Historisch Archief 1877-1940
No. 1073
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
zich destijds geen Duitsch oorlogschip in de
baai van Kiao-Tchao. Maar in het voorjaar
van 1897 werden de Kaiser en de Cormoran
weder naar de baai gezonden en bleven er
geruimen tijd. De Cormoran deed in den
zomer nogmaals Port-Arthur, Wei-ha-Wei,
Kiao-Tchao en Chemulpo aan, en in Novem
ber 1897 vereenigde zich het geheele Duitsche.
eskader in de thans zoo veel besproken baai.
»Het .blijkt dus" schrijft het Berliner
Tageblatt »dat de bezetting van
KiaoTchao sinds, langen tijd was voorbereid, en
dat de zorgvuldigste onderzoekingen, opmetin
gen en overleggingen maanden lang hebben
plaats gehad.
In de tweede plaats is na de bezetting
door Duitschland en hoogst waarschijnlijk
nog vóór het vertrek van Prins Heinrich uit
Kiel eene overeenkomst tusschen de Duitsche
en de Chineesche regeering getroffen, die
alle verdere dwangmaatregelen overbodig
maakt. Het bezette gebied is, tegen betaling
van eene bepaalde pachtsom en voor den
tijd van vijftig jaren, formeel door China aan
Duitschland afgestaan. Dit bezette gebied is
wel is waar slechts enkele vierkante
geogragrafieche mijlen groot, maar het is, zooals de
JReicksanxeiger meldt, omgeven door eene
breede strook, binnen welke door de Chi
neesche regeering geene maatregelen mogen
worden genomen zonder toestemming van de
Duitsche; in 't bijzonder mogen geen hinder
nissen worden in den weg gelegd aan de
door de Duitsche regeering noodig geachte
regeling van den stroom loop der in de baai
uitmondende wateren. In dit gebied moeten
zich, volgens de Frankfurter Zeitung, de
hooggeroemde kolenmijnen bevinden, die voor
den pachter van het grootste belang zullen
.worden. «Het ligt voor de hand" zegt het
blad »dat te dezen opzichte zeer bepaalde
en nauwkeurige overeenkomsten moeten ge
troffen zijn, indien wij niet voortdurend voor
nieuwe verwikkelingen bevreesd zullen moeten
wezen."'
Maar China is in zijne concessiën nog
verder gegaan. Indien het blijkt dat op_ den
duur de Kiao-Tchao-baai aan het door Duitsch
land beoogde doel minder voldoet, zal de
Duitsche regeering het recht hebben, het in
pacht verkregen gebied tegen een ander,
nader aan te wijzen, in te ruilen, en China
verplicht zich dan de kosten te vergoeden
van alle werken, die door de Duitschers in
en om Kiao-Tchao zullen zijn aangelegd.
Wat blijft er nu over van de groote pbrases
die te Kiel zijn uitgesproken ? Wat is er voor
de vmet ijzer gehandschoende vuist" van
's keizers broeder in China te doen ?
Misschien toch wel iets. Want al toonen
de Chineezen eene kruipende en slaafsche
toegeeflijkheid, het is niet onmogelijk, dat er
van eene andere zijde oppositie zal komen.
Japan heeft alle reden om zich door het
optreden van Duitschland in Kiao-Tchao en
van Rusland in Port Arthur gekrenkt te
gevoelen. Het bezit de sterkste vloot in de
Oost-Aziatische wateren en zou het den
vreemden indringers zeer lastig kunnen maken.
Gelukkig voor deze laatsten zijn de Japansche
immuun iiiiiiiiniiiiiii iiiiniiiiiiiiiiiiii iimmiiiiiiiiimmiii
GEORGE MSTONE'SAVONTÜR.
Een verhaal uit het Leven der Boeren.
Naar het Engelsch
VAN
H. A. BRYDEN.
(Slot).
Ik vertelde Angus wat ik gezien had. Hij lachte
mij uit en zei dat ik waarschijnlijk niet goed gekeken
had, ofschoon hij toch ook moest bekennen dat het
vreemd was dat Dirk niets antwoordde toen ik riep.
Den volgenden morgen begaven wij ons weer vroeg
op weg en toen wij het spoor, dat ik ontdekt
had, bereikt hadden, volgden wij het zoo lang,
totdat wij ongeveer om vier uur 's middags op een
plek kwamen waar het spoor verried dat er halt
was gehouden. Hier kwamen wij weer tot een
belangrijke ontdekking.
Dicht bij een tamelijk grooten, leemen put waren
de overblijfselen van een kampvuur en uit ver
schillende bijzonderheden konden wij opmaken, dat
de wagen, van wien hij ook zijn mocht, hier ongeveer
twee dagen stil had gehouden. Het was een afge
legen, stille plek, door dicht struikgewas en tal
rijke -acaciaboomen omgeven. Bij de asch, die klaar
blijkelijk van het grootste vuur afkomstig was,
zagen wij iets liggen dat terstond onze belangstelling
ten opzichte van het geheim, dat wij wilden
uitvorschen, nog meer prikkelde nl. het skelet van
een man, waaraan de gieren zich volop te goed
scheiien te hebben gedaan, maar dat door byena's
en jakhalzen onaangeroerd was gebleven.
De overblijfselen der kleeren, die geheel verteerd
en tot flarden geworden waren, hingen nog aan
het lichaam en de rechtervoet was bedekt door
een veldschoen den veldschoen van een Boer. Met
een gevoel van deernis keerde ik het verbleekte
geraamte om, in de hoop het een en ander te
vinden dat ons eenig licht in deze duistere zaak
zou doen opgaan. Terwijl ik dit deed, rolde er
plotseling een flinke geweerkogel uit den schedel
en over het zand. Bij nader onderzoek werd ik in
staatslieden uiterst voorzichtig; zij zullen zich
dus niet, ook niet door aandrang van Enge
land, tot overijlde stappen laten verleiden.
Maar het doel, dat zij zich gesteld hebben,
en waarvan zij door het verdrag van
Simonoseki weder zooveel verder verwijderd zijn,
dan zij na hun gelukkigen oorlog met China
mochten verwachten, zullen zij zeker niet uit
het oog verliezen.
Ook Engeland zal natuurlijk, vroeger of
later, compensatiën vragen, ofschoon het zelf
tallooze malen het voorbeeld heeft gegeven
van dergelijke maatregelen, als thans door
Duitschland genomen zijn.
Rusland schijnt van de bezetting van
KiaoTchao vooraf verwittigd te zijn en daartegen
geen bezwaar gemaakt te hebben; het heeft
zich trouwens door de bezetting van Port
Arthur ruimschoots schadeloos gesteld. Dit
verklaart, dat de Fransche pers, die eerst
in het optreden van Duitschland eene aan
leiding tot groote bezorgdheid zag, daar
over thans op werkelijk welwillende wijze
spreekt. De Temps, die doorgaat voor het
orgaan van het Fransche ministerie van
buitenlandsche zaken, waardeert het zeer, dat
Duitschland zich heeft beperkt tot een een
voudig pachtverdrag met China, en niet de
begeerde streek rechtstreeks in bezit heeft
genomen; op die wijze zijn, volgens het blad,
groote diplomatieke moeielijkheden vermeden.
Het blad geeft te verstaan, dat door Duitsch
land ook aan andere regeeringen dan de
Russische geruststellende verzekeringen zijn
gegeven, en dat men met het gevaarlijk
vooruitzicht eener verdeeling, van het Oost
Aziatische vasteland nog in langen tijd niet
rekening behoeft te houden. Het blad prijst
verder de Chineesche regeering, omdat deze
in hare concessiën niet te ver is gegaan (!)
ten opzichte van eene mogendheid, wier be
langen in het verre Oosten grootendeels nog
«toekomstmuziek" zijn. Even waardeerend
laat zich het Journal des Débats uit; dit
blad erkent zelfs, dat Duitschland reeds thans
in Aziëzeer groote belangen te behartigen
heeft.
Zoo is de groepeering Duitschland,
FrankrijkRusland, die twee jaren geleden in de
OostAziatische quaestie tot stand kwam, nog in
stand te blijven. Duitschland heeft alle reden
om zich over de daardoor verkregen veilig
heid te verheugen, en ware het niet, dat de
credieten voor de uitbreiding der Duitsche
vloot in den Rijksdag moesten worden door
gedreven, dan hadden de fulminante speeches
van Kiel gerust achterwege kunnen blijven.
Sociale, aanazi&c
j
Wetgeving en volkswelvaart. Verzoek aan
mr. S. van Houten. De vijandelijke
legers in Brittanni'é. Socialisme in
Engeland en Duitschland. Mr. E. N.
Kahusen en de vredebond.
Enkele weken geleden wees ik, in verband
met de Kamer-debatten, reeds op de treft'ende
overeenstemming bij de verschillende partijen
ten aanzien van de erkenning der noodzake
lijkheid van sociale politiek. De overwegingen
voor dezelfde conclusie waren verschillend,
ilMMIMMIMIMMII
den schedel achter het oor een gat gewaar, groot
genoeg om door dienzelfden kogel te zijn veroorzaakt.
//Bij George!" riep Angus, die zich juist over
mij heen boog, er is hier een misdaad in het spel."
Ik knikte toestemmend en op dat oogenblik
bracht mijn Masatwa ons een vlok rossig haar die
hij een eind verder op den grond gevonden had.
Zoo zeker als er een God is !" riep ik uit. dat
is het haar van Dirk Starreberg, daar zou ik alles
op durven verwedden. Hij is hier vermoord dat
is zeker. Als het een ongeluk was geweest, zou
men hem wel begraven hebben. Maar hoe nu den
moordenaar te vinden ?"
Wij onderzochten het omliggende terrein maar
vonden niets dat ons tot een sleutel van het geheim
zou kunnen dienen niets dan den anderen
veldschoeu en de overblijfselen van een breedgeranden
hoed, zooals de Hollanders ze dragen. Wij spanden
uit daar wij den nacht hier wilden door brengen,
en gingen een pijpje zitten rooken, terwijl het
avondeten in gereedheid werd gebracht.
Ik weet niet wat er dien nacht gaande was, maar
de ossen schrikten telkens wakker en sprongen
overeind; en de paardrn, die vastlagen aan de
wielen der wagens schenen twee of driemaal door
een hevigen schrik bevangen, en rukten aan de
riemen alsof ze losbreken wilden, en de honden
blaften en huilden en deden ook al zoo wonderlijk.
Toch waren er geen leeuwen in onze nabijheid.
Af en toe keken wij eens om ons heen, maar zagen
niets. Wij gevoelden ons geen vau ons allen op
ons gemak de bedienden evenmin als wij zelven,
en wij waren niet weinig verheugd toen de dag
aanbrak en wij weer verder kouden trekken. Vast
besloten om als het ons eeuigszins mogelijk zou
zijn het geheim uit te vorscheu, bleven wij den
geheelen dag en den daarop volgenden het
wagenspoor volgen. Op den tweeden dag, ongeveer een
uur voordat de zon onder zou gaan, ontdekten
Angus en ik, die een eind voor den wagen uit
reden, plotseling de witte kap van een wagen
tusschen de acacia's en in draf reden wij er heen.
Toen wij de teugels inhielden werd plotseling het
zeil op zij geslagen en wij zagen een woeste,
slordige vrouwenfiguur te voorschijn komen en den
bak afstrompelen. Het was vrouw Starreberg; maar
de verandering die er over de n nke, maar misschien
wat norsche vrouw gekomen was, sedert ik haar
het laatst ontmoet had, deed mij ontstellen.
Hare donkere, stoffen japon was vernield en ge
scheurd door de struiken, het voorheen gevulde,
m. i. evenwel meer in schijn dan in
werkel^jkheid, omdat bij alle sprekers de redenen
van overwegend moreelen aard mochten ge
noemd worden. En als welsprekend voorbeeld
o. m., vestigde ik de aandacht op den jeug
digen afgevaardigde van Venlo, dr. Nolens,
r. k. priester en leeraar in de staatsweten
schap aan de roomache scholen te Rolduc,
die met den meesten aandrang voor
staatstusschenkomst opkwam. In verband met
's Pausen encycliek behoort ieder werkman
zooveel loon uit zijn arbeid te trekken, dat
hij een redelijk bestaan kan hebben. De uit
drukking 'moge vaag wezen, niemand zal ont
kennen dat de loonen over 't algemeen nog
zoo laag zijn, dat heel wat verhooging kan
bewerkt worden vóór men behoeft te vreezen
reeds de grens van een redelijk bestaan over
schreden te hebben.
