De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 23 januari pagina 4

23 januari 1898 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1074 harmonieus stilleven van mevr. Mesdag van Houten, «en klein blank landschap van Poggenbeek, een zeer gelukkige van der Weele, een W\jsmuller en enkele anderen nog, onder welken een curieuse vroege Jongkindt, beter, maar nog geheel onder den invloed van schilders als Schelf hout, en deze korte opsomming is reeds voldoende om het belang van deze tentoonstelling aan te toonen. Hier komt echter nog by, na de zooeven ver melde Corot, die zeldzaam van qualiteit is, een heerlyke Daubigny, Les prairies de Villerville een r\jke Daumier, en een Peppercorn, een kleine keuze-tentoonstelling van fransche »N oImpressionisten", onder welken een C. Pissarro Boulevard Montmartre, een paar Claude Monet, en een Moret al zeer ongemeen zjjn. Deze drie schil ders hebben hier werken die by'na niet onder doen voor welke moderne meesters ook, door zuiverheid van toon, helderheid, en gevoelige kleur-opvatting. Ook een kleine Sisley is zeer mooi. Maufra, Renoir, Zandomeneghi z\jn niet zoo zuiver, zoo »uit de verf" als de eerstgenoemden. Het was een gelukkig idee deze schilderyen als harmoniëerende tegenstellingen naast die van onze meesters ten-toon-te stellen. Als geheel is deze expositie in de rustige zaal van den Eunstkring zeer gelukkig en aangenaam rustig. IIIIIMIIIIIIHIHIIIIIIIIIIIIIII IMIIIIIIIIIIIIII Jan Tooroj's bost bij Oldenzeel te Botterdam. Weinigen zal het gegeven zjjn te begrijpen of zelfs maar te vermoeden, wat Toorop voor den geest speelt bij het scheppen zijner kunstwerken. Zyn duistere mystiek schy'nt alleen inspiratie te ontvangen van de ellende: magere, verwrongen, mismaakte schepselen, van eene andere dan menscheljjke natuur, in eene omgeving, door geen aardsche oogen aanschouwd, staren ons uit zijn werken aan. Bloedroode boomen, als slangen naar den hemel kronkelend, tusschen geel en groen email gebladert. Oranje vuurgloed om geeft eene moeder met haar talrijk kroost. Gry'ze steenen nevelen omringen de kleurlooze voor stellingen door den heer Toorop als «Morgenstond na de werkstaking," «Redding en Betoog" en «Sterven" gecatalogiseerd. Benauwend is de indruk van die schemering en morgenstond, waar een zee de stranden bespoelt van andere meer misdeelde werelden; van die onvervoerbare bomschuit, van boven-bomschuitachtige afmeting, waartegen ontelbare wezens zich te pletteren schijnen te drukken; van die moeder, met ontzettenden haardos, onappetytelyk geurende met wat moeders gewoonlijk spaarzamer ontblooten en met idiootachtige wezenlooze blik ken starend in de vertwijfeling. Welke geheime emotie toch beweegt den heer Toorop, als h\j zich zelf geweld aan doet om zyne begaafde hand tot uitvoering dezer treurige droomen te dwingen? Uit z\jn »Sphinx" spreken groote gedachten, diepe mysteriën; daar woelen hartstochten, daar strjjdt een hooger beginsel om het levensraadsel op te lossen. De golven van de oceaan des levens rollen af en aan, en beuken tegen de Sphinx daarboven, was iemand" in de wijk, te meer omdat hij maan delijks uit Caltors driehonderd francs kreeg, toen ter tijd een ongehoorde som voor een student. Wij hebben later samen vriendschap gesloten. Maar op dat moment was ik nog maar een pro vinciaal, die den vorigen dag in Parijs was ge komen. Ik bepaalde mi] er dus toe, van uit de verte naar hem te kijken, met veel bewondering en een weinig afgunst, als hij aan het eind der tafel zat, waaraan wij 's Zondags met hem aten. Gambetta en zijn vrienden hielden zich ijverig bezig met politiek; reeds in het Quariier Lattn begonnen zij met de bestorming der Tuileriëu. Daarentegen liet de politiek mij en mijn broeder koud. Wij waren legitimisten, evenals onze vader, maar niet minder en ook niet vuriger dan hij. Het legitimisme is eene gemakkelijke overtuiging, welker geheele geheim in pruilen bestaat, want de leliën spannen niet samen. Mijn neigingen, mijn eerzucht waren op andere dingen gevestigd. Naam te maken in de litteratuur, dat was het eenige doel mijner droomen. Gesteund door het onbeperkt vertrouwen der jeugd, daarbij arm als Job, bracht ik het geheele jaar door met in mijn dakkamertje te zitten verzen smeden. Men kan begrijpen welk een leven ik leidde. Mijn geschiedenis wijkt in geen opzicht af van die der meeste jonge lieden in Parijs. Men ziet ze dagelijks in de hoofdstad, de arme drommels, wier eenig vermogen uit een paar rijmen bestaat. Maar ik geloof niet, dat iemand zijn carrière in grooter armoede is begonnen dan ik. Behalve mijn broeder kende ik niemand. Kortzichtig, linksch en zoo bloode dat ik menigmaal onopgevoed scheen, liep ik, als ik eens een enkele maal mijne gevan genis verliet, om op straat wat versche lucht te scheppen, voortdurend om het Odeon heen; be neveld van vreugde en angst bij de gedachte daar auteurs te zullen aantreffen, liep ik onder zijn galerijen rond. Bij den winkel van Madame Gaut zag men altijd eenige collegaas van het gild. Madame Gaut permitteerde dat men de nieuw verschenen boeken doorbladerde, altijd onder voor waarde dat men ze niet open sneed. Zij was reeds bejaard, maar had verwonderlijk scherpe, zwarte en nog altijd van jeugdig vuur schitterende oogen. De goede oude vrouw had niets alledaagsch over zich. Ik zie haar nog voor mij, zooals zij met den grooten" romanschrijver Barbey d'Aurévilly stond om haar mond speelt een by'na cynische glimlach; zij weet dat nog tienduizend tallen van jaren zullen verloopen eer die hartstochten gelouterd zullen zy'n, eer die stemmen van hoop en geloof, thans nog opstijgende uit een chaos van strijd, de tempels van vrede en licht zullen bereiken. Hier boeit eene groote geheimzinnige macht den aandachtigen beschouwer en voert hem mede naar het rijk van Toorop's phantasieën, hier vraagt men geen vormen van het ons bekende, en met aandachtigen eerbied staart men in de huivering wekkende diepte der tijden. Kon de heer Toorop, by het behandelen van meer alledaagsche onderwerpen, zich vrij maken van wat voor hem conventie schijnt te zijn, m. i. zoude zy'ne groote gave schitterend te voorschijn treden; thans doet het my by'na wreed aan, de zelfde jonkvrouwen op een reclame-billet ontmoet te hebben, sla bereidend en olieflesschen brekend, die hier, in zijne Sphix-voorstelling, het lied van het »eeuwig vrouwelijke" doen hooren. In zijn «Sphinx" stry'dt het licht met de duister nis en de overwinning van het goede beginsel wordt geprofeteerd; waarom ontbreekt dat geloof in zyne opvatting, daar waar hij ons dien zelfden strijd op het tooneel der ons bekende wereld voortooveren wil? waarom straalt ook daar niet de belofte door der overwinning van het goede, zelfs by' de voorstelling der grootste ellende? In zy'ne portretten toont de heer Toorop zich de voor de werkelijkheid gevoelige kunstenaar, die de poëzy van het leven begrepen heeft. Het portret van dr. Doorenbosch geeft zoo groot een kunstenaarsgave te genieten, als slechts weinigen vermochten te bereiken. De portretten van mevr. de gravin C. v. L, S. en mej. M. H. getuigen er van, hoe het schoone en lieflijke met de hun eigene individualiteit van doen kunnen worden medegedeeld. Als Toorop's kunst zich weet los te maken van de droeve levensbeschouwing, die als een versteende nevel haar omgeeft, als zij de scha duwen der wereld wil gaan aanwenden »om der wille van het licht," zal z\j bereiken dat schoone doel, wat ik er, als met gouden draad door geweven, in meen te bespeuren: »Een opwaarts w\jzen naar den tempel der vol making." Q. Een nieuwe portretbuste van H. M. de Koningin. Naar wy vernemen is aan de beeldhouweres mej. Georgine Schwartze te Amsterdam de ver vaardiging opgedragen eener portretbuste van H. M. de Koningin in kroningsornaat. Bekend is, o. a. door het portret van wijlen den heer Scholten in Groningen, dat deze kunste nares zeer gelukkig is in het treffen der gelijkenis terwijl haar werk zich steeds onderscheidt door een smaakvolle artistieke behandeling. Men mag dus iets goeds verwachten. Naar dit origineel zullen door de firma Gebr. Linssen te Venlo reproduetien worden gemaakt, die binnen eenige weken in den handel worden gebracht. Maatschappij Arti et Amicitiae". De tentoonstelling der cyclus schilderijen, voorstellende De Christus", mag zich in eene groote belangstelling van het kunstlieven d publiek verheugen ; het bezoek stygt dagelijks. iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiitim te babbelen; Madame Gaut breide aan haar kous; de auteur van Een oude vlam" stond met de vuist op de heup, op de wijze der Mérovingers, met den slip van zijn met prachtig zwart fluweel gevoerden koetsiersmantel naar achteren omge slagen, opdat ieder zich van de waarde van dit oogenschijnlijk zoo nederig kleedingstuk kon over tuigen. Beroemde mannen ontmoeten, toevallig een paar woorden met hen wisselen, meer was er niet toe noodig om olie in het' vuur mijner eerzucht te gieten. //Ook ik zal mijn doel bereiken!" riep ik mijzelf hoopvol toe. Groote hemel! Met hoeveel ijver klauterde ik mijn vijf verdiepingen op, vooral wanneer het mij gelukt was een kaars te kooper/, die mij vergunde den geheelen nacht door te werken! En bij haar vlam sloten treurspel-ontwerpen, verzen zich in bonte rei op de witte blaadjes papier aaneen. De driestheid verleende mij vleugelen; ik zag de poorten der toekomst wijd voor mij open gaan. Ik vergat mijn armoede, ik vergat mijn ontbe ringen, zooals op dien voor mij onvergetelijke!! Kerstavond, toen ik ijverig verzen smeedde, terwijl de studenten onder mij luidruchtig joolden en Gambetta's stem bulderend onder de trapgewelven naar boven drong en de bevroren ruiten van mijn venster deed trillen. Alleen op straat herkreeg mijn oude angst de overhand. Het Odéon voornamelijk vervulde mij met vrees; het kwam mij het geheele jaar door even koud voor, even ontoegankelijk en even indrukwekkend als op den dag mijner aankomst te Parijs. Odéon! Mekka van mijn streven; doel mijner innigste wenschen. Hoe vaak, Odéon, heb ik schuch ter en tersluiks beproefd, den verheven drempel te overschrijden van uw kleine, nederige poort, waar door de artisten binnentraden. Hoe dikwijls zag ik den beroemden tooneelspeler Tisserand, toenmaals op het toppunt van zijn roem staande, dat poortje binnengaan. Hem volgden arm in arm Flaubert en Louis Bouilhet, de auter van Madame de Monlercy, die zoo sprekend op den dichter van Bovary" geleek, alsof zij broeders waren. Niet zelden sloot de Graaf d'Osmoy, de latere député, zich bij hen aan. Zij schreven toenmaals met hun drieën aan een groot phantastisch stuk, dat nooit op de planken is gekomen .. . Intusschen had ik eeu bundeltje gedichten vol tooid en bezocht daarmee de uitgevers der hoofdVerkooping van schilderyen. De firma C. F. Roos alhier zal op 25 Januari si. s. in de Brakke Grond eene verzameling schil deryen verkoopen. afkomstig uit de nalatenschap van den heer Joh. Mar. Giethoorn. De fraai uitgevoerde catalogus bevat reprodue tien van werken van Du Chattel, John F. Huik, Klinkenberg, H. F. C! ten Kate en Hobbe Smith. By de firma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 23. is tentoongesteld een schildery' van B. J. Blommers «Interieur". De heer C. G. 't Hooft Jr., die in den korten tyd van zijn onder-directeurschap zich zoo verdienstelijk heeft gemaakt, ten opzichte van een goede plaatsing der schilderyen in het Rijksmuseum, is benoemd tot bewaarder van het Museum Fodor. De speelbank van Monte-Carlo. Wanneer men van Monaco spreekt zegt de Berl. Börseneeüung denkt men gewoonlijk alleen aan de beruchte speelbank. En in zeker opzicht heeft men gely'k, daar het geld, dat de spelers daar achter laten, voor een goed deel en op velerlei wijze aan de stad en het staatje ten goede komt. Het grootste deel komt natuurlijk terecht in de zakken van de aandeelhouders der maatschappij, die na den dood van Blanc de eigenares van het Casino" en de pachteres der speelbank is geworden. Eene groep van aan deelhouders, die met het financieel beheer der onderneming ontevreden zijn, omdat zy meenen dat daaruit voor hen veel meer geld is te maken, heeft onlangs eene brochure gepubliceerd, waarin tal van weinig bekende bijzonderheden worden vermeld. Het «Casino" geeft subsidiën voor de rechterlijke macht en de politie, voor verlichting, voor drinkwaterleiding, voor hygiënische maat regelen, voor posterijen en telegrafie, ja zelfs voor godsdienst en werken van liefdadigheid. Zie hier in ronde cijfers, enkele der belangrijkste posten. Aan den vorst voor de concessie / 600.000 Voor algemeene veiligheid,rechtbank, politie, regeering. ...» 240.000 Voor openbare werken en straten » 96.000 Voor water en licht (in de stad) » 228.000 Voor den bisschop, de geestelykheid en de scholen » 108.000 Voor werken van liefdadigheid. » 72.000 Voor prijzen bij wedrennen, duivenschieten, regatta's, carneval » 192.000 Voor drukkosten » 24.000 Voor de staats-wasch- en badinrichting >» 36.000 Voor posterij en telegraphie . . » 24.000 Voor directeuren, inspecteurs, croupiers en personeel (1600 personen!) » 8.280.000 Voor brandweer en nachtwachts » 300.000 Voor onderhoud van gebouwen en voor afschrijvingen :> 264.000 Voor verlichting en verwarming » 120.0UO Voor uitkeeringen aan agenten, gepensioneerden, invalieden . 108.000 Voor reisgeld (aan lieden die door het spel alles hebben verloren ?> 144.000 Voor de pers(!) » 300.000 Voor tooneel en orkest » 492.000 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. /?11. 628.000 Voorts werden op elk der 60.000 aandeelen 240 francs dividend uitgekeerd, hetgeen een bedrag van ruim 7 millioen gulden bedraagt. stad; ik klopte aan de deur van Michel Levy, van Haehette; waar al niet ? Ik liep alle groote boekwinkels binnen, die zoo ruim waren als kathe dralen, waarin mijn schoenen verschrikkelijk kraak ten en in weerwil van loopers en tapijten een onuitstaanbaar leven maakten. Bedienden met bureaucratische gezichten vroegen met een air van gewicht en op ijskouden toon naar mijn begeeren; het was alsof ik voor 't gerecht stond. De spreek buizen waren juist in de mode gekomen. Ik zou gaarne Jeu heer Levy over een uit gave willen spreken." Heel goed, mijnbeer, mag ik zoo vrij zijn, uw naam te vragen 'r" ?/Ik noemde hem. De bediende zet zijn lippen asn de eene buis en houdt daarna zijn oor tegen de andere. //Meneer Levy is niet thuis." Meneer Levy was nooit thuis en meneer Haehette ook niet; dank zij die vervloekte spreekbuizen was er nooit iemand thuis. Op den Boulevard des [taliens bestond toenmaals de //Nieuwe Boekhandel.'1 Daar waren Goddank, geen spreekbuizen, geen instructies om jonge auteurs af te schepen, integendeel. De uitgever Jacotet publiceerde toenmaals zijn bekende boekdeeltjes van n franc; dat was een nieuw idee. Jacotet was een klein gezet mannetje, die wel iets van Balzac weg had; onophoudelijk in beweging, geregeld overstelpt met zaken en diners, was zijn hoofd altijd vervuld van eeu of ander kolossaal idee, dat hem het geld uit den zak klopte. Na twee jaren vol dolziunigheden sloeg hij bankroet en richtte aan den anderen kant der Alpen de courant l'Italie op. Maar zijn zaak was ook het salon van de artistieke elite der Hoidevards. Hier kon men Moriac zien. die juist zijn //101e Regi ment" had uitgegeven; Aurelien ScholL, die op het succes van zijn //Devis" niet weinig trotsch was ; Adolphe Gaiffe; Aubryet en anderen. Al die bouleeardiers gingen steeds onberispelijk gekleed, spraken over niets anders dan geld en vrouwen en maakten mij doodelijk verlegen, als ik mijn per soon met ben in de ramen der uitstalling weer kaatst zag; daarbij maakte ik een zonderlinge vertoouing met mijn lange haren, kleinen hoed, dien ik uit het Zuiden had meegebracht, en de zigeunerlompen, die om mijn schouders fladderden. Wat Jacotet betrof, hij bestelde mij steevast om drie uur in het Maison In 't geheel hebben dus de spelers, gedurende het laatste seizoen, in het casino van Monte Carlo f 18.628.000 laten zitten. Inhoud van Tijdschriften. Eigen Haard No 4. Brechtje Spieghels, eene novelle uit de Geschiedenis der Nederlandsche Lettren, door Dr. Jan ten Brink, met afbeeldingen naar teekeningen van Johan Braakensiek. IV. De vrede van Munster, door Prof. Dr. H. C. Rogge, met afbeeldingen. I. De bacteriën van den bodem en de bodem-inenting. I. Mevrouw Albregt-Engelman, door Mr. J. Kalff Jr., met afbeeldingen. In den Sumatraanschen Achter hoek, door S. Kalff, met afbeelding. II. Ver scheidenheid. Feuilleton. imMIIMMIIIIIIIMMMMIMIIIIIItlllimmilllUIIIIMMIII 40 cents per regel. Bal-Zijde 40 cent tot f 14.65 per Meter alsmede zwarte, witte en kleurige Henneberg-Zyde van 35 et. tot f 14.65 per Meter effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco en vrij van invoerrechten In bals. Stalen ommegaand. Dubbel briefporto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. "f* Hoofil-Depót VAN Dr. JAEGKER'S OBIGK Soraaal-WolartMeD. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kaherstraal 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. MEIJROOS & KALSHOVEN, Arnhem. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Bnime kenze in Huurpiano's. IIMIIIIIIII1IIIII1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII ,/Daar zullen we uw zaak bespreken," zei hij, en meteen aan een tafeltje ons contract opstellen." De spotvogel! Ik wist ternauwernood waar ik dat «.Maison d'Or" zoeken moest. Alleen mijn broeder sprak mij wat moed in, als ik wanhopig naar huis terugkeerde. Op zekeren avond bracht ik echter groot nieuws mee; groot nieuws en groote vreugde. De Muse Nationale", een legitimistische courant, verwaar digde zich, mijn talenten op de proef te stellen, en wel als Chroniqueur. Men kan zich gemakkelijk voorstellen, met welk een toewijding, hoe zorg. vuldig ik mijn eerste kroniek schreef; ik maakte bijna een callegraphie van mijn manuscript. Ik breng de copie naar de redactie; zij wordt ge lezen, naar de zetterij gestuurd. Ik wacht in ademlooze spanning de verschijning -van het numnier af. Jawel! Parijs is in rep en roer; Er is een aan slag op den keizer gepleegd, Italianen hebben op hem geschoten. Wij leven in een periode van verwarring; een aantal dagbladen worden vervolgd, de Musée Na tionale wordt geschorst. Orsini's bom heeft mijn kroniek vermoord. Ik beneem mij zelf het leven niet, ofschoon de gedachte aan zelfmoord mij niet ver was. En toch bad de hemel eindelijk erbarmen met mijn ellende. De uitgever die ik op dertig verschil lende plaatsen had gezocht, was in mijn onmid dellijke nabijheid. Het was de boekverkooper Tardieu, die een winkel in de Rne du Tournon had. Hij was zelf sclirijver en had met eenigen zijner romans: ,/Mignon", »0m een naald" en andere, in een even rooskleurigen als waterigen stijl geschreven stukken van een sentimenteele en zcdekundige strekking, succes gehad. Ik maakte op zekeren mooien avond toevallig kennis met hem, toen ik in de buurt van ons hotel rondslenterde en hij op de bank voor zijn winkel zat. Hij gaf mijn uAmourcuses" uit. De titel trok. Het boekje was keurig uitge voerd. Eenige bladen bespraken mijn eersteling en mij. Mijn blooheid verdween; ik voelde mij eindelijk man. Ik trad onversaagd onder de gale rijen van het Odeon, om te zien, hoe de verkoop van mijn boek vlotte ... en waagde het zelfs na eenige dagen, Barbay d'Aurévilly aan te spreken ... Ik was immers gedrukt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl