Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1074
harmonieus stilleven van mevr. Mesdag van Houten,
«en klein blank landschap van Poggenbeek, een
zeer gelukkige van der Weele, een W\jsmuller
en enkele anderen nog, onder welken een
curieuse vroege Jongkindt, beter, maar nog geheel
onder den invloed van schilders als Schelf hout,
en deze korte opsomming is reeds voldoende
om het belang van deze tentoonstelling aan te
toonen.
Hier komt echter nog by, na de zooeven ver
melde Corot, die zeldzaam van qualiteit is, een
heerlyke Daubigny, Les prairies de Villerville
een r\jke Daumier, en een Peppercorn, een
kleine keuze-tentoonstelling van fransche »N
oImpressionisten", onder welken een C. Pissarro
Boulevard Montmartre, een paar Claude Monet, en
een Moret al zeer ongemeen zjjn. Deze drie schil
ders hebben hier werken die by'na niet onder doen
voor welke moderne meesters ook, door zuiverheid
van toon, helderheid, en gevoelige kleur-opvatting.
Ook een kleine Sisley is zeer mooi. Maufra,
Renoir, Zandomeneghi z\jn niet zoo zuiver, zoo
»uit de verf" als de eerstgenoemden.
Het was een gelukkig idee deze schilderyen
als harmoniëerende tegenstellingen naast die van
onze meesters ten-toon-te stellen.
Als geheel is deze expositie in de rustige zaal
van den Eunstkring zeer gelukkig en aangenaam
rustig.
IIIIIMIIIIIIHIHIIIIIIIIIIIIIII
IMIIIIIIIIIIIIII
Jan Tooroj's bost
bij Oldenzeel te Botterdam.
Weinigen zal het gegeven zjjn te begrijpen of
zelfs maar te vermoeden, wat Toorop voor den
geest speelt bij het scheppen zijner kunstwerken.
Zyn duistere mystiek schy'nt alleen inspiratie te
ontvangen van de ellende: magere, verwrongen,
mismaakte schepselen, van eene andere dan
menscheljjke natuur, in eene omgeving, door
geen aardsche oogen aanschouwd, staren ons uit
zijn werken aan. Bloedroode boomen, als slangen
naar den hemel kronkelend, tusschen geel en
groen email gebladert. Oranje vuurgloed om
geeft eene moeder met haar talrijk kroost. Gry'ze
steenen nevelen omringen de kleurlooze voor
stellingen door den heer Toorop als «Morgenstond
na de werkstaking," «Redding en Betoog" en
«Sterven" gecatalogiseerd.
Benauwend is de indruk van die schemering
en morgenstond, waar een zee de stranden
bespoelt van andere meer misdeelde werelden; van
die onvervoerbare bomschuit, van
boven-bomschuitachtige afmeting, waartegen ontelbare wezens
zich te pletteren schijnen te drukken; van die
moeder, met ontzettenden haardos, onappetytelyk
geurende met wat moeders gewoonlijk spaarzamer
ontblooten en met idiootachtige wezenlooze blik
ken starend in de vertwijfeling.
Welke geheime emotie toch beweegt den heer
Toorop, als h\j zich zelf geweld aan doet om zyne
begaafde hand tot uitvoering dezer treurige
droomen te dwingen?
Uit z\jn »Sphinx" spreken groote gedachten,
diepe mysteriën; daar woelen hartstochten, daar
strjjdt een hooger beginsel om het levensraadsel
op te lossen.
De golven van de oceaan des levens rollen af
en aan, en beuken tegen de Sphinx daarboven,
was iemand" in de wijk, te meer omdat hij maan
delijks uit Caltors driehonderd francs kreeg, toen
ter tijd een ongehoorde som voor een student.
Wij hebben later samen vriendschap gesloten.
Maar op dat moment was ik nog maar een pro
vinciaal, die den vorigen dag in Parijs was ge
komen. Ik bepaalde mi] er dus toe, van uit de
verte naar hem te kijken, met veel bewondering
en een weinig afgunst, als hij aan het eind der
tafel zat, waaraan wij 's Zondags met hem aten.
Gambetta en zijn vrienden hielden zich ijverig
bezig met politiek; reeds in het Quariier Lattn
begonnen zij met de bestorming der Tuileriëu.
Daarentegen liet de politiek mij en mijn broeder
koud. Wij waren legitimisten, evenals onze vader,
maar niet minder en ook niet vuriger dan hij.
Het legitimisme is eene gemakkelijke overtuiging,
welker geheele geheim in pruilen bestaat, want de
leliën spannen niet samen. Mijn neigingen, mijn
eerzucht waren op andere dingen gevestigd. Naam
te maken in de litteratuur, dat was het eenige
doel mijner droomen. Gesteund door het onbeperkt
vertrouwen der jeugd, daarbij arm als Job, bracht
ik het geheele jaar door met in mijn dakkamertje
te zitten verzen smeden. Men kan begrijpen welk
een leven ik leidde.
Mijn geschiedenis wijkt in geen opzicht af van
die der meeste jonge lieden in Parijs. Men ziet
ze dagelijks in de hoofdstad, de arme drommels,
wier eenig vermogen uit een paar rijmen bestaat.
Maar ik geloof niet, dat iemand zijn carrière in
grooter armoede is begonnen dan ik. Behalve mijn
broeder kende ik niemand. Kortzichtig, linksch en
zoo bloode dat ik menigmaal onopgevoed scheen,
liep ik, als ik eens een enkele maal mijne gevan
genis verliet, om op straat wat versche lucht te
scheppen, voortdurend om het Odeon heen; be
neveld van vreugde en angst bij de gedachte daar
auteurs te zullen aantreffen, liep ik onder zijn
galerijen rond. Bij den winkel van Madame Gaut
zag men altijd eenige collegaas van het gild.
Madame Gaut permitteerde dat men de nieuw
verschenen boeken doorbladerde, altijd onder voor
waarde dat men ze niet open sneed. Zij was reeds
bejaard, maar had verwonderlijk scherpe, zwarte
en nog altijd van jeugdig vuur schitterende oogen.
De goede oude vrouw had niets alledaagsch
over zich.
Ik zie haar nog voor mij, zooals zij met den
grooten" romanschrijver Barbey d'Aurévilly stond
om haar mond speelt een by'na cynische glimlach;
zij weet dat nog tienduizend tallen van jaren
zullen verloopen eer die hartstochten gelouterd
zullen zy'n, eer die stemmen van hoop en geloof,
thans nog opstijgende uit een chaos van strijd,
de tempels van vrede en licht zullen bereiken.
Hier boeit eene groote geheimzinnige macht
den aandachtigen beschouwer en voert hem mede
naar het rijk van Toorop's phantasieën, hier vraagt
men geen vormen van het ons bekende, en met
aandachtigen eerbied staart men in de huivering
wekkende diepte der tijden.
Kon de heer Toorop, by het behandelen van
meer alledaagsche onderwerpen, zich vrij maken
van wat voor hem conventie schijnt te zijn, m. i.
zoude zy'ne groote gave schitterend te voorschijn
treden; thans doet het my by'na wreed aan, de
zelfde jonkvrouwen op een reclame-billet ontmoet
te hebben, sla bereidend en olieflesschen brekend,
die hier, in zijne Sphix-voorstelling, het lied
van het »eeuwig vrouwelijke" doen hooren.
In zijn «Sphinx" stry'dt het licht met de duister
nis en de overwinning van het goede beginsel
wordt geprofeteerd; waarom ontbreekt dat geloof
in zyne opvatting, daar waar hij ons dien zelfden
strijd op het tooneel der ons bekende wereld
voortooveren wil? waarom straalt ook daar niet
de belofte door der overwinning van het goede,
zelfs by' de voorstelling der grootste ellende?
In zy'ne portretten toont de heer Toorop zich
de voor de werkelijkheid gevoelige kunstenaar,
die de poëzy van het leven begrepen heeft. Het
portret van dr. Doorenbosch geeft zoo groot een
kunstenaarsgave te genieten, als slechts weinigen
vermochten te bereiken. De portretten van mevr.
de gravin C. v. L, S. en mej. M. H. getuigen er
van, hoe het schoone en lieflijke met de hun
eigene individualiteit van doen kunnen worden
medegedeeld.
Als Toorop's kunst zich weet los te maken
van de droeve levensbeschouwing, die als een
versteende nevel haar omgeeft, als zij de scha
duwen der wereld wil gaan aanwenden »om der
wille van het licht," zal z\j bereiken dat schoone
doel, wat ik er, als met gouden draad door
geweven, in meen te bespeuren:
»Een opwaarts w\jzen naar den tempel der vol
making." Q.
Een nieuwe portretbuste van H. M.
de Koningin.
Naar wy vernemen is aan de beeldhouweres
mej. Georgine Schwartze te Amsterdam de ver
vaardiging opgedragen eener portretbuste van
H. M. de Koningin in kroningsornaat.
Bekend is, o. a. door het portret van wijlen
den heer Scholten in Groningen, dat deze kunste
nares zeer gelukkig is in het treffen der gelijkenis
terwijl haar werk zich steeds onderscheidt door
een smaakvolle artistieke behandeling. Men mag
dus iets goeds verwachten.
Naar dit origineel zullen door de firma Gebr.
Linssen te Venlo reproduetien worden gemaakt,
die binnen eenige weken in den handel worden
gebracht.
Maatschappij Arti et Amicitiae".
De tentoonstelling der cyclus schilderijen,
voorstellende De Christus", mag zich in eene
groote belangstelling van het kunstlieven d publiek
verheugen ; het bezoek stygt dagelijks.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiitim
te babbelen; Madame Gaut breide aan haar kous;
de auteur van Een oude vlam" stond met de
vuist op de heup, op de wijze der Mérovingers,
met den slip van zijn met prachtig zwart fluweel
gevoerden koetsiersmantel naar achteren omge
slagen, opdat ieder zich van de waarde van dit
oogenschijnlijk zoo nederig kleedingstuk kon over
tuigen.
Beroemde mannen ontmoeten, toevallig een paar
woorden met hen wisselen, meer was er niet toe
noodig om olie in het' vuur mijner eerzucht te
gieten. //Ook ik zal mijn doel bereiken!" riep ik
mijzelf hoopvol toe.
Groote hemel! Met hoeveel ijver klauterde ik
mijn vijf verdiepingen op, vooral wanneer het mij
gelukt was een kaars te kooper/, die mij vergunde
den geheelen nacht door te werken! En bij haar
vlam sloten treurspel-ontwerpen, verzen zich in
bonte rei op de witte blaadjes papier aaneen. De
driestheid verleende mij vleugelen; ik zag de
poorten der toekomst wijd voor mij open gaan.
Ik vergat mijn armoede, ik vergat mijn ontbe
ringen, zooals op dien voor mij onvergetelijke!!
Kerstavond, toen ik ijverig verzen smeedde, terwijl
de studenten onder mij luidruchtig joolden en
Gambetta's stem bulderend onder de trapgewelven
naar boven drong en de bevroren ruiten van mijn
venster deed trillen.
Alleen op straat herkreeg mijn oude angst de
overhand. Het Odéon voornamelijk vervulde mij
met vrees; het kwam mij het geheele jaar door
even koud voor, even ontoegankelijk en even
indrukwekkend als op den dag mijner aankomst te
Parijs. Odéon! Mekka van mijn streven; doel mijner
innigste wenschen. Hoe vaak, Odéon, heb ik schuch
ter en tersluiks beproefd, den verheven drempel te
overschrijden van uw kleine, nederige poort, waar
door de artisten binnentraden. Hoe dikwijls zag ik
den beroemden tooneelspeler Tisserand, toenmaals
op het toppunt van zijn roem staande, dat poortje
binnengaan. Hem volgden arm in arm Flaubert
en Louis Bouilhet, de auter van Madame de
Monlercy, die zoo sprekend op den dichter van Bovary"
geleek, alsof zij broeders waren. Niet zelden sloot
de Graaf d'Osmoy, de latere député, zich bij hen
aan. Zij schreven toenmaals met hun drieën aan
een groot phantastisch stuk, dat nooit op de planken
is gekomen .. .
Intusschen had ik eeu bundeltje gedichten vol
tooid en bezocht daarmee de uitgevers der
hoofdVerkooping van schilderyen.
De firma C. F. Roos alhier zal op 25 Januari
si. s. in de Brakke Grond eene verzameling schil
deryen verkoopen. afkomstig uit de nalatenschap
van den heer Joh. Mar. Giethoorn.
De fraai uitgevoerde catalogus bevat reprodue
tien van werken van Du Chattel, John F. Huik,
Klinkenberg, H. F. C! ten Kate en Hobbe Smith.
By de firma E. J. van Wisselingh & Co.,
Spui 23. is tentoongesteld een schildery' van
B. J. Blommers «Interieur".
De heer C. G. 't Hooft Jr., die in den korten tyd
van zijn onder-directeurschap zich zoo verdienstelijk
heeft gemaakt, ten opzichte van een goede plaatsing
der schilderyen in het Rijksmuseum, is benoemd
tot bewaarder van het Museum Fodor.
De speelbank van Monte-Carlo.
Wanneer men van Monaco spreekt zegt de
Berl. Börseneeüung denkt men gewoonlijk
alleen aan de beruchte speelbank. En in zeker
opzicht heeft men gely'k, daar het geld, dat de
spelers daar achter laten, voor een goed deel en
op velerlei wijze aan de stad en het staatje ten
goede komt. Het grootste deel komt natuurlijk
terecht in de zakken van de aandeelhouders der
maatschappij, die na den dood van Blanc de
eigenares van het Casino" en de pachteres der
speelbank is geworden. Eene groep van aan
deelhouders, die met het financieel beheer der
onderneming ontevreden zijn, omdat zy meenen
dat daaruit voor hen veel meer geld is te maken,
heeft onlangs eene brochure gepubliceerd, waarin
tal van weinig bekende bijzonderheden worden
vermeld. Het «Casino" geeft subsidiën voor de
rechterlijke macht en de politie, voor verlichting,
voor drinkwaterleiding, voor hygiënische maat
regelen, voor posterijen en telegrafie, ja zelfs voor
godsdienst en werken van liefdadigheid. Zie hier
in ronde cijfers, enkele der belangrijkste posten.
Aan den vorst voor de concessie / 600.000
Voor algemeene
veiligheid,rechtbank, politie, regeering. ...» 240.000
Voor openbare werken en straten » 96.000
Voor water en licht (in de stad) » 228.000
Voor den bisschop, de
geestelykheid en de scholen » 108.000
Voor werken van liefdadigheid. » 72.000
Voor prijzen bij wedrennen,
duivenschieten, regatta's, carneval » 192.000
Voor drukkosten » 24.000
Voor de staats-wasch- en
badinrichting >» 36.000
Voor posterij en telegraphie . . » 24.000
Voor directeuren, inspecteurs,
croupiers en personeel (1600
personen!) » 8.280.000
Voor brandweer en nachtwachts » 300.000
Voor onderhoud van gebouwen
en voor afschrijvingen :> 264.000
Voor verlichting en verwarming » 120.0UO
Voor uitkeeringen aan agenten,
gepensioneerden, invalieden . 108.000
Voor reisgeld (aan lieden die
door het spel alles hebben
verloren ?> 144.000
Voor de pers(!) » 300.000
Voor tooneel en orkest » 492.000
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
/?11. 628.000
Voorts werden op elk der 60.000 aandeelen
240 francs dividend uitgekeerd, hetgeen een
bedrag van ruim 7 millioen gulden bedraagt.
stad; ik klopte aan de deur van Michel Levy,
van Haehette; waar al niet ? Ik liep alle groote
boekwinkels binnen, die zoo ruim waren als kathe
dralen, waarin mijn schoenen verschrikkelijk kraak
ten en in weerwil van loopers en tapijten een
onuitstaanbaar leven maakten. Bedienden met
bureaucratische gezichten vroegen met een air van
gewicht en op ijskouden toon naar mijn begeeren;
het was alsof ik voor 't gerecht stond. De spreek
buizen waren juist in de mode gekomen.
Ik zou gaarne Jeu heer Levy over een uit
gave willen spreken."
Heel goed, mijnbeer, mag ik zoo vrij zijn, uw
naam te vragen 'r"
?/Ik noemde hem. De bediende zet zijn lippen
asn de eene buis en houdt daarna zijn oor tegen
de andere.
//Meneer Levy is niet thuis."
Meneer Levy was nooit thuis en meneer Haehette
ook niet; dank zij die vervloekte spreekbuizen
was er nooit iemand thuis.
Op den Boulevard des [taliens bestond toenmaals
de //Nieuwe Boekhandel.'1 Daar waren Goddank,
geen spreekbuizen, geen instructies om jonge
auteurs af te schepen, integendeel. De uitgever
Jacotet publiceerde toenmaals zijn bekende
boekdeeltjes van n franc; dat was een nieuw idee.
Jacotet was een klein gezet mannetje, die wel iets
van Balzac weg had; onophoudelijk in beweging,
geregeld overstelpt met zaken en diners, was zijn
hoofd altijd vervuld van eeu of ander kolossaal
idee, dat hem het geld uit den zak klopte. Na
twee jaren vol dolziunigheden sloeg hij bankroet
en richtte aan den anderen kant der Alpen de
courant l'Italie op. Maar zijn zaak was ook het
salon van de artistieke elite der Hoidevards. Hier
kon men Moriac zien. die juist zijn //101e Regi
ment" had uitgegeven; Aurelien ScholL, die op het
succes van zijn //Devis" niet weinig trotsch was ;
Adolphe Gaiffe; Aubryet en anderen. Al die
bouleeardiers gingen steeds onberispelijk gekleed,
spraken over niets anders dan geld en vrouwen
en maakten mij doodelijk verlegen, als ik mijn per
soon met ben in de ramen der uitstalling weer
kaatst zag; daarbij maakte ik een zonderlinge
vertoouing met mijn lange haren, kleinen hoed,
dien ik uit het Zuiden had meegebracht, en de
zigeunerlompen, die om mijn schouders fladderden.
Wat Jacotet betrof, hij bestelde mij steevast om
drie uur in het Maison
In 't geheel hebben dus de spelers, gedurende
het laatste seizoen, in het casino van Monte
Carlo f 18.628.000 laten zitten.
Inhoud van Tijdschriften.
Eigen Haard No 4. Brechtje Spieghels, eene
novelle uit de Geschiedenis der Nederlandsche
Lettren, door Dr. Jan ten Brink, met afbeeldingen
naar teekeningen van Johan Braakensiek. IV.
De vrede van Munster, door Prof. Dr. H. C.
Rogge, met afbeeldingen. I. De bacteriën van
den bodem en de bodem-inenting. I. Mevrouw
Albregt-Engelman, door Mr. J. Kalff Jr., met
afbeeldingen. In den Sumatraanschen Achter
hoek, door S. Kalff, met afbeelding. II. Ver
scheidenheid. Feuilleton.
imMIIMMIIIIIIIMMMMIMIIIIIItlllimmilllUIIIIMMIII
40 cents per regel.
Bal-Zijde
40 cent
tot f 14.65 per Meter alsmede zwarte, witte
en kleurige Henneberg-Zyde van 35 et.
tot f 14.65 per Meter effen, gestreept, geruit,
gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en
2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco
en vrij van invoerrechten In bals.
Stalen ommegaand. Dubbel briefporto naar
Zwitserland.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürich.
"f*
Hoofil-Depót
VAN
Dr. JAEGKER'S OBIGK
Soraaal-WolartMeD.
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kaherstraal 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
MEIJROOS & KALSHOVEN,
Arnhem.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Bnime kenze in Huurpiano's.
IIMIIIIIIII1IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
,/Daar zullen we uw zaak bespreken," zei hij,
en meteen aan een tafeltje ons contract opstellen."
De spotvogel! Ik wist ternauwernood waar ik
dat «.Maison d'Or" zoeken moest. Alleen mijn
broeder sprak mij wat moed in, als ik wanhopig
naar huis terugkeerde.
Op zekeren avond bracht ik echter groot nieuws
mee; groot nieuws en groote vreugde. De Muse
Nationale", een legitimistische courant, verwaar
digde zich, mijn talenten op de proef te stellen,
en wel als Chroniqueur. Men kan zich gemakkelijk
voorstellen, met welk een toewijding, hoe zorg.
vuldig ik mijn eerste kroniek schreef; ik maakte
bijna een callegraphie van mijn manuscript. Ik
breng de copie naar de redactie; zij wordt ge
lezen, naar de zetterij gestuurd. Ik wacht in
ademlooze spanning de verschijning -van het
numnier af.
Jawel! Parijs is in rep en roer; Er is een aan
slag op den keizer gepleegd, Italianen hebben op
hem geschoten.
Wij leven in een periode van verwarring; een
aantal dagbladen worden vervolgd, de Musée Na
tionale wordt geschorst. Orsini's bom heeft mijn
kroniek vermoord.
Ik beneem mij zelf het leven niet, ofschoon de
gedachte aan zelfmoord mij niet ver was. En
toch bad de hemel eindelijk erbarmen met mijn
ellende. De uitgever die ik op dertig verschil
lende plaatsen had gezocht, was in mijn onmid
dellijke nabijheid. Het was de boekverkooper
Tardieu, die een winkel in de Rne du Tournon
had. Hij was zelf sclirijver en had met eenigen
zijner romans: ,/Mignon", »0m een naald" en
andere, in een even rooskleurigen als waterigen
stijl geschreven stukken van een sentimenteele en
zcdekundige strekking, succes gehad. Ik maakte
op zekeren mooien avond toevallig kennis met
hem, toen ik in de buurt van ons hotel
rondslenterde en hij op de bank voor zijn winkel zat. Hij
gaf mijn uAmourcuses" uit.
De titel trok. Het boekje was keurig uitge
voerd. Eenige bladen bespraken mijn eersteling
en mij. Mijn blooheid verdween; ik voelde mij
eindelijk man. Ik trad onversaagd onder de gale
rijen van het Odeon, om te zien, hoe de verkoop
van mijn boek vlotte ... en waagde het zelfs na
eenige dagen, Barbay d'Aurévilly aan te spreken ...
Ik was immers gedrukt.