Historisch Archief 1877-1940
Nö1075
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD' VOOR NEDERLAND.
DAMEjS.
Een gezotóe ziel, in een gezond lichaam.
Aan jongt moeders.
Wat ook bezwijke onder den tand des tij ds, de
?waarheid blijft ongedeerd. Achttien eeuwen zijn
?voorbij gegaan sedert den dood van Juvenalis.
"Wat is er overgebleven van 't vorstelijk Rome
van zijn dagen? Niets dan eenige ruïnen. Maar
de waarheden, door dezen dichter neergelegd in
zijn werken, zijn gebleven, en zullen blijven.
Onder deze waarheden behoort ook zijn uitspraak:
Mens sana in corpore sano": *Een gezonde ziel
woont slechts in een gezond lichaam."
Wij kennen deze woorden, wij halen ze dikwijls
aan en toch zondigt de mensch altijd en altijd
weer tegen zijn gezondheid tegen de gezondheid
van 't lichaam, zoowel als tegen die der ziel.
Wat is gezondheid eigenlijk? Feuchtersleben
zegt van haar, zij is de schoonheid der levensver
richtingen, ik zou willen zeggen: de harmonie der
levensverrichtingen. Schoonheid en harmonie hebben
?een weldadigen invloed op ons. Niemand zal 't
ontkennen, dat een schoon aangelegde en goed
?onderhouden tuin ons prettiger aandoet, dan n
waur 't onkruid naar hartelust voortwoekert; nie
mand, dat 't volle weeke samenklinken der tonen
verzachtend werkt op ons gemoed, terwijl een
schrille dissonant ook ia ons binnenste een
wanklank te voorschijn roept.
Gezondheid uit zich veel minder intensief dan
ziekte. De uiting der gezondheid heeft iets
onbestemds, iets, dat wij hoogst Belden waarnemen. Wij
voelen ons prettig, maar daarmede houdt het ook
op_. Ziekte daarentegen pakt ons aan. Wij voelen
pijn, in ieder geval iets onaangenaams, óf in een
deel, óf door 't geheele lichaam, 't Is een afwij
king van den normalen toestand, die door ons zelf
zeer duidelijk kan worden waargenomen.
Wij spreken van lichaams- en van zielelijden.
In den grond der zaak zijn beiden evenmin van
elkaar te scheiden, als de gezondheid van den geest
van de lichamelijke gezondheid.
t Is' daarom noodig, dat 't innig verband
tusscben geest en stof, tusschen ziel en lichaam ons
duidelijk voor oogen staat, vooral wanneer wij
geroepen zijn tot de heerlijke taak, een kind op te
voeden.
ȟe geest is aan de stof gebonden maar ook
de stof aan den geest." Dat is een onloochenbare
waarheid.
Wij moeten beiden, lichaam en geest, in 't kind
ontwikkelen en wel harmonisch ontwikkelen, 't Is
zeer natuurlijk, dat 't kind in de eerste levens
jaren meer lichaamsverzorging dan
geestesverpleging behoeft, want de ontwikkeling van 't lichaam
.heeft in dat tijdperk sneller plaats dan die der
ziel. Omdat nu de geest aan 't lichaam gebonden
is, en er niet van gescheiden kan worden, bestaat
de taak der opvoeding in de eerste kindsheid daarin,
dat zij de ziel in 't lichaam een woning bereidt,
waarin deze zich ontwikkelen kan. Dan, maar ook
dan eerst, kan men beginnen met de eigenlijke
opvoeding van den geest, die, hoe zwak hij aan
vankelijk ook moge zijn, ons weldra door zijn kracht
verbaasd zal doen staan.
Gezondheid is dus een eerste eiach der opvoeding
en wel in tweeërlei opzicht. In de eerste plaats
moet 't kind lichamelijk gezond zijn, omdat wij
het met 't gezonde licbaam ook een gezonden geest
kunnen medegeven op den levensweg; inde tweede
plaats moet de opvoedster lichamelijk zoowel als
geestelijk 't normale zooveel mogelijk nabij komen.
Over den eersten eisch behoeven wij zeker niet
verder uit te weiden, 't Doel der opvoeding is
zelfstandige menschen te vormen en iemand, die
of krank naar 't lichaam, of krank naar den geest
is, is ««zelfstandig.
De tweede eisch echter zal velen allicht wat
zonderling in de ooren klinken. Wij hopen echter
aan te toonen, dat wij dien op goede gronden
stelden.
Ieder mensch kan aan zich zelf 't innige verband
opmerken, dat tusschen lichaam en ziel bestaat.
Op grond van eigen ervaring kan ieder tot 't in
zicht komen, dat 't lichaam des te gemakkelijker
aan den geest ondergeschikt gemaakt kan worden,
naarmate het gezonder en sterker is; dat een zwak
lichaam daarentegen in alle opzichteu de verrich
tingen der ziel in den weg staat.
Duidelijk treedt de overheersching van 't abnor
male lichaam aan 't daglicht bij hen, die lijden
aan den kwaal onzer eeuw: nerveusheid.
Bij hen bevindt 't zenuwstelsel zich steeds in
een zeer groote prikkelbaarheid, een toestand, die
alleen reeds voldoende is om de rust van den
geest te benadeelen. ledere uiting van hun deuken,
voelen of willen, iedere daad waaruit blijkt, dat
zij werkelijk een zielsleven hebben, en die zich nu
eenmaal niet anders dan juist door die zieke
zenuwen naar buiten kan vertoonen, mist de nor
male rust en helderheid. Want 't kranke zenuw
stelsel wordt door de, voor gezonden vaak nietigste
oorzaken, in zoo hevige mate opgewekt, dat de
geest geheel de beerschappij over 't lichaam kan
verliezen. Dergelijke oorzaken, gewoonlijk geboren
uit opzettelijke of toevallige tegenwerking van
andereu, zijn in de meeste gevallen niet te voor
komen. Immers, 't ligt in onzen aard op anderen
in te werken, dat is de uiting van onze persoon
lijkheid. Inwerken op anderen toch is niets anders
dan ons ik sterker op hen te doen gelden, dan zij
't op ons kunnen doen. 't Gevolg daarvan is pas
sieve wederstand, maar wederstand prikkelt en
prikkelt zieke zenuwen natuurlijk in hoogere mate
dan gezonde.
Nu moet de opvoedster voortdurend door haar
persoonlijkheid, met de middelen, welke de op
voedkunde haar aan de hand doet, inwerken op 't
kind, welks verzorging zij op zich genomen heeft
of -welks verzorging haar door de natuur is toe
vertrouwd. De ziel is dan nog een schoon blad
papier. Men kan er wel is waar niet op schrijven
wat men wil, maar toch maken dat wie later leest
wat ge er op geschreven hebt, het met genoegen,
tenminste niet met weerzin leest. Bij dat inwerken
door onze persoonlijkheid zijn onze kinderen ge
lukkig niet altijd passief, zij bieden ons, met of
zonder hun wil, tegenstand. Die tegenstand moet
gebroken worden, maar zonder dat 't kind een
willoos wezen wordt. Den wil moeten wij leiden
langs die paden, waar wij weten, dat de grootste
som van geluk voor onze kleinen te vinden is;
maar nog eens, den tegenstand, dien wij daarbij
ondervinden, moeten wij breken. Wordt de op
voedster door geen lichamelijk lijden gekweld en
heeft zij door haar gezond lichaam haar geest in
de macht, dan zal haar dit niet moeilijk vallen.
Door de rust, die zij ten toon spreidt en door
haar standvastigheid breekt alle tegenstand van 't
kind als 't ware van zelf. Maar ongelukkig, wan
neer 't anders is. De kinderen zien zoo spoedig
of een volwassene in wilskracht, al dan niet hun
meerdere is. Is dit laatste 't geval dan weten zij
door vleien en wanneer dit niet helpt, door
wederspanuigheid den wil van hun opvoeders te breken
of te buigen.
