De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 6 februari pagina 5

6 februari 1898 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1076 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ona-MerlaiÉciie marseen. E enige maanden geleden werd uitgegeven op last van den Oostenrykschen minister van oorlog -een verzameling oude militaire marschen. Het geen in 1894 op last van Z.M. den keizer van Dnitschland geschied is, werd thans ook in Oos tenrijk gedaan. In historische beteekenis is de ?Oostenrijksche verzameling van vry wat minder .gehalte dan de Duitsche; terwijl het overgroote deel der Oostenrijksche verzameling dagteekent -uit 1840 tot 1866 er is zelfs een marsch uit J 885 ??gaan de Duitsche marschen voor het meerendeel terug tot de tweede helft der 18e eeuw. Wat aan de Oostenrijksche verzameling echter ?«ogenschijnlijk belang bijzet, is het feit, dat daarin ?opgenomen zijn twee marschen, daar genoemd ?Marlborough-Marsch" en »Prinz Eugen-Marsch". Aan beide marschen kan echter geen de minste historische waarde toegekend worden, omdat er in? derdaad geen verband bestaat tusschen de hier afge drukte melodieën en de oude marschen die hun naam ^gekregen hebben naar beide legeraanvoerders; beide zijn van gansch moderne factuur. Voor de zooge naamde Marlborough-MarBch dient een bewerking van het Malbrouck s'n va-t-en guerre, welk bekend Fransoh volksliedje, zooals bekend is niet bezingt den Engelschen legeraanvoerder uit den Spaanschen successieoorlog. En niet veel beter is het gesteld met den hier opgenomen Frinz Engen - Marsch; ook deze is historisch vol komen onbetrouwbaar; al moge het dan ook waar z\jn, dat, zooals het opschrift vermeld, hierin motieven uit 1717 verwerkt zijn, zoo blijft het bij slot van rekening toch een marsch van onzen modernen tg d. Het blijkt uit deze beide uitgaven al weer zijdelings, welk een beter standpunt Nederland kan innemen. Verreweg de meeste marschmelodieën, vroeger in ons Statenleger in gebruik, gaan, voor zoover bekend is, terug tot het aller eerste begin van de vorige eeuw: zooals De Marsch van de Staten van Holland, van de Jonge Prins van Friesland, van Oxenstiern, van Ouwerkerk, de Marsch onder de blauwe garde en anderen: in authentieke bronnen zijn van de meeste daarvan de melodieën tot ons gekomen, welke in verband en samenhang beschouwd vrij zeker in het licht stellen, welk een eigenaardige plaats Nederland ?ook in dit opzicht innam in de rij der Europeesche volken ten gevolge van de onovertroffen staatkun dige bekwaamheden van Stadhouder Willem III. Haarlem. J. W. ENSCHEDÉ. Mr. W. G. F. A. v. Sorgen. Zoo kort geleden beproefd door het over lijden van den heer A. C. Wertheim, heeft de Kon. Vereeniging »Het Nederlandsch Tooneel" nu het overlyden te betreuren van het lid van ?den Raad van Betteer Mr. W. G. F. A. van Sorgen, die jaren lang lief en leed met haar deelde en de laatste anderhalf jaar als litterair leider optrad. De Vereeniging en de artisten zullen veel missen aan zyn yver en hartelijkheid voor de kunst en de kunstenaars. Mr. van Sorgen gaf als schrijver een drietal romans, Klaartje, dat verscheiden drukken be leefde, Porselein en Jhr. Mr. de Sreuil van ?Oudhuizen; ook in tijdschriften o.a. Nederland, verschenen aardige, eenigszins humoristische schotjes van zyn hand. Koninklijke vereeniging: Het Nederlandsch Tooneel'. 'PRIJSVRAAG. De jury voor het beoordeélen der ingezonden antwoorden op de prijsvraag voor *een tooneel stuk in drie bedrijven, geschikt om voor H. M. de Koningin ter gelegenheid der kroningsfees ten opgevoerd te worden, en tevens eene plaats te behouden op het repertoire", heeft aan den Raad van Beheer der Koninklijke vereeniging »Het Nederlandsch Tooneel" een verslag uitge bracht, waarvan een uittreksel hier volgt. De jury, samengesteld uit de heeren Taco H. de Beer, A. L. H. Ising, F. Smit Kleine, Mr. M. G. L. van Loghem, Dr. M. B. Mendes da Costa, H. L. F. Pisuisse en L. J. Veltman, koos den heer Pisuisse tot voorzitter en den heer Van Loghem tot secretaris. Er zyn 27 stukken ontvangen, benevens een dat uit n bedryf bestond en dus niet aan de prysvraag beantwoordde. Na lezing werden 23 stukken zonder debat afgekeurd. De vier overigen waren gemerkt nftt de kenspreuken : XXIV. Sphinx. XXV. Pro patria. XXVI. Een verloren illusie is een gevonden waarheid. XXVII. Pro augusta regina nostra. De jury heeft, na de verdiensten en gebreken dezer vier werken tegen elkander gewogen te hebben, eenparig de volgende uitspraak gedaan: XXIV. »Sphinx". Een schoon gedicht, maar niet een vertoonbaar tooneelstuk, vol historische ?onwaarschijnlijkheid en zielkundige tegenstrijdig heden. XXV. »Pro patria". Eene dramatische schets, waarin eene lofwaardige grond-gedachte gebrekkig is uitgewerkt. Het is somber van inhoud en, ook om deze reden, voor feestviering weinig passend. XXVI. »Eene verloren illusie" enz. Een mo dern drama, dat in Nederland speelt, maar noch aan ons volksleven, noch aan onze historie ont leend is. Het laatste bedryf is zwak en het onderwerp is met onvoldoende zaakkennis be handeld. XXVII. »Pro augusta" enz. Staat ver boven al de anderen. Is niet zonder humor, de hoofd personen zijn sympathiek en goed getypeerd, er is veel historische kleur in en er komen pakkende tooneelen in voor. Het is echter voor eene galavoorstelling veel te lang en wat er, by ingrijpende besnoeiing, van de dramatische verdiensten over zou blyven, is onzeker. De karakter-eenheid van enkele personen laat, volgens sommigejuryleflen, te wenschen over. Van de historische werkelijk heid wordt afgeweken, teneinde een gelegenheidseffect te verkrijgen, dat by de feesten tot huldi ging van H. M. de Koningin onder een deel der toeschouwers het tegenovergestelde van instemming zou kunnen opwekken. Op grond van deze overwegingen heeft de jury niet de vrijheid gevonden een der ingezonden tooneelstukken tot bekroning voor te dragen. iiiliiillllililililliiilliiiiiiiiiiniimiiiimiiimiiiiiii L STeai-LTTWN Bij Emile Zola. »Je serai heureux de recevoir M. Justus van Maurïk Ie soir qu'il lui plaira de choisir, d neuf he^^res. EMILE ZOLA." Toen ik gisterenmiddag van een wandeling in het hotel des Pays-Bas terug kwam, vond ik Zola's briefje, als antwoord op een paar regels, waarmede ik hem den vorigen dag om een kort onderhoud had verzocht. Het verwonderde mij wel eenigszins dat ik reeds zóó spoedig bericht van hem ontving, omdat ik van verschillende kanten hoorde, dat de thans zoo verbazend on populaire, zoo veel verguisde en bespotte auteur geen journalisten, reporters of interviewers ont vangt daar hij al zijn tijd noodig heeft voor zijn »défense" die in deze eerder een «attaque" te noemen is. Even over negenen schelde ik met mijn vrouw aan een groot Hotel-particulier, Rue de Bruxelles 21 bis. De fiacre, die ons er bracht, scheen toe vallig niet te weten wie daar woonde, anders had hij zeker wel de een of andere hatelijkheid gezegd, want tegenwoordig is de naam Zola, te Parijs voor veel oppervlakkige menschen synoniem met »traltre" of »espion" en onophoudelijk hoort men langs de Boulevards de harde stemmen der camelots, die hun: «Achetez la gueule a Zola" of «l'Alphabet des Youpins". (het Joden-alphabet) uitschreeuwen. Een nette, jonge valet de chambre, een aardig donker type, opende de deur en liet ons met een beleefd: Entree monsieur, dame: in de spreek kamer. Ik gaf hem mijn kaartje. Il y a du monde, monsieur, mais .... l Monsieur Zola, m'a crit; il m'attend Bien monsieur! We bleven een paar oogenblikken alleen in do kleine spreekkamer, waar de wanden versierd zijn met tal van schetsen, aquarellen en gravures. Naast een paar ouderwetsche illustraties van l'Assommoir hangt een fusain, voorstellend den sneltrein uit La bete humaine tusschen verschil lende portretten of typen, uit andere werken van den meester, souvenirs door vereerders en vrienden aangeboden. Een groote antieke gebeeld houwde kast, met porceleinen pullen en rari teiten er op, trok onze aandacht evenals de de stoelen bekleed met Japansch goudieder met ingeperste figuren trouwens de geheele kamer is, evenals de daaraan grenzende vestibule n museum vol van de kostbaarste en vreemdste antiquiteiten, op artistieke wyze gerangschikt tusschen planten en heesters in zeldzame vazen en bakken. M'sieu, veuillez vous donner la peine de monter! Ik volgde den knecht, die mij voorging langs een rij zeer oude gepolychromeerde houten beelden, de trap op naar de biljardkamer. Entrez monsieur monsieur Zola sera tout de suite a vous ! Op een klein tafeltje naast een perzische sofa brandden twee electrische kaarsen onder geel zijden kapjes en verlichtten vrij onvoldoende de groote ruimte van de «Salie du billard". Toch had ik, terwijl ik eenige minuten op de ver schijning van den heer des huizes wachtte, ge legenheid om op te merken met hoeveel verfijnden smaak en weelde die biljardkamer is ingericht. In 't midden een groot biljard, overhangen met een zwaar donker kleed, daarboven een cuivrepoli tweelichts, electrische suspension, afhangend van een plafond ryk gedecoreerd met gouden lijsten en medaillons van zware Japansche zijde vol grillige gouden en kleurige figuren, bloemen en draken geborduurd. Overal aan de wanden kostbare porceleinen schotels, borden en zeldzaamheden. Een groot portret van Zola zelf, een levensgroote dames-fotographie, verschillende aquarellen en teekeningen, oostersche wapens en vreemde bibelots, door 't onvoldoende licht als in een nevel gehuld, hielden mijn nieuwsgierigheid bezig, totdat een licht gedruisch, buiten, mij deed omzien. De deur werd met haastigen greep ge opend door door Zola zelf, die mij vriendelijk de hand toestekend zei: charme de vous voir monsieur van Maurik, mais asseyez vous donc." Ik vertelde hem waarom ik kwam, dat ik gén interview wenschte, maar eenvoudig behoefte had om hem de hand te drukken en zelf de plaat van ons Weekblad te overhandigen. Ah ! merci, bien merci ! c'est tres bien dessiné, tres bien pensé. Hij bekeek de plaat oplettend. Mais asseyez vous donc et permettez que j'en fasse autant. Toen vertelde Zola mij dat hu mij ontvangen wilde omdat ik een Hollander was; unrepr sentant du pays qui m'a- temoignéla plus vive sympathie ! Ik word letterlijk belegerd mijn heer, belegerd door allerlei journalisten, repre sentanten en reporters, die zich dikwijls onder de meest zonderlinge vormen trachten in te dringen om iets van mij te hooren over de zaak, die tegenwoordig Europa in spanning houdt. Ik ont vang daarom niemand, maar u wil ik een paar oogenblikken van mijn tijd geven, omdat ik in waarheid getroffen ben door de buitengewone geestdrift, de meer dan hartelijke sympathie, die uit uw klein maar vrij land voor mij overwaait. In deze voor mij en mijn vrienden zoo uiterst moeilijke dagen doet het zoo innig goed, zoo weldadig aan, sympathie te ondervinden van een volk dat van eeuwen her bekend is geweest om zyn vrijheidszin en verdraagzaamheid. Je vous serre la main, monsieur van Mau rik, je vois en vous Ie représentant d'un peuple qui m'est entièrement sympathique, qui sait apprécier ce que je tache de faire au nom de 1'humanité, de la veritéet du droit. Toen ik Zola's hand in de mijne hield en die fijne witte vingers, die zich onder 't spreken voortdurend, min of meer nerveus over elkander wrijvend, bewogen, drukte, heb ik een oogenblik met fierheid aan Holland en de Hollanders ge dacht un pays si petit mais ou les coeurs sont si grands, si loyaux, si bons! Mais, viel Zola op eens in, »vous tiez venus avec votre dame il me semble " en hij zag even rond als wilde hy zeggen: waar is zij? Ma femme m'attend en bas dans l'antichambre, elle ne savait pas si vous ne .... Mais faites la donc monter tout de suite monsieur Van Maurik je serai charme de faire sa connaissance voulez vous descendre vous même, ou voulez vous que je Ie fassev . Ik haalde mijn vrouw, die geduldig had zitten wachten. Boven aan de trap staande, stak Zola haar hartelijk beide handen toe, met een: Mais venez donc madame, je suis enchantéde vous voir. Monsieur Zola je suis bien heureuse de pouvoir vous dire que l'admiration des Hollandaises n'est pas moindre que celle des Hollandais. Madame je suis heureux de recevoir en vous la Hollande, qui m'a donnétant de preuves d'amitiéces jours-ci.... Op een wenk van zijn meester draaide de valet de chambre een paar electrische lampen op. Emile Zola plaatste myn vrouw naast mij op de bank en richtte, over zijn lorgnet heen, zijn ernstige oogen even zwijgend op ons, als wilde hij toch een oogenblik poolshoogte nemen of we hem toch eigenlijk niet wél kwamen interviewen. Langzaam zijn mooie blanke handen over elkander wrijvend, waarbij de groote solitaire die hij draagt het electrisch licht telkens terugflikkerde, zei hij: Vraag mij geen bijzonderheden, ik zou ?a niet kunnen, niet mogen antwoorden, ik mag 11 niet geven wat ik aan zooveel anderen wei gerde, maar laat me u nog eens zeggen, vooral aan u madame, dat ik het hoogelijk apprecieer, dat ge u de moeite hebt willen geven mij te komen zien. Ik ben zeer getroffen over al de blijken van instemming die mij van zoovele zijden toestroomen en het doet mij van harte leed dat ik daarop niet antwoorden kan; ik zou daartoe te veel tijd noodig hebben, want ik heb geen secretaris en al had ik er n dan zou mij dat toch niet veel helpen, want ik zou er minstens vijf of zes noodig hebben om op al die brieven, visitekaartjes en telegrammen te kunnen ant woorden. Dagelijks brengt de post mij honderd tallen tegelijk ; het schijnt mij soms toe, dat uw landgenooten zich vereenigen in café's of in particuliere gezelschappen en dan een stortvloed van kaartjes of brieven op mij loslaten. Ook begrijpt ge ligt dat ik zeer gereserveerd moet blijven ; men beschuldigt mij nu immers reeds een slecht patriot te zijn; men werpt mij voor de voeten dat ik het prestige van het Fransche leger zoek te ondermijnen, dan zou men mij bovendien nog ten laste leggen, dat ik een beroep doe op, of hulp inroep van den vreemde. Voor mij is de meening van menschen, die zonder hartstocht oordeelen en sympathie voor Frankrijk hebben van groote waarde. Frankrijk is op een gevaarlijk punt, en het leger? Niemand zal minder dan ik geneigd zijn iets aan de waarde er van te kort te doen, maar ik verlang dat er licht worde ontstoken, licht dat de waarheid doet zien van alle kanten, licht dat in alle duistere hoeken dringt. Uit alle landen ontvang ik de ondubbelzinnigste blijken van sympathie, uit Belgi zyn het meestal corporatiën, clubs en vereenigingen, die my hun vriendschapsbewijzen zenden, maar uit uw land komen telegrammen, kaartjes en brieven van verschillende personen. De hulde is er meer spontaan zou ik willen zeggen, meer individueel, des te treffender dus. Uit Itali krijg ik voortdurend allerlei vriendschapsbewij zen; nu, dit ligt eenigszins meer voor de hand. want mijn vader was Italiaan en wellicht doet het den Italianen goed, dat men cp mij kan wijzen in tegenstelling van een Caserio en anderen (dit met een glimlach). Ook uit Rusland ontvang ik hartelijke brieven en dépêches, maar na Holland komt de sympathie het meest uit Zwitserland tot mij, uit Zwitserland »pays de libertécomme Ie vótre!" Ik zou zoo gaarne willen dat iedereen hier begreep op welk gevaarlijk punt Frankrijk nu is en dat het een treurige toekomst tegemoet gaat, wanneer men niet klaar wil zien wat er gebeurt. Maar ik heb toch nog hoop op de toekomst er zyn toch nog Franschen genoeg, die een afkeer hebben van willekeur en onrecht, die niet lichtschuw zijn en verlangen naar het schitterend licht der waarheid!" Terwijl Zola sprak merkte ik op dat hij niet gemakkelijk spreekt, hij slaat nu en dan even lispelend aan met de tong, maar 't is een zeer, zeer klein gebrek, dat men in den loop van het gesprek geheel vergeet. Zijn handen blijven voort durend in vrij snelle beweging over eikanderen nu en dan ziet bij over zijn pince-nez heen, de oogen op zijn toehoorder, als wilde hij dui delijker zien hoe het effekt van zijn woordenis. Ik hoop, zei Zola verder, my'n landgenooten te kunnen overtuigen dat niet wij de vijanden zijn van het leger; integendeel het leger heeft geen beter vrienden dan ons, die de eer, de waarheid en de onpartijdigheid voorstaan. Wij willen slechts het leger zuiveren van de elementen, die samen werken om wantrouwen en bederf te kweeken. En zeg mij nu eens, mijnheer Van Maurik, is het waar dat in uw land het Israëlitisch element zoo sterk is? Zeker! wij hebben veel Israëlieten in Hol land en onder hen tellen wij velen van onze meest begaafde en beste burgers. Iemand beweerde tegen my, dat ik daaraan de vele blijken van belangstelling uit uw land te danken heb omdat men in 't geen ik doe een beweging tegen het anti-semitisme meent op te merken. Ik geloof dat men daaraan minder gedacht heeft, maar alleen zyn bewondering heeft willen uiten voor den moed van een man, die allén staat tegenover zoovelen. Wij zullen nog een harden, een droevigen strijd hebben, maar we zullen den moed niet laten zinken en wanneer de krachten mij niet begeven zal ik volhouden tot het uiterste. Wy hebben nog een poosje met Zola gesproken over Holland, over zyn lezers in ons land, over gewetensvrijheid en vooroordeelen enz. enz. en toen, geen misbruik willende maken van zijn al te kostbaren tijd, zyn we heengegaan, de overtui ging met ons nemende dat wij de eer hadden gehad de hand te drukken van een man, een man uit n stuk, die een warm, gevoelig hart heeft, een hart dat gloeit van geestdrift voor de waarheid, een man, die zijn populariteit, zyn fortuin, zelfs zyn vrijheid, in de waagschaal stelt voor zyn denkbeelden van billijkheid en recht. Hij deed ons zelf uitgeleide. Over de dikke perzische looper van de trappen gleden zyn in zwart lakensche pantoffels gestoken voeten on hoorbaar voort, terwyl hij bleef doorspreken en onderaan by de laatste trede stak hij mijn vrouw nogmaals hartelijk beide handen toe als een oud vriend ze drukkend: Adieu ! Madame, Monsieur ! Je vous prie surtout ii vous Madame de dire k tous les amis en Hollande comme je suis touche de leurs preuves de sympathie ! Parijs, 3 Febr. 181)8. JUSTUS VAX MAURIK. Maatschappij »Arti et Amieitiae." De sluiting der Tentoonstelling van een Cyclus schilderijen, voorstellende »de Christus", welke thans in de Kunstzaal der Mij. wordt gehouden. is vastgesteld op Zondag 6 Februari a.s. des middags ten 4 uur. Bij de iirma E. J. van Wisselingh & Co., Spui 23, is tentoongesteld een schilderij van W. Maris : «Koeien aan de plas !" Inhoud van Tijdschriften. Woord en Beeld, Febr. '1)8: Opstootje, door . van Hulzen; Van Kermisleven, door G. van Hulzen; Illustr. H. de Rouville, Premie Wedstrijd van Ned. Kunstenaars; Smokkelhandel en Smokkelaars; Z. E. Luit.-Generaal Jhr. G. M. Verspijck; Schets van Th. de Bock. Weekblad Insulinde No. 5. Ter herinnering aan H. Bool; Nog eens delegatie van gelden uit Indië; Nederlandsche bladen beoordeeld in Indië; Prostitutie ten dienste van 's lands inkomsten: Een naklank van de zaak Abbema; Openbare les van Dr. Fokker. Eigen Haard No. (J, Brechtje Spieghels, eene novelle uit de Geschiedenis der Nederlandsche Letteren, door Dr. Jan ten Brink, met afbeel dingen naar teekeningen van Johan Braakensiek. VI. De bacteriën van den bodem en de bodem inenting. (Slot.) Honden op oude afbeeldingen, door G. de Voogt, met afbeeldingen. II. Thuis (bij de plaat). l'aarden op stal, naar de schil derij van W. G. Nakken. Ambon in den ouden tijd, door J. F. L. de Balbian Verster, met af beeldingen. Verscheidenheid. Feuilleton. Hilöa yan Snylcnlrg. Uilda ran Siajlenburg, door Mevr. Go EKOOIDE JOXG VAX BEEK KX DONK. (uitgave Scheltema en Holkema). Men zou dit boek achtereen moeten uitlezen, in n adem door, zonder ophouden, om een eenigs zins geordend en gemotiveerd oordeel te kunnen samenstellen over dit vreemdsoortig litteratuur produkt van feministische tendenz, een boek, dat bij vele minder gewenschte eigenschappen toeh deugdelijke kwaliteiten, en naast vele verdiensten n enorm gebrek heeft, het gebrek van vaag en traag, draadverwarrend, eenvormig en slecht van conceptie te zijn. En omdat men dit boek tengevolge van deze minder gelukkige eigenschappen niet in-eens kai> doorlezen, het slechts kan genieten bij gedeelten en zelfs al kon men dit, nog zou blijven hakeu in de draden van het verhaal, dat wars van elke struktuur een feministische chaos blijkt, waaruit nu en dan wat vezelen worden gesponnen voor een nieuwe levensleer, zoo moet elk oordeel over dit werk, wel een relatief oordeel blijven, tenzij men er een tijdschriftstudie van zou willen maken, die misschien evenveel pagina's zou bevatten, als dit lijvig verhaal, een studie waarin met positieve kracht al het relatieve en vage zou worden vastgesteld. Want, inderdaad in deze roman zit stof voor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl