Historisch Archief 1877-1940
tfo. 1078
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
11
Het voorkomen van oploop naar de nieuwe bepaling der
Amsterdamsche gemeente-verordening.
Agent (tot S/'hilder): »Wil u zoo goed zijn in te rukken; ik moet volksoploopen voorkomen...."
Schilder: »Van zulk soort Voorzienigheid heb ik in den Haag nog nooit last gehad."
'?wiiiiiiiiMiiimiiiiMtiiiiiiHiiiimiMiiiniiiiiiiimiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiMiniiiiiii
Een meevaller en een vergissing.
Dezer dagen kocht te Altona op eene verkooping een heer
«ene, op het oog niet zeer kostbare oude pendule voor den prijs
van 25 Mark. De pendule, die met eene dikke laag stof en vuil
was bedekt, werd ter reparatie gebracht bjj een horlogemaker.
Dero ontdekte spoedig, dat de pendule aan goud eene waarde
had van 500 Mark, en dat op de achterzijde eene inscriptie stond:
Dem Dichterfiïrsten J. W. Goethe geicidmet." Wanneer de pen
dule aan Goethe is geschonken en hoe zij van Weimar naar
Altona is gekomen, is onbekend.
Een curieuse vergissing maakt het Journal.dee Débats, die het
bovenstaande berichtje uit een Duitsch blad verUalt. Waar in
het oorspronkelijk sprake is van eene pendule »die einen Gold.
werth von ulier 500 M. besüzi" vond, volgens het Fransche blad,
de horlogemaker »cachéet l'mtérieur un rouleau d'or d'tine valenr
de plus de 500 Marks."
Wanneer, zooals hieruit schijnt te blijken, men zich in Frank
rijk Duitsche pendules zjj het dan ook bij uitzondering
als spaarpotten voorstelt, krijgt de legende der gedurende den
oorlog van 1870-71 pendules stelende Duitschers eene dubbel
liefelijke beteekenis.
De oudste student van de Weener Universiteit.
Te Weenen overleed den 51en Januari de gepensioneerde
hoofdambtenaar bij het ministerie van Binnenlandsche Ziken
Vincenz, Ridder Von Helm, doctor in de rechten en in de
philosophie, op byna zeventigjarigen leeftijd. Toen dr. Von Helm
zich enkele maanden geleden, na een diensttijd van 44 jaren,
liet pensioneeren, was zijn eerste werk, zich bij de geneeskundige
faculteit als student te laten inschryven, om den graad van doc
tor in de medicijnen te verwerven. Bij de inschrijving vroeg de
voorzitter der faculteit, prof. Weichselbaum, glimlachend: »Maar
Herr Sektionsdtef, is het heusch uw bedoeling u als gewoon
«tudent te laten inschreven?" »0 ja, Hem Dekanl het is mij
volkomen ernst!" antwoordde dr. Von Helm, en legde zijn papie
ren over, waaronder ook het besluit, waarby hij op pensioen
werd gesteld. »Maar dat is niet noodig", zeide prof.
Weu-,hselbaum. »Töch wel!" antwoordde de aspirant-student. »Men
zou anders kunnen denken, dat ik 83 semesters had geboemeld,
of.. . gezeten had".
Dr. Von Helm woonde met grooten ijver de colleges bij, maar
tot een examen kon hij het niet meer brengen, daar eene kort
stondige ziekte onverwachts e«n einde aan zijn leven maakte.
SCHETSJES.
TOTO.
Een waar verhaal,
naar het Eagclsch
van OUIDA.
(Slot.}
Op die wijze gingen de jaren kalm en genoeglijk voorbij, p n
met elk jaargetijde nam Toto toe in waardigheid, en steeg hij
fiooger in de achting van zija buren. Alle meiiscbeu, die rondom
den toren van Louis d'Orleans woonden, hielden van hem en
waren trotsch op den held van den Pot au.c Honen".
Wanneer, op winteravonden, de lamp was opgestoken, en do
twee kleine menschjes samen zaten te praten over hun jeugd, over
tiun vrijage en huwelijk, over hun dieroare kinderen, over al wat
geweest was, en wat had kunnen zijn, dan eindigden zij a'tij 1 m 't
naar Toto te kijken, die ia een warm hoekje op een kleedje lus
te slapen, en zeideu eenparig: //maar wij hebben veel zegemn^eu
gehad, en wij hebben Toto."
En vol gerechtvaardigd vertrouwen en natuurlijke hoop ver
wachtten zij een rustigen ouden dag. Maar zij hadden geen reken m,'
gehouden met dien vijand, die overal het, natuurlijke leven der
menschen vernielt, die hun zuurverdiend geld in beslag neemt en
verkwist, die hun onschuldige genoegens vergiftigt en doodt; niet
dien vijand, die de Staat genoemd wordt, en die altijd een duivel
is, hoe zijn vermomming ook moge lieeten : Republiek, Koninkrijk,
of Monarchie. Charlot was dikwijls lastiggevallen met boeten,
met inmengingen, met dagvaardingen, nu eens voor dit, dan weer
voor dat; hij was altijd bang geweest voor een gedrukt papier, hij
had altijd met een kloppend hart den stap van een politieagent op
liet plaveisel gehoord, maar hij was voorzichtig geweest, het was
hem meegeloopen, en geen groote ongelukken hadden hem ge
troffen sedert de dagen van het beleg van Parijs. Hij had boven
dien veel goede vrienden, zelfs bij de administrat'e ; hij was zelf
vriendelijk, zoo opgewekt, vroolijk en gezellig, dat niemand erg
onaangenaam tegen hem kon zijn.
Niemand weet, waarom Onze Lieve lieer spinnen, kakkerlakken
en sergeïts-üe-villii gemaakt heeft," zeide hij eens, maar alle overige
bewoners van de aarde waren in zijn oogeu goed en beminnelijk.
Nanon dacht over het algemeen minder gunstig over de wereld:
hij zeide altijd togen haar, dat ze een s>lec:ite spijsvertering had
pessimisme was ziekelijkheid. Ea dan lachten zij hartelijk, want
het denkbeeld om pessimisme in verband te brengen met zijn klein,
rond, helderoogig, vroolijk wijfje had iets bijzonder grappigs.
Op een zekeren morgen in Juni, toen geheel Parijs er vroolijk
uitzag, vol groen gebladerte, glinsterend water en roode geraniums,
en de zonneschijn zelfs lachte in de pakhuizen van Bercy BM in
het krankzinnigen-gesticht van C:iarenon, lag Toto voor de winkel
deur te wachten tot, het tijd zou zijn om te gaan plassen en
zwemmen in de Seinc.
Er was niemand in den winkel zelf, Nanon was bezig koffie te
malen, en Ciiarlot dopte erwten, beiden konden hun werk in den
steek laten, zoodra er een klant kwam. De zonnestralen schenen
nair binnen en deden de vergulde lijst, schitteren, waarin het
knipseltje uit den Gnulols over Toto's heldenfeit bij don Pont
(f Attxtfflilz.
Terwijl JN'anon het handvatsel van den koffiemolen omdraaide en
Ciiarlot de peulen van de ervvtjes liet openspringen, hoorden zij
plotseling een luid, di p geblaf, het was de stem van Toto, den
grooten hond, die blijkbaar boos was; zij hoorden ook praten, uit
roepen, het geluid v-ui stampende voeten, vloekende mannestemmen.
Zij werden beiden zoo wit als liet katoen van N.-uion's muts en
Charlot's voorschoot, wloto!" riepen zij als uit, n mond, terwijl
zij beiden naar buiten vlogen. Datgene, waarvoor zij altijd zoo
doodelijk bevreesd waren geweest, was gebeurd. De hondenvangers
met hun beschermend politie-gevolg waren d,>or rte straat, gekomen
op het oogenhlik dat T.ito zich in den zonneschijn lag te koesteren
onder het uitha'jgbord van den Pol tit/.r /fov?x. De moordende strik
was om ziju lieren hals geworpen. Hij was opgesprongen en was nu
aan het, worstelen met zijn beulen, half geworgd.
,Mexxieitris! Mcgxieu,??>.'" kreet Ciiarlot, ,/houdt op in Godsnaam,
houdt, op!"
//Laat, hem los! Hij stikt!" schreeuwde Xanou, //laat hem los,
laat hem los!"
Wij betalen geregeld belasting voor hem!"
//Hij heeft twee nu-hsehenlcvens gered !"
Messiearx, Jf,<A-s/>/</v,! komt in den winkel, dan kunt u zien,
dat het, in den i'-milo/n heeft gestaan!"
O, hij stikt!"
Zij vermoorden hem !"
//Ik kan u zijn zilveren medaille laten zien. Als u maareven
wilt binnenkomen, zijn medaille voor het redden van een
mensc'ienleven!"
//Laat, mij maar boete betalen, ik zal alles betalen, alles wat
gij maar wilt!"
//O, mijn Gid! help o'is! Zij worgen hem!"
JMiinon greep den ft rik en wrong hem op->,n; Ciiarlot vloog op
den man af, die hem om Toto's nek had geworpen.
//Yer/,e*, tegen de ovirheid!" riep de politie.
Ja, ja! Ho iderdmaal ju! Verzet tegen den doi l !" kreet, Ciiarlot.
Wij zijn goede burgers. Wij betalen alles, wat er van ons wordt
geeischt. Wij wonen hier sedert veertig jaren. Wij verdienen niet,
dat
De bevelvoerende brigadier saf hem met, den greep van zijn sabel
een stoot in de b >rst. Charlot tuimelde achteruit tegen den muur
van zijn huis. Toto, die Nanon's handen voelde en merkte dat de
strik losser werd, hielp haar door een Hinken ruk met zijn breede
schouders, en sprong op zijn gevallen baas toe. De agenten pakten
Kanon zelf en wierpen haar, alsof zij een. oud vod was, midden
op de straat neer.
Arresteert, hen beiden!" zeide de brigadier. Zij verzetten zich
tegeu de overheid."
Toto zag, hoe twee mannen Ciiarlot, aangrepen, ni3t a sprong
wierp hij zich op hen, e zij lagen beiden op den grond uitgestrekt.
Die hond is dol!" riep de brigadier uit, en hij rukte zijn
revolver uit, zijn gordel en vuurde tussclien de oogcn van den hond.
Toto viel als een steen neer, zijn hersenen spatten op de
straatsteenen neer. Cnarlot, die il tuw en duizelig tegen den muur stond
te leunen, zag het. Met een schrillen Fchreeuw viel hij voorover
op het doode licliaam van zijn vriend, zijn gezicht, baadde in Toto's
bloed.
Hij is ook dood, des te beter", zeide de brigadier en hij gaf
de heide lichamen, die over elkaar op den grond lagen, een schop.
Er was een oploop ontstaan, en voor alle deuren en vensters
stonden de menschen uit de buurt te kijken, ontsteld, veront
waardigd, maar verlamd door hun angst voor de politie. Nanoa
lag bewusteloos op de steenen ; Madame Viret, snel Ie op haar toe,
tilde haar hoofd op, en veegde haar slaap af, waarop een bloedende
wonde te zien was.
De brigadier schreef zijn proces-verbaal op in zijn politieboskje.
Het begon , Wegens verzet tegen de overheid."
Hij verwachtte veel lof en promotie als belooniug voor zijn be
toonden dieustijver, meuschen als hij worden door den Slaat
geprezen.
Zijn verhaal beschreef, hoe hij een dollen hond met levensgevaar
had gedood, iu zelfsverdediging en voor de publieke veiligheid;
hij was er zeker van, dat het lustitut Pasteur hem een belooniug
zou zenden, misschien \vsl zijn standbeeld in den tuin zetten
naast, dat, van deii Zwitserschen herder, die een hond doodsloeg
met, zijn klompen.
Dien nacht begroeven de notaris en zijn vrouw in. alle stilte het
lijk van Toto in den kleinen boomgaard, dien zij bezaten te St.
Mande, en met hem begroeven zij het kleine vergulde lijstje met
liet u 'geknipte verhaal uit den (Jaulnix.
N a nou lag in haar bed met een verbonden hoofd eu verdoofd
dour morphine. Iu den winkel, op ds tooubank, was een mitras
neergelegd, en op die matras lag het lichaau van Ciiarlot uitge
strekt.
In het, geneeskundig c^rtilieaat van ziju overlijden werd als oor
zaak van zijn dood hemiplegie opgegeven. De bevolking van de
buurt hield zich kalm, uit angst voor de politie, maar er werden
in stilte veel biltere, diep verontwaardigde woorden geuit, en ver
scheiden kleine winkeliers in de buurt sloten hun luiken.
De l'n l ttttx Roxgx werd nooit meer a:s een winkel geopend.
Jvauoa kreeg haar gezondheid gedeeltelijk terug, maar zij bleef
kindsch en versuft. Zij leefde nog ruim een jaar, maar zij kwam
nooit meer volkomen tot h»ar verstand. Bijna onophoudelijk mom
pelde zij : Cnarlot, Toto", en al haar tijd van den vroegen
morgen tot, den latjn avond bracht zij door met op hen te wach
ten, ec naar hen uit te kijken voor wat zoo lang de winkeldeur
geweest, was.
Toen, op een nacht, in haar slaap, stierf zij ook door het
breken van een bloedvat iu de hersenen.
Het oude huis is dezen zomer afgebroken, en het, uithangbord
van den l'ut au.c Ituxes is naar beneden gehaald en als brandhout
verkocht.
Vu:r j--iar ziju voorbijgegaan, en iedereen h -eft N uion en Chariot
vergeten, eu het gras groeit hooi; over hun graven op het kerkhof
van den Mout, l'arnasse, evenals op Toto's graf in den boom
gaard te St. Minde. Alleen Madame Viret zegt, nu en daa eens
tegen PitTi'ot: «M, et pinten: Tuin.' C'éli/il 'tin brave .'"