De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 16 januari pagina 3

16 januari 1898 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1073 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. zich destijds geen Duitsch oorlogschip in de baai van Kiao-Tchao. Maar in het voorjaar van 1897 werden de Kaiser en de Cormoran weder naar de baai gezonden en bleven er geruimen tijd. De Cormoran deed in den zomer nogmaals Port-Arthur, Wei-ha-Wei, Kiao-Tchao en Chemulpo aan, en in Novem ber 1897 vereenigde zich het geheele Duitsche. eskader in de thans zoo veel besproken baai. »Het .blijkt dus" schrijft het Berliner Tageblatt »dat de bezetting van KiaoTchao sinds, langen tijd was voorbereid, en dat de zorgvuldigste onderzoekingen, opmetin gen en overleggingen maanden lang hebben plaats gehad. In de tweede plaats is na de bezetting door Duitschland en hoogst waarschijnlijk nog vóór het vertrek van Prins Heinrich uit Kiel eene overeenkomst tusschen de Duitsche en de Chineesche regeering getroffen, die alle verdere dwangmaatregelen overbodig maakt. Het bezette gebied is, tegen betaling van eene bepaalde pachtsom en voor den tijd van vijftig jaren, formeel door China aan Duitschland afgestaan. Dit bezette gebied is wel is waar slechts enkele vierkante geogragrafieche mijlen groot, maar het is, zooals de JReicksanxeiger meldt, omgeven door eene breede strook, binnen welke door de Chi neesche regeering geene maatregelen mogen worden genomen zonder toestemming van de Duitsche; in 't bijzonder mogen geen hinder nissen worden in den weg gelegd aan de door de Duitsche regeering noodig geachte regeling van den stroom loop der in de baai uitmondende wateren. In dit gebied moeten zich, volgens de Frankfurter Zeitung, de hooggeroemde kolenmijnen bevinden, die voor den pachter van het grootste belang zullen .worden. «Het ligt voor de hand" zegt het blad »dat te dezen opzichte zeer bepaalde en nauwkeurige overeenkomsten moeten ge troffen zijn, indien wij niet voortdurend voor nieuwe verwikkelingen bevreesd zullen moeten wezen."' Maar China is in zijne concessiën nog verder gegaan. Indien het blijkt dat op_ den duur de Kiao-Tchao-baai aan het door Duitsch land beoogde doel minder voldoet, zal de Duitsche regeering het recht hebben, het in pacht verkregen gebied tegen een ander, nader aan te wijzen, in te ruilen, en China verplicht zich dan de kosten te vergoeden van alle werken, die door de Duitschers in en om Kiao-Tchao zullen zijn aangelegd. Wat blijft er nu over van de groote pbrases die te Kiel zijn uitgesproken ? Wat is er voor de vmet ijzer gehandschoende vuist" van 's keizers broeder in China te doen ? Misschien toch wel iets. Want al toonen de Chineezen eene kruipende en slaafsche toegeeflijkheid, het is niet onmogelijk, dat er van eene andere zijde oppositie zal komen. Japan heeft alle reden om zich door het optreden van Duitschland in Kiao-Tchao en van Rusland in Port Arthur gekrenkt te gevoelen. Het bezit de sterkste vloot in de Oost-Aziatische wateren en zou het den vreemden indringers zeer lastig kunnen maken. Gelukkig voor deze laatsten zijn de Japansche immuun iiiiiiiiniiiiiii iiiiniiiiiiiiiiiiii iimmiiiiiiiiimmiii GEORGE MSTONE'SAVONTÜR. Een verhaal uit het Leven der Boeren. Naar het Engelsch VAN H. A. BRYDEN. (Slot). Ik vertelde Angus wat ik gezien had. Hij lachte mij uit en zei dat ik waarschijnlijk niet goed gekeken had, ofschoon hij toch ook moest bekennen dat het vreemd was dat Dirk niets antwoordde toen ik riep. Den volgenden morgen begaven wij ons weer vroeg op weg en toen wij het spoor, dat ik ontdekt had, bereikt hadden, volgden wij het zoo lang, totdat wij ongeveer om vier uur 's middags op een plek kwamen waar het spoor verried dat er halt was gehouden. Hier kwamen wij weer tot een belangrijke ontdekking. Dicht bij een tamelijk grooten, leemen put waren de overblijfselen van een kampvuur en uit ver schillende bijzonderheden konden wij opmaken, dat de wagen, van wien hij ook zijn mocht, hier ongeveer twee dagen stil had gehouden. Het was een afge legen, stille plek, door dicht struikgewas en tal rijke -acaciaboomen omgeven. Bij de asch, die klaar blijkelijk van het grootste vuur afkomstig was, zagen wij iets liggen dat terstond onze belangstelling ten opzichte van het geheim, dat wij wilden uitvorschen, nog meer prikkelde nl. het skelet van een man, waaraan de gieren zich volop te goed scheiien te hebben gedaan, maar dat door byena's en jakhalzen onaangeroerd was gebleven. De overblijfselen der kleeren, die geheel verteerd en tot flarden geworden waren, hingen nog aan het lichaam en de rechtervoet was bedekt door een veldschoen den veldschoen van een Boer. Met een gevoel van deernis keerde ik het verbleekte geraamte om, in de hoop het een en ander te vinden dat ons eenig licht in deze duistere zaak zou doen opgaan. Terwijl ik dit deed, rolde er plotseling een flinke geweerkogel uit den schedel en over het zand. Bij nader onderzoek werd ik in staatslieden uiterst voorzichtig; zij zullen zich dus niet, ook niet door aandrang van Enge land, tot overijlde stappen laten verleiden. Maar het doel, dat zij zich gesteld hebben, en waarvan zij door het verdrag van Simonoseki weder zooveel verder verwijderd zijn, dan zij na hun gelukkigen oorlog met China mochten verwachten, zullen zij zeker niet uit het oog verliezen. Ook Engeland zal natuurlijk, vroeger of later, compensatiën vragen, ofschoon het zelf tallooze malen het voorbeeld heeft gegeven van dergelijke maatregelen, als thans door Duitschland genomen zijn. Rusland schijnt van de bezetting van KiaoTchao vooraf verwittigd te zijn en daartegen geen bezwaar gemaakt te hebben; het heeft zich trouwens door de bezetting van Port Arthur ruimschoots schadeloos gesteld. Dit verklaart, dat de Fransche pers, die eerst in het optreden van Duitschland eene aan leiding tot groote bezorgdheid zag, daar over thans op werkelijk welwillende wijze spreekt. De Temps, die doorgaat voor het orgaan van het Fransche ministerie van buitenlandsche zaken, waardeert het zeer, dat Duitschland zich heeft beperkt tot een een voudig pachtverdrag met China, en niet de begeerde streek rechtstreeks in bezit heeft genomen; op die wijze zijn, volgens het blad, groote diplomatieke moeielijkheden vermeden. Het blad geeft te verstaan, dat door Duitsch land ook aan andere regeeringen dan de Russische geruststellende verzekeringen zijn gegeven, en dat men met het gevaarlijk vooruitzicht eener verdeeling, van het Oost Aziatische vasteland nog in langen tijd niet rekening behoeft te houden. Het blad prijst verder de Chineesche regeering, omdat deze in hare concessiën niet te ver is gegaan (!) ten opzichte van eene mogendheid, wier be langen in het verre Oosten grootendeels nog «toekomstmuziek" zijn. Even waardeerend laat zich het Journal des Débats uit; dit blad erkent zelfs, dat Duitschland reeds thans in Aziëzeer groote belangen te behartigen heeft. Zoo is de groepeering Duitschland, FrankrijkRusland, die twee jaren geleden in de OostAziatische quaestie tot stand kwam, nog in stand te blijven. Duitschland heeft alle reden om zich over de daardoor verkregen veilig heid te verheugen, en ware het niet, dat de credieten voor de uitbreiding der Duitsche vloot in den Rijksdag moesten worden door gedreven, dan hadden de fulminante speeches van Kiel gerust achterwege kunnen blijven. Sociale, aanazi&c j Wetgeving en volkswelvaart. Verzoek aan mr. S. van Houten. De vijandelijke legers in Brittanni'é. Socialisme in Engeland en Duitschland. Mr. E. N. Kahusen en de vredebond. Enkele weken geleden wees ik, in verband met de Kamer-debatten, reeds op de treft'ende overeenstemming bij de verschillende partijen ten aanzien van de erkenning der noodzake lijkheid van sociale politiek. De overwegingen voor dezelfde conclusie waren verschillend, ilMMIMMIMIMMII den schedel achter het oor een gat gewaar, groot genoeg om door dienzelfden kogel te zijn veroorzaakt. //Bij George!" riep Angus, die zich juist over mij heen boog, er is hier een misdaad in het spel." Ik knikte toestemmend en op dat oogenblik bracht mijn Masatwa ons een vlok rossig haar die hij een eind verder op den grond gevonden had. Zoo zeker als er een God is !" riep ik uit. dat is het haar van Dirk Starreberg, daar zou ik alles op durven verwedden. Hij is hier vermoord dat is zeker. Als het een ongeluk was geweest, zou men hem wel begraven hebben. Maar hoe nu den moordenaar te vinden ?" Wij onderzochten het omliggende terrein maar vonden niets dat ons tot een sleutel van het geheim zou kunnen dienen niets dan den anderen veldschoeu en de overblijfselen van een breedgeranden hoed, zooals de Hollanders ze dragen. Wij spanden uit daar wij den nacht hier wilden door brengen, en gingen een pijpje zitten rooken, terwijl het avondeten in gereedheid werd gebracht. Ik weet niet wat er dien nacht gaande was, maar de ossen schrikten telkens wakker en sprongen overeind; en de paardrn, die vastlagen aan de wielen der wagens schenen twee of driemaal door een hevigen schrik bevangen, en rukten aan de riemen alsof ze losbreken wilden, en de honden blaften en huilden en deden ook al zoo wonderlijk. Toch waren er geen leeuwen in onze nabijheid. Af en toe keken wij eens om ons heen, maar zagen niets. Wij gevoelden ons geen vau ons allen op ons gemak de bedienden evenmin als wij zelven, en wij waren niet weinig verheugd toen de dag aanbrak en wij weer verder kouden trekken. Vast besloten om als het ons eeuigszins mogelijk zou zijn het geheim uit te vorscheu, bleven wij den geheelen dag en den daarop volgenden het wagenspoor volgen. Op den tweeden dag, ongeveer een uur voordat de zon onder zou gaan, ontdekten Angus en ik, die een eind voor den wagen uit reden, plotseling de witte kap van een wagen tusschen de acacia's en in draf reden wij er heen. Toen wij de teugels inhielden werd plotseling het zeil op zij geslagen en wij zagen een woeste, slordige vrouwenfiguur te voorschijn komen en den bak afstrompelen. Het was vrouw Starreberg; maar de verandering die er over de n nke, maar misschien wat norsche vrouw gekomen was, sedert ik haar het laatst ontmoet had, deed mij ontstellen. Hare donkere, stoffen japon was vernield en ge scheurd door de struiken, het voorheen gevulde, m. i. evenwel meer in schijn dan in werkel^jkheid, omdat bij alle sprekers de redenen van overwegend moreelen aard mochten ge noemd worden. En als welsprekend voorbeeld o. m., vestigde ik de aandacht op den jeug digen afgevaardigde van Venlo, dr. Nolens, r. k. priester en leeraar in de staatsweten schap aan de roomache scholen te Rolduc, die met den meesten aandrang voor staatstusschenkomst opkwam. In verband met 's Pausen encycliek behoort ieder werkman zooveel loon uit zijn arbeid te trekken, dat hij een redelijk bestaan kan hebben. De uit drukking 'moge vaag wezen, niemand zal ont kennen dat de loonen over 't algemeen nog zoo laag zijn, dat heel wat verhooging kan bewerkt worden vóór men behoeft te vreezen reeds de grens van een redelijk bestaan over schreden te hebben. Wat een vooruitgang in de denkbeelden, in meer algemeene erkenning dat' de tegen woordige wetgeving reeds grooten invloed op verdeeling der arbeidsvruchten heeft. Welk een voldoening voor den schrijver van de Bijdragen tot den strijd over God, eigendom en familie. Hij toch was in Nederland zoo niet de eerste, dan toch een der eersten, door wien »over den invloed der wetgeving op de ver deeling van den rijkdom" zoo overtuigend werd geschreven. »Ik stel mij voor schreef mr. S. van Houten in dit artikel aan te toonen dat ook tegenwoordig de stand der vermogensverdeeling geheel van de wetgeving afhangt". Met volledige instemming schrijft hij den franschen auteur T. N. Berard na: »Men heeft vergeten de verdeeling te doen plaatshebben in evenredigheid met de diensten, gelijk zoowel de wetenschap als de billijkheid eischten, en wij hebben gehad en hebben nog toeëigeningen, welke geen andere grondslagen hebben dan de begeerlijkheid van de eenen en de onwetendheid van de anderen. Aan deze laakbare toeëigening moeten wij die hevige bewegingen toeschrijven, welke gedurende elk menschenleven de maat schappij komen omverwerpen." Na eenige deducties en inducties zegt mr. van Houten: "Menigeen, die de socialistische beginselen verderfelijk acht, mag wel eens eerst de hand in eigen boezem steken en zich afvragen, of niet op dk terrein het slechte voorbeeld heeft gewerkt; of hij zijn inkomen of zijn verworven of aangeërfd vermogen wel zou bezitten, indien de staat niet rechtstreeks tot het ver krijgen daarvan had medegewerkt" »Wegneming der wettelijke oorzaken van de onge lijkheid" behoort zegt de heer v. H. veel meer dan het streven naar middelen om gelykheid te doen ontstaan, het doel der politiek te zijn." Aan deze en meerdere woorden door betoogen gevolgd werd ik door het Avondpost-urtikel waarin de heer v. H. den moedigen afgevaardigde van Venlo be strijdt, herinnerd. Zonderling. In genoemd opstel toch zegt de heer v. H. zelf: »Zoo heeft men, in n woord, door slechte wetten de loonen gedrukt, het kapitaal verjaagd en de grondbezitters.... onrechtmatig bevoor deeld". Van den invloed der wetgeving in genoemden zin is echter nu geen sprake. Integendeel; staatsonthouding is het wacht woord geworden. Bedenkt toch, zegt nu de zelfde heer v. H.: "Maar de Staat heeft niets wat Mj niet eerst neemt" *). Is deze opmerking wel volledig voor hen, die begrepen hebben dat de schrijver van »God, eigendom en familie" erin geslaagd is »die ne waarheid in het licht te stellen dat de wet ook nu grooten, ja beslissenden invloed «) Door mij gecursiveerd. gladde gelaat had nog wel zijn breeden vorm maar was hoekig, bleek en gruwelijk vervallen; vooral was het echter de vage, wilde uitdrukking in haar rollende oogen, die mij verontrustte en mij voor haar verstand deed vreezen. Onder den eenen arm droeg zij een zwaren bijbel, dien zij dicht tegen zich aanklemde en in al de volgende dagen dat wij met haar samen waren liet zij hem geen oogen blik los. Het scheen dat een ontzettende gebeur tenis haar verstand beneveld had. //Waar kom je van daan, George Kenstone?" (zij kende mij al sedert vele jaren) riep zij met een stem, zoo schel en krijschend dat het pijnlijk aan deed haar te hooren. Breng mij weg uit deze woestenij en terug naar mijn huis. Zes weken achtereen ben ik hier aan mijn lot overgelaten. Mijn man is dood, de bedienden zijn gevlucht en de ossen zijn weggeloopen.?God weetwaarheen !" Ik wist eigenlijk niet wat ik tot haar zeggen zou. Het spijt mij, taut' Starreberg", zeide ik, ,/dat ik u in zulk een toestand heb gevonden. Ik vrees dat er hier een misdaad gepleegd is en dat men uw man vermoord heeft. Natuurlijk willen wij u met alle pleizier helpen en morgen vroeg, als de ossen uitgerust zijn, gaan wij hier vandaan en nemen u mee. Ik geloof dat ge heel wat ellende doorstaan hebt. Maar hoe is de arme Dirk toch aan zijn einde gekomen? Hebben de bedienden het gedaan ?" Toen ik Dirk's naam noemde nam haar gelaat plotseling een geheel andere uitdrukking aan en flikkerde er een wilde gloed in hare oogen. Vrouw Starreber:r, met hare grove, harde gelaatstrekken was zelfs iu haar besten tijd ver van mooi geweest maar nu zag zij er bijna duivelachtig uit. ir Arme Dirk?" riep zij honend. Arme Dirk? Neen, ik durf er gerust voor uitkomen! De man, dieu gij Dirk Starreberg noemt hij was mijn man uiet meer is door mijn hand gestorven. Ik heb hem doodgeschoten ja, ik terwijl hij bij het vuur zat. Waarom of ik het gedaan heb? Omdat hij mij voorloog en ontrouw was. Omdat hij mij in den steek liet voor die hatelijke, wassen pop die Jacoba Vreeland, met haar roode wangen en blauwe oogen. En toen ik overal achter was gekomen hij praatte overluid in zijn slaap, die bedrieger ??en ik het hem verweet, lachte hij mij uit en bespotte mij en zei me dat hij genoeg had van mijn grof, bleek gezicht en mijn stuursche manieren. Ja, hij beschimpte m>j omdat ik oud en leelijk was geworden ik, die hem tot een wei heeft op de verdeeling van de rijkdom" dunkt, neen. Had in verband met de leer van den oud-afgevaardigde, de tegenwerping niet moeten luiden: Maar de staat heeft niets wat hij niet eerst neemt, van hetgeen hij vroeger door zijn wetgeving verkrijgbaar heeft gesteld of tot het verkrijgen waarvan hij rechtstreeks heeft medegewerkt. Mocht deze gevolgtrekking juist zijn, dan zouden alle conclusies van den kundigen Avondpost schrijver, uit de bedoelde opmerking gededuceerd, minder juist zijn. Zou Mr. v. H. velen beoefenaars van zijn boven bedoelde leer omtrent wetgeving en volkswelvaart, niet eens willen aanwijzen waar de fout in hunne deduc tie schuilt of de zijne willen erkennen ? Het betreft hier geen kamerdebat, wellicht zoo dikwerf door eigenaardige of oneigen aardige persoonlijke verhoudingen beheerscht, neen, het geldt hier een causaal verband op wetenschappelijk gebied, waarvan de oud minister m. i. zoo juist zegt: Der Grundstein der Socialwissenschaft, wie berhaupt aller Wissenschaft, ist die volle, unbedingte Anerkennung des Causalïtatsgesetzes. (Zie: Das Causalitiits-Gesetz in der Socialwissenschaft von dr. jur. S. van Houten.) * * Hoe staat het met den oeconomischen oorlog in Engeland? Betreffende het leger der stakers en der uitgeslotenen kan gezegd worden: alles gaat nog goed; de kansen staan nog best. The Amalgamated Society of Engineers is as safe as the Bank of Engeland. Dat zegt nog al wat. De arbeiders houden, door den zedelijken en krachtigen financieelen steun hunner buitenlandsche kameraden, waarvan de duitsche boven allen uitmunten, goeden moed. Het komt er nu maar op aan die geldelijke hulp te doen voortvaren waarschijnlijk toch is het gelukkige einde weldra te verwachten. Wij gelooven schrijit George Brandes, de algemeene secretaris der stakers, aan de belgische vrienden dat we u binnen korten tijd den duurzamen triomf der werklieden zullen kunnen mededeelen en wenschen aan alle werklieden in uw land een gelukkig nieuwjaar, gelukkiger dan die ze totnogtoe kenden, toe. Door den invloed der Duitschers is de aan dacht van de engelsche werklieden in niet geringe mate op de politiek, als machtsmiddel in oeconomische aangelegenheden, gevestigd. Zij die, buiten de arbeiderskringen staande, hunne vergaderingen bijwonen, wijzen op de vele moeite die steeds talrijker groepen van werklieden zich thans getroosten om de vergade: ingeri der sociaal-democraten bij te wonen Dit is een belangrijk feit, waaraan de patroons wellicht niet of te weinig hebben gedacht. Dit gevolg toch zullen zij allerminst gewenscht hebben. Tot heden toe gêrbofden en gelooven de britsche werklieden aan de kracht der oeconomische actie, van het gezamelijk optreden der arbeiders ter verkrijging van billijke arbeidsvoorwaarden omtrent loon, arbeidstijd, boeten stelsel e. d. g. Hieraan is het gedeel telijk toe te schrijven, dat in het rijk van het diamanten jubileum niet een zoo groote, aan eengesloten, strijdvaardige en strijdlustige sociaal-democratische partij bestaat als in Bismarck's vaderland. Ik zeg: voor een ge deelte. Voor een ander gedeelte is het bestaan van slechts kleine sociaal-democratische groepen in Victoria s gebied, het gevolg hiervan, zegt de bekende Sidney Webb, dat nienmnd tot een verwijt gemaakt wordt socialist te zijn. In elk regeeringsbureau zijn sociaal-demo cratische ambtenaren die echter, voor bevor dering, niet bij conservatieve of' liberalen gesteld man had gemaakt en hem geld en schapen en koeien had aan gebracht. En daarom heb ik hem doodgeschoten. Ik kon het niet langer uit houden. En de knechts, die tot op deze hoogte met mij mede waren gegaan, zijn gevlucht en de ossen zijn weggeloopen en ik ben hier geheel alleen de Heer sta mij bij l" En het volgende oogen blik zakte de ongelukkige in elkander en lag in zwijm op den grond. Het was een verschrikkelijke geschiedenis en wij wisten niet wat wij er eigenlijk van moesten ge looven. Door middel van brandewijn brachten wij haar weer bij en tilden haar in den wagen om haar daar wat van hare uitputting te laten be komen. Later bracht ik haar wat soep met brood en rustte niet, voordat u] het genuttigd had. Met zwakke stem vertelde zij mij uu dat zij weken achtereen op niets dan meel en water geleefd had. Kort daarop begaven ook wij ons ter ruste en alles was stii. Het moet kort na middernacht zijn geweest toen Argus en ik plotseling ontwaakten door een luid gepraat aiïh den anderen kant van het vuur, dat tusschen onzen wagen en den anderen brandde. Wij luisterden: het was de stem van vrouw Starre berg. Wij haastten ons naar buiten en gingen naar haar toe. Zij stond op eenigen afsland van het vuur en men kon haar gestalte in de duisternis van den nacht haast niet onderscheiden. Alleen het witte kapje en den arm, dien zij heen en weer zwaaide nis een waanzinnige, waren zichtbaar. Het was een verschrikkelijk, een angstwekkend schouw spel. Ik weet het wel", riep zij uit. //Je komt omdat je denkt dat je mij een schrik op het lijf zult jagen. Maar ik ben nooit bang voor je ge weest nu evenmin als vroeger. Ik heb je ver moord en ik zou het weer kunnen doen. Maar ik weet wel waarom je 's nachts door het veld doolt en mij hier telkens weer uit den slaap komt houden. Nu ik weer verder kan zal ik je gebeente morgen begraven en zal je kunnen rusten, als je geweten je dat toelaat. Maar kwel mij nu niet langer. Ga heen, zeg ik je !" Angus eu ik konden ons niet langer stil houden al huiverden wij vau ontzetting. Ga toch naar js wagen, vrouw Starreberg," riep ik haar toe. Je droomt. Ga toch rusten." Steeds strak voor zich uitstarende liep de vrouw achteruit, totdat zij vlak voor ons stond. Ik kon evenmin als Augus nalaten naar het punt te kijken, waar zij hare oogen strak op gevestigd bleef hou

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl