford.
ANT. AVEEKAMP.
Nog eens 't Volföliederenboel
Sedert ik in de Amsterdammer van 3 Januarie
'97 het volksliederenboek van de Maatschappij tot
Nut, van 't Algemeen behandelde, is de hele op
laag van 4000 eksemplaren uitverkocht en een
nieuwe verschenen, die naar ik hoor alweer druk
verkocht wordt.
Bravo! Zo giat een mooie verzameling oude
en nieuwe nederlandse liederen in duuenden
eksemplaren 't hele land door, en A&i'jnoet invloed
hebben op de waardering van het vaderlandse
Nu heeft het Hoofdbestuur van de Maatschappij
de goede gedachte gehad, naast de grote verzame
ling noch een andere te doen verschijnen, een
beknopte i i kleiner foimaat, zonder
pianobegeleidiag, met //Si liederen voor zang in noten en
cijferschrift." Dat handige, goeduitgevoerde boekje
(126 bladzijden) kost maar ?0.30 ') Zoo kome
ook deze bundel tot ons volk, in al zijoe kringen"
zegt het Hoofdbestuur in 't voorbericht, en de
prijs kan geen beletsel zijn voor 't verwezenliken
van die wens. En 't zou al heel vreemd moeten
toegaan als dit kleine bundeltje niet meewerkte
om het debiet van de grotere verzameling (139
liederen met zang en pianobegeleiding voor n
gulden) te bevorderen, want wie de echt-nasjonale
bundel van 7 Nut in de beknoptere vorm leert
kennen, zal als hij noch niet uit geblaseerdheid
of uit bekrompenheid kosmopoliet is, '-) en als hij
smaak heeft voor het volkslied zoals de samen
stellers dit in de voorrede van de kleine bundel
omschrijven, de grote uitgave willen hebben.
De heren Dr. G. Kalff en Daniel de Lange
hebben zich met de bewerking vau 't boekje be
last. De kleinere omvang, door de lagere prijs
geëist, noodzaakte tot het weglaten van een aan
tal liederen. De samenstellers kozen in de eerste
plaats wat om tekst en melodie werkelik volkslied
mag heten. Ze dachten ook ? aan het zangonder
wijs op scholen. Daarom werd taal en spelling
van sommige oudere liederen in overeenstemming
gebracht met de hedendaagse taal en spelling.
Soms," zo staat er in de voorrede, moesten wij
daarbij wel eens iets opofferen, dat wij slechts
noode prijsgaven ter wille van het door hoofdbe
stuur en commissie beoogde doel." Dat wijziging
van een woord of uitdrukking een opoffering kan
wezen is duidelik; maar dat een verandering, die
allén de spelling betreft, óók schade zou doen
aan een lied, begrijp ik noch evenmin als in
Januarie.'') Alleen waar spellingwijziging veranderde
uitspraak tengevolge heeft, is die wijziging van
invloed ; maar dan is 't niet meer een spelling
kwestie, dan hebben we met een verouderd woord
te doen.
Over de vraag welke liederen weggelaten moesten
worden kan men 't met de samenstellers oneens
zijn ; zo mis ik b. v. ongaarne het //o Heer die
daer" (No. 15 in de eerste druk); zo kan men
onderstellen dat sommige liederen met het oog op
het publiek waarvoor 't boekje bestemd is (voor
de scholen o. a.), werden uitgeschoten, maar dan
zijn daartegenover weer andere, evenmin voor dat
publiek geschikte liederen w M opgeno nen. Wie
hier rechtvaardig oor.lelen wil zou nauwkeurig
dienen te weten wat de heren bij hun keus geleid
heeft ; dikwels kan de melodie de doorslag gegeven
hebben en op dat gebied heeft de onbevoegde geen
recht van spreken.
Trouwens, er is een mooi bundeltje bijeenge
bracht, en we kunnen 't in dank aanvaarden
zoals 't is. Met de samenstellers wens ik dat
,deze nieuwe uitgave er toe bijdragen [moge] om
menig geheel vergeten lied terug te geven aan
ons volk" en 't verloren raken van veel nieuwere
liederen te voorkomen.
H. J. L. C. A. MEIJEK.
De Vereeniging ter Bevordering van Kunst en
Nijverheid, opgericht door leerlingen van de Rijks
school voor Kunst-nyverheid te Amsterdam, zal
Zaterdag 8 en Zondag 9 Januari as., van 10?4
uur, eene tentoonstelling van studies der leden
houden, in het gebouw der «Maatschappij tot
Bevordering van Bouwkunst", Marnixstraat.
Eene zeldzame promotie.
Aan de Universiteit te Warschau is onlangi
een grijsaard van 76 jaar, Rochus Borysik. ge
promoveerd tot doctor in de geneeskunde. Borysik
was, nadat hy het gymnasium had afgeloopen,
genoodzaakt jaren lang als gouverneur bij families
op het platteland in zyn onderhoud te voorzien.
Eerst in 1857 kon hij zijne medische studiën
beginnen, maar een jaar later raakte hij betrok
ken bij politieke gebeurtenissen en werd ver
bannen, zoodat hy in het buitenland weder door
les geven den kost moest verdienen. Niet lang
geleden is hij naar zijn land teruggekeerd en
legde daar met goed gevolg de noodige examens
af. De »jonge'' doctor is nu naar Lithauen ver
trokken, waar hy zich als praktiaeerend genees
heer denkt te vestigen.
40 cents per re ga!.
Foulard-Zijde eo cent
tot f 3.35 per Meter. Japan«che Chineesche
enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede
zwarte, witte en kleurige Hennebcrg-Zj|<le
van 35 et. tot f 14.O5 p<>r Metïr effen,
gestreept, geruit, gewerkt, damast eiz. (ca. 240
versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.)
Franco en vi-y van Invoerrechten
in buis. Stalen ommegaand. Dubiel brief
porto naar Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Pabreken
(k. & k. Hoflever.), Zürbh.
Hoofd-Depót
VAN
Dr. JAEGKER'S ORIG.
Sorial-WolartMefl.
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kalventraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
J. A. OETING,
194 KALVERSTRAAT 194.
en 1874. ?
Or f c ur er ie Argenterie,
Q.'ialitésupérieure.
Beau choix de nouveautés, B A G U E S
ARTISTIQÜES, etc.
Falriqne et engros Medaille d'or
10 RAADHUISSTRAAT. Bruxelles 1S97.
Controle Prof. J. F. EYSMAN, Groningen.
') Amsterdam, S. L. van Looy.
R2) Van hen, die 'lit anderen hoofde" alle
nasjnnale gezindheid v e.'l oren of meenden te moeten
verloochenen, spreek ik hier niet.
3) Al zijn Hooft e:i Vondel in hedendaagse
spelling ook voor mij de echte Hooft en Vondel
niet meer; maar dit is iets anders.