De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 20 februari pagina 6

20 februari 1898 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ho. 1078 feministisch beweeg, nu de waarde voor 't femi nisme al zeer gering blijkt, zou haar tot ver keerde inzichten brengen. Er is iets b\j deze schrijfster aan 't gisten. Maar de gistcellen kent ze zelve nog niet. Inplaats van het leven en zichzelf te bespieden, richt ze zich, zooals veel anderen, naar een catechismus, praat zij na wat zij hier leest, daar opvangt. Dat maakt haar boek tanig en troebel, en alleen de regels waaruit haar eigen gevoel opblinkt, kunnen eenige vergoeding schenken. Om zoo'n boek te schrijven is veel tyd noodig, en in dien tyd wijzigt zich veel, komen nieuwe toestanden en gezichtspunten in 't licht, die, bij vroeger weten een andere kleur aan 't geschrevene zouden geven. In 't heele boek van mevr. Goekoop komt zoo goed als niets voor over 't sweatingstelsel by de vrouwen, en uit haar rede voor de tentoonstelling bly'kt nu, dat zij 't weet, en van zeer veel belang voor 't vrouwenvraagstuk acht. Het is een bedenkelijk verschijnsel, dat Hilda v. Suylenburg snoezig-lief wordt gevonden, vooral door jonge meisjes. Hier is een vermoeden voor handen, dat in dit boek verdachte kwaliteiten sluimeren, dat er voedsel wordt gegeven aan uiterlijkheden, aan eigenliefde enz. Er ontstaat by deze jonge meisjes allicht een prikkelend gevoel van y'delzuchtige zelfbedriegery. Zich-zelf te zjjn, te leven zonder hulp van anderen, 't Is een agitatorisch middel, dat schoon en verheven is, wanneer het in goede gronden komt, verwoestend werkt voor een minder gelukkige. Een vrouw als mevr. Goekoop-de Jong van Beek en Donk kan, dunkt my', daar beter over oordeelen dan ik. Alleen omdat het een didactisch boek wil zy'n, stip ik het aan. F. R. III1IIIIIIIII1IIIIIIIIIIMMIIII1IIIHIIIIIIIIIMH ELIZE SOER. Despoot. De laatste uren van twee koninginnen. Rassenhaat. 't Geeft misschien geen hoge dunk van iemands belezenheid, als hy bekent nooit een boek van Elize Soer gelezen te hebben, voordat hy 't boven genoemde in handen kreeg. Want verschillende kranten en tijdschriften gaven gunstige beoor delingen van haar werken; zij behoort dus tot de auteurs die »in trek" zyn, en die behoort men te kennen. Ik begon de kennismaking met het laatste werk van de schrijfster, en wel met het laatste stuk uit de bundel, Rassenhaat getieteld. Als inleiding een kijkje in het land der dolo mieten"; geologiese, geografiese en historiese aantekeningen over een deel van de Rijnoevers in het tegenwoordige Ry'ksland, een en ander uitlopende op de vragende mededeling «dat het echoone land voorbestemd sehy'nt een twistappel te blyven, tot... tot wellicht het eene ras het andere heeft verdelgd?" Dan begint het eigenlike verfiaal. »Men schreef 27 Juli 1870." Dat klinkt veel belovend, want het is een aanhef van ongekende nieuwheid, die ons tegelijk herinnert aan een belangryke ty'd. «Dof dreunde de bodem van het Rijngebied, als ontwaakten er de oude vulkanen uit den slaap ... toornig schuimden de wateren van Saar, Moezel en Ry'n, gezweept door een plotselingen storm... staal stiet op staal met kletterend ge luid ... het donderend geratel van zware artil leriewagens wekte de echo's in het gebergte ... in dichte gelederen schreden de legioenen van twee natiën elkaar te gemoet... enz." Geen wonder dat de rievieren daar in de buurt rumoerig werden van de weeromstuit. «Jubelend zongen de Franschen, begeerig naar roem, bruisend van overmoed; ernstig handelden de Duitschers ..." Iedereen weet dat de frans man roemzuchtig en opgewonden is, de duitser ernstig en kalm; de bekende tegenstelling kon niet beter te pas gebracht. Elke duitse illustrasie, jaargang 70?71, levert bewijzen. Nu, in Julie '70 stond er op een van de heuvel toppen aan de Rynoever een klein en sierlik slot en voor dat slot een «eeuwenoude" eik; dat behoort zo, want eiken in romans zijn altyd eeuwenoud. »Geen schennende hand had in de schors durven snyden," want de menschen hebben al ty'd eerbied voor oude dikke bomen, vooral als er een hobbelige, doorgroefde eikenschors om zit, want het valt niet makkelik daar letters in te snyden. »In diep, ernstig zwygen verzonken, leunde een krachtig man, in de uniform der landweer tegen den stam van dien ouden eik. Hij hield de armen over de borst gekruist." Dat is een gepaste houding voor een interessant man, als »de dag ten avond neigt." «Niet ver van hem af stond een slanke, sierlijk gekleede jonkvrouw, wier zwarte oogen vast en onderzoekend den man aanzagen, tot hij ietwat onwillig zich tot haar keerde." De dame is een franse van geboorte, de enige dochter van de bewoners van 't bovengenoemde kasteel en heet Alice; de land weerman is haar verloofde, graaf Herman von Dagau, opgeroepen om zijn land te verdedigen. De graaf is ook uitgenodigd om dienst te nemen in het franse leger, by het korps waarin de broer van Alice dient, maar heeft geweigerd. Alice is bezig hem te bepraten, daar onder die eik, maar Herman laat zich niet van de wijs brengen. Uit hun gesprek de volgende bloemlezing: «Zy lachte schril en kort, krampachtig balden hare kleine handen zich tot vuisten. »Best, ik zal zwy'gen, zeide zij toornig, [maar ze blijft natuurlik doorpraten] de gloed harer oogen brandde hem in de ziel Ha! ha! Hoe heb ik ooit in u kunnen gelooven, barbaar zonder gevoel. Ja, helaas! duwde zij hem toe ... want nu pas voel ik hoe duizend vezelen mij hechten aan het land... hare borst zwoegde onder haar kanten kleed. Zy was zeer schoon, zelfs in hare boosheid «Dit is dus ons afscheid Alice?" zeide bij zacht. »Het is uw eigen wil," antwoorde zij met een snik. »Het is my'n plicht," zeide hy' vastberaden. Zy' stoof op. «Uw plicht, my op het hart te treden... Zy' boog zich voorover, een toonbeeld van liefelyke ver leiding in houding en gebaar, «luister Herman, ik weet wel een uitkomst, laat ons weg trekken, ver weg, naar een ander land, naar Amerika byvoorbeeld. Met een ruk wierp zij het schoone hoofd in den nek." Er zouden noch kolommen gevuld kunnen worden met aanhalingen als deze, die genomen schynen uit een ouderwets spektakelstuk voor een volkstoneel. Maar 't kan nu al voor iedereen duidelik zy'n, dat mejuffrouw S. gemakkelik schry'ft, d. w. z. heel veel beelden en uitdruk kingen tot haar beschikking heeft, ontleend aan romans en tooneelstukken uit een vroeger ty'dvak; ook dat de schry'fster niet afkerig is van het konvensjonele. Een novelle als Rassenhaat is geheel uit de ty'd. Wat hebben we er aan, te zien hoe handig iemand allerlei afval van slechte toneelstukken, brokken versleten retoriek en konvènsjonele «dichterlike beelden" door elkaar roert of aaneenplakt? *) De mensen in dit verhaal zijn geen mensen; de schry'fster heeft ze niet gezien, er zich niet in geleefd; ze heeft zich en ons be wegende poppen voorgesteld en die poppen laten praten uit een boekje, zoals een kind dat zijn marionettenkomedie vertoont. Het kan ons daarom ook niet schelen wat er verder met Alice en Herman gebeurt; het treft ons niet als Herman by 't veroveren van een »mitrailleuse" de broer van Alice doodt en zelf gewond wordt; we voelen niets voor Alice als ze al die akeligheden ver neemt. Het toneel, weer onder de bekende «eeuwenoude eik", waar Alice in een hevige orkaan bericht van Dagau's verwonding krijgt, en wel op een py'nlike manier, van een fiodderig gekleed vrouwspersoon, om zedeloos gedrag door Alice uit haar dienst ontslagen, dat toneel is zeker hoogst ernstig bedoeld maar lachwek kend uitgevallen. De andere verhalen, Despoot en De laatste oogeribliKken van tivee koninginnen zy'n beter in die gedeelten waar de schrijfster zich eenvoudig aan de geschiedenis houdt en geen moeite doet om mooi te schryven. De talrijke passaazjes waar zy haar personen laat spreken zijn van dezelfde kracht als Rassenhaat. Toch zal ook dit boek wel gelezen worden. 't Ziet er netjes uit; en wie leest om te lezen alleen zal geen reden tot klagen hebben. J. L. C. A. MEUER. *) Het volgende ly'kt oorspronkelik: »In vreemde breede kommen zich verdiepend, schenen de wolken reuzenbekers met bloed gevuld; het vloeide over de randen en goot zich in stroomen uit naar het Zenith, waar een dof grijs scheen te snikken.. ." (? ?) Shakespeare in het Britsch Museum. In afwachting van de voltooiing van een algemeenen catalogus, geeft het Britsch Museum af en toe speciale bibliographieën over onderdeelen van zijn ryken boekenschat. Zoo zijn reeds bibliographieën verschenen over Aeschylus, Aristoteles, Homerus, Goethe enz. en onlangs eene over Shakespeare. Het Britsch Museum bezit niet slechts een exemplaar van al de «eerste" uitgaven der vol ledige werken van den dichter (die van 1021!, 1632, 1663 en 1685), maar zy' bezit die alle in drie of vier exemplaren, ten gevolge van de mildheid van vroegere en latere gevers. Deze exemplaren zijn onderling niet gelijk, maar vertoonen afwijkingen, die zoowel uit een litterair als uit een bibliographisch oogpunt van belang zyn. Van de gedurende het leven van Shakespeare verschenen uitgaven der afzonderly'ke drama's bezit het Museum er 35 van de 41, en daaronder den hoogst zeldzamen Hamlet van 1603. De zes ontbrekende uitgaven zijn die van Richard II van 1597, The Merry Wives of Windsor en King Ilenry V van 1602, King Henry IV en Hamlet van 1604 en een der beide in 1609 verschenen edities van Perides. Gedurende de 17de eeuw konden de vereerders van den dichter volstaan met vier uitgaven van diens werken; gedurende de 18de eeuw ver schenen vyftig uitgaven, waarvan vier vóór, en de overige na 1759. In dit jaar vestigde Lessing de aandacht der Engelschen op hun beroemden landgenoot. Sedert het begin der 19de eeuw verschijnen elk tiental jaren ongeveer 30 ;i 3F uitgaven van Shakespeare. Van de afzonderlijke drama's is Hamlet het meest uitgegeven. He Britsche Museum bezit daarvan een zestigtal Engelsche en tachtig buitenlandsche uitgaven in vy'ftien talen, zonder nog honderdvierendertig «bewerkingen" mede te rekenen. Voorts bevat de Shakespeare-literatuur in het Museum ruim 1200 biographische en critische werkee over den dichter; zestig van deze werken zijn gewijd aan de veel besproken Baco-hypothese. mfiiliimlrliimtiKitiiininmiriii ufiuiimiiiiiuiiiiiiiMiiMiimmi 1111 rede, welke daarna »ter herinnering" in druk erscheen, maar vermeerderd met een aantal uit Ie notulen verzamelde bijzonderheden, welke er usschen in gevlochten zyn, waardoor ze tot 123 ilz. uitdyde. De vraag is, of 't niet beter ware ;eweest, die byzonderbeden in aanteekeningen if by'lagen op te nemen, en de rede te laten zooals ;e werd uitgesproken. Het ensemble maakt nu een -enigszins vreemden indruk. Doch daar stond egenover, dat velen by de lezing van een boek Ie daaraan toegevoegde noten, aanteekeningen en alles van dien aard, d. i. de eigely'ke bewy'stukken, gewoon zijn te beschouwen als niet er oe behoorende, en dus eenvoudig overslaan. En e meegedeelde rapporten, ontwerpen enz. zyn och, en niet alleen voor de Deventerschen, zeer der kennisneming waard. Ze doen ons zien, wat er al ran het begin dezer eeuw af door het degely'kste en leschaafdste gedeelte der burgerij eener provincie;tad voor de opvoeding van den zoogenaamden gemeenen man" werd ondernomen, en leeren ons opnieuw, dat daar, gely'k overal in den lande. de grondslagen voor de phiJantrophie en het democratisch streven van onze dagen zijn gelegd door het Nut. Natuurly'k zijn al die rapporten en ontwerpen van het Deventersche Dep. verbazend omslachtig en breedsprakig. Ook het kleinste werd >ebandeld als iets van groot gewicht. Dat was de jeest des ty'ds en men bewoog zich op eennog onont;onnen veld. Toch zette men niets op touw, of het vas verstandig overlegd en practisch. Een echte Jeventerschman heeft uit zijn aard een afkeer van ziekelyke overdryving. Dat is traditioneel. ?Wie onzer", zoo heet het in het verslag van eene commissie ten jare 1799 benoemd om advies uit te brengen over de prijsvragen van den be schrijvingsbrief, »wie onzer, geachte medeleden, lan zonder eene menschlievende traan te storten, ;oovele misleiden zien, die aan de voeten der dweepzucht kruipen, die zich verkeerde denkseelden van den beminnelijken godsdienst vor men, den sluier der droefgeestigheid over die moeder aller deugden werpen", enz. Nu, daarover zou nog menige menschlievende traan kunnen gestort worden. Aardig is het, het verschil op te merken tusschen den vorm en de inrichting der vergaderingen van vroeger en thans- Men zette zich niet naar willekeur neder of op de plaats die men verkoos, neen, jaarlijks werd vooraf' over de zitplaatsen geloot, opdat toch geen der leden boven de andere bevoorrecht zou zijn. Dat men uren lang debatteerde in den rookwalm van gouwsche pijpen, spreekt van zelf. Als een staaltje hoe minutieus nauwgezet men te Deventer was is het regelen van de Dep. instellingen, mag het volgende gelden. Toen tot het houden van volkslezingen was besloten, werd o. a. bepaald, dat deze niet langer moesten duren dan n uur, voor ieder kwartier meer 11 st. boete, terwijl voor het bewaren van de orde en ter bevordering van de goede zeden werd voorgesteld, na het eindigen der redevoering eerst de vrouwen en meisjes, daarna de mannen en jongelingen, en 't allerlaatst de aanwezige leden zouden heengaan. Hoe geheel anders eertijds de verhouding was tusschen de Maatschappij en de R. Katholieken blijkt hieruit, dat de pastoor J. W. A. Muller van 1802 tot 1827 lid was van het Dep. en steeds ijverig aan de werkzaamheden deelnam. De Deventersche volksvrienden waren niet ge makkelijk. Reeds in 1801 ontstond er tusschen hen en het hoofdbestuur een ernstig conflict. Op eene bestraffing dezerzy'ds volgde een curieus echt ondeugend antwoord van den secretaris H. van Lochem Jr., een der oprichters en langen tyd de ziel van het Dep., wiens portret, vooraan in het boekje geplaatst, we maar even behoeven aan te zien, om ons dadelijk eene leuke, fijn ironische persoonlijkheid voor te stellen. Genoeg om te doen uitkomen, dat dit met veel zorg bewerkte geschrift van den heer Moltzer eene belangrijke bijdrage levert tot de geschie denis van de M. en den cultuur-gang in ons vaderland. De warm gestelde feestrede, maakt, voor zoover 't ons gegeven is haar uit de ver menging met de notulen-extracten te distilleeren, op ons den indruk, dat ze met veel genoegen zal zijn aangehoord. Haar slot bevat tal van goede werken voor het tegenwoordig geslacht. Moge ze in haar gedrukten vorm vele lezers vinden te Deventer en ook elders. BOEKBEOORDEELING. Ter herinnering van het honderdjarig bestaan van het Departement Deventer der M. tot N. van 't A. Deventer, Joh. H. W. Kreunen. Het Dep. Deventer der M. t. N. van 't A. vierde den 2den Nov. jl. zijn lOOjarig bestaan. De heer J. E. Moltzer hield bij die gelegenheid de feestA. t. C. BOEKAANKONDIGING. over de «bacteriën" en is bewerkt door den heer J. L. B. v. d. Marck, terwyl Dr. Sny'ders »Da Scheikunde in het dagelijksch leven" beschreef, dat als 4e zal worden opgenomen. NIEUWE UITGAVEN. Catalogus der Centrale Bibliotheek over het Alcoholvraagstuk. Bibliothecaris: Th. W. v. d. Woude, Houtmankade 99, Amsterdam. Stoomdr., Gaarlandt & van Looy, Eggertstraat 3, Amsterdam. In het klassiek letterkundig Pantheon, is van: »Reinaart-de- Vos in Nieuwnederlandsch met de regels van den middeleeuwschen versbouw in Dietsch en Duitsch en onderzoek naar de quantiteit in Oudduitsch en Gothisch door Juuus DB GKYTEB" de 8e Uitgave verschenen, te Zutphen bij W. J. Thieme & Co. Livres Anciens et Modernes en vente aux prix marqués chez Martinus Nijhoff a la Haye, Nobelstraat 18. Beaux-Arts III Architecture. Sculpture. Arts industriels. La Haye, Martinus Kijhoff. Maatregelen tegen ziekten, die men kan voorko men, door dr. Ph. KOOPEKBEKG, Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. Een zeer nuttig boekje, dat wij in veler han den wenschen. Verzamelde romantische werken van M. T. H. PEKELAER, Nieuwe goedkoope uitgave. Afl. 16 e» 17. Amsterdam, uitgevers Mij Elzevier. Handleiding voor het Notarisambt, in het bjjzonder ten dienste van hen, die zich voorberei den tot het Notarieel Examen, door W. C. i>» BOER, Afl. 3. Medemblik, K. H. Idema. Nederlandsche Vereeniging tot Hulpbetoon on der Eerevoorzitterschap van Zijne Exc. H. M. Gezant der Nederlanden te Brussel en den heer Consul-Generaal der Nederlanden te Antwerpen. Huidevettersstraat, 354, Antwerpen. Jaarverslag over het dienstjaar 1896/1897. De Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, Piet Uijs, of lijden en strijden der Voortrekkers in Natal. door C. W. H. VAN DER POST. Am sterdam, Höveker en Wormser. Dertiende Jaarverslag der Vereenigiug Kinder voeding te Amsterdam, uitgebracht in de jaarlijksche algemeene vergadering van 15 November 1897. Inhoud van Tijdschriften. Sljucht en Rjucht W. A. Eysma, Ljouwert. Twadde Jiergong No. 1: De Grytman fen Rearderhim tfenhüs yn 'e Bird efter Grou, yn 1795 (Forfolg). Memme-smerte. Noch in Set. Ut it Hert. It iene by 't oare. Eigen Haard no. 8. Brechtje Spieghels, eene novelle uit de geschiedenis der Nederlandsche Letteren, door dr. Jan ten Brink, met afbeel dingen naar teekeningen van Johan Braakensiek, VIII. De Rijksuniversiteits-bibliotheek te Gro ningen, door Corn. van der Ven, met afbeeldin gen. Meisje met kersen, naar de schilderij van B. J. Blommers. 't Meisje met de kersen (by de plaat). Mijn debuut als tooneelspeler, naar het Duitsch van Franz Fridberg. Het hedendaagsche Ambon, door J. H. de Vries Jr., met afbeeldin gen. I. Een modern Carillon, met afbeelding. Verscheidenheid. Feuilleton. Weekblad Insulinde: Naar Java. Oom Amos; Beleedigd rechtsgevoel. S. Cohen Fzn.; Magangs. K. H. O. van Bennekom; Eereteekens. Een Crushing-inrichting op Noord-Celebes. Een zee reis gemaakt. Koeliewerving. De Chineesche muil dieren in discrediet. Lepra in Cochin-China. Opstand in Britseh-Borneo. Dr. Treille; l'Hygiène dans les pays chauds.. Revue Simestrielle de l'art. antique et moderne. Bouw EN SIEHKUNST. Livraison 1,1898. Redactie : K. de Basel en M. Lauweriks, Amsterdam. Uitg. H. Kleinmann en Co. Haarlem. Plaat l?10 Psalterium uit de 13e eeuw in de Kon. Bibl. ta 's Gravenhage, pi. 12. Perkamenten band voor een herinneringsalbum aangeboden aan prof. Forster, uitgevoerd door Lion Cachet. ld. van binnen. PI. ]5. Album, aangeboden aan prof. Forster, geteekend door Th. Nieuwenhuis. PI. 14. Schut blad voor dit album. PI. 15. Oorkonde op per kament, geteekend door Th. Nieuwenhuis. ntiimiiliiiiiiillitfl Liederen voor het Kroningsfeest.} Amster dam, W. Versluys. De »Vereeniging tot Verbetering van den Volks zang" te Amsterdam wenscht een poging te doen om eenheid te brengen in de keuze der liederen, die bij de aanstaande Kroningsfeesten door het Nederlandsche volk zullen worden gezongen. On getwijfeld zal allerwege de behoefte gevoeld worden aan gepaste liederen voor die heugelijke gelegenheid en even zeker is het, dat het niet aan pogingen zal ontbreken om op velerlei wy'zen aan die behoefte te voldoen. Doch juist die ver scheidenheid, welke hierdoor ontstaat, acht de Vereeniging een groot nadeel. Wanneer een be perkt aantal goede Vaderlandsche liederen alierwege door jong en oud gezonden werden, zou daarmede voor ons volksgezang een groot voordeel bereikt zijn. In opdracht van de Vereeniging heeft eene commissie uit de Vereeniging een bundeltje samengesteld, dat zij hierbij belangstellenden, in de eerste plaats onderwijzers, aanbiedt. Naast een zevental min of meer bekende liederen bevat het een nieuw lied, «Het Kroningslied", gedicht van F. J. Haverkamp, muziek van J. A. Scholte. De jury, bestaande uit de IIH. Rich. Hol, Dan. de Lange en Bern. Zweers, heeft deze compositie uit 183 stukken, ingekomen als antwoord op de door de Vereeniging uitgeschreven prijsvraag, de bekroning waardig gekeurd. Bij de firma W. J. Thieme & Co. te Zutphen zullen eerstdaags verschijnen de eerste 4 deeltjes eener populair-wetenschappelijke bibliotheek on der den titel »de Natuur en hare Wonderen." De 2 eerste NOS. zijn de bekende bewerkingen uit het Engelsen E. Clodd, »de Geschiedenis van den oorspronkelijken Mensch" en Grant Allen, »De Plant en haar leven." Het 3e deel handelt 40 cents per regel. imiiiimiiiiMiiiiMiiiliiiiimmHiiililll Damast-Zijde es cent tot f 14.65 per Meter alsmede zwarte, witte en kleurige Henneberg-ZJjde van 35 et. tot t" 14.65 per Meter effen, gestreept, geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual. en 2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco en vrij van invoerrechten in liuia. Stalen ommegaand.Dubbel briefporto naarZwitserl. G. Henneberg's Zijde-Fabrieken (k. & k. Hoflever.), Zürieli. Hoofd-I>epöt VAN Dr. JAEGER'S ORIG. IrMrWolartMeii. K. F. DEUSCHLE-BENGER, Amsterdam, Kalverstraat 157. Eenig specialiteit in deze artikelen in geheel Nederland. MEIJKOOS & KALSHOVEN, A r n h e m. Piano-, Orgel- en Muziekhandel. Ruime keuze in Huurpiano's.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl