De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 13 februari pagina 2

13 februari 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1077 Moet Engeland of Duitschland ms voorbeeld zgn? "Wy schreven reeds vroeger dat in Engeland Jhet duel onder officieren niet meer voor komt. Da heer De Vlaming in zijn lezing beves tigt de mededeeling daaromtrent. Toen in 1813 de overste Faweett door zijn zwager in een duel werd gedood en op grond der bestaande wetten aan d» weduwe van een in tweegevecht gevallen militair, geen pensioen werd uitgekeerd, ontstond er een krachtige beweging, niet tegen dezen maatregel, doch tegen het duel. In 1844 gaf de Koningin nieuwe voor schriften tot onderdrukking daarvan. H. M. verklaarde zich openlijk tegen het duel, beval dat alle twisten ter beslissing aan den troepenbevelhebber moesten worden voorgelegd en verklaarde dat ieder militair,die zich met zijn tegenpartij wilde verzoenen en daarom een duel weigerde, toch als man van eer moest wordeu beschouwd. Ter zelfdertijd vormde zich een vereeniging van ruim 900 mannen van verschillende positie (17 admiraals, 60 generaals, 203 officieren der landmacht, 189 officieren der zeemacht en 500 Lords en parlementsleden) met het doel het duel te weren. Het gevolg daarvan is geweest, dat het duel in het Engelsche leger feitelijk is verdwenen. Dus reeds langer dan een halve eeuw is in Engeland het duel in den ban. En in ons land ? In 't zelfde jaar 1844, waarin koningin Victoria met zoo goed gevolg tegen het duel zich verzette, gaf koning Willem II volkomen kwijtschelding van 5 jaar gevangenisstraf aan een officier der cavalerie, die een hoogleeraar aan de K. M. A. te Breda in een duel had gedood, en evenzoo aan de secondanten, die tot 3 jaar gevangenisstraf waren ver oordeeld. Terwijl in Engeland het duel tot het ver leden behoort, omdat koningin Victoria het voor de eer overbodig heeft verklaard, moest ongeveer veertig jaar later hier te lande, bij de behandeling van het strafwetboek nog geconstateerd worden: -»dat niet voldoening aan een uildaging tot duel, verwijdering uit het corps (leger) ten gevolge heeft''; werd in 1S92 een luitenant der mariniers, die een duel had ge weigerd, met tijdelijk pensioen uit den dienst ontslagen, en werd in 1893 nog door het M. H. G. in Indie, na een vonnis door den krijgsraad geveld, geheele straffeloosheid van doodslag en verwonding in een duel toegebracht aangenomen. Ziedaar een tegenstelling tusschen Engeland en Nederland, nietwaar, sprekend genoeg. Nu beijvert de Heer de Vlaming zich zeer om te doen uitkomen, dat hij met zijn eere raden zich tegen het duel keert, niet door ?machtspreuken" maar door «preventief han delen". Wij hemen zijn verklaring ter harte. Edoch, vijftig jaar lang is het Engelsche leger van het te bestrijden euvel zoo goed als geheel ge reinigd, niet door machtspreuken, maar door een preventieve handeling, die afdoende is ge bleken. En in plaats van op die beproefde preventieve handeling aan te dringen, gaat hij haar-voorbij, als beteekende zij niets. De Init.-koloneJ, die over het duel het woord voert, de geschieden'is van het duel in Engeland vermeldt, moet verklaren, dat hem de i n vloed van de afschaffing van het duel op leger en maatschappij niet bekend is! En alsof' er geen Engeland bestaat, wil hij voor Nederland in hoofdzaak een copie van het Duitsche stelsel. Hoe is dat_ uu mogelijk ? En evenals de luit.-kol. wilde ook degene raal Engeland ons niet ten voorbeeld stellen. »Dat het duel in Engeland betrekkelijk weinig plaats heeft, kan ik alleen toeschrijven aan den kalmen, weinig opvliegenden aard van het volk." Men schijnt alzoo niet tegelooven, dat wij Nederlanders een phlegmatieke natie zijn! Hoe dit zij wij willen toonen met l.-k. De Vlaming gaarne samen te werken tot bereiking van een goed doel. Evenals Engeland in 1844 hebben wij in 1898 een koningin. Evenals Engeland hebben wij generaals, ook nog twee vice-admiraals, honderden officieren der land- en der zeemacht, adellijke mannen en parlementsleden. Laten wij door ons schrijven of spreken een ^Vereeniging'' helpen vormen »met het doel het duel te weren." Waarom zou in het phlegmatieke, Nederland niet kunnen gelukken, wat in Engeland nu reeds gedurende een halve eeuw zooveel succes heeft gehad ? Want juist Engelands voorbeeld bevestigt wat wij reeds vroeger schreven : »zoo lang de hoogeren en hoogsten niet op de meest ge strenge manier het duel veroordeelen als immoreel, onrechtvaardig, een overblijfsel uit de middeleeuwen, en een ieder onwaardig verklaren lot het leger te blijven behooren, die rechtstreeks of zijdelings dat dierlijk middel lot bescherming der eer verdedigt zal de militaire standseer haar offers blijven eischen. En daar bestaat een bijzondere aanleiding tot het tegengaan van het duel en de averechtsche opvatting van eer, waaruit het voort vloeit. Een ontwerp tot invoering van per soonlijken dienstplicht heeft de Kamer bereikt. Een groot deel van de burgerij, die zich al zeer weinig om de toestanden en om de begrip pen in het leger heerschende bekommerde, .zal zrch nu terdege gaan afvragen: welke leerschool het leger voor zijn zonen is. Welnu, men zou de Nederlandsche burgerij al zeer slecht moeten kennen om niet te weten, dat het duel met den aankleve daarvan haar afkeer wekt. Werp dus o k om deze reden het duel uit, en dring niet verder pp het in stellen van eereraden, aan, tenzij gij het bewijs wilt leveren, dat de officieren beneden de burgers staan in het vermogen om bij beleedigingen hun waardigheid te handhaven door eigen zedelijke kracht. Roei door uw woord en voorbeeld een vooroordeel uit en breng het leger nader tot de burgermaatschappij. Over het verband tusschen eereraden en het verzwakken van het eigen eergevoel later nog een woord. Wat de Minister zal doen? Op deze vraag hebben wij van den heer de VI. geen antwoord verzocht. Wij begrepen, hij kon toch moeilijk adviseeren in een zaak, waarbij hij zelf is partij. Nu geeft de luit.-kol. ons te kennen, dat hij en zijn medeof'ficieren moord en doodslag mogen verdedigen, tegen de strafwet in, gelijk een socialist zich de vrijheid wenscht veroor loofd te zien een meineed te doen!! Bij gelegenheid zullen wij, naar aanleiding van dit ongevraagd advies aan den Minister, gaarne onze meening zeggen. Thans bepalen wij ons tot de opmerking, dat wij op geenerlei wijs met een zekere mate van ironie omtrent de beteekenis van militaire tucht hebben ge sproken. Het leger moet in tucht geoefend worden, maar zóó dat de karaktervorming er niet onder lijdt. Een minister van oorlog nu, die d«n tucht-opvoeders de vrijheid laat zelf den eerbied voor de strafwet bij huns gelijken te ondermijnen, heeft, dunkt ons, nog wel iets anders tot zijne verdediging noodig dan de overweging: ook socialistische kamerleden houden zich niet aan hun eed. Mr. T. d. Brandeler als subst.offlcier van justitie over het duel, in de zaak-jhr. mr. S. v. S. en mr. 0. Wij lezen in de O. Haarl. Courant van Zaterdag 5 Februari aangaande deze zaak, o. a. het volgende: Stibst.-officier van Justitie mr. Van den Brandeler begon zijn requisitoir met eene korte herinnering aan het ontstaan van het tweegevecht, een formaliteit, die nu eenmaal in de maatschappij zoodanig is ingeworteld, dat er veel zedelijke moed vereis.'ht wordt om zich daaraan te on'trekken. Zeer scherp zette het O. M. voorop, dat hier vau geen eerezaak sprake, kon zijn. Het gebeurde io een andere stad mocht afkeurenswaardig zijn en den wrevel hebben opgewekt van mr. v. O., zeer zeker be stond daarin geen reden voor hem om een duel te provoceercn en ongetwijfeld had hij veel beter gedaan de excuses vnn mr. S. ann te nemen dan hem te clwm.ïen cene verklaring te ondertefrkenen, die ook mr v. d. Bran deler van oordeel was, dat hij niet onderteekenen kon zonder zich onmogelijk te maken. Bovendien stond het geen elders is voorgevallen eigenlijk niet in vurhand nut het duel. Hoe root de pressie echter ook /ij die op mr. S. was uitgeoefend, de wet verbood htt rhiel. Die pressie in aanmerking nemende, vorderde het O. M. de veroordeeling van mr. v. O. tut l maand en vau mr. S. tot 5 dagen. Uitspraak over 8 dagen. Of n maand gevangenisstraf de straf is, welke iemand behoort te ondergaan, die zelfs in een zaak, die p/een eerezaak kon heeten, en trots aangeboden excuses, met een scherpe vechtsabel zijn tegenpartij tracht te wonden het staat niet aan ons daarover te oordeelen- Maar waar wij ten ernstigste tegen moeten opkomen, het is de verzekering van een officier van justitie, die niet twee officieren, maar twee burgers, nog al twee Meesters in de Hechten voor zich ziende, \srklaart: dat het tweegevecht een formaliteit is, die nu eenmaal in de maatsrliappij zoodanig is ingeworteld, dat er veel zedelijke moed vereischt wordt om zich daaraan te ontti ekken. Dit is onwaar. In onze burgermaatschappij is het duel niet ingeworteld. Integendeel. Indien het er ooit ingeworteld mocht geweest zijn, indien zeegen wij dan is het reeds lang ontworteld en zoo goed als uitgeroeid. In onze burgermaatschappii wordt bijna nooit geduelleerd, wijl er volstrekt geen zedelijke moed toe wordt vereischt om te weigeren zich belachelijk te maken. In welke onzer hoogere maatschappelijke kringen, bent mr. v. d. Brandeier het duel als nog gebruikelijk om beleedigingpn te be antwoorden ; hij eeve eens een nadere toe lichting1 van zijn beweren, waar hij aldus, in de hoedanigheid van officier van justitie, onze hedendaagsche beschaving in verdenking brengt en natuurlijk, zij 't dan ook onwil lekeurig, daden bevordert, die straf baar zijn. Zoo er eenige kring mocht wezen, waarin nog iets van dat oud vooroordeel voortleeft, wie zal zich niet ten uiterste verbazen over het feit, dat een meester in de rechten den zedelijken moed miste om de uitdaging tot een duel af te slaan en dat een Mr. in deR chten, dit niet als advocaat maar als officier van justitie op rekening van een algemeen maatschappelijk vooroordeel stelt! Wjj houden ons er van overtuigd, dat wij de meening- van de geheele Nederlandsche pers uitspreken, als wij verklaren : Mr. v. d. Brandeler heeft, recht- ei schend e om welke reden dan ook der Xederlandsche burger maatschappij onrecht aangedaan. De nieuwe Beurs. De Heer Laarman, architect, schreef in de ] Telegraaf, in een artikel over bouwwerken hier ter stede, o.m.: Schrijver de/.es h;id dezer dagen nis eeiie gunst verlof bekomen om liet model der nieuwe Henrsgeu1!? te /.ien en ondanks dat hem werd ver/och! li<e:-aan ireeiie rucht baarheid te geycn ge\o:dt hij zich toch. als gevolg vuil die beschouwing, in geweten tegenover Zijne me lebuiyers Terplieht die geheim/innigheid te verbreken. De indruk toch dien liet model op hem maakte was van den meest ontmoedigende!! aard. Daar de plannen niet aanwezig waren, kan hij over het inwendig' geen oord'd n'Npreken. IV heni van vroeger bekende leien echter aan dezelfde afwezigheid van monumentale opvalting al* <!c gereis. De straatgevel van meer dan 100 meter leng!c biedt het hopeloos eentonUe aan vau een zeer sober behandeld ka/erne- of fabrieksgebouw, a;ni ei'n der hoeb'ii u;,'tlaukeerd door het bekende torentje, even sober a's de i'es'. Geen enkele voorsprong bree\1 den eindeloozen nevel, waarvan het so:nbere zvvaanno dige karakter, z. i., de waarde van de tegenover uitrende huiden, die tot nu toe een vroolijk vrij uitzicht hadden, belangrijk moet benadeelen. Noch schrijver, noch een zijuer bekenden, bezit daar gelukkig huizen. Zelf niet meer in de praktijk werkzaam en dus vrij van allt? jafafzie, eiseht schrijver in het algemeen belang onzer stad dat de plannen uu zullen worden openbaar gemaakt en aan het oordeel onderworpen vnn de burgerij, die het d.n toch bctaleu moet en wie het lang niet onverschillig is hoe er met haar geld wordt omgesprongen. Gelukkig is er nog geen spade ia den grond gestoken en de bouwmeester, met den Beursbouw belast, aan wien schrijver voorzeker dit belangrijk werk van harte gunt, best in staat iets te scheppen wat meer aan de eischen van algemeen erkende schoonheidsbegrippen en tevens aan die van ruimte voldoen z il. Mocht het aan schrijver blijken, dat hij zich heeft vergist in zijne pessimistische opvatting, en het ontwerp wel de algemccne bewondering wegdraagt, welnu dan zal hij zich troosten niet het bewustzijn, naar zijn beste weten zijn plicht te hebben gedaan en dan is door zijn toedoen ten minste ann v;<lli'kt'ur ?u fj{'lei.intioudnij ecu einde gemaakt eu den belastingbetalers recht wedervaren. rl;iat Lu.v'. Eindelijk verheft zich dan toch een stem, en wordt door een architect gevraagd datgene, waarop ook wij zoo dikwijls hebben aange drongen. Zeker: Fiat Lux! Dat er nu toch eens een eind kome aan wat wij in ons vorig nummer noemden: auto cratische licht schuwheid. De burgerij heeft recht gekend te worden in een zaak, die voor haar van zooveel belang is; zij betaalt den bouw; laat haar dan de plannen zien; opdat de deskundigen, waar onder er ook zijn, die geheel anders dan de Heer Laarman over de plannen oordeelen, in 't openbaar hun meening mogen zeggen. Tramplannen-Sanders. Vroegen wij in ons vorig Nr. meer Jicht omtrent de tramplannen, het Handelsblad weet thans reeds iets meer mee te deelen. In zake de tramplannc.n door den heer Th. Sanders namens eene nieuw op te richten .Maatschappij bij den ftaad ingediend, kunnen wij nader melden dat de bedoe ling is, zoodra door naasting van de A. O. M. door Je gemeente, die lijnen op de nieuwe Jlants,'happy zijn overgegaan, de/e voorlnopig te exploiteercn men paarden. De nieuwe buitenlijnen, in hosfdzaak volgens de vroegere plannen-Sanders te leggen, zullen dadelijk geëxploiteerd worden cleelriseh volgens het Trolle\-stelsel. De Maatschappij heelt de gemeente een belangrijke som toegezegd voor het uitvoeren vau noodige werken, waaronder de brug over den Amstol. lid tarief, zoowel van gewone als overstfipkanrtjes, zal belangrijker lager worden dan tot dusverre hier ter stede geldt. Naar wij vernemen, zal voor het vervoer per rit niet meer dan O cents gevraagd worden, d. i. voor elke lijn, met inbegrip van een «overstap" voor elke aansluitende lijn; kin»op schoot" 8 cents en verder kinderen beneden 10 jaar -L cents. Dit tarief'geldt voor lijnen waarop electrische trekkracht wordt toegepast. Op de lijnen met paarden-trekkracht, wordt de prijs van den overstap gesteld op !) cents. De candidaluur van prins George. De Temps is tot de ontdekking gekomen, dat het Europpesch concert nu en dan ver vangen wordt door eene dameskapel, waarin de koningin van Denemarken de eerste viool speelt, terwijl de andere partijen worden ver vuld door de keizerin moeder van Rusland en de prinses van Wales. Dus damespolitiek en familieregeering tegelijk, want de twee laatstgenoemde hooggeplaatste dames zijn, zooals men weet, dochters van de koningin van Denemarken. Aan een uitsch blad, de Frankfurter Zeititng bleef het voorbehouden op te merken, hoe weinig vleiend het was voorden czar, dezen voor te stellen alsloopende aan den leiband van zijn moeder, zijn tante en zijn grootmoeder. Intusschen werd de voorstellingdoor de meeste Duitsche bladen grif o ver genomen, waarschijnlijk omdat men er eene verklaring in vond voor het eenigszins ver rassende feit, dat de candidatuur van prins George van Griekenland (die een kleinzoon is van de oude koningin) voor het gouver neurschap van Creta, op zoo krachtige wijze door Rusland werd gesteund. Inderdaad was die candidatuur verrassend en voor Duitschland bijzonder teleurstellend. »AVij hadden in het vorigejaar" zoo schrijft het lierlhier Tnyehlatt »met terzijde stelling van al de dynastieke banden, die Duitsch land met het koninkrijk Griekenland ver binden (de Grieksche kroonprinses is eene zuster van den Daitschen Keizer), het stand punt van Rusland tot het onze gemaakt, en dus den opstand op Creta verooordeeld en de annexatie-liefhebberijen van Griekenland in den grooten Europeeschen ban g daan. De regeering te Berlijn was in dit opzicht bijzonder krachtig opgetreden, en de haat en de toorn van het Helleensche volk hadden zich op Duitschland geconcentreerd op eene wijze, alsof onze oppositie het eenige beletsel was voor de verwezenlijking van Griekenland's nationaal streven. Met groote moeite is het destijds gelukt, het Europeesch concert in turcophilen zin bijeen te houden en Enge land te isoleeren, dat er op speculeerde om, als koning George op Creta heerschte, daar zonder veel moeite een haven te verwerven als maritiem steunpunt voor Engeland'spositie in de Middellandsche Zee en aan den Nijl." Ja, het was eene onaangename verrassing, maar aan wien de schuld ? Tot voor betrek kelijk korten tijd h^eft Duitechland zich buiten de Oostersche quaestie gehouden, en toen Bismarck zijn beroemde ^boutade" over de botten van den Pommerschen grenadier en zijn: »Bulgarien ist mir Hekuba11 ten beste gaf, heeft hij daarmede zeker niet te kennen willen geven, dat Duitschland als groote mogendheid abdiceerde. Maar sints een paar jaren is dat veranderd, en in de quaestie tusschen Griekenland en Turkije heeft Duitscbland tegen de eerste en voor de laatste mogendheid partij getrokken met een ijver, een betere zaak waardig. Niet slechts stond Duitschland steeds vooraan, waar het gold Griekenland op de bitterste wijze de gevolgen van zijn onberaden stappen te doen gevoelen, maar tusschen Berlijn en Constantinopel werden banden en betrek kingen aangeknoopt, die niet inniger en hartelijker hadden kunnen zijn, wanneer aan de oevers van den Bosporus eene ideale regeering had getroond. Terwijl vroeger te Constantinopel Rusland en Engeland om den voorrang streden, was nu Duitschland daar de toongevende factor geworden, en de in het oog loopende voorkomendheid, waarmede de sultan den Duitschen gezant, als den vertegenwoordiger van zijn allerbesten en trouwsten vriend keizer Wilhelm, behandelde en onderscheidde, gaf te S t. Petersburg en elders stof tot nadenken. Het is in de laatste maanden duidelijk geworden, dat de sultan, na zijn tamelijk gemakkelijke overwinning op de Grieken, zich zocht te onttrekken aan de invoering der toegezegde autonomie voor Creta. De mogendheden hebben tot dusver weinig pressie op hem uitgeoefend. Achtereenvolgens werden voor den post van gouverneur een Zwitser, een Luxemburger en een Montenegrijn voor gesteld, maar geen van deze candidaturen scheen eene serieuse te wezen. Daarna is Rusland voor den dag gekomen met eene candidatuur, die eene zeer ernstige beteekenis heeft en die niet gemakkelijk kon worden ter zijde geschoven, die van prins George, den ook op Creta zeer populairen tweeden zoon van den koning van Griekenland. Het valt niet te ontkennen dat deze can didatuur, hoe welkom zij ook den Cretensers mocht zijn, voor de Porte niets minder was dan een slag in 't aangezicht. Want de be noeming van prins George tot gouverneur van Creta zou nog iets geheel anders zijn dan de bevestiging der autonomie : zij zou onver mijdelijk de eerste stap worden naar de an nexatie van het eiland door Griekenland. Die annexatie is trouwens slechts eene quaestie van tijd. Het ligt, in den loop der dingen, dat Creta en waarschijnlijk nog wel andere deelen van het Turksche grondgebied zullen worden vereenigd met Griekenland, gelijk Moldaviëvereenigd is met Wallachije en Oost-Roemeliëmet Bulgarije, alles op kosten van den Zieken Man, wien binnen een afzienbaren tijd wel niet veel van zijn Europeesche bezittingen zal overblijven. De vraag is alleen, of het verstandig is, deze oplossing te verhaasten. »De autonomie (voor Creta)'' - zegt de Frankfurter Zc.ilunij »is hoofdzaak, niet de persoon van den gouverneur.'' Toegege ven, zoolang de keus stond tusschen een Luxemburgschen kolonel, een Zwitserschen dignitaris en een meer of min rustieken Montenegrijnschen edelman. Maar juist de om standigheid, dat de candidatuur van prins George den Cretensers uit het hart was ge grepen en hen met blijde verwachtingen ver vulde, schoof in dit geval de persoon van den candidaat-gouverneur op den voorgrond. Het spreekt van zelf, dat het voorstel van Rusland door Frankrijk werd ondersteund, en wel met des te meer ijver, omdat de in het vorige jaar, naar het voorbeeld van St. Petersburg, te Parijs toegepaste turcophile politiek daar allesbehalve populair was. De Fransche regeeringsbladen maakten dan ook Duitschland scherpe verwijten over zijne oppositie. De Matin, die door den mi nister van buitenlandsche zaken Hanotaux wordt geïnspireerd, schreef, dat de Duitsche regeering ernstig moest overwegen, of het der moeite waard was, ter wille van een aan den sultan te bewijzen dienst Rusland geheel van zich te vervreemden. Wanneer door de schuld van den Duitschen keizer de ia de gegeven omstandigheden zoo bij uitstek ge paste candidatuur van prins George mocht mislukken, dan zou op den keizer de ver antwoordelijkheid rusten voor nieuwe rampen op Creta, en misschien wel voor de ontbin ding van het Europeesch concert. Wat dit laatste betreft, dient opgemerkt te worden, dat ook Engeland de candida tuur van prins Giorge met warmte onder steunde. En reeds zijn er stemmen opgegaan om te betoogen, dat de samenwerking van Rus land, Frankrijk en Engeland volkomen vol doende is om de goede werking van het nieuwe régime op Creta te waarborgen. Dat zou inderdaad het einde zijn van het Europeesch concert. Op het laatste oogenblik en zeer onver wacht echter heeft, naar de telegraaf bericht, de Russische regeering de candidatuur van prins George ingetrokken. Nu is de beurt om onaangenaam verrast te zijn aan hen, die het voorstel van Rusland met zulk een

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl