De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 20 februari pagina 11

20 februari 1898 – pagina 11

Dit is een ingescande tekst.

tfo. 1078 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 11 Het voorkomen van oploop naar de nieuwe bepaling der Amsterdamsche gemeente-verordening. Agent (tot S/'hilder): »Wil u zoo goed zijn in te rukken; ik moet volksoploopen voorkomen...." Schilder: »Van zulk soort Voorzienigheid heb ik in den Haag nog nooit last gehad." '?wiiiiiiiiMiiimiiiiMtiiiiiiHiiiimiMiiiniiiiiiiimiiiiMiniiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiMiniiiiiii Een meevaller en een vergissing. Dezer dagen kocht te Altona op eene verkooping een heer «ene, op het oog niet zeer kostbare oude pendule voor den prijs van 25 Mark. De pendule, die met eene dikke laag stof en vuil was bedekt, werd ter reparatie gebracht bjj een horlogemaker. Dero ontdekte spoedig, dat de pendule aan goud eene waarde had van 500 Mark, en dat op de achterzijde eene inscriptie stond: Dem Dichterfiïrsten J. W. Goethe geicidmet." Wanneer de pen dule aan Goethe is geschonken en hoe zij van Weimar naar Altona is gekomen, is onbekend. Een curieuse vergissing maakt het Journal.dee Débats, die het bovenstaande berichtje uit een Duitsch blad verUalt. Waar in het oorspronkelijk sprake is van eene pendule »die einen Gold. werth von ulier 500 M. besüzi" vond, volgens het Fransche blad, de horlogemaker »cachéet l'mtérieur un rouleau d'or d'tine valenr de plus de 500 Marks." Wanneer, zooals hieruit schijnt te blijken, men zich in Frank rijk Duitsche pendules zjj het dan ook bij uitzondering als spaarpotten voorstelt, krijgt de legende der gedurende den oorlog van 1870-71 pendules stelende Duitschers eene dubbel liefelijke beteekenis. De oudste student van de Weener Universiteit. Te Weenen overleed den 51en Januari de gepensioneerde hoofdambtenaar bij het ministerie van Binnenlandsche Ziken Vincenz, Ridder Von Helm, doctor in de rechten en in de philosophie, op byna zeventigjarigen leeftijd. Toen dr. Von Helm zich enkele maanden geleden, na een diensttijd van 44 jaren, liet pensioneeren, was zijn eerste werk, zich bij de geneeskundige faculteit als student te laten inschryven, om den graad van doc tor in de medicijnen te verwerven. Bij de inschrijving vroeg de voorzitter der faculteit, prof. Weichselbaum, glimlachend: »Maar Herr Sektionsdtef, is het heusch uw bedoeling u als gewoon «tudent te laten inschreven?" »0 ja, Hem Dekanl het is mij volkomen ernst!" antwoordde dr. Von Helm, en legde zijn papie ren over, waaronder ook het besluit, waarby hij op pensioen werd gesteld. »Maar dat is niet noodig", zeide prof. Weu-,hselbaum. »Töch wel!" antwoordde de aspirant-student. »Men zou anders kunnen denken, dat ik 83 semesters had geboemeld, of.. . gezeten had". Dr. Von Helm woonde met grooten ijver de colleges bij, maar tot een examen kon hij het niet meer brengen, daar eene kort stondige ziekte onverwachts e«n einde aan zijn leven maakte. SCHETSJES. TOTO. Een waar verhaal, naar het Eagclsch van OUIDA. (Slot.} Op die wijze gingen de jaren kalm en genoeglijk voorbij, p n met elk jaargetijde nam Toto toe in waardigheid, en steeg hij fiooger in de achting van zija buren. Alle meiiscbeu, die rondom den toren van Louis d'Orleans woonden, hielden van hem en waren trotsch op den held van den Pot au.c Honen". Wanneer, op winteravonden, de lamp was opgestoken, en do twee kleine menschjes samen zaten te praten over hun jeugd, over tiun vrijage en huwelijk, over hun dieroare kinderen, over al wat geweest was, en wat had kunnen zijn, dan eindigden zij a'tij 1 m 't naar Toto te kijken, die ia een warm hoekje op een kleedje lus te slapen, en zeideu eenparig: //maar wij hebben veel zegemn^eu gehad, en wij hebben Toto." En vol gerechtvaardigd vertrouwen en natuurlijke hoop ver wachtten zij een rustigen ouden dag. Maar zij hadden geen reken m,' gehouden met dien vijand, die overal het, natuurlijke leven der menschen vernielt, die hun zuurverdiend geld in beslag neemt en verkwist, die hun onschuldige genoegens vergiftigt en doodt; niet dien vijand, die de Staat genoemd wordt, en die altijd een duivel is, hoe zijn vermomming ook moge lieeten : Republiek, Koninkrijk, of Monarchie. Charlot was dikwijls lastiggevallen met boeten, met inmengingen, met dagvaardingen, nu eens voor dit, dan weer voor dat; hij was altijd bang geweest voor een gedrukt papier, hij had altijd met een kloppend hart den stap van een politieagent op liet plaveisel gehoord, maar hij was voorzichtig geweest, het was hem meegeloopen, en geen groote ongelukken hadden hem ge troffen sedert de dagen van het beleg van Parijs. Hij had boven dien veel goede vrienden, zelfs bij de administrat'e ; hij was zelf vriendelijk, zoo opgewekt, vroolijk en gezellig, dat niemand erg onaangenaam tegen hem kon zijn. Niemand weet, waarom Onze Lieve lieer spinnen, kakkerlakken en sergeïts-üe-villii gemaakt heeft," zeide hij eens, maar alle overige bewoners van de aarde waren in zijn oogeu goed en beminnelijk. Nanon dacht over het algemeen minder gunstig over de wereld: hij zeide altijd togen haar, dat ze een s>lec:ite spijsvertering had pessimisme was ziekelijkheid. Ea dan lachten zij hartelijk, want het denkbeeld om pessimisme in verband te brengen met zijn klein, rond, helderoogig, vroolijk wijfje had iets bijzonder grappigs. Op een zekeren morgen in Juni, toen geheel Parijs er vroolijk uitzag, vol groen gebladerte, glinsterend water en roode geraniums, en de zonneschijn zelfs lachte in de pakhuizen van Bercy BM in het krankzinnigen-gesticht van C:iarenon, lag Toto voor de winkel deur te wachten tot, het tijd zou zijn om te gaan plassen en zwemmen in de Seinc. Er was niemand in den winkel zelf, Nanon was bezig koffie te malen, en Ciiarlot dopte erwten, beiden konden hun werk in den steek laten, zoodra er een klant kwam. De zonnestralen schenen nair binnen en deden de vergulde lijst, schitteren, waarin het knipseltje uit den Gnulols over Toto's heldenfeit bij don Pont (f Attxtfflilz. Terwijl JN'anon het handvatsel van den koffiemolen omdraaide en Ciiarlot de peulen van de ervvtjes liet openspringen, hoorden zij plotseling een luid, di p geblaf, het was de stem van Toto, den grooten hond, die blijkbaar boos was; zij hoorden ook praten, uit roepen, het geluid v-ui stampende voeten, vloekende mannestemmen. Zij werden beiden zoo wit als liet katoen van N.-uion's muts en Charlot's voorschoot, wloto!" riepen zij als uit, n mond, terwijl zij beiden naar buiten vlogen. Datgene, waarvoor zij altijd zoo doodelijk bevreesd waren geweest, was gebeurd. De hondenvangers met hun beschermend politie-gevolg waren d,>or rte straat, gekomen op het oogenhlik dat T.ito zich in den zonneschijn lag te koesteren onder het uitha'jgbord van den Pol tit/.r /fov?x. De moordende strik was om ziju lieren hals geworpen. Hij was opgesprongen en was nu aan het, worstelen met zijn beulen, half geworgd. ,Mexxieitris! Mcgxieu,??>.'" kreet Ciiarlot, ,/houdt op in Godsnaam, houdt, op!" //Laat, hem los! Hij stikt!" schreeuwde Xanou, //laat hem los, laat hem los!" Wij betalen geregeld belasting voor hem!" //Hij heeft twee nu-hsehenlcvens gered !" Messiearx, Jf,<A-s/>/</v,! komt in den winkel, dan kunt u zien, dat het, in den i'-milo/n heeft gestaan!" O, hij stikt!" Zij vermoorden hem !" //Ik kan u zijn zilveren medaille laten zien. Als u maareven wilt binnenkomen, zijn medaille voor het redden van een mensc'ienleven!" //Laat, mij maar boete betalen, ik zal alles betalen, alles wat gij maar wilt!" //O, mijn Gid! help o'is! Zij worgen hem!" JMiinon greep den ft rik en wrong hem op->,n; Ciiarlot vloog op den man af, die hem om Toto's nek had geworpen. //Yer/,e*, tegen de ovirheid!" riep de politie. Ja, ja! Ho iderdmaal ju! Verzet tegen den doi l !" kreet, Ciiarlot. Wij zijn goede burgers. Wij betalen alles, wat er van ons wordt geeischt. Wij wonen hier sedert veertig jaren. Wij verdienen niet, dat De bevelvoerende brigadier saf hem met, den greep van zijn sabel een stoot in de b >rst. Charlot tuimelde achteruit tegen den muur van zijn huis. Toto, die Nanon's handen voelde en merkte dat de strik losser werd, hielp haar door een Hinken ruk met zijn breede schouders, en sprong op zijn gevallen baas toe. De agenten pakten Kanon zelf en wierpen haar, alsof zij een. oud vod was, midden op de straat neer. Arresteert, hen beiden!" zeide de brigadier. Zij verzetten zich tegeu de overheid." Toto zag, hoe twee mannen Ciiarlot, aangrepen, ni3t a sprong wierp hij zich op hen, e zij lagen beiden op den grond uitgestrekt. Die hond is dol!" riep de brigadier uit, en hij rukte zijn revolver uit, zijn gordel en vuurde tussclien de oogcn van den hond. Toto viel als een steen neer, zijn hersenen spatten op de straatsteenen neer. Cnarlot, die il tuw en duizelig tegen den muur stond te leunen, zag het. Met een schrillen Fchreeuw viel hij voorover op het doode licliaam van zijn vriend, zijn gezicht, baadde in Toto's bloed. Hij is ook dood, des te beter", zeide de brigadier en hij gaf de heide lichamen, die over elkaar op den grond lagen, een schop. Er was een oploop ontstaan, en voor alle deuren en vensters stonden de menschen uit de buurt te kijken, ontsteld, veront waardigd, maar verlamd door hun angst voor de politie. Nanoa lag bewusteloos op de steenen ; Madame Viret, snel Ie op haar toe, tilde haar hoofd op, en veegde haar slaap af, waarop een bloedende wonde te zien was. De brigadier schreef zijn proces-verbaal op in zijn politieboskje. Het begon , Wegens verzet tegen de overheid." Hij verwachtte veel lof en promotie als belooniug voor zijn be toonden dieustijver, meuschen als hij worden door den Slaat geprezen. Zijn verhaal beschreef, hoe hij een dollen hond met levensgevaar had gedood, iu zelfsverdediging en voor de publieke veiligheid; hij was er zeker van, dat het lustitut Pasteur hem een belooniug zou zenden, misschien \vsl zijn standbeeld in den tuin zetten naast, dat, van deii Zwitserschen herder, die een hond doodsloeg met, zijn klompen. Dien nacht begroeven de notaris en zijn vrouw in. alle stilte het lijk van Toto in den kleinen boomgaard, dien zij bezaten te St. Mande, en met hem begroeven zij het kleine vergulde lijstje met liet u 'geknipte verhaal uit den (Jaulnix. N a nou lag in haar bed met een verbonden hoofd eu verdoofd dour morphine. Iu den winkel, op ds tooubank, was een mitras neergelegd, en op die matras lag het lichaau van Ciiarlot uitge strekt. In het, geneeskundig c^rtilieaat van ziju overlijden werd als oor zaak van zijn dood hemiplegie opgegeven. De bevolking van de buurt hield zich kalm, uit angst voor de politie, maar er werden in stilte veel biltere, diep verontwaardigde woorden geuit, en ver scheiden kleine winkeliers in de buurt sloten hun luiken. De l'n l ttttx Roxgx werd nooit meer a:s een winkel geopend. Jvauoa kreeg haar gezondheid gedeeltelijk terug, maar zij bleef kindsch en versuft. Zij leefde nog ruim een jaar, maar zij kwam nooit meer volkomen tot h»ar verstand. Bijna onophoudelijk mom pelde zij : Cnarlot, Toto", en al haar tijd van den vroegen morgen tot, den latjn avond bracht zij door met op hen te wach ten, ec naar hen uit te kijken voor wat zoo lang de winkeldeur geweest, was. Toen, op een nacht, in haar slaap, stierf zij ook door het breken van een bloedvat iu de hersenen. Het oude huis is dezen zomer afgebroken, en het, uithangbord van den l'ut au.c Ituxes is naar beneden gehaald en als brandhout verkocht. Vu:r j--iar ziju voorbijgegaan, en iedereen h -eft N uion en Chariot vergeten, eu het gras groeit hooi; over hun graven op het kerkhof van den Mout, l'arnasse, evenals op Toto's graf in den boom gaard te St. Minde. Alleen Madame Viret zegt, nu en daa eens tegen PitTi'ot: «M, et pinten: Tuin.' C'éli/il 'tin brave .'"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl