De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 30 januari pagina 5

30 januari 1898 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1075 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Kathreiner's Kneipp-ÜIalzkoffie vereenigt Koffiesmaak en geur met de voortreflyke eigenschappen van het mout en is daardoor van groote hygiënische waarde. Zij -wordt door H.H. Doctoren vooral voor vrouwen en kinderen ten zeerste aanbevolen; met koffie vermengd maakt zij deze aangenamer van smaak en bekomt beter. Alleen echt in geplombeerde ,blauw-witte pakjes voorzien van het portret en handteekening van Pastoor KNEIPP en de firma Kathreiners Malzkoffie Fabrieken als gedeponeerd fabrieksmerk. iiimiiiHiiiimiiiiiiiimmimiiiiiiiinimimiiiiiiiuuiJiiiiiiiimMiiiiiiii DAMEjS. Lachenfle ernst en ernstige lach. Zeg: ernst, en zij, die het woord hooren, denken onmiddellijk aan iets afschrikwekkende; aan lange, droeve gezichten, misschien wel aan betraande oqgen en vochtige zakdoeken. Aan die opvatting heeft trouwens de ernst zelf geen schuld; de opvatting is verkeerd ziedaar alles. Ernstig is ieder, die hetgeen hu doet, beproeft zoo goed mogelijk, liefst onberispelijk te doen. Niets is bijgevolg in beginsel van een ernstige behandeling buiten gesloten zelfs het lage en gemeene niet, al is daar de ernst een betere zaak waard en stellig allerminst van de dingen, die de frissche levensvreugd verhoogen of haar aanbrengen. E penzeer kan het schijnbaar ernstige vim allen ernst zijn ontbloot. De sterreknndige, die door zijn kijkers tuurt met het doel de wetenschap vooruit te brengen, is ernstig; hij, die lang en dikwijls met hemelkaarten voor zich zit alleen onr op die wijze naam te maken, is wuft, ook al mocht het gebeuren, dat hy tot groote uitkomsten geraakt, Hetzelfde geldt van elk geleerde; van ieder, die eenig beroep of bedrijf uitoefent. Ik ken iemand, die beweert nooit ernstiger te zyn, dan wanneer hy zy'n geheele omgeving doet schaterlachen door zy'n paradoxen en kwinkslagen; dan geeft hy zich zelf, wat niemand vermoedt, en worden er denkbeelden geuit, die in anderen vorm zouden afschrikken, terwy'1 er nu iets van bhjft hangen in de hoofden der hoorenden. Nog steeds is het begrip niet voldoende door gedrongen, dat elk meisje, van welken stand ook, voor een werkkring dient opgeleid te worden, juist zooals dit met de jongens het geval is. Het aantal meisjes, dat van kind af met een beroepskeuze wordt vertrouwd gemaakt, groeit wel met den dag aan, maar de meeste ouders houden dit nog haar dochtertjes voor als een treurige noodzake lijkheid; niet als iets, waarover zy- zich met haar verblijden. Het wordt echter beter dus geduld maar. Zijn we nog niet waar we wezen moeten, wat betreft het mooie er van inzien, dat meisjes voor een broodwinning worden opgeleid, nog heel wat verder staan we af van het gewenschte punt, wat de broodwinning zelf aangaat. Ik bedoel dit. Dat het eene beroep of bedrijf werkelijk fat soenlijker zal wezen dan het ander, is een voor oordeel, waartegen alle ontwikkelden een strijd dienen aan te binden, hoewel ze overtuigd zijn, dat hun overwinning op goeden afstand staat. Ons uitgangspunt dient te wezen, dat elke brood winning fatsoenlijk is, welke den broodwinner adelt, en dat elk werk verheft, hetwelk gewetensvol wordt verricht. Hoe toch zal arbeid op zichzelf hoog of laag kunnen zijn? Arbeid is en kan niet anders wezen dan wat de arbeider er door zijn opvatting van maakt De verkeerde beschouwing omtrent arbeid leidt tot velerlei nadeel, zoowel voor den arbeid zelf als voor den arbeider. Hoevelen toch gaan, door de bestaande misvatting gedreven, in een loopbaan, waarin ze geheel misplaatst zy'n; waarin ze nooit ietr degely'ks voortbrengen en nooit zich in thuis gevoelen, terwijl ze aanleg en plichtsgevoel genoeg bezitten opdat het tegenovergestelde het geval zou geweest zijn in een zoogenaamd lageren werkkring. Tot de vrouwen, die door haar arbeid, in onze maatschappij tenminste, niet hoog aangeschreven staan, behooren de kellnerinnen. Menig man gaat zelfs zoo ver van er ten haren opzichte in het geheel geen geweten op na te houden; haar, als de vogelaar, liefelijke deuntjes voor te fluiten, uitsluitend gedreven door egoïsme van de aller laagste soort. Doordien vele meisjes niet bestand blijken tegen de verzoeking, kwam het vak in miscrediet. Het vak is echter niet daarvan de schuld, maar zij, die het beoefenen. Niemand zal beweren, dat dienstbode zijn op zich zelf genomen, onfatsoenlijk is, en toch de dienstbode dient en bedient, gelijk de bouw van het woord duidelijk bewijst. Waarom nu zal het niet onfatsoenlijk zy'n mijnheer A. spijs en drank voor te zetten in zijn woning, maar wel zoodra hu buitenshuis zijn honger of dorst wil bevredigen? Deze vraag bewijst reeds voldoende, dat het oneerbare niet in het werk zelf ligt, maar in de wijze, waarop het wordt volbracht. Hoe hoog het kellnerln-vak kan gehouden worden, zag ik nog den laatsten zomer aan het Luzerner-meer. Onder velen was er een, door wie ik het ideaal leerde kennen. Zij, een flink gebouwde vrouw beneden de dertig, met goed besneden gelaat en sierlijk van beweging, oefende haar vak uit met onverbeterlijke toewijding. Goed wilde zij haar werk doen,en goed deed zij het. Een groote hoeveelheid arbeid werd door haar met kalme waardigheid verricht, terwijl ze vragen en opmerkingen vriendelijk beantwoordde. Over haar vriendelijkheid, voorkomendheid zelfs, waren allen uit; eigenschappen, waarmede zy iets van het: ne touchez pas a la reine" deed gepaard gaan, Geen man, wie hy' ook ware, zou het in zy'n hart gekregen hebben, haar iets toe te voegen, dat zij niet wenschte te hooren. Zij is de trots harer ouders, terecht; menig echtpaar, veel hooger in stand, kan slechts met benijdende blikken tot hen opzien vanwege de dochter, die haar vak mooi maakt, doordien ze vol vriendelijkheid en lach ernstig is, ernstig in den waren zin van het woord. Een tweede voorbeeld van ernst, daar waar niemand het zou zoeken. Men kan zich herinneren, al zullen voorzeker weinigen het doen, dat ik reeds in dit orgaan 11 April jl. gesproken heb over het leven en het beroep van mad. Katti Lanner, balletcomponi^te, o. a. van het Lyceumtheatre te Londen. Ik nam mij voor zoodra mogelijk het werk van deze merkwaardige vrouw te gaan zien en dat voornemen bracht ik ten uitvoer, toen hetjubil ballet werd gegeven. Al die trippelende voeten, buigende gestalten, zwenkende armen, sierlijke lynen en groepen vormende vrij van vulgariteit, deden in my' den wensch ontstaan persoonlijk te leeren kennen, haar die dat schiep. Aldus geschiedde. Terwijl ik my met mad. Lanner onderhield trof my de ernst, die er van haar uitging, en de wy'ding, welke zy' brengt over haar werk. Geen zendeling kan zijn arbeid hooger opvatten dan zy den haren doet. Het balletspel is allerminst voor haar spel, in den zin van tijdverdrijf, waarbij nadenken overbodig is. Zy en haar werk zijn n. Gelijk zonder haar geen harer scheppingen kan ontstaan, zoo zou ook zij zonder haar bal letten en de vorming van balletkrachten, niet kunnen leven, Wanneer ik ziek ben of ontstemd door dingen buiten mij, dan geef ik me alle moeite om mijn geest te brengen op het vinden van een nieuw ballet; gelukt my dit, dan geneest mijn lijden van zelf. Inspannend is mijn werk in hooge mate; menigen nacht houdt het my wakker. Tegen overspanning behoed ik my, zooveel ik kan. Daarom heb ik dan ook, zoodra ik een betrouw bare kracht vond, van de directie van mijn opleidingsschool afstand gedaan, maar het middenpunt ben en bly'f ik er van, ook het finantiëele centrum." Zoo sprak de vrouw, die steeds achting afdwong door haar in praktijk gebrachte humaniteit, die door haar leerlingen op de handen wordt gedra gen, en die terwyl ze alle graden en rangen der balletdanserij doorliep, zich de bouwstoften ver gaarde voor een nestje, dat mag gezien worden. Deze vrouw is tevens een voldoende weerlegging van de bewering, dat er in Engeland voor een vreemdeling haast geen carrière zou te maken zy'n, vanwege zy'n nationaliteit. In Engeland, als elders, zal wel gemeenlijk de geboren Brit worden voor getrokken, wanneer de vreemdeling op gelijke lijn met hem staat, maar munt gene boven deze uit, dan maakt nationaliteitcgevoel van den werkgever plaats voor zy'n welbegrepen eigenbelang. Zoolang het Engelsche publiek tevreden was mot zin- en smakelooze pantomimes, lag de ver vaardiging niet boven de kracht van den landsman, maar sedert de theaterbezoeker beter verlangt, het betere leerende kennen, sedert wordt het talent van den vreemdeling gretig aanvaard en ruim bezoldigd. Eatti Lanner is een Oostenryksche vrouw en de balletcomponist van het Alhambra een Italiaan. Trouwens ook de kantoorkrukbevolking getuigt, dat in Engeland het nationaliteitsgevoel niet de eerste plaats inneemt! Haar te midden wemelt het van Duitschers. Hoe dat? Doordien bleek, dat zy voor een goed deel van het werk bruikbaar der zijn. Op bruikbaarheid, op uitsteken boven het gewone peil daarop komt het dus aan; ja, daarop alleen. Am s t., 13 Dec. '97. ELISE A. HAIGHTON. ImiiiiiiiMiiiiiiliii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiililiniiiiiiiiil jBoMoilet en modeldeuren. He Washington-post. In China. Studentinnen. Van tijd tot tijd wordt gemeld, dat nu ,de eenvoud in het toilet op weg is om terug te keeren. Maar geheel terugkeeren doet hy niet. Voor bal- en soiréetoiletten komen berichten vol glans en schittering; op het Elysée en in »de wereld", zoowel als te Londen, te Weenen en te Berly'n, wordt alles op zijn kostbaarst versierd. Hierbij komt, dat, terwyl eenige jaren lang voor de kleederen enkel cabochons en nagemaakte steenen gebruikt zy'n, men nu begint, de echte steenen, waarvan sommige dames groote voorraden hebben, op het voorbeeld van la belle Otero en andere twijfelachtige autoriteiten, ook in menigte op de japonnen te zetten. Roby'n, smaragd of turkoois worden omgeven met cirkels van dia manten. Ook paarlen worden wel gedragen, en daarbij is het, misschien om de vele namaak, verkieslijk vooral de onregelmatige, boonvoormige, peervormige, bultige, te dragen ; ze zien er echter en antieker uit dan de regelmatige. Als lorgnonketting, als waaierketting of ook eenvoudig als sieraad bly'ven de lange dunne gouden kettingen, afgewisseld met bonte steenen; men draagt er ook allerlei breloques aan. Breede colliers staan of liggen om den hals ; men mag iedere punt, iedere plooi van het costuum met juweelen aan duiden ; ook in het haar blijft men ze dragen, als aigrettes, als diademen, als kammen. Dit wil niet zeggen, dat geen onechte steenen meer gedragen worden; zelfs by' de andere. Zonder deze kan men niet heele vakken, revers, plastrons, met gekleurde steenen bezetten; zelfs de schoenen van goud of zilverstof worden er mee geborduurd. Wat coupe betreft, blijft alles ongeveer het zelfde ; de rok om de heupen aansluitend, naar beneden niet zoo uitstaand meer als vroeger; in plaats van met styf gaas liever met slappe zy'de of flanel gevoerd. Ook de sleepen, die in de bal zaal weer terug komen, worden vooral met flanel of een andere mollige stof gevoerd; daarover zyden voering en een balayeuse van uitgetande zyden volants in afstekende kleur van het kleed. De robe princesse komt met den sleep terug; in fluweel is het de meest geschikte vorm, hierbij past ook het best de tablier, de versierde voorbaan, met kant of bont omlijst. Voor jonge meisjes corsages in blousevorm, korte rok met breeden volant, veel luchtige stoffen, veel a jour, veel ruban-comète, veel-écharpes en ceintures, die nog altoos een voornaam bestanddeel van alle toiletten vormen. Als modekleur gelden, behalve zwart, dat ook door jonge vrouwen en jonge meisjes gedragen wordt, meest met wit, lilas of lichtgroen erbij, vooral het grijsblauw bleu pêclieur, het bleu lurqiioise, de roodviolette fuchsia, amaranthe, orchidee, begonia, de bleekgele ^taille, cofj de roche, capucine, en al de beiges en grijzen. De meeste gewone soiree kleuren, rose, lichtblauw, crème, lichtgroen, parme, worden scheller ge kozen dan vroeger; men schryft dit toe aan het steeds meer in gebruik komend electrisch licht en het gasgloeilicht, waarbij alles bleeker schijnt. Dit wordt ook als excuus aangewend voor het toenemend misbruik van blanketsel, aspasiapoeder; veloutéhermine en dergelijke. Eigenlijk zy'n natuurlijke bloemen weer mode; maar men houdt zich daaraan alleen in zooverre, dat men de kunstbloemen niet meer in fantasiekleuren of fantasiegrootte neemt, maar zoo na tuurlijk mogely'k, en ze naar de natuur parfu meert, zoodat ze echt schynen. Frissche bloemen houden het niet lang genoeg uit. * * Een aardige dans, uit Amerika afkomstig, te Rotterdam door den heer Nicols ingevoerd, en ook te Amsterdam reeds bekend, is de »Washington-post." Hy bestaat uit twee afzonderlijke bewegingen die te zaam 4 maten muziek in beslag nemen.; de muziek is een gewone barn-dance. Stand der personen: De dame staat met den rug naar haar cavalier gekeerd en houdt hare handen bevallig over de schouders. De heer neemt de rechterhand der dame in zy'n rechter en haar linker in zijn linker, de rechterschouders naar den wand gekeerd. Beide beginnen met den rechtervoet. Beschrijving, der passen: Ie Maat. Met beide voeten opspringen en Ie tempo; neerkomen op den linker voet en den rechter hak in de '2e positie (rechter been in de hoogte) kleine sprong en 2e tempo; nogmaals nederkomen op den linker voet en de rechter teen in de 3e positie (rechter hak binnenwaarts gekeerd), kleine sprongen. 3e tempo; als Ie tempo. 4e tempo; als 2e tempo, waarna met beide voeten opspringen. 2e Maat. Herhaling van de hierboven ge noemde vier passen, nu echter met den linker voet aanvangende. Bij het 4e tempo wordt de sprong niet gemaakt en degageert men op den linker voet. De heer plaatst zich links naast zijne dame en de handen laat men vallen zonder ze echter los te laten. 3e Maat. 4 galoppassen met den rechter voet in schuinsche richting naar rechts. 4e Maat. 4 galoppassen met den linker voet in schuinsche richting naar links, waarna de dans weder van voren af aan begonnen wordt. N.B. By' de Ie en 2e maat zien dame en heer elkander aan, doordat de dame bij de Ie maat haar hoofd naar rechts en bij de 2e maal naar links wendt. * * # Terwijl China van buiten door de westersche invloeden bewerkt wordt, doen zich ook van binnen merkwaardige teekenen der tijden waar nemen. Wat de North China Rerald als laatste nieuws heeft, is zeker karakteristiek. Te Shanghai hebben tien Chineesche dames van aanzienlijken stand een diner georganiseerd, om daarop vijftig Europeesche en Amerikaanscbe dames te invi teeren. Voor samenkomst was gekozen de tuin Tsehang-su-ho, een der fashionable restaurants van Shang-hai. Genoodigd waren niet alleen alle vrouwen van consuls, maar ook eenige zendelings vrouwen en andere dames, en eenige Chineesche en * Mantsjoerijsche vrouwen, de eerste kenbaar aan haar »lelievoeten", de andere ongeperst. Het eten, meest naar Europeesche wy's, scheen haar allen wel te bevallen; zij gebruikten mes en vork, dronken champagne, en deden zich allen opmerken door haar kalme en waardige houding in de haar toch ongewone omgeving. Tegen het eind van den maaltijd werd het doel besproken, de oprichting van eene school naar Westersch model voor Chineesche meisjes. De gastvrouwen stelden als een der eerste conditiën vast. dat de leerlingen geen saamgeperste voeten mochten hebben; zij deelden aan hare gasten mede, dat een aantal der aanzienlijkste Chineesche vrouwen noch lezen noch schrijven konden. Aan de Universiteit te Bern studeeren in dit wintersemester 85 dames; te Zurich 166. Van deze laatsten zy'n 3 juristen, 121 medicae en 42 philosophen. De meeste komen uit Rusland, voorts uit Duitschland, Zwitserland en OostenrijkHongarije. In München zyn ook veel studentinnen, maar er is geen officieele opgave van. E -e

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl