Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NE D E RLAND.
No.
Heplt nu u self, zoo help' u God
Oit der tirannen band en slot,
Benauwde Nederlanden,
Gij draagt het koord al om uw strot,
Rept fluks de vrome handen.
Een plechtig gezantschap uit het zuiden,
met den beroemden en geduchten Spinola
aan het hoofd, was te 's Gravenhage versche
nen; de vredesonderhandelingen waren ge
opend, maar de Hollanders wilden van geen
vrede weten, zoolang de afstand van de
vaart op Indiëals een der eerste eischen van
Spanje gold.
Kardinaal de Richelieu.
(Kopergravure van Nanteuil naar
P. de Champaigne.)
Indiëprijsgeven! Hadden de Hollanders
daartoe vloot op vloot uitgerust, eerst een
weg zoekende dwars door het ijs het Noorden
om, kort daarop voorgelicht door Plancius,
geloodst door Houtman langs de Kaap de
Goede Hope; hadden zij daartoe zoo lange
geworsteld met de inlandsche vorsten, telkens
weer .Portugal's listen en lagen verijdelende ?
Waren niet reeds de Molukken aan hen
cijnsplichtig, en hadden niet de schatten van
Indiëvoor een deel de lasten van den oorlog
helpen dragen?
Vrede tegen dien prijs nooit! Toen was
het denkbeeld geboren van een wapenschorsing,
en had het lang geduurd eer de onderhande
lingen iets vorderden, ten slotte was door
tusBchenkomst van Fransche, Duitsche en
Engelsche bemiddelaars in 1609 de wapen
stilstand van Antwerpen gesloten, een tijdelijke
vreide van twaalf jaren, waarbij ook de koning
van Spanje verklaarde de geünieerde pro
vinciën te houden voor onafhankelijke landen,
en de beide partijen in het bezit bleven van
hetgeen op het oogenblik feitelijk het hunne
was.
Prins Maurits:
,... Schipper sonder weer-gae
Die syn onverwinlickheit
Waer de sonn op, waer sy neer gae
T'aller ooren heeft gespreit,"
Prins Maurits mocht het einde van het
twaalfjarig bestand nauwelijks beleven, maar
ajm zijn jongs ten broeder »moy Heintje" zou
het gegeven zijn, na zich onsterfelijk te heb
ben gemaakt door de veroveringen van
'«-Hertogenbosch en van Maastricht, van
Breda en van Groll, kort voor zijn dood te
kunnen verklaren »'t is vrede,1' al moesten
de tractaten dan nog bezegeld worden.
In 1648 werd die vrede gesloten, niettemin
was het pleit in hoofdzaak reeds negen jaren
te voren beslecht, niet te land, maar ter
zee, en ah dan ook een datum in dien oor
log van tachtig jaren mag worden herdacht
zoo zal het zi]n 21 October 1639, toen
de luitenant-admiraal van Holland, Maarten
Harpertszoon Tromp, de Armada ten onder
bracht Heel wat hope had Philips IV
gebouwd op die geduchte spaansche vloot van
bijna 70 schepen, waaronder 33 van de
Kardinaal Mazarin.
(Gravure van J. F. C. Reckleben.)
zwaarste galjoenen, bewapend met 1700 ka
nonnen en bemand met 24000 koppen. In
Duins geankerd, zou zij' in Vlaanderen een
leger ontschepen en van daar geheel verrassend
optreden, maar de Hollanders waren gewaar
schuwd, en alhoewel aanvankelijk slechts 13
zeilen sterk dorst Tromp de Spaansche vloot
te weerstreven; doch alhoewel de Hollandsche
admiraal al spoedig hulp zag opdagen van
de smaldeelen onder Witte de With en Joost
Banckers, hij zag zich door gebrek aan kruit
en lood genoodzaakt den strijd af te breken.
Tromp stevende naar Galais, de Spaansche
admiraal zocht een schuilplaats ter reede
van Duins naast de Engelsche vloot. Nooit
heeft het vaderland meer energie aan den
dag gelegd dan toen. De oorlogsschepen
rezen binnen onze havens als uit het water
op, volledig uitgerust en bemand; van alle
zijden stroomden de vrijwilligers toe om als
matroos op 'slands vloot te dienen, en wel
dra kon dan ook de oude Tromp beschikken
over een vloot van bijna 100 zeilen, onder
zijn bevelen tellende mannen als JanEvertsen,
den beroemdsten der vier broeders, die op het
bed van eer den dood vonden.
Ook de Staten-Generaal toonden dat zij
durfden, onbevreesd voor Engeland's bedrei
gingen, daar Ka rel I aan Tromp had doen
weten, dat deze zich van vijandelijkheden op
de Engelsche kust had te onthouden. »Doe
uw plicht" werd den stouten zeeman bevolen,
»tast den Spanjaard aan waar het u gunstig
zal denken." En toen had plaats het feit,
eenig in de geschiedenis, dat de aanvoerder
van de zich schuil houdende vloot den strijd
wil ontgaan, bewerende geen kruit en lood
en scheepswant te hebben en het aanbod
van den tegenstander ontvangt om het
ontb&kende te leveren.
Roemloozer kon voor de Spanjaarden de
strijd niet eindigen, doch ondanks de
flauwhartigheid van den Kastiljaanschen vloot
voogd is de aanval van Tromp op die Armada
in het gezicht van de Britsche schepen en
ondanks het verzet van Engeland's koning
een daad geweest van moed en zelfvertrouwen
even schitterend voor de geschiedenis als
rijk in de gevolgen.
Philippus IV, Koning van Spanje.
(Naar een oude houtgravure).
II.
Ondanks den oorlog van zoovele jaren
schier eiken dag hunne macht en rijkdom
ziende wassen, de meren droogleggende
tot welige landouwen, de koloniën steeds
uitbreidende, meesters van de vrachtvaart
in Europa, vormden de zeven vereenigde
gewesten in de tweede kwarthelft der zeven
tiende eeuw een gelukkige tegenstelling met
de meeste overige rijken van Europa.
Spanje o.a. zich in 1640 Portugal zipnde
ontvallen telde nog nauwelijks mede in
de rij van machthebbenden. In Frankrijk was
opnieuw een burgeroorlog ontbrand, die slechts
door een man als de kardinaal Richejjeu
den stichter van de Académie Frangaiser1'
kon worden bedwongen, wien het verder gelukte
de macht der groote en aanzienlijke heerentte
breidelen en de koninklijke moeder Bf afla
de Medici uit het land te verdrijven,
om daarna Lodewijk XIII, althans in naam,
te doen zijn de eenige heerscher over het
geheele rijk. Niettemin waren de ontevrede
nen nog geenszins voor goed ten onder gebracht
en nog tien jaren lang zou de partij der
Frondf, het land in onrust houden.
Aan gene zijde van het Kanaal was de
strijd ontbrand tusschen den koning en het
parlement, en maakte de scherprechter zich
op het koninklijk hoofd te doen vallen. In
Napels en Siciliëbereidden de gruweldaden
van onderkoning en ambtenaren een opstand
voor, welke den eenvoudiger viascher
Massaniello onsterfelijk zoude maken. Zweden, wien
het gelukt was, de eerste der noordsche mogend
heden te worden, had geheel J/ijfland aan
Polen weten te ontrukken en bedreigde Dene
marken, dat zich de zaak der katholieken
in Duitschland had willen aantrekken, het
in 1645 dwingende tot den vrede van Br
tnsebro, waarbij Denemarken aan Zweden vrij
heid van tol in de Sond moest schenken,
hetgeen al spoedig tot nieuwe verwikkelingen
aanleiding zou geven.
Doch in alle opzichten het treurigst, het
rampzaligst, was de toestand van Duitschland.
De godsdienstoorlog, in 1618 uitgebroken,
hield steeds aan, en de pest maaide weg wat
de krijg had gespaard. Het geheele rijk
was verwilderd, ten prooi aan woeste horden,
die 'op den voet gevolgd werden door de
Keizer Ferdinand III.
(Gravure van Elias Wideman.)
hyena's der slagvelden, door vossen en wolven,
in groote drommen uit de bosschen naar de
vlakten trekkende. Krijgsknechten van allerlei
landaard, de wapens voerende voor ieder, die
nog een krijgskas bezat, trokken door het
land, brandschattende en plunderende. Een
geheel leger Zweedsche hulptroepen leefde
op kosten der inwoners en hetgeen nog op
de velden te oogsten viel werd weggehaald
als aandeel in de onvermijdelijke belastingen.
De protestantsche vorsten en de keizer
streden met afwisselend geluk. Deze vond
aanvankelijk steun bij Spanje. Gustaaf
Adolf kwam genen ter hulp, na diens
heldendood bij Lützen (1632) scheen de zaak
der protestanten hopeloos, vooral toen Saxen
en Brandenburg vrede met den keizer
sloten welk voorbeeld door de meeste
protestantsche vorsten gevolgd werd en de
Zweedsche troepen naar Pommeren moesten
wijken. Doch ook juist toen liet Frankrijk
zich verder niet onbetuigd: de kardinaal de
Richelieu die in zijn eigen land de her
vormende partij ten onder bracht en La
Eochelle, haar laatste wijkplaats, in handen
wist te krijgen Richelieu sloot een
verbond met den Zweedschen kanselier
Oxenstierna en verklaarde den oorlog aan
Spanje en Oostenrijk.
De oorlog werd nu sleepende voortgezet,
den jammer en ellende der bevolking steeds
vermeerderend. Eindelijk viel er een beslissende
slag plaats bij Rocroy (1G43) waar de groote
Condêden Spaanschen generaal Melos terug
dreef. Condéen Turenne veroverden daarna
het grootste gedeelte van de Paltz, versloegen
vervolgens de Oostenrijkers bij Allersheim,en
drie jaar later mocht het den Zweedschen
generaal Köningsmark gelukken, door de
verovering van »de kleine zijde" van Praag
feitelijk een einde te maken aan den oorlog
van dertig jaren.
Duitschland snakte naar vrede.
III.
Hoe groot de zege, door Tromp bij Duins
behaald, ook mocht wezen, toch werd nog
niet aan vrede gedacht. Elk voorjaar werd
een staatsch leger bijeengebracht, langzaam
zakten de troepen zuidwaarts af, trokken heen
en weer, belegerden of ontzetten de een of
andere vesting, en tegen het najaar betrok
ken vriend en vijand de winterkwartieren.
Het was geworden een soort schaakspel, maar
zulk een, dat bloed en geld vorderde, en waar
aan niet alleen werd deelgenomen door de
Paus Innocentius X.
(Gravure van Eg. Racholle).
vereenigde provinciën en Spanje, maar ook
door Frankrijk.
Richelieu begrijpende welken invloed
de Nederlanden langzamerhand in Europa
hadden verkregen was het geweest, die
Frankrijk nauwer met de geünieerde gewes
ten wilde verbinden. Zich eensklaps mengende
in den dertigjarigen oorlog had hij een aanval
lend en verdedigend verbond met Nederland
gesloten (Febr. 1635), waarbij wederzijdsche
partijen de verplichting pp zich namen de
Zuidelijke Nederlanden aan Spanje te ont
rukken, gemeenschappelijk een leger op
de been te brengen en den veroverden buit
samen te deelen, terwijl de Republiek beloofde
zonder Frankrijk geen vrede met Spanje te
sluiten.
Het gemeenschappelijk optreden leidde even
wel tot weinig resultaat. Getrouwelijk betaalde
Frankrijk elk jaar een zekere som voor de
oorlogslasten, doch de samenwerking tusschen
de bondgenooten bleek meer in 't voordeel
der Franschen dan van de Republiek. Reeds
in 1641 hadden de operatiën van Frankrijk
binnen de grenspalen der Zuidelijke Neder
landen in de Republiek argwaan gewekt,
zoodat dan ook Frederik Hendrik die
grootendeels het verbond had doorgedreven
den kardinaal Richelieu in overweging moest
geven, het volgende jaar de fransche troepen
liever hun geluk in Gataloniëof Italiëte
doen beproeven.
Ook begon de vrees voor Frankrijk hier
te lande de overhand te verkrijgen. Dat de
Zuidelijke Nederlanden in handen van Spanje,
voor de Republiek vrij wat minder gevaar
opleverden dan de nabuurschap van het
roemzuchtige Frankrijk, werd allengs meer begre
pen, en de machtige provincie Holland met
Amsterdam aan de spits, zag geen heil
meer in een oorlog, waaraan voor haar geen
handelsbelangen verbonden waren. Waartoe
een krijg te verlengen, die jaarlijks zooveel
schatten verslond en schier geen enkel
voordeel meer beloofde? Wij hadden niet
langer uitsluitend zuidwaarts te zien: op het
noorden hadden wij de oogen te richten, waar
Denemarken met zijne watertollen den weg
de Oostzee versperde. Zweden hadden
naar
Willem II.
(Kopergravure van C. de Visscher naar
van Honthorst).
wij de hand te reiken, en waar wij bemidde
lend tusschen de Noordsche rijken hoopten
op te treden, daar moesten wij door machts
vertoon doen begrijpen, hoe het ons ernst was.
Een tijd lang verzetten zich de Prins en de
overige gewesten, doch Middelburg en
Zierikzee vielen Holland bij en Amsterdam's wil
zegevierde. Witte de With stevende meteen
vloot naar het noorden en dwong de Denen
tot een verdrag, f1645).
In 1646 trokken de Staatsche troepen voor
de laatste maal de Zuidelijke Nederlanden
binnen: een tocht naar Vlaanderen, die wei
nig te beduiden had. En nadat het even
min als het vorige jaar was gelukt o m
Antwerpen bij verdrag of met. geweld in
handen te krijgen een bedrijf geheel tegen
den zin van Amsterdam keerde de Prins
van Oranje krank en zwaar verouderd naar
Den Haag terug.
't Is mij leed, dat er dezen zomer niet meer
is uitgevoerd" verontschuldigde hij zich,
maar 't is vrede."
Toch zouden nog anderhalfjaar verloopen,
eer die vrede dan eindelijk was gesloten, en
dat na heel wat onderhandelingen, na heel
wat woordenwisselingen, óók tusschen- de
vertegenwoordigers der zeven provinciën
onderling.
Reeds in het laatst van 1635 waren
door een geheimschrijver van den Koning
van Spanje pogingen in het werk gesteld om
met de Staten over een yrede's verdrag te
onderhandelen, zeer tot misnoegen van Frank
rijk en ook dientengevolge zonder eenig resul
taat, waarna in 1636 bij de Staten een voorstel
inkwam van den koning van Frankrijk zelven,
houdende den voorslag tot een algemeenen
vrede, waaraan toen zeker niet veel waarde
zal zijn gehecht. Wat later riepen de Span
jaarden de tusschenkomst in van den Paus.
Als plaats der onderhandelingen werd Keulen
genoemd en de voorloopige besprekingen
zouden wellicht tot iets hebben geleid, hadde
niet Spanje o.a. van d'eNederlandengeëischt
den afstand van Brazilië. Niettemin was