De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 6 maart pagina 10

6 maart 1898 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1080 SreatBP Britöin. (Jugend) SATDBSUS : »John Buil, wat voer je daar boven op Mars uit JOHN BÜLL : «Claims uitzetten." Het proces-Dreyfns. (Moonshine.) De krygswet. FranfrE 05 zon hoogst en laagst, (Ingezonden.) Maarschalk CONDÉ: In mijn tijd hadden geheime dossiers en gesluierde dames niet met de eer der armee te maken. Generaal BONAPARTE: Bij mij evenmin. Maar de eer der Franache legers behoefde toen nog niet verdedigd te worder. &raiiliolflgiscli lied. (W ij z e : Klein kïeuterJce.} Zee, haantje met je kippetjes, Wat scharrel-je in den hof? Je hanepootjes geven aan De graplwlogen stof! Wel haantje met je kippetjes Wat krabbel-je in 't zand ? Zoo ijvrig als de nijvre bij Schrijf-je de mooiste hand ! Meneer de expert voor schrijvery Is de allerknapste man, Die al wat «eigenhandig" i» Geleerd verklaren kan. Wat karakteristiek is in Ons eigen dierbaar ik. Ja zelfs 't mystieke in ons, verklaart Een streepje, dun of dik. Verborgen ligt elk zielsprobleem In krassen, links of rechts; Het twistziek of het zacht gemoed Schuilt in den inktpot slechts. Den diepsten schuilhoek van het hart Toont, als in gloeilicht rein, Het puntje op elke i u klaar, Of de «/-staart, groot of klein. Schryft ge met krullen, lang en fraai: Ge zijt collectionneur! Een inktmop w\jst den vuilpoes aan, Al was 't maar een malheur. Die dikke S is zinn'üjkheid, Die U een borstgebrek, Die ophaal, dun en mager, is Het kenmerk van een vrek. Een leelijk vlekjen op uw deugd, Juffrouw, ligt in uw P's. En 'k zie het duidelijk aan uw U's: U houdt van ijs-baisers! Is in uw pen bij ongeluk Een lastig haar verdwaald, Geloof me, dat de grapholoog Er dit (en mér) uit haalt. Wanneer ge u in de vingers snijdt, Rheumatisch zijt of stijf, En sukk'lig schrijft, de grapholoog Kijkt u de ziel uit 't lijf. Zelfs als uw hand wat beev'rig is, Raakt hij de klus niet kwijt; »Een bibbrend zieltje", is zijn advies, Hij toont u wat ge zijt. Wanneer zoo'n graphologen-geest Aan 't vergelijken tijgt, Wees zeker dat ge bij 't dozijn Misdadigers dan krijgt! En dus is voor de kindertjes Het leeren schreven gift; Want ieder zondaar, groot of klein, Verraadt zich door zijn schrift. Vandaar, dat ik als grapho-logicus den raad steeds gaf: »Leert heel de wereld, paedagogen, fluks het schrijven af !" Zeg, haantje met je kippetjes, Wat scharrel-je in den hof Je harepootjes geven aan De graphülogen stof'. (Naar hetDuitsvh r. Kich. Schmidt-Cabanis.) SCHETSJES. De schoonzoon m Jacps Grenand. Naar het Duilsrh, van M. FEÏ. ;,En al gaat u op uw hoofd staan, vader, wat u, tusschen twee haakjes, onmogelijk zoudt kunnen doen, Pierre neem ik toch niet, tot man, dan nog liever ceu haai!" Kind!" Het gelukte den lieer Jarques Grenaud, reeder te Marseille en schipper van de ,Belle HéU/ïsu" nog ns, zijn opkomenden toorn te bedwingen, maar t-en kenner zou met zekerheid hebben kunnen voorspellen, dat dit de laatste maal was, en dat het onweer bij verderen tegenstand zouder twijfel zou losbursten. Ook Anne, de eenige dochter van Jacques Grei aud, zag dat in en daarom stelde zij zich tevreden met een zwijgende oppositie, door zich schouderophalend om te draaien en voort te gaan met stof afnemen. Haar vader ketk haar een paar oogenblikken oplettend aan, toen zeide hij iets vriendelijker: //Als je me maar een verstand:ge reden zoudt willen opgeven, Aune!" Het meisje keerde zich snel weer