Historisch Archief 1877-1940
iosa
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
By H. D. TJJSKNK WILLINK, te Haarlem, verscheen zooeven:
J O Zf E B IN E
Nederlandsche Familie-Roman
DOOB
Cd. BUSKEN HÜET.
Met een voorwoord van G. BUSKEN HUET.
INHOUD: Een oud-gouverneur der Molukken. De oud-gouverneur
rigt zich in. Haagsche kennissen. Een mishuwd marine-officier.
Binnenlandsche reisplannen. Wy zullen elkander "wederzien". Jozefine
verlaat de kostschool. Jozefine tehuis. De bezoeken van Henri Wilson.
Regenachtige Zondagen. De heer van Alkemade tusschen twee vuren.
De heer Efraïm komt Salomon Bisschof een voorstel doen. Salomon
Bisschof ontmoet Karl Heinzen. Dokter van den Ende verhaalt zyne
levensgeschiedenis. Letter- en zedekundige onderstellingen. Laatste
nieuwe kennissen. Hoe Salomon Bisschof aan kapitaal kwam. De heer
van Alkemade stelt orde op zyne zaken.?Henri Wilson op proef gesteld
Jozefine aan het werk. Jozefine verrekent zich. De schrijver filoso
feert. Nogmaals drie maanden later. Besluit.
Pr(jg ?1.90; gebonden ?2.40.
iimimiiiiiiiiiiilliiiiiiiiiiiij
HIIIIIIIII1HIIIIIII1IIIIIIMIIII1IIIIIIIIHI1IIIIIIIII
INSTITUUT VILLA LONGCHAMP
Ouchy-Lausanna.
Bestaat sedert 20 jaar.
Internationale Handelsschool. Nieuwe
Talen: Fransch,Engel8eh,Italiaansch,
S,aansch, Russisch,enz Alle
handelsvakken. 7 leeraren, 2 huizen, Vrije
ligging aanjiet meer. Prospectus met
vele photografiën gratis.
De Directeur.
Zuid-Hollandsche
J. VAN HEES. Leiden.
ROOMBOTER
per 21/2 Kg. ? 2.80, per 5 Kg. ? 5.40,
per 10 K?, ?1025, per 20 Kg. ?20.
ROOMKAASJES
van ongeveer 2 Kg. ? 1.35 p. st.
ft Kg. Fyne Leidsche Kaas ? 2.25
41/3 Füne Gouda Kaas 235
Steeds ouder nauwkeurig toezicht be
reid Fr. rembours door geheel Nederland.
VRAAG de Ontbijt-, Snkadekruid- en diemberkock
van B. J. LINDEBOOM & ZONEN,
Fabriek de Nederlander",
Prinsengracht 579,
^^-< unrifP AMSTERDAM.
t}OHden ^****«iN^/A Verzending naar alle landen. Vraag PryV
Medaille Brussel 189 L****+ courant. Gouden Medaille Amsterd. 1895
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
OPROEPING.
De Commissie voor «Huisarbeid" acht het
gewengcht nog eene laatste oproeping te doen, daar
het oogenblik begint te naderen waarop zy
zekerheid wenscht van allen, die willen inzenden.
Wél is er t\jd genoeg om de beloofde arbeid
desnoods nog te beginnen, maar zy' wil vooruit
waarschuwen, om zoo min mogelijk teleurstelling
te veroorzaken.
Primo Mei moeten alle inzendingen gereed
zjjn; de inzendsters kry'gen rst nog bericht
waarheen zij hare inzendingen moeten
adresseeren. Daarna hebben zy' nog zes dagen ty'd, doch
nu den zesden dag wordt geen enkele inzending
meer aangenomen.
Wie nu mee wil werken om de afdeeling
?Huisarbeid" te verreken en te verfraaien met
nuttig of sierlyk werk en dat nog niet heeft
aangegeven, wachte dus niet om zich spoedig
aan te melden by' een der ondergeteekenden.
Eene bekwame winkelhoudster is aangenomen,
waardoor de inzendingen veel kans hebben om
verkocht te zullen worden.
Ook wil de commissie er nog op wy'zen, dat
werk van allerlei aard gaarne zooveel mogelyk
aangenomen wordt (verstelwerk is nog weinig
aangeboden).
B\j het vele fraaie en nuttige, dat zy' hoopt te
laten zien, mag een flink versteld stuk onder
goed en kindergoed niet ontbreken.
Brei- en naaiwerk wordt alleen aangenomen
van ouden van dagen of ziekelyken. Eene flinke,
wakkere vrouw vindt wel iets beters of mooiers
te doen; dat hoopt de afdeeling «Huisarbeid" te
bewijzen.
Namens het bestuur, de rubriek- commissie voor
?Huisarbeid": mej. Marie Jungius, Presidente,
Kanaalweg 43, Scbeveningen ; (voor Zuid Holl.,
Utrecht en Gelderland) mevr. N. Roll-Strikwerda,
Secretaresse, Walenburgerweg 69, Rotterdam ;
(voor Zeeland, Overijssel en Limburg) mej. E. C.
Holtius, Penningmeesteres, Bazarstraat 34, Den
Haag; (voor Groningen en Drenthe) mej. M.
Meyboom, Archivaris, Riouwstraat 153, Den Haag;
(voor Noord-Holland) mevr. E. Knuttel
Rjosenbnrg, »Huis op Duin" b/d. Witte Brug, Den
Haag; (voor Noord-Brabant) mevr. J. van Gyn
Maas Geesteranus, Riouwstraat 12, Den Haag; i
(voor Friesland) mevr. N. Hopperus Buma,
Burmaniahuis, Leeuwarden.
Kunstenaressen te Berlijn. Eene epide
mie. Medische school te Moskou.
Hors d'oeuvre. Becepten.
De vereeniging van »Künstlerinnen und
Kunstfreundinnen" te Berly'n heeft weer haar jaarlyksch
gecostumeerd bal gegeven en het is schitterend
geslaagd. Alles wat zich voor kunst interesseerde
en er eenigzins mee in betrekking stond, was
verschenen, wel te verstaan alleen de dames.
Reeds kort na het begin der party bewogen zich
in de groote zaal der iPhilharmonie" meer dan
2500 gasten ; op de invitaties had gestaan »in
sprookjesland", en de zaal bood dan ook een
feëriek decor. Van het plafond hingen naar alle
kanten bloemfestoenen, de loges, drie en vier ryen
hoog, waren met bloemen bekransd, en op het
podium werd een elfendans uitgevoerd, gevolgd door
een duivels-intermezzo en heksensabbat op
bezemBteelen. Ook de verdere deelneemsters waren vooral
in sprookjesdracht uitgedost. Minnestreelen, ma
giërs en sterrenwichelaars,de geesten van denParnas
en de onderwereld, de sagengestalten van Indi
en Egypte, de geesten van bosch en veld, waren
toegestroomd. Roodkapjes, Asschepoetsters, schoone
slaapsters, de «Schotel erwten" waar duiven om
heen fladderden, al de prinsen en pages der
legende waren vertegenwoordigd. Het dappere
looden soldaatje van Andersen stond op n been,
maar sprak enkel Deensch; ook de herderin van
Saksisch porselein en haar bruigom de schoor
steenveger waren er, met den dikken Chinees,
en de varkenshoeder met zy'n doedelzak. Plot
seling baanden zich de zeven Zwaben met hun
lange spies een weg door de menigte, en zongen
hun Zwabenlied. De leidster der vrouwenbeweging
was verkleed als Frau Sage, in gry'ze sluiers,
boven het karakteristiek gelaat den klimopkrans,
in de hand de blauwe bloem der legende; bij
haar zag men Salome en Herodias in prachtige
costumen.
Op eene sphinx naast den escalier d'honneur
zat de eerste Duitsche doctores in de rechten
en blies lustig in den horen; eene doctores in
de medicynen met hare zuster kwamen als Kansel
en Grethel. Ook de peperkoekvrouw was er,
(Frieda Schanz), en verkocht in een kraampje
harten van peperkoek.
Er waren tallooze travestis, de drie koningen,
Parsifal, Papageno met Papagena, de Bremer
stadsmuzikanten, tallooze Rautendeleins, een
menscheneter, die voortdurend maar kleine kinde
ren at, en er zelfs van presenteerde, een jonge duivel
met zy'n grootmoeder. Ook de heele Struwelpeter
was verschenen, de duimzuiger en
Hans-kijk-inde-lucht, en al hun vrienden en vriendinnen,
diverse ondeugden vertegenwoordigend; voorts
het dierenryk, muizen, kikvorschen, wolven,
hazen, ezels, kalkoenen, cochinchina's, ratten,
eekhorentjes, vlinders en ook een ooievaar. Er
waren zonnen, manen, sterren, engelen, alle
bloemen van lente en zomer, en representanten
van alle mogendheden, tot zelf de ex-vice-koning
van Kiaotschau met vrouw en gevolg.
Hef dansen was natuurlijk zeer gracieus; het
feest duurde tot laat in den nacht.
* *
Men weet hoe in de middeleeuwen geheele
nonnenkloosters of andere gezelschappen vaak door
kataleptische toevallen werden aangegrepen ; de
patiënten meenden met den duivel in gemeenschap
te zy'n geweest en werden op eigen bekentenis
verbrand.
Een dergely'ke epidemie heeft in eene school
in de Heinrichstrasse te Brunswy'k dezen winter
geheerscht. Een meisje kreeg een kataleptisch
toeval, met volkomen stijfheid en bewusteloosheid,
en werd per rytuig naar hare woning gebracht.
Maar weinige minuten later vertoonden zich de
verschynselen by' een tweede en een derde; ver
scheidene dozijnen kinderen werden aangegrepen
en de school moest gesloten worden. Een com
missie, door het gemeentebestuur benoemd, uit
dokters, onderwyzers en architecten bestaande,
onderzocht de school, het huis, de straat, en zal
nu nog de lucht aan een chemisch en bacte
riologisch onderzoek onderwerpen en
natuurlyk niets vinden. Het is geheel een psychisch
geval, en uit de omstandigheden die achteraf
bekend geworden zy'n, blykt dit overtuigend.
Eene onderwy'zeres, die by'zonder medelyden met
de kinderen van haar klasse had, genoot daarvan
de voldoening dat ze allen aangetast werden; by
eene andere, die de patiënten krachtig toesprak
en beknorde, bepaalde het zich tot een paar
gevallen. Men weet dat alle dergelyke gevallen,
epilepsie, St. Vitusdans, zenuwtoevallen, flauwtes,
aanstekelyk werken; meisjes in de jaren der
ontwikkeling zijn er meestal toe gepraedisponeerd.
Maar ook op de meeste meisjes is een hartige
toespraak, tegensuggestie, zooals in dit geval
met goed gevolg door een der schoolinspectoren
werd aangewend, of de bedreiging met een koud
stortbad als geneesmiddel, van uitstekende werking.
Men weet dat in onze geschiedenis ook een
paar opmerkelyke gevallen, ongeveer aan het
Brunswijksche gely'k, vermeld worden. In 1566
klauterden de Amsterdamsche weezen als katten
tegen de muren en daken op en trokken zulke
afschuwelyk verwrongen gezichten, dat de toe
schouwers van schrik wegliepen. In 1670 heerschte
in het Weeshuis te Hoorn een epidemie van
toevallen met kramp, verstyving en bewusteloos
heid, tandenknarsen en gehuil. »By eenigen ging
de buik zoo hef dg op en neer als woelde er een
levend dier in"; dit is nu een der bekende
symptomen. «Wanneer zy' stil lagen, waren zy'
zoo sty'f als hout"; dit geval deed zich ook te
Brunswyk voor.
In Rusland is de vrouwenbeweging in sommige
opzichten verder gevorderd dan in West-Europa.
Van de vrouwelijke districts-artsen maakten wy
reeds een paar maal melding; ook in de spoor
wegadministratie zy'n tal van vrouwen opgenomen
en de directie getuigt dat zy gemiddeld vlytiger,
nauwlettender en beter onderlegd zy'n dan de
mannen. In moreel opzicht vooral staan zij boven
de mannen; omkooping, die veel voorkomt, is
nog aan geen enkele vrouwelyke beambte kunnen
bewezen worden.
Moskou is een centrum van de vrouwenbeweging;
er wordt een medische school opgericht, waarvoor
l millioen roebels byeengebracht zijn. De meeste
professoren der universiteit hebben zich bereid
verklaard, daaraan vijf jaar lang kosteloos college
te geven. De inrichting is voorloopig op 100
studentinnen berekend, waarvan een aantal intern.
*' *
*
Heel lang is het gewoonte geweest te Pary's,
evenals bij ons, diners a la russe te dienen, dat
wil zeggen het dessert al van het begin op tafel
te hebben. Hierin is men bezig een wijziging te
brengen. Men vindt, dat bij soep, vleesch, visch,
wild, al dat suikergoed, die zoetgeurende taarten,
crèmes en vruchten eigenly'k een wansmaak geven.
Men zet nu niet het dessert, maar de hors d'oeuvre
op tafel, en maakt dan van deze weer by'zonder
veel werk, terwy'l ze bezig waren afgeschaft te wor
den. Rondom de bloemen, of ook wel door bloemen
omgeven, verspreidt men twintig k dertig scho
teltjes over de tafel; men vult ze met al wat
voor hors d'oeuvre geschikt is, garnalen, sardien
tjes, anchovis, verschillende zuren, eieren met
peterselie, meloen (die in Frankry'k ook tot de
hors d'oeuvre behoort), Italiaansche worsten,
salami, mortadella, kaviaar, kreeften, gerookte
zalm, oesters, olyven, gerookte tong enz. Wanneer
het diner afgeloopen is en het dessert begint,
verruilt men ze voor de vruchten, vladen, bon
bons, biscuits, die daarby behooren.
Een gevaar is, dat, evenals in Zweden vaak
het geval is, de gasten hun eersten honger aan
al de hors d'oeuvre stillen en daardoor geen
voldoenden eetlust voor de eigenly'ke schotels
overhouden. In Zweden wordt dan ook de aloude
instelling van het smörgasbord, de zytafel met
hors d'oeuvre, brood en brandewyn, in vele
gezinnen afgeschaft.
* *
De Vereeniging »Thugater" heeft zich tot mej.
Cath. van Rennes gewend met het verzoek, hare
schoolliederen ten gehoore te willen brengen in
eene openbare uitvoering, door genoemde ver
eeniging te organiseeren.
Ten einde, behalve hare leden ook de vele
onderwyzers en onderwyzeressen, die de liederen
der begaafde componiste met leerlingen
instudeeren, in de gelegenheid te stellen de vertolking
daarvan van Cath. van Rennes zelve te hooren,
stelt de Vereeniging de uitvoering ook voor
nietleden open.
Ook voor hen die buiten het onderwy's staan
aal deze uitvoering aantrekkelyks genoeg ople
veren, te meer, daar behalve Mejuffrouw Van
Rennes, de dames D. Goudsmit en E. Vigeveno,
violiste en pianiste, hare belanglooze medewer
king hebben toegezegd.
Het programma met tekstboekje, dat alsbewys
van toegang geldt is a 50 et. verkry'gbaar by
den Algemeenen Muziekhandel op het Spui. De
Inden hebben toegang op vertoon van diploma.
Aan haar wordt in de zaal programma en tekst
boekje uitgereikt. De uitvoering zal plaats hebben
Zondagavond 13 Maart e. k., in Odeon.
* *
Nagemaakte Rehbraten. Een schapenbout, naar
het volgend recept toebereid, is waarschynlyk
meermalen voor Rehbraten opgedischt en er in
derdaad niet van te onderscheiden. Hy' wordt
van het vel en van alle vet ontdaan en ver
scheiden dagen in 2 liter karnemelk gelegd,
daarna met 125 gram vet spek gelarderd, met
fijngestootenkruidnagelen bestrooid, gezouten en
met 250 gram boter in den oven bruin gebraden.
Van de jus wordt het vet weggenomen en het
overige met een theelepel aardappelmeel, in %
liter zuren room aangemaakt, gebonden; met 10
gram Liebigs' extract maakt men daarvan een
krachtige saus. E?e.
Tiscüriften yan Maart.
De Gids.
Het Jongetje, de ontleding van twee kinderzielen,
dus eigenlyk Het Jongetje en het Meisje wordt
deze maand door Henri Borel voltooid.
Wel wordt nog onnoodig veel keeren herhaald
dat het Jongetje zoo rein en 't meisje zoo lief is,
wel zy'n er regels met te veel gevoeligheid, maar
het frappeert toch dikwyls door echte naïviteit en
pure vroomheid. Als geheel een bizonder stuk
litteratuur.
Dr. B. J. H. Ovink strydt voor het behoud yan
Grieksch op de gymnasia, maar wil verbetering
in de onderwijsmethode, o. m. om het artistiek
gevoel tot ry'pheid te brengen.
Prof. Quack schryft een heel degelijke studie
over den graaf de Mun: den leider in Frankry'k
van de katholiek-sociale party. De Mun denkt o.a.
dat men het socialisme alleen kan overwinnen,
wanneer daartegenover een hooger ideaal wordt
gesteld: nl. dat van de katholieke godsdienst.
Alsof er geen socialisten zy'n mét een godsdienstig
ideaal, bv. de Saint- Simonisten.
Prof. Quack vertelt merkwaardige gebeurtenissen
uit zy'n werkzaam leven.
Op Zondagmorgen, een stukje rustige stemming
niet zonder litteraire waarde door R. P. J. Tutein
Nolthenius, waarin de «Eerste bundel preeken"
van J°de Vries worden aanbevolen als goede
Zondagslectuur.
In de Letterkundige Kroniek zegt Mr. J. N.
van Hall over het »Eéne Noodige" van Anna
de Savornin Lohman het noodige. Het voornaamste
bezwaar tegen het boek is, dat de mannelijke
hoofdpersoon zóó vaag wordt weergegeven, dat hy'
er eigenlyk heelemaal niet in voorkomt. Ook krijgt
de jonkvrouw een paar wenken, die voor haar
verder* artistieke vorming van veel nut kunnen
zy'n, maar ze schy'nt zich weinig aan goeden raad
te storen. Ze schry'ft maar roekeloos er op los.
* *
De Nieuwe Gids.
Een groote, nieuwe stem klinkt op uit de
Sonnettenkrans van G. C. van 't Hoog, waarmee
de Maart-aflevering opent. Eén van beiden:
of van 't Hoog heeft al lang in stilte gewerkt en
begint nu ineens uit te komen met een
rijmcompositie van magistrale techniek of een plotselinge
groei van zy'n talent dreef hem, voor hy 't zelf
recht wist, tot dezen coup de maltre.
Wel is er en waarop niet? hier en daar
aan te merken, maar 't geheel als een keten van
sonnetten met slotzinnen die telkens beginzinnen
zy'n van de daaropvolgende verzen, met een finale
waarin al die slotzinnen tot accoorden van extaze
in n poëem samenklinken: . .. 't is een pracht
en een praal van liefde-lyriek. Het blinkt als
een snoer van groote, wit-gouden sterren die
hunne stralen samenkruisen.
In de rythme deint een wieging van bedwelmend
geluk. De woorden varen als een vlucht van
wydgespreidde, witte meeuwen over een zeeveld
van laaiend goud.
Uit die vyftien verzen blykt dat van 't Hoog
een heel goed dichter kan worden. In zy'n lyriek
lykt hy. op Kloos en Helene Swarth, van den
eerste heeft hy de klaarheid en weelde, en van
de andere het innige en serene.
Maar nu een enkele aanmerking.
In sonnet III schynt de dichter door woorden
n beelden in de war te zy'n geraakt. Hij schry'ft:
»0 laat my droomen, stil en ongestoord!
Zelf als een droom te midden van myn droomen !
Een lichte wolk met gouden rand geboord,
Die zweeft in d'aether van het levens-schromen,
(Wat is hier bedoeld met de laatste woorden ?
en dan volgt daarop direct): .
»De ruisching van een. weemoeds-droef accoorH".
Waarom eensklaps droefheid bij al dat geluk ?
Er ia hier en daar nog meer, maar het ver
zwakt de groote indruk weinig
Van J. Hora A'lama: Aan den Geelkerkerplas
(slot). Sterk is daarin het stervensvisioen van de
doodvriezende, arme boerin Djoeke. De taal
overigens een beetje te gewoon.
Edward B. Koster levert weer twee sonnetten :
Najaar, waar wel stemming in zit en met ge
lukkig gekozen ry'men.
Van Looy en Boeken zetten hun vertalingen
voort.
l Twee sonnetten uit den cyclus Adoratie van
j Kloos, die door my al zoo dikwy'ls geroemd is.
l Hy' imiteert ditmaal een beetje zich-zelf.
l Dan wordt Dr. M. B. Mendes da Costa
beant! woord naar aanleiding van het Antigone-Ahpuut.
| Kloos houdt zich geheel aan zijn vroegere meening
j en beweert, dat de critiek van Mendes da Costa
een questie van smaak is en zy'n oordeel niet
l vry bleef van gelijkhebberij en bedilzucht. Spre
kende, afdoende argumenten gebruikt Kloos
anders niet.
De nieuwe comédie héroique van Edmond
Rostand : Cyrano de Bergerac wordt door Kloos
voor Hollandsen tooneel bewerkt. Een klein stuk
van het eerste, levendig-humoristische bedry'f is
hier overgebracht.
* *
*
Nederland.
Zes sonnetten, van Helene Swarth, maken van
Nederland wat beters dan we gewoon zijn.
't Spookhuis, een nagelaten anecdote, tot een
schetsje bewerkt door Mr. W. G. F. A. van Sorgen
volgt. Een deftig, zwaarwichtig advocaat is de
hoofdfiguur. Een echte type voor Mr. van Sorgen.
De redacteur van Nederland voegt enkele
waardeerende regels by dat stukje o.a.: «Het plaatsen
er van heeft nu eene weemoedige gepastheid."
Daarmee kan iedereen 't wel eens zy'n.
Dan krygen we een fragment van 84 pagina's
uit den roman Operettebloed, van den heer Fiore
delle Neve.
En daarna het belangryke uit de aflevering: een
extatische beschouwing over Cyrano de Bergerac,
door professor doctor Jan ten Brink. Met zyn be
kende ingenomenheid voor wat zijn sympathie heeft,
met zijn luchtige handigheid keuvelt hy daarover
en roemt met eentoonige geestdrift: een verwon
derlijke rede ; verwonderlijk zangerig;
verwonderj lijke bekoorlykheid enz.
De heer Jan ten Brink kan hier ook alweer
niet nalaten eenige venynige, maar alty'd
onschadely'ke penneprikjes te geven aan een gedeelte
van 't jonge geslacht. Dat bly'ft een oud zwak
van onzen genialen collega.
«Historische romans behooren tot een genre,
dat totaal versleten is!" roept men elkander toe."
Waaruit bestaat die »men" en hoe komt de goeie
man er aan ? Hebben we hier b. v. niet v. Oort's
Irmenlo ? De heer Jan ten Brink houdt van
namen, jaartallen en feiten, maar van den nieu
weren tijd kan hij ze maar niet onthouden.
*
De Hollandsche Revue.
Deze maand een karakterschets van Frans
Netscher over John Ruskin. Een erg luchtig praatje,
met te veel citaten en te weinig oorspronkelyks.
De karakterschetsen verflauwen op die manier tot
populaire journalistiek, in plaats scherpe, sterke
ontleding te blijven met individueele meeningen
van een artist.
Het Boek van de Maand: Barthold Meryan
van Cornelie Huygens. Als letterkundig
verschynsel, als roman noemt de heer Netscher dit boek
vry onbeduidend en behoort het, naar zy'n mee
ning, tot de soort halfslachtige lektuur, die wij