Wat een vooruitgang in de denkbeelden,
in meer algemeene erkenning dat' de tegen
woordige wetgeving reeds grooten invloed op
verdeeling der arbeidsvruchten heeft. Welk
een voldoening voor den schrijver van de
Bijdragen tot den strijd over God, eigendom en
familie. Hij toch was in Nederland zoo niet
de eerste, dan toch een der eersten, door wien
»over den invloed der wetgeving op de ver
deeling van den rijkdom" zoo overtuigend
werd geschreven. »Ik stel mij voor schreef
mr. S. van Houten in dit artikel aan
te toonen dat ook tegenwoordig de stand
der vermogensverdeeling geheel van de
wetgeving afhangt". Met volledige instemming
schrijft hij den franschen auteur T. N. Berard
na: »Men heeft vergeten de verdeeling te
doen plaatshebben in evenredigheid met de
diensten, gelijk zoowel de wetenschap als de
billijkheid eischten, en wij hebben gehad en
hebben nog toeëigeningen, welke geen andere
grondslagen hebben dan de begeerlijkheid
van de eenen en de onwetendheid van de
anderen. Aan deze laakbare toeëigening
moeten wij die hevige bewegingen toeschrijven,
welke gedurende elk menschenleven de maat
schappij komen omverwerpen." Na eenige
deducties en inducties zegt mr. van Houten:
"Menigeen, die de socialistische beginselen
verderfelijk acht, mag wel eens eerst de hand
in eigen boezem steken en zich afvragen, of
niet op dk terrein het slechte voorbeeld heeft
gewerkt; of hij zijn inkomen of zijn verworven
of aangeërfd vermogen wel zou bezitten,
indien de staat niet rechtstreeks tot het ver
krijgen daarvan had medegewerkt"
»Wegneming der wettelijke oorzaken van de onge
lijkheid" behoort zegt de heer v. H. veel
meer dan het streven naar middelen om
gelykheid te doen ontstaan, het doel der
politiek te zijn." Aan deze en meerdere woorden
door betoogen gevolgd werd ik door
het Avondpost-urtikel waarin de heer v. H.
den moedigen afgevaardigde van Venlo be
strijdt, herinnerd. Zonderling. In genoemd
opstel toch zegt de heer v. H. zelf: »Zoo
heeft men, in n woord, door slechte wetten
de loonen gedrukt, het kapitaal verjaagd en
de grondbezitters.... onrechtmatig bevoor
deeld". Van den invloed der wetgeving in
genoemden zin is echter nu geen sprake.
Integendeel; staatsonthouding is het wacht
woord geworden. Bedenkt toch, zegt nu de
zelfde heer v. H.: "Maar de Staat heeft niets
wat Mj niet eerst neemt" *).
Is deze opmerking wel volledig voor hen,
die begrepen hebben dat de schrijver van »God,
eigendom en familie" erin geslaagd is »die
ne waarheid in het licht te stellen dat de
wet ook nu grooten, ja beslissenden invloed
«) Door mij gecursiveerd.
gladde gelaat had nog wel zijn breeden vorm maar
was hoekig, bleek en gruwelijk vervallen; vooral
was het echter de vage, wilde uitdrukking in haar
rollende oogen, die mij verontrustte en mij voor
haar verstand deed vreezen. Onder den eenen arm
droeg zij een zwaren bijbel, dien zij dicht tegen
zich aanklemde en in al de volgende dagen dat
wij met haar samen waren liet zij hem geen oogen
blik los. Het scheen dat een ontzettende gebeur
tenis haar verstand beneveld had.
//Waar kom je van daan, George Kenstone?" (zij
kende mij al sedert vele jaren) riep zij met een
stem, zoo schel en krijschend dat het pijnlijk aan
deed haar te hooren. Breng mij weg uit deze
woestenij en terug naar mijn huis. Zes weken
achtereen ben ik hier aan mijn lot overgelaten.
Mijn man is dood, de bedienden zijn gevlucht en
de ossen zijn weggeloopen.?God weetwaarheen !"
Ik wist eigenlijk niet wat ik tot haar zeggen zou.
Het spijt mij, taut' Starreberg", zeide ik, ,/dat
ik u in zulk een toestand heb gevonden. Ik vrees
dat er hier een misdaad gepleegd is en dat men
uw man vermoord heeft. Natuurlijk willen wij u
met alle pleizier helpen en morgen vroeg, als de
ossen uitgerust zijn, gaan wij hier vandaan en
nemen u mee. Ik geloof dat ge heel wat ellende
doorstaan hebt. Maar hoe is de arme Dirk toch
aan zijn einde gekomen? Hebben de bedienden het
gedaan ?"
Toen ik Dirk's naam noemde nam haar gelaat
plotseling een geheel andere uitdrukking aan en
flikkerde er een wilde gloed in hare oogen. Vrouw
Starreber:r, met hare grove, harde gelaatstrekken
was zelfs iu haar besten tijd ver van mooi geweest
maar nu zag zij er bijna duivelachtig uit.
ir Arme Dirk?" riep zij honend. Arme Dirk? Neen,
ik durf er gerust voor uitkomen! De man, dieu
gij Dirk Starreberg noemt hij was mijn man
uiet meer is door mijn hand gestorven. Ik heb
hem doodgeschoten ja, ik terwijl hij bij het
vuur zat. Waarom of ik het gedaan heb? Omdat
hij mij voorloog en ontrouw was. Omdat hij mij
in den steek liet voor die hatelijke, wassen pop
die Jacoba Vreeland, met haar roode wangen
en blauwe oogen. En toen ik overal achter was
gekomen hij praatte overluid in zijn slaap, die
bedrieger ??en ik het hem verweet, lachte hij mij
uit en bespotte mij en zei me dat hij genoeg
had van mijn grof, bleek gezicht en mijn stuursche
manieren. Ja, hij beschimpte m>j omdat ik oud en
leelijk was geworden ik, die hem tot een wei
heeft op de verdeeling van de rijkdom"
dunkt, neen. Had in verband met de leer van
den oud-afgevaardigde, de tegenwerping niet
moeten luiden: Maar de staat heeft niets wat
hij niet eerst neemt, van hetgeen hij vroeger
door zijn wetgeving verkrijgbaar heeft gesteld
of tot het verkrijgen waarvan hij rechtstreeks
heeft medegewerkt.
Mocht deze gevolgtrekking juist zijn, dan
zouden alle conclusies van den kundigen
Avondpost schrijver, uit de bedoelde opmerking
gededuceerd, minder juist zijn. Zou Mr. v. H.
velen beoefenaars van zijn boven bedoelde leer
omtrent wetgeving en volkswelvaart, niet eens
willen aanwijzen waar de fout in hunne deduc
tie schuilt of de zijne willen erkennen ?
Het betreft hier geen kamerdebat, wellicht
zoo dikwerf door eigenaardige of oneigen
aardige persoonlijke verhoudingen beheerscht,
neen, het geldt hier een causaal verband op
wetenschappelijk gebied, waarvan de oud
minister m. i. zoo juist zegt: Der Grundstein
der Socialwissenschaft, wie berhaupt aller
Wissenschaft, ist die volle, unbedingte
Anerkennung des Causalïtatsgesetzes. (Zie: Das
Causalitiits-Gesetz in der Socialwissenschaft
von dr. jur. S. van Houten.)
* *
Hoe staat het met den oeconomischen oorlog
in Engeland? Betreffende het leger der stakers
en der uitgeslotenen kan gezegd worden: alles
gaat nog goed; de kansen staan nog best.
The Amalgamated Society of Engineers is as
safe as the Bank of Engeland. Dat zegt nog
al wat. De arbeiders houden, door den
zedelijken en krachtigen financieelen steun hunner
buitenlandsche kameraden, waarvan de
duitsche boven allen uitmunten, goeden moed. Het
komt er nu maar op aan die geldelijke hulp
te doen voortvaren waarschijnlijk toch
is het gelukkige einde weldra te verwachten.
Wij gelooven schrijit George Brandes,
de algemeene secretaris der stakers, aan de
belgische vrienden dat we u binnen korten
tijd den duurzamen triomf der werklieden
zullen kunnen mededeelen en wenschen aan
alle werklieden in uw land een gelukkig
nieuwjaar, gelukkiger dan die ze totnogtoe
kenden, toe.
Door den invloed der Duitschers is de aan
dacht van de engelsche werklieden in niet
geringe mate op de politiek, als machtsmiddel
in oeconomische aangelegenheden, gevestigd.
Zij die, buiten de arbeiderskringen staande,
hunne vergaderingen bijwonen, wijzen op de
vele moeite die steeds talrijker groepen van
werklieden zich thans getroosten om de
vergade: ingeri der sociaal-democraten bij te wonen
Dit is een belangrijk feit, waaraan de patroons
wellicht niet of te weinig hebben gedacht.
Dit gevolg toch zullen zij allerminst gewenscht
hebben. Tot heden toe gêrbofden en gelooven
de britsche werklieden aan de kracht der
oeconomische actie, van het gezamelijk optreden
der arbeiders ter verkrijging van billijke
arbeidsvoorwaarden omtrent loon, arbeidstijd,
boeten stelsel e. d. g. Hieraan is het gedeel
telijk toe te schrijven, dat in het rijk van het
diamanten jubileum niet een zoo groote, aan
eengesloten, strijdvaardige en strijdlustige
sociaal-democratische partij bestaat als in
Bismarck's vaderland. Ik zeg: voor een ge
deelte. Voor een ander gedeelte is het bestaan
van slechts kleine sociaal-democratische
groepen in Victoria s gebied, het gevolg hiervan,
zegt de bekende Sidney Webb, dat nienmnd
tot een verwijt gemaakt wordt socialist te zijn.
In elk regeeringsbureau zijn sociaal-demo
cratische ambtenaren die echter, voor bevor
dering, niet bij conservatieve of' liberalen
gesteld man had gemaakt en hem geld en schapen
en koeien had aan gebracht. En daarom heb ik
hem doodgeschoten. Ik kon het niet langer uit
houden. En de knechts, die tot op deze hoogte
met mij mede waren gegaan, zijn gevlucht en de
ossen zijn weggeloopen en ik ben hier geheel alleen
de Heer sta mij bij l" En het volgende oogen
blik zakte de ongelukkige in elkander en lag in
zwijm op den grond.
Het was een verschrikkelijke geschiedenis en wij
wisten niet wat wij er eigenlijk van moesten ge
looven. Door middel van brandewijn brachten wij
haar weer bij en tilden haar in den wagen om
haar daar wat van hare uitputting te laten be
komen. Later bracht ik haar wat soep met brood
en rustte niet, voordat u] het genuttigd had. Met
zwakke stem vertelde zij mij uu dat zij weken
achtereen op niets dan meel en water geleefd had.
Kort daarop begaven ook wij ons ter ruste en alles
was stii.
Het moet kort na middernacht zijn geweest toen
Argus en ik plotseling ontwaakten door een luid
gepraat aiïh den anderen kant van het vuur, dat
tusschen onzen wagen en den anderen brandde.
Wij luisterden: het was de stem van vrouw Starre
berg. Wij haastten ons naar buiten en gingen naar
haar toe. Zij stond op eenigen afsland van het
vuur en men kon haar gestalte in de duisternis
van den nacht haast niet onderscheiden. Alleen
het witte kapje en den arm, dien zij heen en weer
zwaaide nis een waanzinnige, waren zichtbaar. Het
was een verschrikkelijk, een angstwekkend schouw
spel. Ik weet het wel", riep zij uit. //Je komt
omdat je denkt dat je mij een schrik op het lijf
zult jagen. Maar ik ben nooit bang voor je ge
weest nu evenmin als vroeger. Ik heb je ver
moord en ik zou het weer kunnen doen. Maar
ik weet wel waarom je 's nachts door het veld
doolt en mij hier telkens weer uit den slaap komt
houden. Nu ik weer verder kan zal ik je gebeente
morgen begraven en zal je kunnen rusten, als je
geweten je dat toelaat. Maar kwel mij nu niet
langer. Ga heen, zeg ik je !"
Angus eu ik konden ons niet langer stil houden
al huiverden wij vau ontzetting.
Ga toch naar js wagen, vrouw Starreberg," riep
ik haar toe. Je droomt. Ga toch rusten."
Steeds strak voor zich uitstarende liep de vrouw
achteruit, totdat zij vlak voor ons stond. Ik kon
evenmin als Augus nalaten naar het punt te kijken,
waar zij hare oogen strak op gevestigd bleef
hou