Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1077
Moet Engeland of Duitschland ms
voorbeeld zgn?
"Wy schreven reeds vroeger dat in Engeland
Jhet duel onder officieren niet meer voor komt.
Da heer De Vlaming in zijn lezing beves
tigt de mededeeling daaromtrent.
Toen in 1813 de overste Faweett door zijn zwager
in een duel werd gedood en op grond der bestaande
wetten aan d» weduwe van een in tweegevecht gevallen
militair, geen pensioen werd uitgekeerd, ontstond er een
krachtige beweging, niet tegen dezen maatregel, doch
tegen het duel. In 1844 gaf de Koningin nieuwe voor
schriften tot onderdrukking daarvan. H. M. verklaarde
zich openlijk tegen het duel, beval dat alle twisten ter
beslissing aan den troepenbevelhebber moesten worden
voorgelegd en verklaarde dat ieder militair,die zich met
zijn tegenpartij wilde verzoenen en daarom een duel
weigerde, toch als man van eer moest wordeu beschouwd.
Ter zelfdertijd vormde zich een vereeniging van ruim
900 mannen van verschillende positie (17 admiraals,
60 generaals, 203 officieren der landmacht, 189 officieren
der zeemacht en 500 Lords en parlementsleden) met
het doel het duel te weren.
Het gevolg daarvan is geweest, dat het duel in het
Engelsche leger feitelijk is verdwenen.
Dus reeds langer dan een halve eeuw is in
Engeland het duel in den ban.
En in ons land ?
In 't zelfde jaar 1844, waarin koningin
Victoria met zoo goed gevolg tegen het duel
zich verzette, gaf koning Willem II volkomen
kwijtschelding van 5 jaar gevangenisstraf aan
een officier der cavalerie, die een hoogleeraar
aan de K. M. A. te Breda in een duel had
gedood, en evenzoo aan de secondanten,
die tot 3 jaar gevangenisstraf waren ver
oordeeld.
Terwijl in Engeland het duel tot het ver
leden behoort, omdat koningin Victoria het
voor de eer overbodig heeft verklaard, moest
ongeveer veertig jaar later hier te lande, bij
de behandeling van het strafwetboek nog
geconstateerd worden: -»dat niet voldoening aan
een uildaging tot duel, verwijdering uit het corps
(leger) ten gevolge heeft''; werd in 1S92 een
luitenant der mariniers, die een duel had ge
weigerd, met tijdelijk pensioen uit den dienst
ontslagen, en werd in 1893 nog door het
M. H. G. in Indie, na een vonnis door den
krijgsraad geveld, geheele straffeloosheid van
doodslag en verwonding in een duel toegebracht
aangenomen.
Ziedaar een tegenstelling tusschen Engeland
en Nederland, nietwaar, sprekend genoeg.
Nu beijvert de Heer de Vlaming zich zeer
om te doen uitkomen, dat hij met zijn eere
raden zich tegen het duel keert, niet door
?machtspreuken" maar door «preventief han
delen".
Wij hemen zijn verklaring ter harte. Edoch,
vijftig jaar lang is het Engelsche leger van
het te bestrijden euvel zoo goed als geheel ge
reinigd, niet door machtspreuken, maar door
een preventieve handeling, die afdoende is ge
bleken. En in plaats van op die beproefde
preventieve handeling aan te dringen, gaat
hij haar-voorbij, als beteekende zij niets. De
Init.-koloneJ, die over het duel het woord voert,
de geschieden'is van het duel in Engeland
vermeldt, moet verklaren, dat hem de i n vloed
van de afschaffing van het duel op leger en
maatschappij niet bekend is! En alsof' er
geen Engeland bestaat, wil hij voor Nederland
in hoofdzaak een copie van het Duitsche
stelsel. Hoe is dat_ uu mogelijk ?
En evenals de luit.-kol. wilde ook degene
raal Engeland ons niet ten voorbeeld stellen.
»Dat het duel in Engeland betrekkelijk weinig
plaats heeft, kan ik alleen toeschrijven aan
den kalmen, weinig opvliegenden aard van
het volk." Men schijnt alzoo niet tegelooven,
dat wij Nederlanders een phlegmatieke natie
zijn!
Hoe dit zij wij willen toonen met l.-k.
De Vlaming gaarne samen te werken tot
bereiking van een goed doel.
Evenals Engeland in 1844 hebben wij in
1898 een koningin.
Evenals Engeland hebben wij generaals, ook
nog twee vice-admiraals, honderden officieren
der land- en der zeemacht, adellijke mannen
en parlementsleden. Laten wij door ons
schrijven of spreken een ^Vereeniging'' helpen
vormen »met het doel het duel te weren."
Waarom zou in het phlegmatieke, Nederland
niet kunnen gelukken, wat in Engeland nu
reeds gedurende een halve eeuw zooveel
succes heeft gehad ?
Want juist Engelands voorbeeld bevestigt
wat wij reeds vroeger schreven : »zoo lang de
hoogeren en hoogsten niet op de meest ge
strenge manier het duel veroordeelen als
immoreel, onrechtvaardig, een overblijfsel uit
de middeleeuwen, en een ieder onwaardig
verklaren lot het leger te blijven behooren,
die rechtstreeks of zijdelings dat dierlijk
middel lot bescherming der eer verdedigt zal
de militaire standseer haar offers blijven eischen.
En daar bestaat een bijzondere aanleiding
tot het tegengaan van het duel en de
averechtsche opvatting van eer, waaruit het voort
vloeit. Een ontwerp tot invoering van per
soonlijken dienstplicht heeft de Kamer bereikt.
Een groot deel van de burgerij, die zich al
zeer weinig om de toestanden en om de begrip
pen in het leger heerschende bekommerde,
.zal zrch nu terdege gaan afvragen: welke
leerschool het leger voor zijn zonen is.
Welnu, men zou de Nederlandsche burgerij
al zeer slecht moeten kennen om niet te weten,
dat het duel met den aankleve daarvan haar
afkeer wekt. Werp dus o k om deze reden
het duel uit, en dring niet verder pp het in
stellen van eereraden, aan, tenzij gij het bewijs
wilt leveren, dat de officieren beneden de
burgers staan in het vermogen om bij
beleedigingen hun waardigheid te handhaven door
eigen zedelijke kracht. Roei door uw woord
en voorbeeld een vooroordeel uit en breng het
leger nader tot de burgermaatschappij.
Over het verband tusschen eereraden en
het verzwakken van het eigen eergevoel later
nog een woord.
Wat de Minister zal doen?
Op deze vraag hebben wij van den heer
de VI. geen antwoord verzocht.
Wij begrepen, hij kon toch moeilijk
adviseeren in een zaak, waarbij hij zelf is partij.
Nu geeft de luit.-kol. ons te kennen, dat
hij en zijn medeof'ficieren moord en doodslag
mogen verdedigen, tegen de strafwet in, gelijk
een socialist zich de vrijheid wenscht veroor
loofd te zien een meineed te doen!!
Bij gelegenheid zullen wij, naar aanleiding
van dit ongevraagd advies aan den Minister,
gaarne onze meening zeggen. Thans bepalen
wij ons tot de opmerking, dat wij op geenerlei
wijs met een zekere mate van ironie omtrent
de beteekenis van militaire tucht hebben ge
sproken. Het leger moet in tucht geoefend
worden, maar zóó dat de karaktervorming er
niet onder lijdt. Een minister van oorlog nu,
die d«n tucht-opvoeders de vrijheid laat zelf
den eerbied voor de strafwet bij huns gelijken
te ondermijnen, heeft, dunkt ons, nog wel
iets anders tot zijne verdediging noodig dan
de overweging: ook socialistische kamerleden
houden zich niet aan hun eed.
Mr. T. d. Brandeler als
subst.offlcier van justitie over het
duel, in de zaak-jhr. mr.
S. v. S. en mr. 0.
Wij lezen in de O. Haarl. Courant van
Zaterdag 5 Februari aangaande deze zaak,
o. a. het volgende:
Stibst.-officier van Justitie mr. Van den Brandeler
begon zijn requisitoir met eene korte herinnering aan
het ontstaan van het tweegevecht, een formaliteit, die
nu eenmaal in de maatschappij zoodanig is ingeworteld,
dat er veel zedelijke moed vereis.'ht wordt om zich
daaraan te on'trekken. Zeer scherp zette het O. M. voorop,
dat hier vau geen eerezaak sprake, kon zijn. Het gebeurde
io een andere stad mocht afkeurenswaardig zijn en den
wrevel hebben opgewekt van mr. v. O., zeer zeker be
stond daarin geen reden voor hem om een duel te
provoceercn en ongetwijfeld had hij veel beter gedaan de
excuses vnn mr. S. ann te nemen dan hem te clwm.ïen
cene verklaring te ondertefrkenen, die ook mr v. d. Bran
deler van oordeel was, dat hij niet onderteekenen kon
zonder zich onmogelijk te maken. Bovendien stond het
geen elders is voorgevallen eigenlijk niet in vurhand nut
het duel. Hoe root de pressie echter ook /ij die op
mr. S. was uitgeoefend, de wet verbood htt rhiel. Die
pressie in aanmerking nemende, vorderde het O. M. de
veroordeeling van mr. v. O. tut l maand en vau mr. S.
tot 5 dagen.
Uitspraak over 8 dagen.
Of n maand gevangenisstraf de straf is,
welke iemand behoort te ondergaan, die
zelfs in een zaak, die p/een eerezaak kon
heeten, en trots aangeboden excuses, met een
scherpe vechtsabel zijn tegenpartij tracht te
wonden het staat niet aan ons daarover
te oordeelen- Maar waar wij ten ernstigste
tegen moeten opkomen, het is de verzekering
van een officier van justitie, die niet twee
officieren, maar twee burgers, nog al twee
Meesters in de Hechten voor zich ziende,
\srklaart: dat het tweegevecht een formaliteit is,
die nu eenmaal in de maatsrliappij zoodanig is
ingeworteld, dat er veel zedelijke moed vereischt
wordt om zich daaraan te ontti ekken.
Dit is onwaar.
In onze burgermaatschappij is het duel niet
ingeworteld. Integendeel. Indien het er ooit
ingeworteld mocht geweest zijn, indien zeegen
wij dan is het reeds lang ontworteld en
zoo goed als uitgeroeid.
In onze burgermaatschappii wordt bijna
nooit geduelleerd, wijl er volstrekt geen zedelijke
moed toe wordt vereischt om te weigeren
zich belachelijk te maken.
In welke onzer hoogere maatschappelijke
kringen, bent mr. v. d. Brandeier het duel
als nog gebruikelijk om beleedigingpn te be
antwoorden ; hij eeve eens een nadere toe
lichting1 van zijn beweren, waar hij aldus,
in de hoedanigheid van officier van justitie, onze
hedendaagsche beschaving in verdenking
brengt en natuurlijk, zij 't dan ook onwil
lekeurig, daden bevordert, die straf baar zijn.
Zoo er eenige kring mocht wezen, waarin
nog iets van dat oud vooroordeel voortleeft,
wie zal zich niet ten uiterste verbazen over
het feit, dat een meester in de rechten den
zedelijken moed miste om de uitdaging tot een
duel af te slaan en dat een Mr. in deR
chten, dit niet als advocaat maar als officier
van justitie op rekening van een algemeen
maatschappelijk vooroordeel stelt!
Wjj houden ons er van overtuigd, dat wij
de meening- van de geheele Nederlandsche
pers uitspreken, als wij verklaren : Mr. v. d.
Brandeler heeft, recht- ei schend e om welke
reden dan ook der Xederlandsche burger
maatschappij onrecht aangedaan.
De nieuwe Beurs.
De Heer Laarman, architect, schreef in de ]
Telegraaf, in een artikel over bouwwerken
hier ter stede, o.m.:
Schrijver de/.es h;id dezer dagen nis eeiie gunst verlof
bekomen om liet model der nieuwe Henrsgeu1!? te /.ien
en ondanks dat hem werd ver/och! li<e:-aan ireeiie rucht
baarheid te geycn ge\o:dt hij zich toch. als gevolg vuil
die beschouwing, in geweten tegenover Zijne me lebuiyers
Terplieht die geheim/innigheid te verbreken.
De indruk toch dien liet model op hem maakte was
van den meest ontmoedigende!! aard.
Daar de plannen niet aanwezig waren, kan hij over
het inwendig' geen oord'd n'Npreken. IV heni van
vroeger bekende leien echter aan dezelfde afwezigheid
van monumentale opvalting al* <!c gereis.
De straatgevel van meer dan 100 meter leng!c biedt
het hopeloos eentonUe aan vau een zeer sober behandeld
ka/erne- of fabrieksgebouw, a;ni ei'n der hoeb'ii
u;,'tlaukeerd door het bekende torentje, even sober a's de i'es'.
Geen enkele voorsprong bree\1 den eindeloozen nevel,
waarvan het so:nbere zvvaanno dige karakter, z. i., de
waarde van de tegenover uitrende huiden, die tot nu toe
een vroolijk vrij uitzicht hadden, belangrijk moet
benadeelen. Noch schrijver, noch een zijuer bekenden, bezit
daar gelukkig huizen.
Zelf niet meer in de praktijk werkzaam en dus vrij
van allt? jafafzie, eiseht schrijver in het algemeen belang
onzer stad dat de plannen uu zullen worden openbaar
gemaakt en aan het oordeel onderworpen vnn de burgerij,
die het d.n toch bctaleu moet en wie het lang niet
onverschillig is hoe er met haar geld wordt omgesprongen.
Gelukkig is er nog geen spade ia den grond gestoken
en de bouwmeester, met den Beursbouw belast, aan wien
schrijver voorzeker dit belangrijk werk van harte gunt,
best in staat iets te scheppen wat meer aan de eischen
van algemeen erkende schoonheidsbegrippen en tevens
aan die van ruimte voldoen z il.
Mocht het aan schrijver blijken, dat hij zich heeft
vergist in zijne pessimistische opvatting, en het ontwerp
wel de algemccne bewondering wegdraagt, welnu dan zal
hij zich troosten niet het bewustzijn, naar zijn beste
weten zijn plicht te hebben gedaan en dan is door zijn
toedoen ten minste ann v;<lli'kt'ur ?u fj{'lei.intioudnij ecu
einde gemaakt eu den belastingbetalers recht wedervaren.
rl;iat Lu.v'.
Eindelijk verheft zich dan toch een stem, en
wordt door een architect gevraagd datgene,
waarop ook wij zoo dikwijls hebben aange
drongen.
Zeker: Fiat Lux!
Dat er nu toch eens een eind kome aan
wat wij in ons vorig nummer noemden: auto
cratische licht schuwheid.
De burgerij heeft recht gekend te worden
in een zaak, die voor haar van zooveel belang
is; zij betaalt den bouw; laat haar dan de
plannen zien; opdat de deskundigen, waar
onder er ook zijn, die geheel anders dan de
Heer Laarman over de plannen oordeelen,
in 't openbaar hun meening mogen zeggen.
Tramplannen-Sanders.
Vroegen wij in ons vorig Nr. meer Jicht
omtrent de tramplannen, het Handelsblad weet
thans reeds iets meer mee te deelen.
In zake de tramplannc.n door den heer Th. Sanders
namens eene nieuw op te richten .Maatschappij bij den
ftaad ingediend, kunnen wij nader melden dat de bedoe
ling is, zoodra door naasting van de A. O. M. door Je
gemeente, die lijnen op de nieuwe Jlants,'happy zijn
overgegaan, de/e voorlnopig te exploiteercn men paarden.
De nieuwe buitenlijnen, in hosfdzaak volgens de vroegere
plannen-Sanders te leggen, zullen dadelijk geëxploiteerd
worden cleelriseh volgens het Trolle\-stelsel.
De Maatschappij heelt de gemeente een belangrijke
som toegezegd voor het uitvoeren vau noodige werken,
waaronder de brug over den Amstol.
lid tarief, zoowel van gewone als overstfipkanrtjes,
zal belangrijker lager worden dan tot dusverre hier ter
stede geldt.
Naar wij vernemen, zal voor het vervoer
per rit niet meer dan O cents gevraagd worden,
d. i. voor elke lijn, met inbegrip van een
«overstap" voor elke aansluitende lijn;
kin»op schoot" 8 cents en verder kinderen beneden
10 jaar -L cents. Dit tarief'geldt voor lijnen
waarop electrische trekkracht wordt toegepast.
Op de lijnen met paarden-trekkracht, wordt
de prijs van den overstap gesteld op !) cents.
De candidaluur van prins George.
De Temps is tot de ontdekking gekomen,
dat het Europpesch concert nu en dan ver
vangen wordt door eene dameskapel, waarin
de koningin van Denemarken de eerste viool
speelt, terwijl de andere partijen worden ver
vuld door de keizerin moeder van Rusland
en de prinses van Wales. Dus damespolitiek
en familieregeering tegelijk, want de twee
laatstgenoemde hooggeplaatste dames zijn,
zooals men weet, dochters van de koningin
van Denemarken. Aan een uitsch blad, de
Frankfurter Zeititng bleef het voorbehouden
op te merken, hoe weinig vleiend het was
voorden czar, dezen voor te stellen alsloopende
aan den leiband van zijn moeder, zijn tante
en zijn grootmoeder. Intusschen werd de
voorstellingdoor de meeste Duitsche bladen grif o ver
genomen, waarschijnlijk omdat men er eene
verklaring in vond voor het eenigszins ver
rassende feit, dat de candidatuur van prins
George van Griekenland (die een kleinzoon
is van de oude koningin) voor het gouver
neurschap van Creta, op zoo krachtige wijze
door Rusland werd gesteund.
Inderdaad was die candidatuur verrassend
en voor Duitschland bijzonder teleurstellend.
»AVij hadden in het vorigejaar" zoo schrijft
het lierlhier Tnyehlatt »met terzijde stelling
van al de dynastieke banden, die Duitsch
land met het koninkrijk Griekenland ver
binden (de Grieksche kroonprinses is eene
zuster van den Daitschen Keizer), het stand
punt van Rusland tot het onze gemaakt, en
dus den opstand op Creta verooordeeld en
de annexatie-liefhebberijen van Griekenland
in den grooten Europeeschen ban g daan.
De regeering te Berlijn was in dit opzicht
bijzonder krachtig opgetreden, en de haat en
de toorn van het Helleensche volk hadden
zich op Duitschland geconcentreerd op eene
wijze, alsof onze oppositie het eenige beletsel
was voor de verwezenlijking van
Griekenland's nationaal streven. Met groote moeite
is het destijds gelukt, het Europeesch concert
in turcophilen zin bijeen te houden en Enge
land te isoleeren, dat er op speculeerde om,
als koning George op Creta heerschte, daar
zonder veel moeite een haven te verwerven
als maritiem steunpunt voor Engeland'spositie
in de Middellandsche Zee en aan den Nijl."
Ja, het was eene onaangename verrassing,
maar aan wien de schuld ? Tot voor betrek
kelijk korten tijd h^eft Duitechland zich
buiten de Oostersche quaestie gehouden, en
toen Bismarck zijn beroemde ^boutade" over
de botten van den Pommerschen grenadier
en zijn: »Bulgarien ist mir Hekuba11 ten
beste gaf, heeft hij daarmede zeker niet te
kennen willen geven, dat Duitschland als
groote mogendheid abdiceerde. Maar sints
een paar jaren is dat veranderd, en in de
quaestie tusschen Griekenland en Turkije
heeft Duitscbland tegen de eerste en voor
de laatste mogendheid partij getrokken met
een ijver, een betere zaak waardig. Niet
slechts stond Duitschland steeds vooraan,
waar het gold Griekenland op de bitterste
wijze de gevolgen van zijn onberaden stappen
te doen gevoelen, maar tusschen Berlijn en
Constantinopel werden banden en betrek
kingen aangeknoopt, die niet inniger en
hartelijker hadden kunnen zijn, wanneer aan
de oevers van den Bosporus eene ideale
regeering had getroond. Terwijl vroeger te
Constantinopel Rusland en Engeland om den
voorrang streden, was nu Duitschland daar
de toongevende factor geworden, en de in
het oog loopende voorkomendheid, waarmede
de sultan den Duitschen gezant, als den
vertegenwoordiger van zijn allerbesten en
trouwsten vriend keizer Wilhelm, behandelde
en onderscheidde, gaf te S t. Petersburg en
elders stof tot nadenken.
Het is in de laatste maanden duidelijk
geworden, dat de sultan, na zijn tamelijk
gemakkelijke overwinning op de Grieken,
zich zocht te onttrekken aan de invoering
der toegezegde autonomie voor Creta. De
mogendheden hebben tot dusver weinig pressie
op hem uitgeoefend. Achtereenvolgens werden
voor den post van gouverneur een Zwitser,
een Luxemburger en een Montenegrijn voor
gesteld, maar geen van deze candidaturen
scheen eene serieuse te wezen. Daarna is
Rusland voor den dag gekomen met eene
candidatuur, die eene zeer ernstige beteekenis
heeft en die niet gemakkelijk kon worden
ter zijde geschoven, die van prins George,
den ook op Creta zeer populairen tweeden
zoon van den koning van Griekenland.
Het valt niet te ontkennen dat deze can
didatuur, hoe welkom zij ook den Cretensers
mocht zijn, voor de Porte niets minder was
dan een slag in 't aangezicht. Want de be
noeming van prins George tot gouverneur van
Creta zou nog iets geheel anders zijn dan
de bevestiging der autonomie : zij zou onver
mijdelijk de eerste stap worden naar de an
nexatie van het eiland door Griekenland.
Die annexatie is trouwens slechts eene quaestie
van tijd. Het ligt, in den loop der dingen,
dat Creta en waarschijnlijk nog wel andere
deelen van het Turksche grondgebied zullen
worden vereenigd met Griekenland, gelijk
Moldaviëvereenigd is met Wallachije en
Oost-Roemeliëmet Bulgarije, alles op kosten
van den Zieken Man, wien binnen een
afzienbaren tijd wel niet veel van zijn
Europeesche bezittingen zal overblijven. De vraag
is alleen, of het verstandig is, deze oplossing
te verhaasten.
»De autonomie (voor Creta)'' - zegt de
Frankfurter Zc.ilunij »is hoofdzaak, niet
de persoon van den gouverneur.'' Toegege
ven, zoolang de keus stond tusschen een
Luxemburgschen kolonel, een Zwitserschen
dignitaris en een meer of min rustieken
Montenegrijnschen edelman. Maar juist de om
standigheid, dat de candidatuur van prins
George den Cretensers uit het hart was ge
grepen en hen met blijde verwachtingen ver
vulde, schoof in dit geval de persoon van den
candidaat-gouverneur op den voorgrond.
Het spreekt van zelf, dat het voorstel van
Rusland door Frankrijk werd ondersteund,
en wel met des te meer ijver, omdat de in
het vorige jaar, naar het voorbeeld van
St. Petersburg, te Parijs toegepaste
turcophile politiek daar allesbehalve populair was.
De Fransche regeeringsbladen maakten dan
ook Duitschland scherpe verwijten over
zijne oppositie. De Matin, die door den mi
nister van buitenlandsche zaken Hanotaux
wordt geïnspireerd, schreef, dat de Duitsche
regeering ernstig moest overwegen, of het der
moeite waard was, ter wille van een aan den
sultan te bewijzen dienst Rusland geheel
van zich te vervreemden. Wanneer door de
schuld van den Duitschen keizer de ia de
gegeven omstandigheden zoo bij uitstek ge
paste candidatuur van prins George mocht
mislukken, dan zou op den keizer de ver
antwoordelijkheid rusten voor nieuwe rampen
op Creta, en misschien wel voor de ontbin
ding van het Europeesch concert.
Wat dit laatste betreft, dient opgemerkt
te worden, dat ook Engeland de candida
tuur van prins Giorge met warmte onder
steunde. En reeds zijn er stemmen opgegaan
om te betoogen, dat de samenwerking van Rus
land, Frankrijk en Engeland volkomen vol
doende is om de goede werking van het
nieuwe régime op Creta te waarborgen. Dat
zou inderdaad het einde zijn van het
Europeesch concert.
Op het laatste oogenblik en zeer onver
wacht echter heeft, naar de telegraaf bericht,
de Russische regeering de candidatuur van
prins George ingetrokken. Nu is de beurt
om onaangenaam verrast te zijn aan hen,
die het voorstel van Rusland met zulk een