De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 6 februari pagina 6

6 februari 1898 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1076 minstens tien deelen. En deze stof is zoo onhandig verwerkt, met recht aan elkaar vastgeregen, dat, als men 't boek allén zóó mocht beoordeelen, de opinie heel gauw gezegd zou zijn. Men kon dan volstaan mevr. Go'ekoop-De Jong v. Beek en Donk beleefd in overweging te geven haar werk nog eens over te doen. Bij bet lezen van dit werk ondergaan we de emotie te zitten in een boemeltrein. Met horten «n stooten worden we voortgetrokken, door elkaar geschud, zonder ook maar eenigermate te merkeu, dat men iets vordert. Als we 300 pagina's hebben doorlezen, weten we nog evenveel als aan 't begin. Telkens als je denkt: ziezoo na gaan we toch vooruit, staat de trein stil, wordt de draad ver broken. Het geheele boek is een boemelreis met oneindig veel stations, een touw met veel kuoopen. De complete roman is een iii- en uitgaan van onbekende personen, het voorstellen van menscheu op een receptiedag, menschen, waarvan je zelfs de namen later niet meer binnenschieten, laat staan dat je hun wezens herinnert. Aldoor komen nieuwe personen, tot zelfs op de laatste pagina's en dan heeft de schrijfster nog de snoezige gewoonte vele namen te verkleinen of te wijzigen. Nu eens is het Hilda, dan voluit Hildegarde of verkort tot Hildy. Corona wordt Corry of Cor, Marguerite wordt Maggy. Dit alles maakt het boek als lees-object ontstemmend en verward. Want, al is nu dit werk een tendenzroman, en al wil men het liefst alleen beoordeeld zien, naarde didactische waarde, zooals de uitgevers bescheiden angstvallig verzochten, een schrijfster, die de roman of verhaalvorm kiest, om daarmee te openbaren wat sterk in haar leeft, moet dezen vorm machtig zijn, of zoo niet, eerbied voor de kunst genoeg hebben, om dien vorm niet te misbruiken. Tendenz-kunst kan hooge litteraire waarde hebbeu zoo goed als enkele kunst, b.v. een mooi-gestyleerde meditatie of ethische beschouwing. Maar niet ieder die meent ten rechte of ten onrechte, over eenig onderwerp iets te kunnen zeggen, mag de kunst vorm ontwijden, de kunst als middel gebruiken om zijti persoonlijke of algemeene opinies te bespreken. Het is niet verboden tendenz. in een roman te brengen, maar het moest verboden zijn een slecht gesteld boek door tendenz te willen redden en erg is het bij Hilda v. Suijlenbnrg, waar ook zelfs de tendenz niet zuiver bleef. Hierover later. Aan tendenz-literatuur heeft men evengoed koo°e eischen te stellen, en niet ter wille van de strekking, gebreken in den vorm door de vingers zien. Hier beweegt zich toch de schrijver in een afgebakende richting. Gevoel behoeft hij niet zoo zeer te hebben. Zijn slachtoffers, of liever de slacht offers van de richting, hebben dit al uit zichzelf. Niet de echte kunstenaarsgaven doen hier het werk; het is sensatie en tendenz, die slepersdienst doet, de vuren stookt. In de oogen van de overtuigden lijkt zoo'n vuurtje, al is 't dan ook doovekool, een gloed-laaiende vlam. En wee den schenner. die 't zou durven wagen, dit vuur tot zijn proporties terug te brengen. Minstens moet hij booren, dat hij 't boek belaagt, om de strekking. Maar zoo staat het geval niet. De nuttigheidsroman wordt niet veroordeeld omdat er tendenz in is, maar wel omdat met behulp van die tendenz nog een uitkomst verkregen wordt beneden het gewone peil. Als in zoo'n roman geen hoogere waarde wordt bereikt, is het een bewijs, dat in zoo'n boek(een minder litterair mensch geleefd beeft. Zoo'n roman is met een weinig habiliteit te schrijven, gemakkelijker dan zuivere kunst, even goed als een strekkingdrama gemakkelijker in elkaar is te zetten dan een tragedie. En zelfs bij enkele kunst staat het werk het hoogst, waar het wezen van den schrijver of persoonlijke meeningen geheel zijn buitengebleven, altijd wanneer hetzelfde effect wordt bereikt. Anders gaat het wanneer een boek oorspronkelijk is van denken, wanneer niet de litterator maar de denker naar voren komt; wanneer een nieuw wijsgeerige strooming door het geschrevene gaat of geheel onbekende zaken worden geopenbaard. Maar negen van de tien gevallen zal zoo'n schrij ver dan ook niet den romanvorm kiezen. En toch, niettegenstaande deze bezwaren, die wij vooraf tegen dit boek inbrengen, kan men het niet alle goede kwaliteiten ontzeggen, zooals reeds in den aanvang werd opgemerkt. Er zijn in Hilda v. Suylenburg sprankjes van litteraire aanleg, er spreekt een nobel instinkt, een niet al te onzuiver gevoel; nog al opmerkingsgave, maar niet verder dan tot eigen kring en gedachten: er is eenig begrip van taal, veel goeden wil, ijver en zorgzame liefde voor de verdediging van femi nistische idealen. In enkele regels streelt liet zelfs als 't geklep van witte zwanen, 't gewiek van onschuldige duiven ? in reine lucht. Het is bovenal de distinctie, de zucht tot het goede die ons tot mild oordeelen doet neigen. Als roman, zelfs als didaktisch verhaal mislukte het. Daarvoor is er te weinig samenhang, de opzet, ontwikkeling en verloop te willekeurig. De dialoog loopt stroef, de taal over het geheel, ondanks eenige moderne zegwijzen als ,/wel es", nog es", tam en stram. Eén deugd is nu reeds vast te stellen. Het boek werd eene zedeschets van onze aristocratische klasse. De exposéhiervan gegeven, de typeering van het innerlijk verval in deze dameskrmgen en de zucht tot opbloei, die nu langzamerhand gaat waaien, vindt uiting in deze z.g. romau van mevr. Goekoop. Dat is althans iets. F. R. (SM volgt). Uit fle onile doos. Eenigen tjjd geleden ontving ik van bevriende zijde een aantal oude famifiepapieren, die ik volgens belofte, in leesbaar schrift zou over brengen. Onder de mjj toegezonden stukken bevonden zich enkele brieven, waarvan sommige den lezer in de gelegenheid stelden een blik te slaan op verschillende eigenaardige toestanden van voor heen. Twee dier brieven van de hand van Vader Cats verdienen, naar het mg voorkomt, zoowel om den inhoud als om den schrijver, meer al gemeen bekend te worden. Het eerste schrïjjven luidt: Aan de Eerbare, achtbare Juffrou de weduwvrouw van Sr. Hans van Wely zal., ged. tot Amsterdam. Eerbare juffrou. Desen dient om UE. kennelyck te maecken dat UE. nicht E.. getrouwt met den lieutenant de W .. in grote ongelegentheyt ende kleinicheyt is geraeckt, door sollicitatie ende andere inconvenienten, die haer uyttermaten kostel. hebben gevallen in der vougen dat deselve de bulpe van vrienden ten hoochsten van node is hebbende en dewyle Godt almachtigh UE. sonderling heeft gezegent ende dat UE. oock wel de outste zyt van het geslachte, soo wordt UE. versogt tot assistentie van deselve UE. liberaliteyt int werck te stellen ende oock andere vrienden daertoe te disponeren, hyer synder die de selve ter eere hebben helpen brengen ende noch by haer wel willen doen maer de bloetvrienden ende gealli eerden dienen hyer in voor te gaen, de voorsz. UE. nicht ofte haer man hebben voorgenomen den desen UK. selfs te pr-esenteren kont derselver gelegentheyt nyt verstaan, dit myn voorschryvens alleen dienende ter eere ende goede van d'opgem". UE. vrienden. Waarmede Zyt Godt almachtich in genaede bevolen. In 's Gravenhage den 22 Septembris 1650. UE. gans dienstwillige en ontbekende vrient, (get.) J. CATS. Het schijnt dat de