Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1080
SreatBP Britöin.
(Jugend)
SATDBSUS : »John Buil, wat voer je daar boven op Mars uit
JOHN BÜLL : «Claims uitzetten."
Het proces-Dreyfns.
(Moonshine.)
De krygswet.
FranfrE 05 zon hoogst en laagst,
(Ingezonden.)
Maarschalk CONDÉ: In mijn tijd hadden geheime dossiers en
gesluierde dames niet met de eer der armee te maken.
Generaal BONAPARTE: Bij mij evenmin. Maar de eer der
Franache legers behoefde toen nog niet verdedigd te worder.
&raiiliolflgiscli lied.
(W ij z e : Klein kïeuterJce.}
Zee, haantje met je kippetjes,
Wat scharrel-je in den hof?
Je hanepootjes geven aan
De graplwlogen stof!
Wel haantje met je kippetjes
Wat krabbel-je in 't zand ?
Zoo ijvrig als de nijvre bij
Schrijf-je de mooiste hand !
Meneer de expert voor schrijvery
Is de allerknapste man,
Die al wat «eigenhandig" i»
Geleerd verklaren kan.
Wat karakteristiek is in
Ons eigen dierbaar ik.
Ja zelfs 't mystieke in ons, verklaart
Een streepje, dun of dik.
Verborgen ligt elk zielsprobleem
In krassen, links of rechts;
Het twistziek of het zacht gemoed
Schuilt in den inktpot slechts.
Den diepsten schuilhoek van het hart
Toont, als in gloeilicht rein,
Het puntje op elke i u klaar,
Of de «/-staart, groot of klein.
Schryft ge met krullen, lang en fraai:
Ge zijt collectionneur!
Een inktmop w\jst den vuilpoes aan,
Al was 't maar een malheur.
Die dikke S is zinn'üjkheid,
Die U een borstgebrek,
Die ophaal, dun en mager, is
Het kenmerk van een vrek.
Een leelijk vlekjen op uw deugd,
Juffrouw, ligt in uw P's.
En 'k zie het duidelijk aan uw U's:
U houdt van ijs-baisers!
Is in uw pen bij ongeluk
Een lastig haar verdwaald,
Geloof me, dat de grapholoog
Er dit (en mér) uit haalt.
Wanneer ge u in de vingers snijdt,
Rheumatisch zijt of stijf,
En sukk'lig schrijft, de grapholoog
Kijkt u de ziel uit 't lijf.
Zelfs als uw hand wat beev'rig is,
Raakt hij de klus niet kwijt;
»Een bibbrend zieltje", is zijn advies,
Hij toont u wat ge zijt.
Wanneer zoo'n graphologen-geest
Aan 't vergelijken tijgt,
Wees zeker dat ge bij 't dozijn
Misdadigers dan krijgt!
En dus is voor de kindertjes
Het leeren schreven gift;
Want ieder zondaar, groot of klein,
Verraadt zich door zijn schrift.
Vandaar, dat ik als
grapho-logicus den raad steeds gaf:
»Leert heel de wereld,
paedagogen, fluks het schrijven af !"
Zeg, haantje met je kippetjes,
Wat scharrel-je in den hof
Je harepootjes geven aan
De graphülogen stof'.
(Naar hetDuitsvh r. Kich. Schmidt-Cabanis.)
SCHETSJES.
De schoonzoon m Jacps Grenand.
Naar het Duilsrh,
van M. FEÏ.
;,En al gaat u op uw hoofd staan, vader, wat u, tusschen
twee haakjes, onmogelijk zoudt kunnen doen, Pierre neem ik
toch niet, tot man, dan nog liever ceu haai!"
Kind!" Het gelukte den lieer Jarques Grenaud, reeder te
Marseille en schipper van de ,Belle HéU/ïsu" nog ns, zijn
opkomenden toorn te bedwingen, maar t-en kenner zou met zekerheid hebben
kunnen voorspellen, dat dit de laatste maal was, en dat het onweer
bij verderen tegenstand zouder twijfel zou losbursten.
Ook Anne, de eenige dochter van Jacques Grei aud, zag dat in
en daarom stelde zij zich tevreden met een zwijgende oppositie,
door zich schouderophalend om te draaien en voort te gaan met
stof afnemen.
Haar vader ketk haar een paar oogenblikken oplettend aan,
toen zeide hij iets vriendelijker: //Als je me maar een verstand:ge
reden zoudt willen opgeven, Aune!"
Het meisje keerde zich snel weer naar hem toe: Een reden?
Ik kan er u wel tien opnoemen. Ten eerste, ik houd niet van hem."
i/Malligheid!" bromde de onde schipper, ik heb om een ver
standige reden gevraagd; of je van. hem houdt of niet, dat kan me
niets schelen."
Maar ik kan hem niet uitstaan, ik kan hem niet luchten of
zien! en dat zult u mij toch wel toegeven, vader, als men met
iemand moet ttouwen en dag in, dag uit in zijn gezelschap zijn, dan .."
«Dan wen je aan hem, en. dat worden per slot van rekening de
beste huwelijken. Probeer maar niet, om me praatjes op den mouw
te spelden! Die vervloekte Italiaan, die de duivel mij als stuur
man op de Belle Héloïse" heeft gebracht, die speelt je door
je hoofd, en daarom kun je Pierre iiiet uitstaan. Aiaar n ding
zeg ik je, als we van Smyrua terug komen, dan jaag ik dien
Augelo weg op een maaier, dat hij zijn naamgeuooten in den hemel
hoort zii gen. Daar kun je op rekenen."
Weg was mijnneer Grenaud, en zijn dochter haalde verruimd
adem, hoewel hij de deur zoo hard had dichtgegooid, dat het kleine
huisje ervan dreunde.
Eigenlijk had de oude schipper niet heelemaal ongelijk. Mis
schien, ais de Italiaan niet verschenen was... Maar neen, voor
Pierre met zijn uitpuilende kikkeroogen en zijn ongeloofelijk leelijken
mond met dikke lippen en vol slechte tanden, had zij nooit iets
kunnen voelen, al was hij de eenige jonge man ia geheel Marseille
geweest. Maar Pierre Verneau haügeld, terwijl Angelo Bellini
niets bezat dan zijn stuurmanstractement, en daarom was vader zoo
op de hand van Pierre en haatte hij den Italiaan, wiens schuld
het naar zijn rneenmg was, dat zijn plannen zich nog niet ver
wezenlijkt hadden.
Het liefst had hij hem al lang zijn afscheid gegeveh, maar, dat
moest hij zelf bekennen, Belliui was zoo'n flinke stuurman, als er
misschien getn tweede te viudui was, on omdat hij op Anne ver
liefd was, diende hij op het schip van den oud«u Grenaud voor
een loon, dat in hoegenaamd geen verhouding stond tot zijn
verdiei ste. Dat had de schipper van de Belle Héioïse" bewogen,
hem nog zoo lang in dienst te houden, maar zoodra de volgende
reis afgeloopen zou zijn, moest er een einde aan komen. Er zou
wel een andere stuurman te vinden zijn, die even flink en
moedig was als de Italiaan, want moed was in dezen
moeiJijken tijd, het was in 1?!>0, nu de Engelsehe kaperschepen
weer alle wateren onveilig maakten, de voornaamste eigenschap
voor ten zeeman. En Greuaud moest, helaas! bekennen, dat de.
bemanning van de » Belle Hélcïse" volstrekt niet uit helden bestond
die in geval van nood zijn schip en de lading met hun leven,
zouden- verdedigen. Als het weer niet zoo prachtig, en de gelegen
heid, om een grcote partij zijde en wol uit Smyrna te halen,
niet zoo gunstig geweest was, dan zou de oude mau misschien eea
veiliger tijd hebben afgewacht. Maar zijn hebzucnt kou het denk
beeld niet verdragen, dat een ander hem dat mooie zaakje mis
schien voor den neus zou wegkapen, en daarom zette hij zrjn plaa
door en verliet den volgenden morgen vroeg met een gunstigeu
wind de haven van Marseille.
De heenreis liep goed van stapel: vroeger, dan men had durver*
hopen, legde het schip in Smyrna aan. Nu begon het laden, en
Grenaud wreef zich vergenoead de handen, als hij bedacht, welk
een aardig sommetje hij zou verdienen op de prachtige balen zijde,
die daar beneden in het rnim gestouwd lagen.
Maar met het laden was de geschiedenis nog niet uit. Dagelijks
hoorde men door de bemanning van binnenkomende schepen ver
halen hoe zij hier of daar waren vervolgd, aangehouden in
uilgepluuderd. Wie stond stond Grenaud er voor in, dat, het hem niet
eveuzoo zou gaan? Hij stelde zijn vertrek uit Smyrua du^ van dag
tot dag uit, totdat er eindelijk wat meer geruststellende berichten.
kwamen. Toen beval hij zijn lading en zich zelf in de hoede der
heiligen aan, en de Belle Hóluïse" lichtte het auker.
Grenaud's gebed scheen te zullen worden verhoord. De wind
was gunstig, het weer prachtig en nergens was een Engelsen vaar
tuig te zien. Reeds waren zij in de golf van Lyon, om zoo te
zeggen voor de deur van Marseille, toen de man in den mast korf
een schip zag, dat regtlrecht op de Belle Jléioïse" aanhield. Toeu
het nader kwam, kou men duidelijk de Eugelsche vlag op het
vreemde schip onderscheiden, en hoe ongeloofelijk het ook schrei'.
dat de kaper de onbeschaamdheid zou hebben, zich op klaarl.chteii
dag, in de onmiddellijke nabijheid 'van de haven van Marseille van
zijn buit meester te maken, toch viel het niet te miskennen, dat
hij het werkelijk van plan wa«. In machtelooze woi dr verwenschte
Greuaud ziju bemanning, zijn schip, de lading-, zichzelf maar
vóór alles tienduizeuduisal de Engelschen.
Maar hoe goed het 01 k gemeend was, het hielp niets. Wat
de bemanning van de //Belle Héloïse" betreft, die stond, met ui;.
zondering van Bellini, radeloos en hulpeloos bijeen, oogens-chijnlijk
wachtend op een commando van den schipper. Maar dat. kwam niet.
Wat voor commando had Gren;<ud ook moeten gevtii? De
prachtig gebouwde Eugelschmau schoot als een pijl door de golven,
en een kind kon wel zien, dat elke poging, van een plomp vracht
schip, zooals de Belle Héloïse" nu eenmaal was, om den Engel
schen kaper te ontkomen, eenvoudig belachelijk was. Binnen
hoogstens twee uur zou de Engelschmau den F-rausclunan hebbeu
ingehaald, en wat er dan van de bemanning en van de lading
moest worden, daaraan durfde niemand deuken; Grenaud zelf
het allerminst, die voortging, al steunend en vloekend als dul op
het dek heen en weer te rennen.
Plotseling viel zijn blik op Bellini, die talm en glimlachend,
alsof de geheele zaak hem niets aanging, tegen den mast leunde
eu zich oogeuschijnlijk evenmin om zijn roer bekommerde, als oru
den kaper. Dat was als een vonk in een kruitvat, nu had
Grenaud tenminste iemand gevonden, aan wie nij zijn woede kon
koelen. Met n sprong was hij bij den Italiaan en met een van
woede en opgewondenheid heesche stem schreeuwde hij hem toe:
//Hond, ellendeling, ja maakt zeker gemeene zaak met die bandieten
daar ginds! H'-1 lijkt tenminste wel, of je niet kunt afwachten,
tot ze hier zijn, en je hun het schip zoo maar regelrecht in den
mond wilt laten vliegen!"
Met kalmeu, vasten greep hield Bellini de handen van den
schipper vast, terwijl hij antwoordde: //De zeilen staan goed, de
wind is gui stip, het cchip heeft het roer bijna niet noodig, en
wanneer ge verstandig wilt zijn en mij kalm wilt aanhooren, zal
ik u zeggen, waarom ik mijn post, heb verlaten."
Nood leert niet alleen bidden, maar leert ook verscheiden andere
dingen, bijv. verstandig zijn, of ten minste zich verstandig houden.
Dat ondervond Jacques Greuaud op dat oogenblik, en hij slaagde
er in, iets te brommen, wat de Italiaan bereidwillig als een toe
stemmend antwoord opvatte, want hij ging door: //Wat geeft
ge mij, wanneer, wij nog vandaag, veilig en ongeplunderd, het
anker werpen in de haven van Marseille.''"
Grenaud staarde den spreker wantrouwend aan; maar op het
gelaat van den Italiaan lag de diepe ernst van iemand, die weet,.
dat op dit oogeublik een levensquaestie voor hem moet worden.
beslist.
Er was dus noj; een redmiddel, en de slimme Italiaan scheen.
het te kennen. Daar was de booze toch zeker bij te pas g< komen,
anders zou hij, Jacques Grenaud, het toch ook wel hebbeu kunnen
bedenken. Hij wilde nadeukeu. tijd winnen; maar tijd was
juist datgene, wat elk oogenbhk hem ontnam. Misschien zou de
Italiaan zich wel laten uithooren, eii daarom zeide Jacques Greuaud
voorzichtig: //Hm, als je da.t klaar speelde, dan zou. ik je mis
schien nog wat langer in dienst houden."
Niettegenstaai.de den ernst v au het oogenblik begon Bellini
hardop te lachen. Neen maar, schipper! Wat zijt ge grootmoedig ''?
Maar ik beu veeleischend, daarmee stel ik mij niet tevreden l"
Grenaud, die in de haast zijn hersens te vergeefs pijnigde,
omden uitweg van Bellini zeli ook te vinden, bromde in zijn niet al
te weelderigen baard:
//Ik zal je ook een kleinigheidje meer laten verdienen dan tot
nu toe."
De oogcn van den Italiaan begonnen toornig te schitteren,
maar toch zeide hij met spottende beleefdheid: Werkelijk? Pas
op schipper, dat ge niet al te vrijgevig zijt. Maar nu zonder
gekheid: gij weet heel goed, wat ik van u verlang, dus denk
daar eens over na, maar niet al te lang, want die helsche Engelsch
mau is al een heel eind dichterbij gekomen!"
In Grenauds hoofd dansten zijn balen zijde, zijn dochter en de
zeeroovers wild door elkaar, ??hij zag niets meer dan het, Engelsche
schip, dat met volle zeilen op hem scheen toe te vliegen om hem
te berooveu van het aardige sommetje, waarop hij al zoo vast
had gerekend en hem. bovendien nog, de Hemel weet hoeveel
schade te berokkenen. Neen, dat kon, dat mocht niet gebeuren,.
en als die vervloekte Italiaan een middel wist, om het dreigende
gevaar af te wenden, dan moest hij het aanwenden tot elkt n prijs !
Dat liet Bellini zich geen tweemaal zeggen! Met een paar
woorden verzamelde hij de rest van de bemanning om zich en den
schipper heen. Toen zeide hij op vasten toon: Makkers! Ik neem
u allen tot getuigen, dat onze schipper Jacques Greuaud rnij de
hand van ziju dochter beloofd heeft, wanneer ik het schip en de
lading ongedeerd de haven van Marseille binnen breng. Is het
niei, schipper?" Ja," antwoordde Grenaud, ,,ik heb hem de
hand van mijn Anne beloofd, wanneer hij zijn woord houdt."
De overeenkomst werd door een stevigen handdruk bekrachtigd.
Toen zeide de Italiaan: ,,En nu, weest ailen onbezorgd en vertrouwt
mij! Gaat allen naar beneden, gij ook, schipper, en laat
niemand boven komen, vóórdat ik hem roep!"
Binnen een paar oogenblikken was het dek geheel verlaten, be
halve door Belliui, die zich op een tros touw neerzette en kalm
naar het snel naderbij komende kaperschip bleef kijken. Zoo ging
meer dan een uur iu bange verwachting voorbij.
Eindelijk was de Engelschmau de Belle Héloïse" zoover genaderd,
dat hij de bemanning vau het Fransehe scliip door een
scheepsroeper kon bevelen, de Fransehe vlag neer te laten. Beiliui ant
woordde, eveneens door den scheepsroeper, een paar wooiden, maar
met zoo'n zachte, zwakke stïm, dat men hem op l,et, kaperschip
onmogelijk kon verstaan. Het bevel werd nog eens herhaald, verge
zeld van eenige uitdrukkingen, die men in alle complimeuteerboeken
van de wereld te vergeefs zou zo;ken. Nu antwoordde Bolleni
eeuigszirs luider, zoodat de Engelschen ten minste een paar woor
den konden verstaan, zooals: Doodelijk afgemat ben er niet.
toe in staat.'