Waartoe zulk een zwakke opvoeding leidt? Voor
de kindereu kan zij zoo vele nadeelen met zich
brengen, dat 't niet met een paar woorden te
zeggen is. Veel hangt hier ook van de individu
aliteit en de erfelijkheid af. Maar in ieder geval
beeft zij dadelijk wederspannigheid, ongehoorzaam
heid, vaak zelfs losbandigheid ten gevolge, fouten,
die zich bitter aan de opvoedster wreken.
Zeer dikwijls hoort men zeggen: ,Die kinderen,
ze maken me turelunrsch ?" En er komt een klacht
over zenuwen. Nu is 't waar, dat de kinderen
het er wel eens naar maken, vooral wanneer zij
zich in 't genot eener door en door goede gezond
heid mogen verheugen, maar niet zij maken ons
zenuwachtig, wij zijn en waren het reeds. Wij
beschikken niet over een voldoende hoeveelheid
geestelijke en lichamelijke kracht om rust te ge
bieden en rust te herstellen. Wij zeggen wel, ja
schreeuwen het soms uit: «Stilte toch ! Ophouden!"
of gebruiken andere bezweringsformulieren vau
dien aard, maar ?,ij helpen niet. Soms doen zij
voor een oogenblik de kinderen hun spel staken,
maar spoedig begint 't lieve leventje weer van
voren aan. Wij voelen ons reeds moe want wij
zijn zoo nerveus en vragen, dat de kinderen
ons sparen, dat zij medelijden hebben met onzen
toestand, met onze ziekte, waarvan zij maar niets
begrijpen. En onder zulke omstandigheden willen
wij dan ook nog opvoeden!
Kinderen zijn kleine kwelgeesten, alles kan men
ze leeren, behalve ons te sparen. Wij worden boos
op ze, wij winden ons op, wij worden steeds zenuw
achtiger we voelen het we trachten ons te
beheerschen en laten de kinderen in godsnaam
doen, wat ze willen. Die kleintjes, ze maken gebruik
van de gelegenheid, zij weten niet, wat er in zulke
oogenblikken in ons omgaat, maar eindelijk barst
de bom los en storten wij onzen toorn uit over
de kleine, onschuldige boosdoeners. Er vallen
harde woorden, bedreigingen, straffen ... klappen
soms, en 't natuurlijk gevolg daarvan is gehuil.
Maar welke moeder kan 't aanzien, dat haar
kinderen huilen? Straks, wanneer haar zenuwen
bedaard zijn, komt dan ook reeds de reactie. Zij
is bang te streng geweest te zijn en wil haar fouten
weder goed maken. Maar te trotsch om tegen haar
kindereu te bekennen, dat de schuld bij haar ligt,
zoekt ze haar kroost door lieve woordjes tot be
daren te brengen, en haalt het over, haar ver
giffenis te vragen. Ze weet echter niet, dat ze
daardoor haar fout nog veel grooter maakt.
De kinderen merken dat alles zeer goed op,
want o, ze zien zoo scherp en voelen zoo fijn. Ze
gewennen er aan, wanneer zij straf krijgen, de
oorzaak daarvan niet te zoeken in hun gedrag,
maar in moeders zenuwachtigheid en prikkelbaar
heid. Ze kennen weliswaar 't woord niet, maar
weten er rekening mee te houden. Moeder is
nerveus, zij heeft rust noodig en zoekt zich deze
te verschaffen door toe te geven, wat haar kinderen
vragen. Tienmaal zal zij iets verbieden of weigeren,
maar wanneer 't kind doorzet, krijgt 't bij den
elfden keer allicht zijn zin. De arme vrouw heeft
voor een half uur rust. Maar straks ? Maar morgen ?
En al die volgende dagen ... jaren, dat zij haar
kinderen bij zich heeft, bij zich moet hebben?
Wordt 't leven voor haar geen hel, een hemel
wordt 't in geen geval.
//Zij heeft zooveel te doen, dat zij onmogelijk
altijd 't oog op de kinderen kan houden!" O,
ik weet, wat zorgen een huishouden meebrengt,
maar juist daarom is 't des te meer noodig, in
haar eigen belang zoowel als in dat van haar gezin,
dat haar wil wet is voor haar kinderen, haar wenk
een gebod. Neen, 't moet niet noodig zijn, 't
medelijden der kinderen in te roepen om gehoor
zaamheid te verkrijgen, maar door standvastigheid
moeilijk vaak tegenover onze eigen kleintjes
moet men 't zoover brengen, dat men door een
enkel woord, door een enkel ja of neen heel 't
woelige volkje, wanneer 't noodig is, tot rust kan
brengen.
En wat is nu 't tooverwoord, waarmede de berg,
waar de kostbare schat: Rust en vrede in kuis ligt
opgestapeld, kan geopend worden? Dat woord is:
Gezondheid, Een kalme, rustige geest, die in een
gezond lichaam woont, en niet onder den druk
van de tyrannieke stof gebukt gaat.
Hoe men deze gezondheid verkrijgt?
Zeer dikwijls door slechts gezond te willen zijn.
Neen, ik wil geen paradoxen verkondigen, ik
wil niet zeggen, dat een blinde zien kan, als hij
zien wil, maar zeker is 't, dat de wil veel tot de
genezing bijdraagt, vooral bij een psychisch lijden.
(Zie Feuchtersleben: Zur Diatetik der Seele).
Even zeker is 't, dat een zieke ziel 't lichaam
ziek, een gezonde ziel, 't lichaam gezond maken
kan, zoowel als een ziek lichaam den geest ziek
en neerslachtig, een gezond lichaam den geest vrij
en krachtig maakt.
Slechts in een gezond lichaam kan een gezonde
ziel wonen."
Velen echter, die 't weten, sohijnen geen prijs
te stellen op een gezonden geest, nog minder op
een gezond lichaam, 't Is zoo interessant er bleek
en lijdend uit te zien of neen gij voelt u in dat
geval interessant. Ik zelf kende een jong meisje,
met rozen op de wangen, waarover zij zich dage
lijks ergerde. Zij zou zoo gaarne bleek geweest
zijn, als 't kon met zoo'n lijdenstrekje om den
mond... en had zij geen verstandige moeder be
zeten, zij had door toepassing van allerlei middelen
en middeltjes, die de mode haar aanbood, baar
wensch vervuld gezien. Een gevolg van dwaze
romanlektuur.
Later, toen 't meisje haar intrede in de wereld
deed en eerst recht de modeziekten leerde kennen,
toen zij de verwoestingen zag, die bloedarmoede
en nerveusheid over de menschheid brengen, toen
leerde zij begrijpen, dat een interessant gezichtje
tegen den prijs van zooveel ellende veel te duur
gekocht was. Nu erkent zij de waarde van de
oude spreuk, die zegt, dat gezondheid schatten
waard is. Zij is trotsch op haar roode wangen,
en ook op die van haar kinderen, trotsch op haar
ijzersterk gestel en de rust en vrede, die zij in
haar woning, om zich te scheppen weet.
Wees gezond, opdat gij uw kroost tot gezonde
menschen opvoeden kunt, opdat der klacht over
ontaarding en verval van 't menschelijk geslacht,
de grond, waarop zij rust, ontnomen wordt! Wees
gezond, opdat gij sterk en krachtig genoeg zijt, om
de zware plichten, die 't leven u oplegt, naar
behooren te vervullen! Wees gezond, opdat gij
gelukkig zijt, en uw kinderen het worden.
Mevr. v. B.
m» iiiiiiiiiii
Kapsels. Dagverdeeling. Eene
tooneelspeelster over het tooneel. Parfums.
Dames-studenten te Berlijn.
De eenvoudige kapsels, alles omhoog of alles
omlaag, zy'n weer heel druk aan 't verdwijnen;
tot groot genoegen der haarkunstenaars gaat men
weer in allerlei combinatiën genoegen vinden.
Vooreerst, het haar komt weer met iederen dag
hooger op de krnin; dit is altoos een aanleiding
tot uitgewerkte kapsels, en het staat de meeste
dames veel beter dan een »toet« in den hals of
achter aan het hoofd. Ten tweede : de frisons en
kleine kroesjes, die eigenlijk nooit geheel weg
zy'n geweest, omdat ze voor enkele gezichten
absoluut noodzakelijk zy'n, en bij vele hoeden
onmisbaar, komen in voorraad terug. Het
onduleeren raakt uit; het friseeren neemt toe. Het
verschil met de vroegere kroesrandjes is dit, dat
nu het midden van het voorhoofd, vry smal, wordt
vrijgelaten, en daarnaast aan beide kanten het
kroes de slapen bedekt. Maar evenals vroeger,
wordt weer het haar in den nek naar de kruin
genomen; hetzy' geonduleerd of gefriseerd, de
groote massa bedekt dus, in kroes en golven, den
driehoek boven oor en oog.
In het afmaken op de kruin schynt men nog
naar den weg te zoeken; op de nieuwe platen
ziet men daar hetzy een lus, alsof men er de
dame aan kon optillen, hetzy een marteau-bouclé,
een soort van opstaande kwast in krullen, hetzij
een gedraaiden chignon of het »toetje", dat als
sluitstuk van zooveel kapsels heeft dienst gedaan.
Dit wil niet zeggen dat de bandeaiix a la Cïo
of het wijde onduleersel geheel zyn afgeschaft;
wie veel haar heeft en een gezicht dat zich er
toe leent, maakt een combinatie. Zelfs een schuine
naad,, naast de bewuste streep omhoog, midden
van het voorhoofd loopend, en dan bekroond met
een krullenkapsel op de kruin wordt gezien;
voorloopig schijnt men er nog weinig valsch by'
te gebruiken, maar dat zal ook wel terugkomen.
* *
*
Het tijdschrift La, Mode pratiqm had op het
eind van 1897 een prijsvraag uitgeschreven: »De
dagverdeeling van een vrouw", en mocht daarop
niet minder dan 7941 antwoorden ontvangen.
De prijzen waren 1000 francs, 100, 50 en 50
francs; de eerste pry's is toegekend aan «Grosse
Jeanne" Bepalingen waren: niet meer dan 50
regels drukwerk, en deze bijzonderheden: Hoe
veel uren moet een vrouw thuis en buitenhuis
doorbrengen om haar kinderen goed op te voeden,
haar man aangenaam te zijn, haar huishouden
goed te besturen, hare kennissen aan te houden
en gezond te blijven. De redactie merkt op, dat
in de inzendingen van zeer veel vrouwen telkens
het woord »zich opofferen", »een uurtje opofferen",
voorkomt, en de vrouwen die den tijd, aan haar
man en kinderen besteed, als «opoffering" ver
melden, in elk geval de condities van »aan haren
man aangenaam te zijn" en »hare kinderen goed
op te voeden" verkeerd begrepen hebben.
* *
*
Van de komst van La Duse te Rome, waar zy
in zeven jaren niet gespeeld had, is veel drukte
gemaakt. Ovaties, stormloopen om plaatsen bij
de première, vooral interviews. Ben schrijver,
Morello, die in de Tribuna schrijft onder het
pseudony-üRastignac" heeft een lange interview
van haar genoten, waarin La Duse, niet tevreden
met eene uitstekende actrice te zyn,
alshervormster van het tooneel heeft geposeerd. »Wat ik
tot nog toe gedaan heb", zegt zy', «bevredigt mij
niet meer. Ik voel, dat in ruy iets afsterft en
iets nieuws naar het licht dringt. Magda, De
ideale vrouiv, la l<'emme de Claude, La donna
alle Camelie, nu dat kan nog; door deze loopt
nog een gouden draad die de valsche parelen
byeen houdt, het goud van den hartstocht,
maar het overige!
Ik voel my' reeds vernederd, wanneer ik my' in
de kleederen van deze tooneelfiguren steek. Ik heb
dit gevoel telkens gehad, wanneer ik een stap
verder deed naar de rypheid myner kunst, eerst
toen ik van de Italiaansche naar de Fransche
stukken overging, toen naar die van Ibsen, en nu....
Mijn meening is, dat nu de antieken den eenigen
stap verder kunnen aanwijzen. Ik geloof vast
aan de vernieuwing der kunst door de antieke
vormenschoonheid. De bewegingen, de kleuren,
de lynen onzer kunst zy'n die eener verdorven
kunst. De taal die wy' spreken is verdorven.
Alleen in de antieke werken vinden wy' de eeuwige
waarheden, de eeuwige woorden."
Wonderlyk is het, de kunstenares na deze
Sehnsucht naar de antieken, ook iets over de
antieken te hooren zeggen. Hare dochter die te
Berlyn op kostschool is, heeft haar geschreven
over de wy'ze waarop daar door de meisjes de
verjaardag van de schooljuffrouw gevierd was,
met eene opvoering van Antigone. De moeder
neemt dit denkbeeld over. AVaarom zou die
nieuwe beweging niet van Italiëuitgaan? Ik
zal een beroep doen op alle collega's in de kunst.
Ik sprak daar juist over Antigone. Nu, het Ita
liaansche tooneel bezit reeds de kunstenares, die
bet meest geschikt is, om dit edele type der teerste
liefelijkheid te verpersoonlijken. Tina di Lorenzo.
Waarom zou deze jonge en reeds beroemde
kunstenares niet de treurspelen van Aeschylus en
Sophokles boven die van Sardou, Dumas en
Sudermann verkiezen ?"
Gewoonlyk is het eene desillusie, groote actrices
over hare kunst te booren. De blonde Tina di
Lorenzo moet een allerbekoorlykste kunstenares
zy'n met een heerlyke stem; zij is nu te Peters
burg, en wellicht krygen wij haar te Amsterdam
te hooren en te zien; maar de stroeve,
somberheldhaftige, figuur van Antigone juist een »type
van de teederste liefelijkheid" te noemen schijnt
ons vreemd gezien. Vreemd is het ook, La Duse,
die juist als het zeer moderne type der nerveuze
vrouw indruk maakt, en niets sculpturaals of
antieks heeft, naar de Grieken te zien heenwy'zen;
en zy' bekroont de inconsequentie, door te Rome
in 't geheel niets klassieks, maar al haar
Europeesche succesrollen, van Cavalleria rusticana tot
La femme de Claude, achter elkaar te spelen.
* *
*
Een eigenaardig verschynsel is, hoe het ge
bruik van parfums niet alleen by volkeren in
lange perioden afwisselt, maar zelfs binnen enkele
jaren. Twee jaar geleden werd er veel meer
misbruik van gemaakt, dan juist nu weer; er
was in dien ty'd ernstig sprake van, of men in
den trein een anderen coupékon vragen wanneer
men bij geparfumeerde dames geplaatst werd.
en in hoeverre men, in een tram komend, zijn
afkeur moest onderdrukken van de daar verspreide
geuren.
Zoo sterk is het niet meer; zelfs de Indische
dames in den Haag, en de extravaganten te
Pary's, die den toon heeten aan te geven, matigen
zich blijkbaar; de odeurs zijn niet zoo overwel
digend meer. Toch wordt er nog met massa's
geproduceerd; zelfs hier te lande neemt de fa
briceering toe. Naar wij vernemen komt er in
de buurt van Amsterdam eene fabriek op groote
schaal, waar een Russische firma aan de Neder
landsche parfumeurs de concurrentie zal aandoen.
Onder de odeurs is altoos nog violettes de
Parme een der meest geliefde; nat wordt maar
voor een klein deel van de versche viooltjes ge
maakt, waar te Nice en te Grasse de velden mee
bedekt zy'n. Het voornaamste bestanddeel is een
chemische stof, ionon, uit citral en aceton be
staand, en wier prijs in den handel OOO gulden
per kilo bedraagt. Maar met een kilo kan men
ook de bewoners van een halve provincie genot,
of naar hun aanleg hoofdpyn bezorgen. De
zes bloemen die als basis voor de moeste parfu
merieën dienen, zijn het viooltje, de roos, de
oranjebloesem, de cassia, jasmy'n en tuberoos;
hierby komen in geringere hoeveelheden de
leliën-van-dalen, heliotropen, en andere bloemen.
De zwaardere parfumerieën, aan chinaasappel,
citroen en houtsoorten, muskus, amber, enz. ont
leend, komen in betrekkelijk geringer hoeveel
heden voor, en schijnen toch soms overwegend.
Grasse in Zuid-Frankrijk verbruikt alleen aan echte
bloemen, waaruit meest door vet, hetzy langs
warmen of kouden weg, de essences getrokken
worden, niet minder dan 1.200,000 kilo oranje
bloesem, 750,000 kilo rozen, 112,500 kilo viooltjes,
242.000 kilo jasmy'n, 45,000 kilo rozen en
15,000 kilo cassia per jaar. Leliën-van-dalen
komt niet van de plant, maar van het hout van den
Mexieaanschen citroenboom, waarvan het extract
als «linaloë" in den handel gebracht wordt;
heliotroop is eigenlijk »piperine", een extract van
witte peper dat vroeger GOO gulden per kilo, en
nu, door wetenschappelijke fabricage, maar
40 gulden per kilo kost.
Ylang-Ylang en Kananga komen, naar beweerd
wordt, inderdaad van deze beide Oostersche
planten; de rozen worden hier betrekkelijk weinig
voor odeur gebruikt, omdat men uit Turky'e en
Perziëde rozenolie goedkooper en beter kry'gt.
alleen te Kazanlik (in Oost-Roemelië, dus nu
Bulgarije) bedraagt de jaarlyksche oogst 2000 ii
3000 kilo rozenolie.
De muskus, noodzakelyk voor het fixeeren van
de odeurs, komt of uit den Himalaya van het
muskusdier in de natuurlijke zakjes van 20 a 30
gram inhoud, of als civet of zibeth, uit Guinea
en Senegal, van de civetkat, meest in koehorens;
de prijs is COO gulden per kilo. De amber komt
het meest uit Ierland; aan de kusten van Sligo,
Mayo en Kerry vangt men vraatzuchtige visschen
in wier zieke maag de kostbare geurstof wordt
afgezonderd; wanneer een potvisch zich aan het
verslinden van inktvisschen is te buiten gegaan,
bevat zij veel amber, waarin men soms de snuitjes
der inktvisch nog terugvindt. De amber wordt
met 8000 gulden per kilo betaald, en is daarvoor
soms nog met moeite te krijgen.
* *
*
Aan de Berly'nsche Universiteit wonen nu,
volgens het officieele bericht, 1(J2 dames als
gewone studenten de colleges by'. Volgens de natio
naliteiten zy'n ze aldus ingedeeld: 98 Duitsche,
26 Amerikaansche, '23 Russinnen; uit Oostenrijk
kwamen 4 dames, uit Engeland ook 4, uit
Frankry'k 2, uit Finland, Hongarye, Zwitserland,
Nederland en Bulgarye ieder een. Naar de facul
teiten waren ze aldus ingedeeld: theologie 3,
rechten 3, medicy'nen 2, al de overige philosophie,
waaronder echter, zooals men weet, zoowel natuur
wetenschappen als geschiedenis en talen behooren.
E-e.