naar hem toe: Een reden? Ik kan er u wel tien opnoemen. Ten eerste, ik houd niet van hem." i/Malligheid!" bromde de onde schipper, ik heb om een ver standige reden gevraagd; of je van. hem houdt of niet, dat kan me niets schelen." Maar ik kan hem niet uitstaan, ik kan hem niet luchten of zien! en dat zult u mij toch wel toegeven, vader, als men met iemand moet ttouwen en dag in, dag uit in zijn gezelschap zijn, dan .." «Dan wen je aan hem, en. dat worden per slot van rekening de beste huwelijken. Probeer maar niet, om me praatjes op den mouw te spelden! Die vervloekte Italiaan, die de duivel mij als stuur man op de Belle Héloïse" heeft gebracht, die speelt je door je hoofd, en daarom kun je Pierre iiiet uitstaan. Aiaar n ding zeg ik je, als we van Smyrua terug komen, dan jaag ik dien Augelo weg op een maaier, dat hij zijn naamgeuooten in den hemel hoort zii gen. Daar kun je op rekenen." Weg was mijnneer Grenaud, en zijn dochter haalde verruimd adem, hoewel hij de deur zoo hard had dichtgegooid, dat het kleine huisje ervan dreunde. Eigenlijk had de oude schipper niet heelemaal ongelijk. Mis schien, ais de Italiaan niet verschenen was... Maar neen, voor Pierre met zijn uitpuilende kikkeroogen en zijn ongeloofelijk leelijken mond met dikke lippen en vol slechte tanden, had zij nooit iets kunnen voelen, al was hij de eenige jonge man ia geheel Marseille geweest. Maar Pierre Verneau haügeld, terwijl Angelo Bellini niets bezat dan zijn stuurmanstractement, en daarom was vader zoo op de hand van Pierre en haatte hij den Italiaan, wiens schuld het naar zijn rneenmg was, dat zijn plannen zich nog niet ver wezenlijkt hadden. Het liefst had hij hem al lang zijn afscheid gegeveh, maar, dat moest hij zelf bekennen, Belliui was zoo'n flinke stuurman, als er misschien getn tweede te viudui was, on omdat hij op Anne ver liefd was, diende hij op het schip van den oud«u Grenaud voor een loon, dat in hoegenaamd geen verhouding stond tot zijn verdiei ste. Dat had de schipper van de Belle Héioïse" bewogen, hem nog zoo lang in dienst te houden, maar zoodra de volgende reis afgeloopen zou zijn, moest er een einde aan komen. Er zou wel een andere stuurman te vinden zijn, die even flink en moedig was als de Italiaan, want moed was in dezen moeiJijken tijd, het was in 1?!>0, nu de Engelsehe kaperschepen weer alle wateren onveilig maakten, de voornaamste eigenschap voor ten zeeman. En Greuaud moest, helaas! bekennen, dat de. bemanning van de » Belle Hélcïse" volstrekt niet uit helden bestond die in geval van nood zijn schip en de lading met hun leven, zouden- verdedigen. Als het weer niet zoo prachtig, en de gelegen heid, om een grcote partij zijde en wol uit Smyrna te halen, niet zoo gunstig geweest was, dan zou de oude mau misschien eea veiliger tijd hebben afgewacht. Maar zijn hebzucnt kou het denk beeld niet verdragen, dat een ander hem dat mooie zaakje mis schien voor den neus zou wegkapen, en daarom zette hij zrjn plaa door en verliet den volgenden morgen vroeg met een gunstigeu wind de haven van Marseille. De heenreis liep goed van stapel: vroeger, dan men had durver* hopen, legde het schip in Smyrna aan. Nu begon het laden, en Grenaud wreef zich vergenoead de handen, als hij bedacht, welk een aardig sommetje hij zou verdienen op de prachtige balen zijde, die daar beneden in het rnim gestouwd lagen. Maar met het laden was de geschiedenis nog niet uit. Dagelijks hoorde men door de bemanning van binnenkomende schepen ver halen hoe zij hier of daar waren vervolgd, aangehouden in uilgepluuderd. Wie stond stond Grenaud er voor in, dat, het hem niet eveuzoo zou gaan? Hij stelde zijn vertrek uit Smyrua du^ van dag tot dag uit, totdat er eindelijk wat meer geruststellende berichten. kwamen. Toen beval hij zijn lading en zich zelf in de hoede der heiligen aan, en de Belle Hóluïse" lichtte het auker. Grenaud's gebed scheen te zullen worden verhoord. De wind was gunstig, het weer prachtig en nergens was een Engelsen vaar tuig te zien. Reeds waren zij in de golf van Lyon, om zoo te zeggen voor de deur van Marseille, toen de man in den mast korf een schip zag, dat regtlrecht op de Belle Jléioïse" aanhield. Toeu het nader kwam, kou men duidelijk de Eugelsche vlag op het vreemde schip onderscheiden, en hoe ongeloofelijk het ook schrei'. dat de kaper de onbeschaamdheid zou hebben, zich op klaarl.chteii dag, in de onmiddellijke nabijheid 'van de haven van Marseille van zijn buit meester te maken, toch viel het niet te miskennen, dat hij het werkelijk van plan wa«. In machtelooze woi dr verwenschte Greuaud ziju bemanning, zijn schip, de lading-, zichzelf maar vóór alles tienduizeuduisal de Engelschen. Maar hoe goed het 01 k gemeend was, het hielp niets. Wat de bemanning van de //Belle Héloïse" betreft, die stond, met ui;. zondering van Bellini, radeloos en hulpeloos bijeen, oogens-chijnlijk wachtend op een commando van den schipper. Maar dat. kwam niet. Wat voor commando had Gren;<ud ook moeten gevtii? De prachtig gebouwde Eugelschmau schoot als een pijl door de golven, en een kind kon wel zien, dat elke poging, van een plomp vracht schip, zooals de Belle Héloïse" nu eenmaal was, om den Engel schen kaper te ontkomen, eenvoudig belachelijk was. Binnen hoogstens twee uur zou de Engelschmau den F-rausclunan hebbeu ingehaald, en wat er dan van de bemanning en van de lading moest worden, daaraan durfde niemand deuken; Grenaud zelf het allerminst, die voortging, al steunend en vloekend als dul op het dek heen en weer te rennen. Plotseling viel zijn blik op Bellini, die talm en glimlachend, alsof de geheele zaak hem niets aanging, tegen den mast leunde eu zich oogeuschijnlijk evenmin om zijn roer bekommerde, als oru den kaper. Dat was als een vonk in een kruitvat, nu had Grenaud tenminste iemand gevonden, aan wie nij zijn woede kon koelen. Met n sprong was hij bij den Italiaan en met een van woede en opgewondenheid heesche stem schreeuwde hij hem toe: //Hond, ellendeling, ja maakt zeker gemeene zaak met die bandieten daar ginds! H'-1 lijkt tenminste wel, of je niet kunt afwachten, tot ze hier zijn, en je hun het schip zoo maar regelrecht in den mond wilt laten vliegen!" Met kalmeu, vasten greep hield Bellini de handen van den schipper vast, terwijl hij antwoordde: //De zeilen staan goed, de wind is gui stip, het cchip heeft het roer bijna niet noodig, en wanneer ge verstandig wilt zijn en mij kalm wilt aanhooren, zal ik u zeggen, waarom ik mijn post, heb verlaten." Nood leert niet alleen bidden, maar leert ook verscheiden andere dingen, bijv. verstandig zijn, of ten minste zich verstandig houden. Dat ondervond Jacques Greuaud op dat oogenblik, en hij slaagde er in, iets te brommen, wat de Italiaan bereidwillig als een toe stemmend antwoord opvatte, want hij ging door: //Wat geeft ge mij, wanneer, wij nog vandaag, veilig en ongeplunderd, het anker werpen in de haven van Marseille.''" Grenaud staarde den spreker wantrouwend aan; maar op het gelaat van den Italiaan lag de diepe ernst van iemand, die weet,. dat op dit oogeublik een levensquaestie voor hem moet worden. beslist. Er was dus noj; een redmiddel, en de slimme Italiaan scheen. het te kennen. Daar was de booze toch zeker bij te pas g< komen, anders zou hij, Jacques Grenaud, het toch ook wel hebbeu kunnen bedenken. Hij wilde nadeukeu. tijd winnen; maar tijd was juist datgene, wat elk oogenbhk hem ontnam. Misschien zou de Italiaan zich wel laten uithooren, eii daarom zeide Jacques Greuaud voorzichtig: //Hm, als je da.t klaar speelde, dan zou. ik je mis schien nog wat langer in dienst houden." Niettegenstaai.de den ernst v au het oogenblik begon Bellini hardop te lachen. Neen maar, schipper! Wat zijt ge grootmoedig ''? Maar ik beu veeleischend, daarmee stel ik mij niet tevreden l" Grenaud, die in de haast zijn hersens te vergeefs pijnigde, omden uitweg van Bellini zeli ook te vinden, bromde in zijn niet al te weelderigen baard: //Ik zal je ook een kleinigheidje meer laten verdienen dan tot nu toe." De oogcn van den Italiaan begonnen toornig te schitteren, maar toch zeide hij met spottende beleefdheid: Werkelijk? Pas op schipper, dat ge niet al te vrijgevig zijt. Maar nu zonder gekheid: gij weet heel goed, wat ik van u verlang, dus denk daar eens over na, maar niet al te lang, want die helsche Engelsch mau is al een heel eind dichterbij gekomen!" In Grenauds hoofd dansten zijn balen zijde, zijn dochter en de zeeroovers wild door elkaar, ??hij zag niets meer dan het, Engelsche schip, dat met volle zeilen op hem scheen toe te vliegen om hem te berooveu van het aardige sommetje, waarop hij al zoo vast had gerekend en hem. bovendien nog, de Hemel weet hoeveel schade te berokkenen. Neen, dat kon, dat mocht niet gebeuren,. en als die vervloekte Italiaan een middel wist, om het dreigende gevaar af te wenden, dan moest hij het aanwenden tot elkt n prijs ! Dat liet Bellini zich geen tweemaal zeggen! Met een paar woorden verzamelde hij de rest van de bemanning om zich en den schipper heen. Toen zeide hij op vasten toon: Makkers! Ik neem u allen tot getuigen, dat onze schipper Jacques Greuaud rnij de hand van ziju dochter beloofd heeft, wanneer ik het schip en de lading ongedeerd de haven van Marseille binnen breng. Is het niei, schipper?" Ja," antwoordde Grenaud, ,,ik heb hem de hand van mijn Anne beloofd, wanneer hij zijn woord houdt." De overeenkomst werd door een stevigen handdruk bekrachtigd. Toen zeide de Italiaan: ,,En nu, weest ailen onbezorgd en vertrouwt mij! Gaat allen naar beneden, gij ook, schipper, en laat niemand boven komen, vóórdat ik hem roep!" Binnen een paar oogenblikken was het dek geheel verlaten, be halve door Belliui, die zich op een tros touw neerzette en kalm naar het snel naderbij komende kaperschip bleef kijken. Zoo ging meer dan een uur iu bange verwachting voorbij. Eindelijk was de Engelschmau de Belle Héloïse" zoover genaderd, dat hij de bemanning vau het Fransehe scliip door een scheepsroeper kon bevelen, de Fransehe vlag neer te laten. Beiliui ant woordde, eveneens door den scheepsroeper, een paar wooiden, maar met zoo'n zachte, zwakke stïm, dat men hem op l,et, kaperschip onmogelijk kon verstaan. Het bevel werd nog eens herhaald, verge zeld van eenige uitdrukkingen, die men in alle complimeuteerboeken van de wereld te vergeefs zou zo;ken. Nu antwoordde Bolleni eeuigszirs luider, zoodat de Engelschen ten minste een paar woor den konden verstaan, zooals: Doodelijk afgemat ben er niet. toe in staat.'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl