Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ho. 1078
feministisch beweeg, nu de waarde voor 't femi
nisme al zeer gering blijkt, zou haar tot ver
keerde inzichten brengen.
Er is iets b\j deze schrijfster aan 't gisten.
Maar de gistcellen kent ze zelve nog niet.
Inplaats van het leven en zichzelf te bespieden,
richt ze zich, zooals veel anderen, naar een
catechismus, praat zij na wat zij hier leest, daar
opvangt. Dat maakt haar boek tanig en troebel,
en alleen de regels waaruit haar eigen gevoel
opblinkt, kunnen eenige vergoeding schenken.
Om zoo'n boek te schrijven is veel tyd noodig,
en in dien tyd wijzigt zich veel, komen nieuwe
toestanden en gezichtspunten in 't licht, die, bij
vroeger weten een andere kleur aan 't geschrevene
zouden geven. In 't heele boek van mevr. Goekoop
komt zoo goed als niets voor over 't
sweatingstelsel by de vrouwen, en uit haar rede voor de
tentoonstelling bly'kt nu, dat zij 't weet, en van
zeer veel belang voor 't vrouwenvraagstuk acht.
Het is een bedenkelijk verschijnsel, dat Hilda
v. Suylenburg snoezig-lief wordt gevonden, vooral
door jonge meisjes.
Hier is een vermoeden voor handen, dat in dit
boek verdachte kwaliteiten sluimeren, dat er
voedsel wordt gegeven aan uiterlijkheden, aan
eigenliefde enz. Er ontstaat by deze jonge meisjes
allicht een prikkelend gevoel van y'delzuchtige
zelfbedriegery. Zich-zelf te zjjn, te leven zonder
hulp van anderen, 't Is een agitatorisch middel,
dat schoon en verheven is, wanneer het in goede
gronden komt, verwoestend werkt voor een minder
gelukkige. Een vrouw als mevr. Goekoop-de Jong
van Beek en Donk kan, dunkt my', daar beter
over oordeelen dan ik. Alleen omdat het een
didactisch boek wil zy'n, stip ik het aan.
F. R.
III1IIIIIIIII1IIIIIIIIIIMMIIII1IIIHIIIIIIIIIMH
ELIZE SOER. Despoot. De laatste uren
van twee koninginnen. Rassenhaat.
't Geeft misschien geen hoge dunk van iemands
belezenheid, als hy bekent nooit een boek van
Elize Soer gelezen te hebben, voordat hy 't boven
genoemde in handen kreeg. Want verschillende
kranten en tijdschriften gaven gunstige beoor
delingen van haar werken; zij behoort dus tot
de auteurs die »in trek" zyn, en die behoort
men te kennen.
Ik begon de kennismaking met het laatste werk
van de schrijfster, en wel met het laatste stuk
uit de bundel, Rassenhaat getieteld.
Als inleiding een kijkje in het land der dolo
mieten"; geologiese, geografiese en historiese
aantekeningen over een deel van de Rijnoevers
in het tegenwoordige Ry'ksland, een en ander
uitlopende op de vragende mededeling «dat het
echoone land voorbestemd sehy'nt een twistappel
te blyven, tot... tot wellicht het eene ras het
andere heeft verdelgd?" Dan begint het
eigenlike verfiaal.
»Men schreef 27 Juli 1870." Dat klinkt veel
belovend, want het is een aanhef van ongekende
nieuwheid, die ons tegelijk herinnert aan een
belangryke ty'd.
«Dof dreunde de bodem van het Rijngebied,
als ontwaakten er de oude vulkanen uit den
slaap ... toornig schuimden de wateren van Saar,
Moezel en Ry'n, gezweept door een plotselingen
storm... staal stiet op staal met kletterend ge
luid ... het donderend geratel van zware artil
leriewagens wekte de echo's in het gebergte ...
in dichte gelederen schreden de legioenen van
twee natiën elkaar te gemoet... enz." Geen
wonder dat de rievieren daar in de buurt rumoerig
werden van de weeromstuit.
«Jubelend zongen de Franschen, begeerig naar
roem, bruisend van overmoed; ernstig handelden
de Duitschers ..." Iedereen weet dat de frans
man roemzuchtig en opgewonden is, de duitser
ernstig en kalm; de bekende tegenstelling kon
niet beter te pas gebracht. Elke duitse illustrasie,
jaargang 70?71, levert bewijzen.
Nu, in Julie '70 stond er op een van de heuvel
toppen aan de Rynoever een klein en sierlik slot
en voor dat slot een «eeuwenoude" eik; dat
behoort zo, want eiken in romans zijn altyd
eeuwenoud. »Geen schennende hand had in de
schors durven snyden," want de menschen hebben
al ty'd eerbied voor oude dikke bomen, vooral als
er een hobbelige, doorgroefde eikenschors om
zit, want het valt niet makkelik daar letters in
te snyden.
»In diep, ernstig zwygen verzonken, leunde
een krachtig man, in de uniform der landweer
tegen den stam van dien ouden eik. Hij hield
de armen over de borst gekruist." Dat is een
gepaste houding voor een interessant man, als
»de dag ten avond neigt."
«Niet ver van hem af stond een slanke, sierlijk
gekleede jonkvrouw, wier zwarte oogen vast en
onderzoekend den man aanzagen, tot hij ietwat
onwillig zich tot haar keerde." De dame is een
franse van geboorte, de enige dochter van de
bewoners van 't bovengenoemde kasteel en heet
Alice; de land weerman is haar verloofde, graaf
Herman von Dagau, opgeroepen om zijn land te
verdedigen. De graaf is ook uitgenodigd om dienst
te nemen in het franse leger, by het korps waarin
de broer van Alice dient, maar heeft geweigerd.
Alice is bezig hem te bepraten, daar onder die
eik, maar Herman laat zich niet van de wijs
brengen. Uit hun gesprek de volgende bloemlezing:
«Zy lachte schril en kort, krampachtig balden
hare kleine handen zich tot vuisten. »Best,
ik zal zwy'gen, zeide zij toornig, [maar ze blijft
natuurlik doorpraten] de gloed harer oogen
brandde hem in de ziel Ha! ha! Hoe heb ik
ooit in u kunnen gelooven, barbaar zonder gevoel.
Ja, helaas! duwde zij hem toe ... want
nu pas voel ik hoe duizend vezelen mij hechten
aan het land... hare borst zwoegde onder
haar kanten kleed. Zy was zeer schoon, zelfs
in hare boosheid «Dit is dus ons afscheid
Alice?" zeide bij zacht. »Het is uw eigen wil,"
antwoorde zij met een snik. »Het is my'n
plicht," zeide hy' vastberaden. Zy' stoof op. «Uw
plicht, my op het hart te treden... Zy' boog
zich voorover, een toonbeeld van liefelyke ver
leiding in houding en gebaar, «luister Herman,
ik weet wel een uitkomst, laat ons weg trekken,
ver weg, naar een ander land, naar Amerika
byvoorbeeld. Met een ruk wierp zij het schoone
hoofd in den nek."
Er zouden noch kolommen gevuld kunnen
worden met aanhalingen als deze, die genomen
schynen uit een ouderwets spektakelstuk voor
een volkstoneel. Maar 't kan nu al voor iedereen
duidelik zy'n, dat mejuffrouw S. gemakkelik
schry'ft, d. w. z. heel veel beelden en uitdruk
kingen tot haar beschikking heeft, ontleend aan
romans en tooneelstukken uit een vroeger ty'dvak;
ook dat de schry'fster niet afkerig is van het
konvensjonele.
Een novelle als Rassenhaat is geheel uit de
ty'd. Wat hebben we er aan, te zien hoe handig
iemand allerlei afval van slechte toneelstukken,
brokken versleten retoriek en konvènsjonele
«dichterlike beelden" door elkaar roert of
aaneenplakt? *) De mensen in dit verhaal zijn geen
mensen; de schry'fster heeft ze niet gezien, er
zich niet in geleefd; ze heeft zich en ons be
wegende poppen voorgesteld en die poppen laten
praten uit een boekje, zoals een kind dat zijn
marionettenkomedie vertoont. Het kan ons daarom
ook niet schelen wat er verder met Alice en
Herman gebeurt; het treft ons niet als Herman
by 't veroveren van een »mitrailleuse" de broer
van Alice doodt en zelf gewond wordt; we voelen
niets voor Alice als ze al die akeligheden ver
neemt. Het toneel, weer onder de bekende
«eeuwenoude eik", waar Alice in een hevige
orkaan bericht van Dagau's verwonding krijgt,
en wel op een py'nlike manier, van een fiodderig
gekleed vrouwspersoon, om zedeloos gedrag door
Alice uit haar dienst ontslagen, dat toneel
is zeker hoogst ernstig bedoeld maar lachwek
kend uitgevallen.
De andere verhalen, Despoot en De laatste
oogeribliKken van tivee koninginnen zy'n beter in
die gedeelten waar de schrijfster zich eenvoudig
aan de geschiedenis houdt en geen moeite doet
om mooi te schryven. De talrijke passaazjes waar
zy haar personen laat spreken zijn van dezelfde
kracht als Rassenhaat.
Toch zal ook dit boek wel gelezen worden.
't Ziet er netjes uit; en wie leest om te lezen
alleen zal geen reden tot klagen hebben.
J. L. C. A. MEUER.
*) Het volgende ly'kt oorspronkelik: »In
vreemde breede kommen zich verdiepend, schenen
de wolken reuzenbekers met bloed gevuld; het
vloeide over de randen en goot zich in stroomen
uit naar het Zenith, waar een dof grijs scheen
te snikken.. ." (? ?)
Shakespeare in het Britsch Museum.
In afwachting van de voltooiing van een
algemeenen catalogus, geeft het Britsch Museum
af en toe speciale bibliographieën over
onderdeelen van zijn ryken boekenschat. Zoo zijn
reeds bibliographieën verschenen over Aeschylus,
Aristoteles, Homerus, Goethe enz. en onlangs
eene over Shakespeare.
Het Britsch Museum bezit niet slechts een
exemplaar van al de «eerste" uitgaven der vol
ledige werken van den dichter (die van 1021!,
1632, 1663 en 1685), maar zy' bezit die alle in
drie of vier exemplaren, ten gevolge van de
mildheid van vroegere en latere gevers. Deze
exemplaren zijn onderling niet gelijk, maar
vertoonen afwijkingen, die zoowel uit een litterair
als uit een bibliographisch oogpunt van belang
zyn. Van de gedurende het leven van Shakespeare
verschenen uitgaven der afzonderly'ke drama's
bezit het Museum er 35 van de 41, en daaronder
den hoogst zeldzamen Hamlet van 1603. De zes
ontbrekende uitgaven zijn die van Richard II
van 1597, The Merry Wives of Windsor en King
Ilenry V van 1602, King Henry IV en Hamlet
van 1604 en een der beide in 1609 verschenen
edities van Perides.
Gedurende de 17de eeuw konden de vereerders
van den dichter volstaan met vier uitgaven van
diens werken; gedurende de 18de eeuw ver
schenen vyftig uitgaven, waarvan vier vóór, en
de overige na 1759. In dit jaar vestigde Lessing
de aandacht der Engelschen op hun beroemden
landgenoot. Sedert het begin der 19de eeuw
verschijnen elk tiental jaren ongeveer 30 ;i 3F
uitgaven van Shakespeare. Van de afzonderlijke
drama's is Hamlet het meest uitgegeven. He
Britsche Museum bezit daarvan een zestigtal
Engelsche en tachtig buitenlandsche uitgaven in
vy'ftien talen, zonder nog honderdvierendertig
«bewerkingen" mede te rekenen. Voorts bevat
de Shakespeare-literatuur in het Museum ruim
1200 biographische en critische werkee over
den dichter; zestig van deze werken zijn gewijd
aan de veel besproken Baco-hypothese.
mfiiliimlrliimtiKitiiininmiriii
ufiuiimiiiiiuiiiiiiiMiiMiimmi 1111
rede, welke daarna »ter herinnering" in druk
erscheen, maar vermeerderd met een aantal uit
Ie notulen verzamelde bijzonderheden, welke er
usschen in gevlochten zyn, waardoor ze tot 123
ilz. uitdyde. De vraag is, of 't niet beter ware
;eweest, die byzonderbeden in aanteekeningen
if by'lagen op te nemen, en de rede te laten zooals
;e werd uitgesproken. Het ensemble maakt nu een
-enigszins vreemden indruk. Doch daar stond
egenover, dat velen by de lezing van een boek
Ie daaraan toegevoegde noten, aanteekeningen en
alles van dien aard, d. i. de eigely'ke
bewy'stukken, gewoon zijn te beschouwen als niet er
oe behoorende, en dus eenvoudig overslaan. En
e meegedeelde rapporten, ontwerpen enz. zyn
och, en niet alleen voor de Deventerschen, zeer der
kennisneming waard. Ze doen ons zien, wat er al
ran het begin dezer eeuw af door het degely'kste en
leschaafdste gedeelte der burgerij eener
provincie;tad voor de opvoeding van den zoogenaamden
gemeenen man" werd ondernomen, en leeren
ons opnieuw, dat daar, gely'k overal in den lande.
de grondslagen voor de phiJantrophie en het
democratisch streven van onze dagen zijn gelegd
door het Nut. Natuurly'k zijn al die rapporten en
ontwerpen van het Deventersche Dep. verbazend
omslachtig en breedsprakig. Ook het kleinste werd
>ebandeld als iets van groot gewicht. Dat was de
jeest des ty'ds en men bewoog zich op eennog
onont;onnen veld. Toch zette men niets op touw, of het
vas verstandig overlegd en practisch. Een echte
Jeventerschman heeft uit zijn aard een afkeer
van ziekelyke overdryving. Dat is traditioneel.
?Wie onzer", zoo heet het in het verslag van
eene commissie ten jare 1799 benoemd om advies
uit te brengen over de prijsvragen van den be
schrijvingsbrief, »wie onzer, geachte medeleden,
lan zonder eene menschlievende traan te storten,
;oovele misleiden zien, die aan de voeten der
dweepzucht kruipen, die zich verkeerde
denkseelden van den beminnelijken godsdienst vor
men, den sluier der droefgeestigheid over die
moeder aller deugden werpen", enz. Nu, daarover
zou nog menige menschlievende traan kunnen
gestort worden. Aardig is het, het verschil op te
merken tusschen den vorm en de inrichting der
vergaderingen van vroeger en thans- Men zette
zich niet naar willekeur neder of op de plaats
die men verkoos, neen, jaarlijks werd vooraf'
over de zitplaatsen geloot, opdat toch geen der
leden boven de andere bevoorrecht zou zijn.
Dat men uren lang debatteerde in den rookwalm
van gouwsche pijpen, spreekt van zelf.
Als een staaltje hoe minutieus nauwgezet men
te Deventer was is het regelen van de Dep.
instellingen, mag het volgende gelden. Toen tot
het houden van volkslezingen was besloten, werd
o. a. bepaald, dat deze niet langer moesten
duren dan n uur, voor ieder kwartier meer
11 st. boete, terwijl voor het bewaren van de
orde en ter bevordering van de goede zeden
werd voorgesteld, na het eindigen der redevoering
eerst de vrouwen en meisjes, daarna de mannen en
jongelingen, en 't allerlaatst de aanwezige leden
zouden heengaan. Hoe geheel anders eertijds de
verhouding was tusschen de Maatschappij en de
R. Katholieken blijkt hieruit, dat de pastoor J. W.
A. Muller van 1802 tot 1827 lid was van het Dep.
en steeds ijverig aan de werkzaamheden deelnam.
De Deventersche volksvrienden waren niet ge
makkelijk. Reeds in 1801 ontstond er tusschen
hen en het hoofdbestuur een ernstig conflict. Op
eene bestraffing dezerzy'ds volgde een curieus
echt ondeugend antwoord van den secretaris H.
van Lochem Jr., een der oprichters en langen
tyd de ziel van het Dep., wiens portret, vooraan
in het boekje geplaatst, we maar even behoeven
aan te zien, om ons dadelijk eene leuke, fijn
ironische persoonlijkheid voor te stellen.
Genoeg om te doen uitkomen, dat dit met veel
zorg bewerkte geschrift van den heer Moltzer
eene belangrijke bijdrage levert tot de geschie
denis van de M. en den cultuur-gang in ons
vaderland. De warm gestelde feestrede, maakt,
voor zoover 't ons gegeven is haar uit de ver
menging met de notulen-extracten te distilleeren,
op ons den indruk, dat ze met veel genoegen
zal zijn aangehoord. Haar slot bevat tal van
goede werken voor het tegenwoordig geslacht.
Moge ze in haar gedrukten vorm vele lezers
vinden te Deventer en ook elders.
BOEKBEOORDEELING.
Ter herinnering van het honderdjarig bestaan
van het Departement Deventer der M. tot
N. van 't A. Deventer, Joh. H. W. Kreunen.
Het Dep. Deventer der M. t. N. van 't A. vierde
den 2den Nov. jl. zijn lOOjarig bestaan. De heer
J. E. Moltzer hield bij die gelegenheid de
feestA.
t. C.
BOEKAANKONDIGING.
over de «bacteriën" en is bewerkt door den heer
J. L. B. v. d. Marck, terwyl Dr. Sny'ders »Da
Scheikunde in het dagelijksch leven" beschreef,
dat als 4e zal worden opgenomen.
NIEUWE UITGAVEN.
Catalogus der Centrale Bibliotheek over het
Alcoholvraagstuk. Bibliothecaris: Th. W. v. d.
Woude, Houtmankade 99, Amsterdam. Stoomdr.,
Gaarlandt & van Looy, Eggertstraat 3, Amsterdam.
In het klassiek letterkundig Pantheon, is van:
»Reinaart-de- Vos in Nieuwnederlandsch met de
regels van den middeleeuwschen versbouw in
Dietsch en Duitsch en onderzoek naar de
quantiteit in Oudduitsch en Gothisch door Juuus DB
GKYTEB" de 8e Uitgave verschenen, te Zutphen
bij W. J. Thieme & Co.
Livres Anciens et Modernes en vente aux prix
marqués chez Martinus Nijhoff a la Haye,
Nobelstraat 18. Beaux-Arts III Architecture.
Sculpture. Arts industriels. La Haye, Martinus Kijhoff.
Maatregelen tegen ziekten, die men kan voorko
men, door dr. Ph. KOOPEKBEKG, Amsterdam, Van
Holkema en Warendorf.
Een zeer nuttig boekje, dat wij in veler han
den wenschen.
Verzamelde romantische werken van M. T. H.
PEKELAER, Nieuwe goedkoope uitgave. Afl. 16 e»
17. Amsterdam, uitgevers Mij Elzevier.
Handleiding voor het Notarisambt, in het
bjjzonder ten dienste van hen, die zich voorberei
den tot het Notarieel Examen, door W. C. i>»
BOER, Afl. 3. Medemblik, K. H. Idema.
Nederlandsche Vereeniging tot Hulpbetoon on
der Eerevoorzitterschap van Zijne Exc. H. M.
Gezant der Nederlanden te Brussel en den heer
Consul-Generaal der Nederlanden te Antwerpen.
Huidevettersstraat, 354, Antwerpen. Jaarverslag
over het dienstjaar 1896/1897. De Nederlandsche
Boekhandel, Antwerpen,
Piet Uijs, of lijden en strijden der Voortrekkers
in Natal. door C. W. H. VAN DER POST. Am
sterdam, Höveker en Wormser.
Dertiende Jaarverslag der Vereenigiug Kinder
voeding te Amsterdam, uitgebracht in de
jaarlijksche algemeene vergadering van 15 November 1897.
Inhoud van Tijdschriften.
Sljucht en Rjucht W. A. Eysma, Ljouwert.
Twadde Jiergong No. 1: De Grytman fen
Rearderhim tfenhüs yn 'e Bird efter Grou, yn 1795
(Forfolg). Memme-smerte. Noch in Set. Ut it
Hert. It iene by 't oare.
Eigen Haard no. 8. Brechtje Spieghels, eene
novelle uit de geschiedenis der Nederlandsche
Letteren, door dr. Jan ten Brink, met afbeel
dingen naar teekeningen van Johan Braakensiek,
VIII. De Rijksuniversiteits-bibliotheek te Gro
ningen, door Corn. van der Ven, met afbeeldin
gen. Meisje met kersen, naar de schilderij van
B. J. Blommers. 't Meisje met de kersen (by de
plaat). Mijn debuut als tooneelspeler, naar het
Duitsch van Franz Fridberg. Het hedendaagsche
Ambon, door J. H. de Vries Jr., met afbeeldin
gen. I. Een modern Carillon, met afbeelding.
Verscheidenheid. Feuilleton.
Weekblad Insulinde: Naar Java. Oom Amos;
Beleedigd rechtsgevoel. S. Cohen Fzn.; Magangs.
K. H. O. van Bennekom; Eereteekens. Een
Crushing-inrichting op Noord-Celebes. Een zee
reis gemaakt. Koeliewerving. De Chineesche muil
dieren in discrediet. Lepra in Cochin-China.
Opstand in Britseh-Borneo. Dr. Treille; l'Hygiène
dans les pays chauds..
Revue Simestrielle de l'art. antique et moderne.
Bouw EN SIEHKUNST. Livraison 1,1898. Redactie :
K. de Basel en M. Lauweriks, Amsterdam. Uitg.
H. Kleinmann en Co. Haarlem. Plaat l?10
Psalterium uit de 13e eeuw in de Kon. Bibl. ta
's Gravenhage, pi. 12. Perkamenten band voor een
herinneringsalbum aangeboden aan prof. Forster,
uitgevoerd door Lion Cachet. ld. van binnen.
PI. ]5. Album, aangeboden aan prof. Forster,
geteekend door Th. Nieuwenhuis. PI. 14. Schut
blad voor dit album. PI. 15. Oorkonde op per
kament, geteekend door Th. Nieuwenhuis.
ntiimiiliiiiiiillitfl
Liederen voor het Kroningsfeest.} Amster
dam, W. Versluys.
De »Vereeniging tot Verbetering van den Volks
zang" te Amsterdam wenscht een poging te doen
om eenheid te brengen in de keuze der liederen,
die bij de aanstaande Kroningsfeesten door het
Nederlandsche volk zullen worden gezongen. On
getwijfeld zal allerwege de behoefte gevoeld
worden aan gepaste liederen voor die heugelijke
gelegenheid en even zeker is het, dat het niet
aan pogingen zal ontbreken om op velerlei wy'zen
aan die behoefte te voldoen. Doch juist die ver
scheidenheid, welke hierdoor ontstaat, acht de
Vereeniging een groot nadeel. Wanneer een be
perkt aantal goede Vaderlandsche liederen
alierwege door jong en oud gezonden werden, zou
daarmede voor ons volksgezang een groot voordeel
bereikt zijn.
In opdracht van de Vereeniging heeft eene
commissie uit de Vereeniging een bundeltje
samengesteld, dat zij hierbij belangstellenden,
in de eerste plaats onderwijzers, aanbiedt. Naast
een zevental min of meer bekende liederen bevat
het een nieuw lied, «Het Kroningslied", gedicht
van F. J. Haverkamp, muziek van J. A. Scholte.
De jury, bestaande uit de IIH. Rich. Hol, Dan.
de Lange en Bern. Zweers, heeft deze compositie
uit 183 stukken, ingekomen als antwoord op de
door de Vereeniging uitgeschreven prijsvraag, de
bekroning waardig gekeurd.
Bij de firma W. J. Thieme & Co. te Zutphen
zullen eerstdaags verschijnen de eerste 4 deeltjes
eener populair-wetenschappelijke bibliotheek on
der den titel »de Natuur en hare Wonderen."
De 2 eerste NOS. zijn de bekende bewerkingen
uit het Engelsen E. Clodd, »de Geschiedenis van
den oorspronkelijken Mensch" en Grant Allen,
»De Plant en haar leven." Het 3e deel handelt
40 cents per regel.
imiiiimiiiiMiiiiMiiiliiiiimmHiiililll
Damast-Zijde es cent
tot f 14.65 per Meter alsmede zwarte, witte
en kleurige Henneberg-ZJjde van 35 et.
tot t" 14.65 per Meter effen, gestreept,
geruit, gewerkt, damast enz. (ca. 240 versch. qual.
en 2000 versch. kleuren, dessins enz.). Franco
en vrij van invoerrechten in liuia.
Stalen ommegaand.Dubbel briefporto naarZwitserl.
G. Henneberg's Zijde-Fabrieken
(k. & k. Hoflever.), Zürieli.
Hoofd-I>epöt
VAN
Dr. JAEGER'S ORIG.
IrMrWolartMeii.
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Amsterdam, Kalverstraat 157.
Eenig specialiteit in deze
artikelen in geheel Nederland.
MEIJKOOS & KALSHOVEN,
A r n h e m.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.