tusschenkomst van Cats alles behalve goed opgenomen werd. Hij ontving althans geen antwoord en wat hem b\j gerucht ter oore kwam voorspelde weinig goeds. De ongelukkige nicht bleef dus van de hulp harer familie ver stoken en Cats voelde zich daarom genoopt ter zelfder zake een tweede schrijven tot de «Eerbare Juffrou" te richten. Deze brief die ons duidelyker doet zien hoe de vork in den steel zat was van den volgenden inhoud: Aan de Eerbare, achtbare, seer discrete Juffrou de weduwvrouw van Sr. Hans van Welij tot Amsterdam. Eerbare, achtbare ende seer discrete Juffrou. lek hebbe u eenigen tyd geleden door eenen brieff bij m\j geschreven gunstel. versocht ten eynde UE. uytten zegen by Godt almachtich, aan deselve soo mildelyck verleent soudt willen doen een hantreyckinge aan UE. nicht K .. (nu getrout met den L' de W ..) ten eynde deselve door UE. goetdaedich' soude mogen werden gesoulageert van haer ongelegenheyt daer in deselve jegenwoordelyck is vervallen uyt redenen die ick gelooff UE. bekent te wesen. lek en hebbe tot noch toe geen brieff tot antwoorde van UE. ontfangen, dan my is gerapporteert by UE. mondelinge gezeyt te wesen, dat ik my gemoeyt hebbe met het huwelyck van de voors. UEnichte sonder UE. daer in te hebben gekent ende UE. mitsdien my toestaet sonder UE. te moeyen haer uyt het myne te assisteren. Waerde Juffrou gedoocht dat ick een woort hyer toe mach seggen. UE. nichte was door ick en .weet niet wat geval in die ongelegentheyt geraeckt dat ze was onteert ende een kint hadde gekregen by een jongelingh die haer geensins en verstont wederom ter eere te brengen zulx dat UE. nichte daerdoor ondernam Syne Hoochheyt hoffelycker memorie te solliciteren om ter eere gebracht te worden denselven volgende tot int leger toe ende aldaer haer sollicitatie in 't werk stellende; ick considererende het leger geen plaetse van tucht te wesen ende ander bedencken op de voors. gelegentheyt hebbende oock wetende datter geen apparentie was om den voors. jonge lingh te disponeren om haer te trouwen om rede nen hyer te langh om te verhaelen hebbe my van Godts wegen bewogen gevonden myn gedachten te laeten gaen om een middel te vinden ten eynde UE. desolate nicht, daer niemandt van de vrien den nae haer om er sach ter eere mochte werden gebracht om niet tot meerder schande te verval len, daertoe de apparentie niet weinich en was. Ick hebbe Syn Hooch' gedisponeert een lieutenantsplaets te willen geven aen de gene die het nicht soude comen te trouwen ende onder bene ficie van die ende andere redenen is het huwelyck tusschen UE. nicht en Mons' de W., haarjegenwoordige man geconcilieert wesende deselve van seer goede vrienden ende toe ter tyt een soldaat onder de Guarde. Sie daer eerbare Juffrouw wat ick gedaen hebbe ter eere van UE. ende UF. geslachte. Want UE. nichte my noch in machschap noch in swaegerschap eenigermaeten is bestaande, off ick nu danck of ondanck over tgunt voors. is behoore te hebben ofte niet laet ick UE. discretie ende alle luyden met eenen oordeele. Heeft UE. nicht UE. van dit alles geen advertentie gegeven ende deselve daerin erkent sulx stont aen haer. Myn versouck is geweest ten eynde UE. als voor een bruytschat uyt Uwe overvloedich' het soudt willen toewerpen, vindt UE. goedt dat ick haer mede de hart zal openen, ick en sal my des niet soucken laeten. Hebbe ick moeyte gedaen ende de grootste van den lande gemoeyt om haer ende haer vrienden wille sal over om haer behoufticheyt de hant te bieden niet weygerich bevonden werden. Voor besluyt bidde ick UE. my ten minste d' eere te doen van een woort hierop te ant woorden opdat ik mach weten wat UE. ende der vrienden intentie is hyer in te doen. Hyermede Eerbare, achtbare, seer discrete Juffrou zyt den almogenden Godt in genade bevolen. In 's Gravenhage den 9 Novemb. 1650UE. dienstwillige vrient en dienaar, (get.) J. CATS. Hiermede eindigt de correspondentie. De af loop der historie ligt alzoo in 't duister. Voor Cats evenwel hopen we dat zijn bemoeiingen met een schitterenden uitslag zjjn bekroond; doch ook, dat zyn overgroote ijver geen aanleiding heeft mogen geven tot twy'fel aan de juistheid zijner verklaring dat de bewuste jonge dame door »ick en weet niet wat geval in die ongelegentheyt (was) geraeckt. Middelharnis, D December 1897. ULBO J. Mus. liiiiiiiiiiiinliiiiMnniimniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiii Taal en Letteren." Een oude kennis komt zich weer aanmelden in het nieuwe jaar: Taal en Letteren begint z'n achtste jaargang. In een woord »Aan onze Lezers" zegt de Redaksie: »Met deze jaargang wordt Taal en Letteren op nieuw uitgebreid, en wel met de helft van de vroegere omvang; ook zal het in plaats van om de twee maanden, voortaan de 15e van elke maand worden uitgegeven. Wy zullen, meer dan vroeger, gelegenheid hebben ons onderwijs Lager, Middelbaar zowel als Hoger, ter sprake te brengen; we kunnen het Tijdschrift daardoor ook meer aktueel doen wezen dan tot noch toe, al zal ons streven tegelijkertijd blijven zoveel mogelik in iedere aflevering »elk wat wils" te geven. Met geen grote woorden en veel mooie beloften bevelen we deze nieuwe jaargang aan. Alleen delen we hier mede d? inhoud van de eerst volgende afleveringen, voor zover die nu alvast kan vastgesteld worden.1' En dan worden genoemd bijdragen over Bredero, Maerlant, Staring, Een volksliederboek,_ Vondel, Asselijn's Jan Klaez, Het nieuwe taalo'nderwijs, de Volkstaal, de Spraakleer van 't beschaafde Nederlands, over phonetick enz. een programma vol afwisseling. By de aankondiging van de eerste jaargang werd Taal en Letteren genoemd: een tijdschrift niet alleen voor de mannen van 't onderwijs, maar voor alle beschaafde Nederlanders die belang stellen in de taal en de letterkunde van hun land. Zeven jaargangen bewijzen dat er niet te veel gezegd is. En de uitbreiding, die nu mogelik werd, stelt de redaksie in staat noch mér te geven, zodat meer noch dan te voren ieder zy'n gading] vinden zal. 't Moest eigenlik niet nodig zijn, de aandacht op een tijdschrift als dit te vestigen. Misschien is 't ook niet nodig. Vooral in onze »dagen van strijd" moest iedereen van zelf grijpen naar het beste middel dat er op 't ogenblik in ons land te vinden is om op de hoogte te komen van wat er gaande is in wat men »onze taalwereld" noemt. Over de taalkwestie praat iedereen tegenwoor dig mee, en iedereen heeft daar recht toe, want de taal is algemeen eigendom en tegelyk het biezonder eigendom van elk indieviedu. Maar toch zijn er heel veel eigenaars die hun eigendom niet presies kennen, zoals er mensen zijn, die hun hart (toch ook hun eigendom) met hun maag (dito) verwarren, en die daarom 't best doen er zich buiten te houden als er over harten en magen gesproken wordt, want zij zouden alleen misver stand teweeg brengen. »Van ome taal, van mijn taal moeten ze af blijven, die revolusiemannen", roepen er of ze zeggen 't heel netjes, deftig, op een toon van ongenaak baarheid. Maar die zo spreken bewijzen dat ze niet weten waarover de taalstrijd loopt; anders zouden ze zich niet ongerust maken over 't lot van de taal, voor wie de jongere school minstens evenveel eerbied heeft als zij. Laten die vreesachtigen Taal en Letteren lezen. Een tijdschrift als dit kan veel misverstand en wanbegrip uit de wereld helpen. En voor studerenden mag het met het gewone uitgeverswoord maar in ernst onmisbaar genoemd worden. H. J. L. C. A. MEIJER. 40 [cents per regel. llllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllMIIIIHIIIIIIIIH 1) Onder redaksie van: Dr. F. Buitenrust Hettema, J. H. v. d. Bosch, Dr. R. A. Kollewijn, J. Koopmans, Joh. A. Leop ild, Pol de Mout, J. G. Talen en Trof. J. Vercoullie. Uitgever de Haagse Boekhandel en Uitgevers -maatschappij. Tentoonstelling te Barcelona. Voor de Internationale Tentoonstelling van Kunst te Barcelona, vormen Arti et Amicitiae alhier, en Palchri Studie te 's Gravenhage elk een verzameling van schilderijen, die te zamen de Xederlandsche afdeeling zullen uitmaken. De inzending moet vóór of op den loden Fobr. geschieden, aangezien het bestuur te Barcelona op dien tijd opgave wenscht van de benoodigde plaatsruimte en het aantal der in te zenden werke n. Het gemeentebestuur van Barcelona is belast met de regeling der tentoonstelling en heeft voor Holland als zijn vertegenwoordiger aange» wezen den Heer AndréMulder, Vice-Consul van Spanje te 's Gravenhage. Ieder inzender mag ten hoogste twee kunst werken inzenden. Alle schilderijen moeten vierkant omlijst zijn ; teekeningen moeten eveneens vierkant omly'st en j achter glas geplaatst zijn. De tentoonstelling wordt geopend 23 April 189S en gesloten W Juni 1898. De kunstwerken moeten vrachtvrij gezonden worden tusschen '2 en 5 Maart aan het adres der maatschappij »Arti et Amicitiar". Alle cor respondentie, alsook de inzendingsbilletten te richten aan den Heer John F. Huik, secretaris der maatschappij >Arti et Amiciti;e". Foulard-Zijde eo cent tot f 3.35 per Meter. Japansche, Chineesche enz. in de nieuwste dessins en kleuren, alsmede zwarte, witte en kleurige Henneberg-zyde van 35 et. tot f 14.O5 per Meter effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.) Franco en vrf| van invoerrechten in buis. Stalen ommegaand. Dubbel brief porto naar Zwitserland. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürich. Hoofd-Depöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG. Bomaal-WolartMi. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. MEIJROOS & KALSHOVEN, A r n li e m. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's. Heden verscheen bij J. H. DE BUSSY: De Spoopwegovereenkomsten van 1890 en 1897/8, DOOR T. SAtfOERS, Civ. en tioiud: Imj. Prijs .... ? O.GO. Deze brochure concludeert tut onveranderde jiüinu-tniuti der hangende overeenkomsten, naasting dei' lijm-n van de H. S. M. eu exploitatie van liet geheele net door de Kxploif. Maalsch. onder staatscontrole. Belangrijke Collectie Oude Kunst. TOT EEN BEZOEK UITNOODIGEN1). Jan Mighorst, rgirma J. v. 'd. (Keuen, Noordblaak 65, Rotterdam. Prachtige Boeken, Rijk Gebonden. W. A. VAN REES. Toontje Poland, met talrijke illustratiën van G. B. HOOYER, prachtig gebonden, slechts ? 2 50. Herinneriw/en uit de loopbaan van een Indisch Officier, met talrijke i llustratiën van G. B. HOOYER, prachtig ge bonden, slechts ?350. Vermeulen Kriegel' en Indisclie Tijjien. met talryke illustraün van G. B.HOOYER, prachtig gebonden, slechts ? 3.50. Alle beroemde Werken van W. A. VAN REES kosten, prachtig gebonden. slechts ? 9 50. Verkrijgbaar büD. BOLLE, Bazaar van Goedkoope Bot ken, te RoUerdam. Franco na ontvangst van Postwissel, waarop verlangde te melden. Xo. l van den nieuwen (derden) jaargang bevat o. a.; La'atste portret van Paus Leo XIII. Facsimile van het borderel uit hetDrey f usproceSjbenevens de hand schriften van Esterhazy en Dreyfus. Karakterschets: Marcellus Emants. Prys per jaarg. ? 7.50; fr. p. p. ? 8.25 Haarlem. DE ERVEN LOOSJES.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl