Historisch Archief 1877-1940
No. 1077
DB AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
buitengewone warmte hadden ondersteund.
De dameskapel is met dit nummer van
baar program niet gelukkig geweest!
IIIIIIMnillltinilltlllUIIMIllllMHHIIIIIIIIIIIIIIIMIfllllliniMNIIIHIUIIIIIII
Sociale
«UlllllllinilllHIIIIIIIIIIIUtUllltlllUIIIIMMHJIIII
Een schrikbewind. Woekerwinst.?Een
verzuchting. Bittere ironie. Herin
nering aan het minister ie-Mackay.
Mr. v. Houten s radicale denkbeelden.
Polemiek tusschen twee hooggeleerden.
Een wnar schrikbewind! Die woorden doen
aan la Terreur, aan de droevige dagen van
het despotisch bestuur in den tijd der nati
onale conventie denken. Die tijden en die
toeStanden bedoel ik evenwel niet. Neen,_ het
tegenwoordige schrikbewind in den souvereinen,
vrijen staat der Nederlanders met hun vele,
niettemin hoog te waardeeren, staatkundige.
rpchten.
In het laatste verslag van den arbeids
inspecteur in de eerste inspectie (de provin
ciën Limburg en Noord-Brabant) lees ik:
»dat de gedwongen winkelnering een waar
schrikbewind is geworden." Het geldt voor
namelijk de Langstraat De
schoenmakersbazen zorgen louter uit menschlievendheid
natuurlijk voor alles wat hun knechts
noodig hebben: kruidenierswaren, ellewaren,
brood, het doen wasschen en strijken der
vrouwenmutsen, kleeding; het gebeurt dat
mannen van hoogen leeftijd met het bonnetje
van den patroon zich naar den aangewezen
kleermaker, soms in een verwijderde s«ad, heb
ben te begeven om het verlangde pak te laten
aanmeten.
Doorgaans wordt door den baas het rogge
brood 2 en de mik 2X cent hooger in reke
ning gebracht dan de prgsdie door den bakker
gevraagd wordt.
Zooveel vrijheid genieten de «vrije" burgers
in den souvereinen vrijen staat, dat niemand
der werklieden den inspecteur een roggebrood,
dat hu voor onderzoek verlangde, durfde te
bezorgen. Eindelijk geloofde de inspecteur te
zullen slagen; een werkman, door zijn pa
troon (?) schriftelijk ontslagen umdat hjj niet
genoeg winkelwaren en brood nam, en die
over de hoedanigheid van het brood geklaagd
had, zou het brengen. Mis gerekend, hoor!
De almacht van het schrikbewind was te
gering geschat; men weigerde hem te
verloopen, de kar ging zijn deur voorbij.
Gaarne deel ik evenwel mede dat het on
derzoek toch ten slotte is geschied en dat het
roggebrood van goede kwaliteit bleek te wezen.
Hoe de schrik zoo schrikwekkend erin ge
houden wordt? Luister, naar den inspecteur:
»ik weet dat briefjes van ontslag, nagenoeg
op staanden voet en midden in den winter,
door den patroon, in het winkeiboekje bij de
verrekening op het einde der week eenvoudig
ingevoegd, den werkman te huis weiden ge
zonden. Eenmaal betrof het een man die bjina
20 jaren onafgebroken, dus den besten tijd
van zijn leven, voor denzelfden patroon en
zonder eenige aanmerking had gewerkt; oor
zaak was niet voldoende inkoop van winkel
waren en een opmerking in gepaster» vorm
over de qualiteit van geleverde boter."
»Als algemeen resultaat van velerlei onder
zoek kan ik mededeelen zegt de inspecteur
dat de kwaliteit dikwijls beneden die in
gewone winkels en de prijs meestal verre
daar boven staat. Er zijn mij voorbeelden van
nabij bekend, dat de boter, op de zoogenaamde
botermijn ad 60 cent door den patroon-winke
lier ingekocht, voor het dubbele den werkman
in rekening werd gebracht. Eene enkele maal
was de boter op de mijn zoo slecht, dat
nie
lllllllllliilimtiiillitmiililiiiMiiiiimiiimnminiiMiiiiiiimii
cf&uillcfon.
HIIHIIMMlIllllllllllllllllltinillllllllllllllinillllllHllllllllllllllllllllllllUIIIIHII
CT E E.
Uit kei Engelsch.
(Slot).
Sawuey bleef de volgende tien uren doorpraten,
terwijl de regen in stroomen neerviel, 't Was
geen opgewekte taal, maar dat hinderde niet, want
er was niemand die er acht op sloeg dan een afge
matte hond voor wien hij vriendelijk was geweest.
Het dier kon slechts nu en dan z'n handen likken
als die een oogenblik stil lagen en met de ernstige
oogen te kennen geven dat er iets met Sawney
niet in orde was. Veel goed deed dit Sawney wel
niet; maar 't kon hem niet schelen ; 't zou hem geen
zier hebben kunnen schelen al ware de hond de
koningin van Engeland geweest.
De poel was nu vol water en de regen viel nog
altijd in stroomen, toen de mannen, 20 uur later,
de kudde verder dreven. Jee, Sawney en Jake
bleven achter. Sawmy omdat hij geen besef bad
van 't geen er gebeurde, Jake gedwongen door
omstandigheden en Jee vrijwillig, omdat hij geen
andere keus had dan te blijven of Sawney een
kogel door 't hoofd te jagen.
De vertrekkenden hadden eerst Jake begraven in
den doorweekten grond. Een vijfde van den
mondvoorraad, wat kinine, eene tent en een half
dozijn der vetste stieren lieten ze achter. Ze zwaaiden
met hunue hoeden en riepen luidkeels Jee vaarwel
toe en Jee glimlachte. Nog nooit hadden ze op
Jee's gelaat een glimlach gezien en de herinnering
daarvan bleef den meesten gedurende dien dag bij.
Niet een hunner die wist dat Jake's kogel door
gedrongen was in den schouder van Jee. Alleen
de hond met de weemoedige oogen wist het, want,
mand dan een enkele winkelierster haar wilde
koopen, die er bij opmerkte, dat zij onderde
werklieden toch nog wel haar weg zou vinden."
>De berekening is, dat een patroon-winkelier
ongeveer f l per week en per knecht verdient
en er zijn patroons met 60 tot 80 knechts."
»0ok werd ik nog op andere wijze
woekerwinst ten koste der arbeiders gewaar. Een
stikmacbine, zoo werd mij medegedeeld, kost
f95 bij wekeljjksche afbetaling van f i, ter
wijl voor zulk een machine, die reeds gedu
rende 3 jaren gebruikt was, door den patroon
nog steeds 50 cent huur per week werd afgehou
den. Een man die met 2 volwassen zoons voor
3 bazen werkte, ontving van de 12 a 13 gulden
loon, er slechts 3 in geld; naar schatting zou
hij, zonder gedwongen winkelnering, wel ? 1,50
per week* kunnen uitsparen. Kortom wanneer
een knecht van de 5 a 6 gulden weekloon,
waarvoor .gemiddeld 12 uren daags flink door
gewerkt moet worden, er l M a 2 in specie
krijfft, kan hij nog tevreden zijn."
»Er is gaandeweg en bijna algemeen een
wrok ontstaan tusschen baas en knecht, die
alleen nog door dwang in toom wordt ge
houden, maar die zich tegenover mij soms
nog wel op kalmen, meestal op bitteren toon
openbaarde. Van geen werkman, en ik heb
er honderden bedaard en kalm gesproken,
gjLng ik heen of het was dezelfde verzuchting:
»ja als de winkelnering nog eens werd afge
schaft, maar dat kwaad krijgt men er nooit uit!"
* »
*
Ik heb veel moeten afschrijven. Kon ik
wel beter doen ? De lezer vindt dan zelf de
officieele mededeelingen van de schandelijke
toestanden, van het schrikbewind in de vrije
Nederlanden waarin de grondwet spreekt van
vrijheid, vryheid en nog eens vrijheid, zoowel
als van gelijkheid in hoedanigheid van staats
burger ! Klinken die sympathieke woorden
onzer, in zoovele opzichten, voortreffelijke
grondwet niet als bittere, als pijnlijke ironie?
Magdatzoo blijven ? Wat beteekent nu voor die
nijvere, bescheiden lieden de vrijheid van den
staat; wat beteekenen de vrijheden door den
staat zoo kwistig ook aan deze burgers toe
gekend en gewaarborgd tegenover eiken
machthebbende in den staat, als particulieren straf
feloos hun ondergeschikten op zoo absolute
wijze mogen onderdrukken en daarbij zelfs
in de regeling van huishoudelijke aangelegen
heden der medeburgers durven indringen!
Bekend is het, dat ook in andere deelen van
ons land op dergelijke tyrannieke wijze wordt
opgetreden tegenover de eenvoudige liên, wier
staatkundige rechten door gemeenteraden,
staten-provinciaal en generaal, door ministers
en zelfs door de Koningin stipte-lijk worden
geëerbiedigd! Wat eeu tegenstrijdigheid_! Hoe
duidelijk komt het uit dat de ware vrienden
van viijheid niet mogen rusten voor dat naast
de staatkundige, de oeconomische vrijheid
verkregen, gewaarborgd i?.
De lezers zullen zich nog levendig herinneren
dat de werkstakingen in 1888 in de friesche
veenderijen, vooral door de gedwongen win
kelnering is veroorzaakt. Zie V. 3506. Zoo
noodig kan de enquête-bundel onze memorie
te hulp komen. De prijzen in de winkels der
yeenbazen zijn 10 tot 30 pCt. hooger dan die
in de andere winkels. Een arbeider moest
voor een pond stinkende margarine, die hem
als eerste kwaliteit natuurboter werd verkocht,
die echter niet eetbaar was en die hij voor
zijn schoenen moest gebruiken, 15_ stuivers
betalen, terwijl ze niet eens werd afgewogen.
Zie V. 3061 en 3062. Uit V. 3533 blijkt dat
door den heer Eysma, secretaris en ontvanger
van den Têridzeder veenpolder te Wolvega,
geconstateerd is dat een brood, in vrije win
kels voor 26 a 28 et. te koop, geprijsd was
op 46 cent in de veenbaas-winkel. Hij wijst erop
dat een veenbaas, die 2000 roeden verveende,
?' 5000 van zijn winkel maakt. Zie V. 3578.
* *
*
flIIIIMIIIIIIIIIHIMII
terwijl Jee sliep, had het dier het bloed gelikt dat
langs zijn arm druppelde. Ook de houd bleef.
De beide volgende dagen bleef Sawney doorpraten,
maar nu luisterde Jee even goed als de hond. Hij
kon 's nachts uren lang zitten met de rechter hand
tegen den linker schouder gedrukt, niets doende
dan luisteren. Sawney was er nu veel beter aan
toe, want Jee had hem en de tent en de provisies
weggedragen, ver van de plaats waar 't vee in
groot aantal gestorven was door 't te gulzig
lesschen van hun dorst en hij had hem daar een
hangmat bereid uit 't teut-linuen. Zelfs weelde
leerde Sawney kennen, daar Jee hem van zijne
natte kleeren had ontdaan nog steeds op de hem
eigenaardig stugge manier, met gefronsd voor
hoofd maar voorzichtig toch en hem in een
nachthemd gewikkild van bizouder model, gefabri
ceerd uit twee meelzakken, wat pakgaren en een
paar bretel-knoopen en ten koste van uren inge
spannen arbeid van Jee's rechterhand en tanden.
De linkerhand gebruikte hij nu niet meer.
Uren lang kon Jee 's nachts zitten peinzen of
luisteren naar Sawney's afgebroken jougenspraat.
Hij had 't steeds over t'huis en dau kwamen er
namen lieveliugsnamen zooals men die bezigt bij
kleine kinderen die hij steeds weer herhaalde en
waarover Jee trachtte minachtend te glimlachen,
doch 't gelukte hem niet. Somtijds hield hij Sawney's
zachte, heete hand eeu poos in de zijne niet uit
sentimentaliteit bij God, neen; maar om die
eeuwige rustelooze beweging te stuiten; zelfs
betrapte hij zich eens op het streelen van den hond
met de ernstige oogen; maar toen sprong hij
driftig op en zijne lippen vormden 't eerste woord
sedert hij alleen werd gelaten en dat woord was
een vloek, Maar hij sprak het niet uit en ook de
hond voelde den schop niet waarmede de opgeheven
voet hem dreigde.
Het was toen dat Jee vrees begon te kennen.
Hij was dezelfde niet meer en hij wist het. 't
Was 't gebabbel van den knaap, dat helsche gesnater
van afgebroken kinderlijke herinneringen, die't hem
had aangedaan. Toch bleef hij er naar luisteren;
't was als werd hij er toe gedwongen. Een pakje,
gewikkeld in zeildoek, was onder 't uitkleeden uit
Deze staaltjes van tyrannieke behandeling
zijn voldoende om de verklaring af te leggen:
te lang reeds heeft de Staat dit onderwerp
'ongeregeld gelaten. En hiervoor is te minder
excuus, nu gewezen kan worden op het
gewijzigd_e wetsontwerp, den Ie Juni 1891, door
den minister van justitie ingediend, dat reeds
voor de openbare beraadslaging vatbaar was.
Na het optreden van het ministerie van Tien
hoven-Tak is dit wetsontwerp, een aange
name herinnering aan het ministerie Mackay,
echter ingetrokken en nog niet door de op
volgende liberale ministeries op nieuw 't
zij al of niet gewijzigd ingediend. Waarom
toch niet? Kan in deze ook niet gewezen
worden op Engeland, België, Oostenrijk,
Duitschland ? De min. van justitie deelt in
zijn memorie van antwoord omtrent het
bovenjjpnoemde wetsontwerp zelfs mede dat,
blijkens berichten van de meest bevoegde
autoriteiten in der germanen land, de mis
bruiken schier geheel zijn weggenomen. Dit
wordt bevestigd door de officieele rapporten
der fabrieksinspecteurs.
Deze onderwerpen zijn belangrijker dan
de afschaffing der plaaisvervanging. Hier
omtrent mag ik niet nalaten te wijzen op
de opmerkingen van Mr. S. v- Houten. »De
afschaffing der gelegenheid tot
dienstyervanging brengt niemand in betere conditie. Nu
begrijp ik wel dat er voor hen die zich niet
kunnen laten vervangen een genoegdoening
in ligt als ook de Van der Biesen's in het
soldatenpak gestoken worden, maar laten zij
daarom niet te vroeg juichen. Deze laatsten
zijn voor het kader bestemd en zullen dus
heel spoedig niet als gelijken naast, maar
als superieuren boven de andere miliciens
staan" »Het kan niet genoeg herhaald
worden dat het volstrekt onnoodig is de
miliciens te laten dienen tegelijk en op dezelfde
wijze als de vrijwilligers bij het leger. In deze
bepaling van art. 121 der militiewet ligt de
grondfout van het geheele stelsel."
Dat zijn nog eens radicale denkbeelden.
En als ik eraan denk dat de afschaffing der
plaatsvervanging ons verder verwijdert van
de toepassing van de door mr. Van Houten
slechts noodzakelijk geachte oefenplicht, dan
zou ik gaarne willen dat de regeering haar
voorstel nog wat liet lusten.
En wat meer zegt: de samenstelling der
kamer belooft voor saciale wetgeving veel meer
medewerking. Degenen die altijd als de groot
ste voorstanders van staatsonthouding wor
den aangewezen geven toe, dat ten opzichte
van de gedwongen winkelnering de staat
regelend behoort op te treden. Als voorbeeld
wijs ik op Adam Srnith:
Thus the law which obliges the masters in
several different trades to pay their workrnen
in money and not in good's, is quite just
and (quitable. It imposes DO real hardship
! upon the masters. It only obliges t hem to
! pay that value in money, which they
pre! tender! to pay, but did not always really
! pay, in goods. ?
t Ik mag wel goed aanwijzen waar ik
deze aanhaling las. Dat ga ik doen : zie Wealth
of nations, London, George Bell & Sons,
' York St., Covent Garden, and New-York, 1896,
page 148. De utrechtsche professor controleert
! zoo scherp in deze dagen. Dat is zijn goed
j recht; dat pleit voor zijn liefde
voordewaarj heid. Wat is toch wellicht de groridoorzak
j van de polemiek tusschen de bisschopsstad
[ en de hooggeleerden aan Y en Amstel? Zou
j het niet zijn, dat te weinig gelet wordt op het
verschil tusschen politiek en wetenschap:' Ik
j meen nog steeds dat. er waarheid ligt in de
woorden van den hoogleeraar Greven:
»ecoi noinische vraagstukken, ze zijn er vele ;
groni den tot eene economische partij verdeeling
l zijn er niet". Zie de intreerede, getiteld: oude
en nieuwe economie.
Am s t., 9.10 Febr. 1898. D. STIGTEU.
Sawney's borstzak gevallen en Jee had het geopend,
den daaropvolgende!! nacht bij 't licht van
denstallantaarn, 't Bevatte een portefeuille met een boekje
en eeuige brieven. Jee had het boekje geopend.
't Was een Engelsen gebedenboek; Jee had ge
lachen of had getracht het te doen en had het op
den grond geworpen. Maar naderhand had hij 't
met een beschaamd gezicht weer opgeraapt, zooals
een kind, dat z'n speelgoed in drift op den grond
heeft gesmeten en 't later weer op moet rapen.
Terwijl hij er in bladerde viel zijn oog op het
gezang: //Jezus, zacht en goed." Lang bleeft 't
boek geopend op die plaats liggen op z'n knie;
toen brak een geluid de stilte af. 't Was geen
gezang, geen geneurie, maar een soort vau onmu
zikaal gebrom en iedere toon scheen Jee schrik
aan te jagen en werd geuit als tegen wil en dank.
Hij was bezig wanhopige pogingen te doen om de
melodie van //Jezus, zacht en goed" weer machtig
te worden en zoo bleef hij meer dan een uur
geduldig er mede bezig?maar hij slaagde er niet in.
Toen legde hij 't gebedenboek weer op de oude
plaats terug, maar ouhaudig, \vant zijn eene arm
was verlamd zóódat eenige brieven uit 't pak
vielen. Een mooie vrouw en Jee bekeek het.
't Scheen hem zenuwachtig te makeu en nadat hij
met zijn rechterhand een paar keer als versuft
naar zijn voorhoofd had gegrepen, haalde hij uit
zijn eigen borstzak een ander vrouwenportret te
voorschijn, 't Was ook een mooie vrouw, mooier
en jonger dan die van Sawney en toch was 't
dezelfde vrouw. Toen Jee dit eindelijk begrepen
had, trof hem 't onstuimig kloppen van zijn hart.
Hij stond op en liep op Sawney toe. 't Ging met
groote moeite en herhaaldelijk" wreef hij met de
hand over 't voorhoofd. Sawney had zijn ijlen
gestaakt en lag rustig te slapen. Jee boog zich
over hem heen. en bekeek aandachtig de teere,
jeugdige trekken van den kuaap. En Jee's gelaat,
terwijl hij dit deed, drukte veel gevoel uit; op
nieuw bekeek hij 't portret, 't Viel niet te mis
kennen, de gelijkenis was groot. Toen boog Jee
zich over dcii knaap heen en kuste hem, zooals
een vader zijn kind goeden nacht kust en de
melodie van //Jezus, zacht en goed" speelde hem
De sociale leestafel.
Wettelyke regeling van schadevergoeding aan
arbeiders wegens ongelukken en gevaarlijke
be'. drijven, door LUD WIG- BKAMSEN. Zutphen,
W. J. Thieme & Cie.
Eenige raededeelingen van de
amsterdamsche protestantsche vereeniging ten behoeve
van werkloozen.
De Nederlandsche Werkman, geïllustreerd
volkeblad. Weekblad uitgegeven door C.
Misset te Deetinchem.
De Pionier. Maandblad voor geheelonthou
ding, onder redactie en administratie van
JOH. J. LODEWIJKS.
De Handwerksman^. Maandblad voor de
vereeniging handwerkers vriendenkring.
Vrede. Orgaan tot verspreiding van de
praktijk der liefde. Redacteur en uitgever
J. K. VAN DEK VEER, Leidsche vaart 234,
Haarlem.
No. 8 bevat een portret van Leo Tolstoï.
D. S.
lllittltlllllMIIHIIIIIIIHttllllflItlIin
De Kon. Ver. Het NeöerWscli Tooneel"
EX
de twee laatst Yerscbenen Antipne-yertalinp,
i.
Van verschillende kanten is de Kon. Vereeniging
Het Nederlaudsch Tooneel, hetzij direkt, hetzij
indirekt, verweten dat zij voor de vertooning van
Antlgone de vertaling heeft gekozen van Prof. Van
Leeuwen en niet die van den heer Willetn Kloos.
Ook te recht? Op die vraag zal ik trachten
autwoord te geven.
Buiten beschouwing laat ik het feit, dat, toen
Het Nederlandsch Tooneel de vertooning begon
voor te bereiden, van de vertaling van den heer
Kloos nog niet meer voltooid was dan een tiende
gedeelte, en bij diens eigenaardige wijze van werken
niet te voorzien was, wanneer die vertaling geheel
gereed zou zijn. Ik stel dus de kwestie zóó :
aaugenomen dat op dit oogenblik een tooneelgezelschap
Anligoiie wil vertoonen, is dan de vertaling van
Kloos te verkiezen boven die van Vau Leeuwen?
Vooraf ga nu mijn meei:iug in het algemeen over
liet metrisch vertalen van een Grieksch treurspel,
over proza-vertalingen kan ik gevoegelijk twijgen,
omdat daarvan de aesthetische waarde natuurlijk
een geheel ongelijksoortige is. Die ineeiiiug dan
luidt: Elke metrische vertaling is uit den Kooze,
tenzij de vertaler is : lo een lijiivoeleud kuustuiiaar,
2o een goed Graecus, 3o een waarachtig dichter,
4o een kenner van Vondel".
Twee van deze door mij gestelde eischeu dienen
nader te worden toegelicht; onder ccn goed <!n<ecus
versta ik in dit geval niet een grammaticus, maar
hem die de waarde van elk woord in het oorspronke
lijk volkomen begrijpt ; en de kennis van Vondel
is m. i. een vereischte, omdat de Grieksciie t.ragici
telkens en telkens aan hun werk een ouderwetsche
tint geven door woorden en uitdrukkingen te
ontleenen aan Homerus, dien elke Griek kende; wie
dus voor ons, moderne Hollanders, ecu gelijksoor
tig iets wil brengen in zijn vertaling (en wa. neer
die getrouw zal zijn, MM t hij dat) dient wel bij
den prins onzer poëeten naar een equivalent te
zoeken, mijnentwege desnoods ook bij Hooft of bij
een Middelnederlandse», dichter, maar Vondel is uu
eenmaal meer algemeen bekend, of heet althans liet
te zijn.
Lichte eischen stel ik dus niet, en had men mij
weer door 't hoofd. Driemaal stond Jee op 't punt
den jongen door gebaar of woord te wekken, toch
liet hij t na; toen, nadat hij dtn lantaarn weer op
den grond had gezet, zonk hij zelf er bij neer en
lag een poos bewegingloos. Iets later, terwijl hij
zich weer oprichtte, kwam hij plotseling tot 't
besef dat het een flauwte was die hem overvallen
had. Was het mogelijk.' hem, Jee! Dat was
al te dwaas. Zoo zat hij weer op en glimlachte en
zijn hand greep naar den linkerschouder. Een
pijnlijke trek kwam een oogeublik over zijn gelaat;,
want 't was een poging geweest om 't tlauellen
hemd los te maken, dat stijf van't geronnen bloed,
vastgekleefd zat aan de wond. Nog nmaal be
proefde liij 't zag er toen van af en lejjde zich
neer. Een minuut la!er was 't hemd op die plek
nat van 't bloed uit de heropende wonde.
En nu ondervond Jee een eigenaardige gewaar
wording. Bewegen kon hij zich niet, maar toch
was hij bij kennis; ja, zijne zinnen waren, om zoo
te zeggen, sterk geprikkeld; zeldzaam heldere
beelden trokken aan zijn geestesoog voorbij, 't Ergste
was dat hij ze niet kou beheerscheu.
Hij was in een kamer,'t viel niet te miskennen
een donkere kamer en toch was ieder voorwerp
er duidelijk zichtbaar in. De muren waren bedekt
met welbekende teekeniugen van kinderen en
dieren, van mannen in helgtkleurd jachtkostuum
en vele andere znken. Ze waren zóó duidelijk
dat hij zelfs de woorden Graphic, Kerst-nummer,"
onderscheiden kon. Een hobbelpaard stond in een
der hoeken van het vertrek; blokken uit een
bouwdoo«, een pop zouder hoofd, een bosje ver
welkte boterbloempjes, dat de sporen droeg van
de kleine, heete hand die er mee gespeeld had,
lagen over den vloer verspreid. En in den geest
zag Jee hoe hij naar een klein ledikautje sloop,
omgeven door witte gordijnen, hoe er bij neer
knielde en de oogen van Jee, die hier in de, prairie
ter nederlag, vulden zich met tranen. Hij voelde dat
ze nat werden. Een mollige kleine jongen, die al
't dek in een hoop had saamgetrapt, lag in 't bedje
en een glimlach verhelderde 't gezichtje dat zelfs
i.i den slaap er schalks uitzag. Jee kuste hem,