De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 23 januari pagina 5

23 januari 1898 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1074 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. DAMEjSf. ?l Een BienwG wllm yoor onze meisjes, Wat moeten onze meisjes worden?" is een vraag, die (gelukkig) tegenwoordig evenveel recht van bestaan heeft als die, waarmede men vroeger informeerde wat met de jongens aan te vangen. Mg dunkt, er zou al heel wat gewonnen zijn, «Is men zijn dochters even goed voor een vak opleidde als zijn zoons. Toch is de werkkring der vrouw nog steeds meer beperkt en de keuze dus mpeiely'ker. Gelijk reeds eenige malen ook in dit blad werd aangetoond, is het arbeidsveld der vrouw in Engeland reeds veel ruimer dan ten onzent en worden er, sedert jaren, allerlei vakken beoefend, die bjj ons alleen nog maar voor de mannen openstaan. Elke poging nu om onze Britsche naburen in deze na te volgen, is een gelukkige gedachte en een schrede voorwaarts op den ruwen weg, die door onze baanbreekstsrs, met zooveel moed en volharding wordt vereffend. Als zoodanig juich ik van harte het plan der heeren Bichard en Jongkindt Coninck toe, die in navolging van de tuinbouw-school te Swanley, waarover ik hier, eenigen tijd geleden, 't een en, ander meedeelde, het plan hebben opgevat een zus ter-inricht in g te Bussum in 't leven te roepen. Zoo er een streek in ons land geschikt is voor een dergelijke onderneming, dan is het zeker wel het Gooi, dat door zyn gezonde en aangename ligging het verblijf tot een voortdurende genieting maakt. Door de bereidwilligheid van genoemde heeren werd ik in de gelegenheid gesteld de tuinbouw inrichting Sempercrescens" van den heer Rickard te zien. Aan deze inrichting wordt practische en theore tische opleiding voor het tuin bouw vak en de Indische culturen gegeven. Tot nu waren er enkel nog maar mannelijke leerlingen, het plan bestaat nu ook vrouwelijke aan te nemen. Reeds hebben er zich enkelen voor aangemeld en in 't voorjaar, zal er een begin mee worden gemaakt. By voldoende deelname hopen de oprichters mettertijd gelegenheid tot inwoning te verschaffen, voorloopig echter zullen de leer lingen enkel als externen worden aangenomen. Daar het in Bussum en omstreken echter wemelt (men vergeve my deze banale uitdrukking) van pensions, zal de keuze niet moeielyk wezen. Ook zijn de heeren Richard en Jongkindt Coninck bereid voor een geschikte gelegenheid tot inwoning te zorgen, door de leerlingen by, aan hun be kende families, aan te bevelen. Hetzelfde d)en ze reeds, met succes, by de jongelieden, die aan hun leiding zy'n toevertrouwd. Zoo aan den eenen kant het samenwonen onder n dak verkieselyk is, zoo wordt het, aan den anderen kant, door velen prettiger gevonden om vrij te zy'n. Ook is er vaak meer gezelligheid by' een particuliere familie of in een klein pension dan in een inrichting. In elk geval is dit iets van ondergeschikt be lang on van later zorg, de hoofdzaak is, dat er over enkele maanden, als de natuur ontwaakt zal zqn uit haar winterslaap, een nieuwe werkkring voor onze meisjes zal zy'n geopend. Zoodra er ten onzent, evenals in Engeland en in Duitschland, want ook in of by' Berlijn is een tuinbouw-school voor meisjes, ervaren, vrouwelijke tuinbouwkundigen zullen zijn, zal er zeker gaarne van haar talenten gebruik worden gemaakt, en Bullen er verschillende betrekkingen voor haar open worden gesteld, gelijk dit nu reeds in 't buitenland het geval is, Wat zou een vrouw beletten aan 't hoofd van een bloemisterij of tuindery te staan, 't zij voor eigen rekening of als directrice ? Waarom zou men haar niet werkzaam laten z\jn in dergelijke inrichtingen op groote schaal, al was 't enkel maar als specialiteit voor het arrangeeren van bloemen ? Nu Flora's kinderen zulk een overwegende rol in onze beschaafde gezelschapswereld spelen en de cultuur der fijnere bloemen van jaar tot jaar toeneemt, is 't zeker wel 't oogenblik voor de vrouw om eens te toonen, wat zy kan. Voor 't schikken van ruikers, 't opmaken van mandjes en bloemstukken en de versiering van eettafels zy'n dameshandjes ongetwijfeld uitstekend berekend. Hierin vooral zal aan de inrichting van boven genoemde heeren volledig onderwijs worden gege ven. Er is zelfs een détail-zaak aan verbonden, waar alle mogelijke bouquetten en versieringen worden vervaardigd. Deze afdeeling vooral kan van veel praktisch nut z;jn voor de dames-leerlingen. Het behandelen van bloemen kan niet anders dan beschavend en veredelend werken en het is mij dikwijls een grief geweest, dat er in onze beschaafde, moderne opvoeding, zoo weinig plaats aan is ingeruimd. Het onderwijs aan een tuinbouw-school zal hierin voor meisjes, een gewenschte verandering brengen; vooral voor degenen, die buiten wonen of naar Indiëdenken te gaan, zal het een on schatbaar voordeel zy'n. In de binnenlanden en op buitenposten is het aankweeken van bloemen en planten vaak de eenige verstrooiing van officiers- en ambtenaars vrouwen. Aan de tuinbouw-school te Bussum zullen de leerlingen, evenals zulks het geval is aan de zuster-inrichtingen in 't buitenland, na twee of drie jaar de lessen te hebben gevolgd, een diploma kunnen behalen, dat haar bij 't verkrijgen van verschillende betrekkingen tot aanbeveling zal kunnen strekken. Het praktische onderricht zal bestaan in: Het kweeken van: woud- en sierboomen, hees ters, vruchtboomen, rozen, conifeeren, kasplanten, bloembollen, volle-gronds planten, n- en twee jarige zaaiplanten. Verder de cultuur en volledige behandeling van groenten en alles den moestuin betreffende. Dit als zijnde een zy'tak van l'art culinaire, is zeker wel 't best aan vrouwen-handen toe vertrouwd. Ook het bewerken van den grond ; tenminste het lichte werk, het zware zal door mannen gedaan worden. Den aanleg van tuinen. Het verpakken voor de verzending van planten en bloemen. Het samenstellen van bloemwerken. De theorie bevat: Botanie, Botanische terminologie, Boomsnoei, Plannen teekenen van tuinen en kassen, Italiaansch boekhouden en Handelscorrespondentie in het Hollandsen, Fransch, Engelsen en Duitsch. Het leergeld bedraagt ? 300 per jaar. De vacanties zullen zyn 's zomers vijf weken, met paschen en kerstmis telkens n week. De leeruren zullen zóó ingedeeld worden, dat de prakty'k aangenaam afgewisseld wordt door de theorie. Voor verdere bizonderheden kan men zich wenden tot de heeren Richard en Jongkindt Coninck. De inrichting van eerstgenoemden heer bevindt zich op enkele minuten afstand van het station Naarden-Bussum. De uitgestrekte terreinen (10 H. A.) zy'n met smaak aangelegd; een wandeling door de ver schillende gedeelten is als een practische les in de botanie. Er wordt van alles gekweekt tot edelweis; en alpenplanten toe. De eenig fraaie alpenflora is er zelfs vry' vol ledig vertegenwoordigd. Ook van de bollen-cultuur wordt bizpnder veel werk gemaakt, terwijl aan de fantasie-tjes van den dag, als ik ze eens zoo noemen mag, mede een plaats is ingeruimd. Zoo is er een aardige verzameling Amerikaansche eiken, waarvan de bladeren tegenwoordig zoo in de mode zy'n voor bouqetten en tafelversiering. Verder zonnebloemen, het embleem der aesthetica. Chrysanthen in allerlei vorm en kleur, van 't eenvoudige gele sterretje af tot de schitterende wazig-witte reuzen-rozet toe. In 't kort, alles wat ons door de traditie of door de mode aangenaam geworden is op 't bloemen- en plantengebied, is er vertegenwoordigd. Ook bieden talryke kassen en broeibakken ruimschoots gelegenheid aan tot het leeren der kunstmatige cultuur en 't aankweeken van exoti sche gewassen, terwijl een groote oranjerie be stemd is voor palmen en, natuurlijk ook, voor oranjeboomen. De inrichting is, op aanvrage, voor iedereen toegankelijk en, naar ik meen, zal niemand zich de moeite van een bezoek beklagen. Het voornaamste echter is dat de tuinbouwschool velen in staat zal stellen eenige nuttige, wel besteede jaren door te brengen en zich te bekwamen voor een nieuwen en prettigen werkkring. THÉRÈSE HOVEN. iiiiiiiiiiiiiiiiuitiiiitiiii Irs. Hnmpliry Ward Evenals George Eliot heeft Mrs. Ward hare talenten geoefend in de school der hoogere jour nalistiek. Jaren lang schreef zij kritieken en analyses voor dagbladen en tijdschriften, voordat zij met Robert Elsmere de wereld stormender hand veroverde. Waarschijnlijk zou Mrs. Ward zonder deze oefenschoo] een ander soort van schrijfster zijn geworden, minder geleerd en serieus ; wellicht zou zij het buitenleven in de dalen van Westmoreland of tusschen de heuvels van Surrey in zijn bekoorlijke vriendelijkheid hebben beschre ven, de genoegens, zorgen-en liefhebberijen der menschheid weergegeven, zonder theologische of sociale vraagstukken er bij. Ieder die Robert Elsmere leest, met die studie van het jonge meisjesleven in al zijn typen, de vrome Catherine, de geestige Agnes, de mooie Rose, en dan die realistische schetsen zoo vol humor, van het leven in een afgelegen gemeente in Westmoreland, moet gevoelen dat Mrs Ward een grooten naam zou hebben gemaakt ook al had zij slechts de vraagstukken weggelaten en enkel haar eigen verbeeldingskracht en artistieke natuur gevolgd. Mary Augusta Arnold werd geboren met een rijk erfdeel aan verstand en beschaving. Zy was de kleindochter van Arnold van Rugby en een nicht van Matthew Arnold, maar de godsdienstige richting in hare geschriften en haar aanleg om met de vraagstukken van het bovennatuurlijke te worstelen, kwam van haar vader, Thomas Arnold. Als student was hij meegesleept door de Oxford-beweging, en na eenigen strijd sloot hij zich bij de kerk van Home aan. Later verliet hij die weer voor zijn eerste geloof en toen keerde hij weer terug tot de Katholieken. Als oudste kind was Mary Arnold veel in gezelschap van haar vader, zijn godsdienstige twijfelingen en moeilijkheden dienden haar als materiaal voor haar beschrijving van Robert Elsmere's zielestrijd. Mrs. Ward is geboren in Hobart, Tasmania, waar haar vader inspecteur van het onderwijs was. Haar moeder was in de koloniën geboren en de kleindochter van gouverneur Sorrel van Tasmania. Haar ouders verhuisden, toen zij vijf jaar oud was, naar Dublin, waar haar vader professor werd aan de Roomsen-Katholieke Universiteit, die nu tot het verleden behoort. Zes jaar later voegde hij zich bij cardinaal Newman's Broedergemeente te Birmingham. Toen werd Mrs. Ward naar een school in Ambleside gezonden, wier directrice, belangrijk genoeg om te vermelden, Miss Clough was, het toekomstige hoofd van Newham; daarna kwam zij op een school in Clifton. Omstreeks den tijd toen zij van school kwam, verbrak haar vader zy'ne betrekking tot kardinaal Newman en de kerk van Rome en verhuisde met zijn familie naar Oxford, waar hij zich aan de letterkunde wijdde. In den intellectueelen kring van Oxford kwamen Mary Arnold's talenten tot rijpheid; zij bestu deerde ijverig de klassieken in de Bodleian Library, maar besloot zich aan een bepaald vak te wijden en koos de Spaansche geschiedenis en letter kunde, waarvoor zij zichzelf de Spaansche taal leerde. Weldra gold zy' hierin als autoriteit en toen dr. Wace zijn Dictipnary of Christian Biography schreef, wendde hij zich tot haar voor de artikelen over de Spaansche Bisschoppen. Het is wel interessant, te bedenken dat zy hiervoor een paar guinjes ontving en voor David Grieve" de som van twintigduizend pond sterling. De studie sloot echter het volle menschenleven niet uit; toen Mary Arnold even twintig jaar was werd zij de bruid van Mr. Humphry Ward, docent aan Brasenose College, te Oxford. De eerste tien jaren van haar huwelijk wijdde zij nog aan de studie, toen begon zij verhalen te schrijven. Haar eerste werk, Milly and Olly", in dezen tijd gemaakt, is een allerliefst eenvoudig verhaal voor kinderen. De natuurbeschrijvingen van Westmoreland, die er in voorkomen, zy'n al de voorloopers van die in Bobert Elsmere. Het boek werd geïllustreerd door Mrs Ward's vriendin, Mrs Alma Tadema en uitgegeven in 1881, het jaar waarin Mrs Ward naar Londen verhuisde met haar echtgenoot die als kunstcriticus aan de Times was benoemd. Zy woonden toen in Russell Square en waren beiden druk bezig aan een uitgave van de Engelsche dichters met aanteekeningen. Mrs Ward leverde al geregeld artikelen voor Macmillan's Magazine en schreef ook voor de Pall Mail Gazetie, onder redactie van Mr. John Morley. Twee jaren later gaf zij haar eersten roman Miss Bretherton uit; het is de ge schiedenis van een schoone hoogst-beschaafde actrice, in wie het publiek, niettegenstaande d| schrijfster het ontkende, steeds Mary Anderson heeft willen zien. Het was een aardig, frisch verhaal, toch was er niets in dat deed vermoeden dat er een nieuwe ster aan den letterkundigen hemel was verschenen. Mrs. Ward's volgend werk was een vertaling van Amiel's Journal Intime, en haar grondige, goed doorwerkte inleiding, waaruit zoo duidelijk en sympathiek haar ruime opvatting van den godsdienst spreekt, was een voorbereiding tot haar meesterwerk. Reeds lang had zy' er over gedacht eens den stry'd weer te geven van een twyfelende en toch werkelijk godsdienstige ziel, de kiem van dit verhaal had zij in een verhandeling uitgewerkt toen zij nog in Oxford was, maar het was bij gebrek aan een uitgever steeds in haar schrijftafel blijven liggen. Haar sfudie over Amiel verle vendigde weer haar belangstelling in het onder werp en onmiddelijk na hare vertaling begon zij Robert Elsmere te schrijven. Dit nam ruim twee en een half jaar haar tijd in beslag. Waarschijn lijk was het Amiel die haar het karakter van Langham inspireerde. Robert Elsmere verscheen in 1885 en was oogenblikkelyk een succes. Mrs. Ward's familie wilde dat zij het boek nog niet zou uitgeven, maar zij hield vol dat het niet te vroeg was; toch verbaasden de sensatie en de discussies die het veroorzaakte de schryfster evenzeer als haar familie. Haar afgezonderd leven was plotseling veranderd in het openbare leven van een zielenleider, een directeur de conscience. Nooit is zeker een roman zoo ernstig opgevat en zelden heeft een auteur haar succes met zooveel kalme waardigheid ge dragen. Verscheiden jaren gingen voorbij voor Mrs Ward haar volgend boek David Grieve uitgaf, en dit handelde weder over godsdienstquesties. Twee jaren later kwam Marcello, uit, waarin de schryfster de aspiraties en idealen van een jong meisje weergeeft, wier vurig verlangen het is de menschheid te helpen. Kir George Tressady, dat na een tusschentijd van twee jaren volgt, kan als een vervolg op Marcella beschouwd worden. In haar voortzetting van Marcella's levensloop als Lady Maxwell behandelde Mrs Ward zeer kiesch en bescheiden nog een questie van den tegenwoordigen tijd, de verhouding in het huwelijk. Mrs Humphry Ward is eene gedistingeerde verschijning. Lang en elegant van figuur, met de bescheidenheid van een geleerde en toch iets zeer vrouwelijks. Zij spreekt gemakkelijk, met eea heldere, melodieuse stem, die nooit harder wordt in het argumenteeren. In de season" woont zij in haar mooi huis op Grosvensor Place in Londen, maar haar geliefkoosd tehuis is The Stocks, Tring, een heerlijke buitenplaats omringd door een prachtig park. Mrs. Ward's studeer kamer ziet op het park uit; zy schreef' hier Marcella. Vroeger woonde zij bij Haslemere buiten, maar het was haar daar niet mogelijk zich genoeg afgezonderd te houdon. Behalve haar schrijven, is er nog iets waar zij veel belang in stelt, de stichting van University Hall"; een gevolg van Robert Elsmere. Er is wel eens gezegd, dat Mrs. Ward's plan was een nieuwe godsdienstige secte te vormen, maar dit is onjuist; het doel is christelijke samenwerking, met eene socialistische afdeeling, die er zich op toelegt hulp te geven in de opvoeding en de ont spanning der armen. Bij de inauguratie hield zij liet eerst een openbare toespraak, en de be koring van haar rustig en ernstig spreken, geheel zonder gezochte oratorische wendingen, zal nog lang in de herinnering der hoorders blijven. Oost- en Westerse/ie Vrouwenbond. Wiclrijdstersin Cali/brnië. Doctoressen in Rusland. Recepten. Te Pary's is opgericht eene AUiance des femmes orientales et occidentales, een bond, die eene vertakking van den In ernationalen Vredebond schijnt te zijn, of' althans door dezelfde denk beelden geïnspireerd wordt. Toch is hier meer speciaal eene verzustering tusschen Oosten en Westen bedoeld, tusschen mahomedaansche en christelijke vrouwen en in het bestuur zitten dan ook als eere-presidente prinses Nazli te Kaïro, als presidente mevrouw Hyacinthe Loyson, 29 boulevard Inkermann, Keuilly-Paris, als penningmeesteresse mevr. Chailly-Bert, 12 avenue Carnot, Pary's, en als secretaresse mevr. Joséphine Crane, 18 rue Pierre Charron, Parijs. De bond heeft den steun van diplomaten en autoriteiten, van sheiks en imans; de Scheik-ul-Islam heeft er zijn zegen aan gegeven. Vier hoofdpunten vormen den werkkring der Alliance. 1. Zij wil bescheidene verstandige vrouwen, ervaren in ziekenverzorging en hygiëne (geen proselytenmaaksters) als onderwijzeressen naar het Oosten zenden. 2. Zy' wil te Pary's, Constantinopel en Algiers instituten oprichten, waar de toekomstige op voedsters de noodige voorbereiding, vooral de noodige taalkennis kunnen opdoen. 3 Boeken der West-Europeesche beschaving, die eenigszins in den smaak van het Oosten kun nen vallen en de Oosterlingen van nut kunnen zyn, zullen in verschillende Oostersche talen overgezet worden. Prinses Nazli te Kaïro, die zelf uitmuntend Engelsch en Fransch spreekt, heeft hiervoor hare medewerking toegezegd. 4. De Alliance zal er vooral op bly'ven werken dat men, in den geest van humaniteit en vriend schap, de verschillende rassen, beschavingen en godsdiensten met achting bly'ft behandelen. (Biy'kbaar is hier bedoeld alle zendelingschap uit te sluiten). Verzoening der drie monotheïstische godsdiensten is doel, maar ook de volgers van Confucius, Brahma, Boeddha worden in den bond opgenomen. Het bestuur roept de hulp van alle vrouwen die het goede willen, van de Duitsche, Ameri kaansche en Russische in; het vraagt geld, liefst als inschrijvingen voor drie of vijf jaar, opdat een vaste grondslag gevormd worde. De secreta resse is bereid alle inlichtingen te geven. Ook wordt hulp in alle opzichten, raad, steun, boeken voor de scholen en bibliotheken, in dank inge wacht. * * Uit San Francisco wordt aan een Duitsch dames- sportblad geschreven: ?> Wanneer we lezen van de bloemencorso's, die in andere streken in den tij d van het mooie weer gegeven worden, waardeeren we het eerst dat we het heele jaar in Californiëmooi weer en het heele jaar bloe men hebben. In ons zonneland vliegen de fietsen bet gansene jaar met bloemen versierd door be bloemde velden ; het is nu winter, maar de escholtzia, de Californische staatsbloem, opent voor de zooveelste maal van 't j aar haar bloesem knoppen, viooltjes geuren overal, de hemel is stralend blauw. Onze dames - wielrijdsters- clubs verdubbelen haar levendigheid. Dat zij ook practisch sijn, blijkt uit het volgende reglement: Meen niet, dat u als wielrijdster meer veroor loofd is, dan een wielrijder, alleen omdat ge een dame zijt. Pluk geen vruchten en rijd niet op verboden wegen; een dame heeft daarin niet meerrechten dan een man. Draag handschoenen, niet te licht, niet te donker; vooral niet te nauw. Draag een kleinen hoed, waar ge niet telkens naar behoeft te grijpen. Onderzoek goed, vóór het uitrijden, uw wiel; met gebroken fiets thuis te komen staat even ongelukkig als met een gescheurde japon. Ry'd met heeren rechts ; wilt ge andere rijders inhalen, doe dat links. Maakt ge een tocht met heeren en wandelt een eind, leid dan zelf uw wiel. Een wiel te leiden is gemakkelijk, maar moeilijk is het, twee heeren te dienen. Eene dame, die haar wiel niet volkomen in haar macht heeft, moest thuis bly'ven of alleen ry'den. Dat zij eene dame is, geeft haar nog geen recht, het den heeren lastig te maken. Neem uw eigen reparatiewerktuigen mee en val er een ander niet mee lastig. »Dat is alles mooi en goed, zullen my'n Europeesche lezeressen zeggen, "schrijft de Californiër, »maar dat wisten we al lang." Beste dames, dat wisten ze hier ook wel, maar ze deden het nog niet. By' u zeker wel ? * * Prinses Kropotkin heeft in T/ie Nineteenth Centwy een artikel over het hooger onderwy's voor vrouwen in Rusland. Reeds lang, veel langer dan in West-Europa, mochten de vrouwen hetzelfde medisch onderwy's ontvangen als de mannen; alleen den titel van doctor konden zij niet verkrygen, zij heetten «geleerde vroedvrouwen" ; zij mochten geen recepten onderteekenen en geen verantwoordelijken post in burgerlyken of hospitaaldienst vervullen. Eerst na den Russisch -Turkschen oorlog, waarin men haar diensten had leeren waardeeren, werd haar de titel verleend en tevens het recht om het militaire Johanneskruis te dragen, waarvan het brevet reeds aan vele harer was toegedacht. Sedert 1880 dus worden de vrouwen in Rusland doctor. In 1887 intusschen is de medische aca demie gesloten, maar dit jaar zal zij heropend worden. Toen zij gesloten werd, bezat Rusland G!>8 volkomen gerecht gde vrouwelijke doctoren, waarvan 178 officieele positiën bekleedden aan hospitalen en scbolen. De dun afgenomen schil van 4 citroenen weekt men vier uur lang in kokend water ; dit giet men in eene terrine met het sap van 2 citroenen, % liter sherry, Yi liter rum, Y\ liter cognac, 34 kilo broodsuiker, 134 liter koud water en 34 liter kokende melk. Alles goed geroerd en door een doek gefiltreerd, wordt 3 a 4 uur in ijs gezet. Tyroler punch. De schil van ^ citroenen, dun afgenomen, wordt in % liter water zacht gekookt met 3 kruidnagels. 3 gram py'pkaneel, en % kilo suiker, tot de suiker opgelost is en de kruiden uitgetrokken. Dan voegt men er het sap van 4 citroenen, l liter rooden wijn, >£ flesch arak en ]4 liter witten wy'n by' en dient het kokend heet voor. E -e.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl