Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1081
het zoowel voor jon, als voor hen is, als z\j die
weinige, kleine plichten, welke voorgeschreven
staan, eenvoudig nakomen en hoe gemakkelijk
dat toch eigenlyk is.
Ten slotte kan je hun dan de verzekering
geven, dat zy zoodoende aangenaam zullen dienen
onder jou, waarvan een natuurlijk gevolg is, dat
die diensttijd, waar zij zoo tegen op zagen, om
vliegt, dat zjj later altyd met het meeste ge
noegen dien tjjd zullen herdenken en nog jaren
daarna de vruchten plukken van die weinige
?uanden, dat zy .onder dienst zyn geweest"!
Ziehier myn jongen, stof voor meer dan n
theorie, >tot meerdere opheffing van het moreel
van den soldaat", hoewel ik eigenlek vind, dat
men het by elke theorie kan te pas brengen,
zelfs onder het » wapens en leergoed poetsen".
Ja, dat het postwisseltje en die blikjes te pas
kwamen, dacht ik wel. Tot a. s. Zondag als je
ten minste geen week- of dagdienst hebt!
D e n H a a g. Je liefhebbende Vader
23 September 1897. DONAE.
LTTUILN
Muziek in de
Het abonnementsconcert van 3 dezer in het
Concertgebouw, verschafte ons de kennismaking
met een klavierconcert in f-kl.-3, op 47 van
E. Schütt. Deze, voor ons onbekende componist
werd, volgens Riemann's muziek-lexikon in '56
geboren te St. Petersburg. Na aldaar aan het
conservatorium en later nog te Leipzig zijne
studiën gemaakt te hebben, vestigde by' zich te
Weenen, waar hy directeur werd van den
»Akademischen Wagnerverein". Aan het opusgetal kan
men zien, dat men hier niet te doen heeft met
een werk uit 's componisten eerste periode; aan
het concert zelf kan men bespeuren, dat Schütt
een man is, doorkneed in de behandeling van
het materiaal. Het eerste deel heeft op my'
den meesten indruk gemaakt. Zoowel de vinding
van het kernachtige hoofdthema, als de degelyke
bewerking er van, getuigen van veel talent. Ook
het tweede motief is gelukkig gedacht en vormt
met het eerste een zeer goed contrast. Het tweede
deel met zyn uitgebreide orchestbewerking, scheen
my eenigszins, wat aangaat enkele melodische
wendingen, onder den invloed der italiaansche
veristen-school Mascagrii-Leoncavallo te staan;
terwy'1 het Finale my voorkwam wel vlot ge
schreven te zyn, maar toch die diepte van inhoud
te missen, welke men voor een werk in grooten
stg'l onontbeerlijk mag beschouwen. Niettemin is
het toch een zeer flink werk en verdient de heer
Joh. Wysman allen lof, dat hy zich niet heeft
willen vergenoegen met een concert dat iedereen
kent, maar eens heeft willen omzien naar eene
compositie uit de moderne school en wel van een
meester, wiens naam zelfs ons tot dusverre on
bekend was. De heer Wy'sman heeft daarmede
getoond, dat het hem er niet om te doen geweest
is, ons uitsluitend te doen hooren, hoe goed hy wel
piano speelt, maar dat hy' ons veeleer de kennis
making heeft willen verschaffen met het werk
van Schütt. Zulk een voorbeeld verdient navol
ging l De heer Wy'sman heeft groote vorderingen
gemaakt, sedert ik hem het laatst gehoord heb.
Met groote technische zekerheid vervulde hy' zyn
taak. Een paar opmerkingen wil ik echter niet
achterwege laten. In het tweede deel had de
MlllllllltlMIMIIlHllllllttltllIIIII
iiitiiiiMimmiiim
dan die van het caféde l'Orne en slurpte met
kleine teugjes, terwijl hij niet moe werd alles om
hem been te bewonderen : de wilde wingerd aan
de priëelen, de glucines met lichtgele trossen, den
New-Foundlander en den das, die zich lui uitgestrekt
in de zon lagen te koesteren, twee kippen, die
onder een kreupele tafel scharrelden, een groepje
daglooners, die een eindje verder met elkander
zaten te drinken en te redeneeren over dingen,
die in het caféde l'Orne nooit werden aangeroerd.
En hij dacht aan zijn jeugd, in een dergelijke om
geving vervlogen, aan zijn verder altijd werkzaam
leven, doorgebracht met een domme vrouw en slecht
gehumeurde dochter, die hem kwelden, omdat hij
haar aanbad.
Diep bewogen nam hij een van Valbert's handen
in de zijne, drukte die vast, zonder te spreken,
stond op, en zij vervolgden hun wandeling naar
Velizy langs een p».d dat links voorbij een boerderij
voerde, een echte boerderij, van Bruyères, die Des
hayes bij een Delfaux vergeleek.
Na dit pad te zijn afgeloopen, moesten zij een
ander volgen tot aan de vijvers, waar Corot meer
malen de pooten van zijn vouwbaren ezel in den
grond stak.
Lelietjes van dalen, havikskruid, viooltjes en
windekelken omzoomden den kalmen waterplas.
S.anke juffertjes omzweefden de waterleliën. Een
zacht koeltje suizelde door het lommer der groote
boomen, waarin de zon hier en daar warme
lichtplekken wierp. Tusschen de takken der populieren
schemerde vaag de goudgele schijn van een uit
gestrekt rijpend korenveld.
En er ziju menschen die durven schilderen! riep
de artist, de hand naar het betooverend tafereel
uitstrekkend. Schilderen met dat voor oogen 9 '
In plaats de landschappen aan de muren van het
Palais de l'Industrie te hangen, moest men ze hier,
in de vrije natuur tentoonstellen. Dan zou je eens
zien wat er overbleef van Diaz, Chamtrauil,
Rousseau; alleen PerèMillet en Daubigny zouden de
proef doorstaan; dat was jeliu plicht om te zeggen,
in je studies en kritieken over het Mooi.
melodie in de rechterhand, met meer plastiek
moeten uitkomen. Ook hadden de begeleidingsfi
guren in de linkerhand delicater kunnen klinken.
In het laatste deel had de rhythmiek iets straffer
kunnen zyn; meer in overeenstemming met de
beweging in het orchest. Als de heer Wy'sman
op die punten zyn aandacht wil vestigen, zal
zeker zyn spel volkomener, meer af worden en
zal hy' die soberheid en rust erlangen, die men
by onze groote pianisten zoo gaarne bewondert.
Het orchest speelde Volkmann's Ouverture
?Richard III" en Brahms' tweede symphonie.
Volkmann's ouverture hoorde ik zelden nog
zoo schoon vertolken. De interpretatie van Brahms'
symphonie kon my' echter niet zoo bevredigen.
De heer Mengelberg gevoelt Brahms' werk
blykbaar iets sneller, dan wy' gewend zyn het te
hooren. Dit is op zich zelf niet iets bijzon
ders, doch het orchest was, naar het my voor
kwam, niet geheel vertrouwd met de tempi van
zyn directeur; van daar dat niet alles zoo in
elkaar sloot, als wy' zulks gewend zyn van onze
keurbende. Dit neemt echter niet weg dat toch
op menige plaats het wondervolle werk een
grootschen indruk teweeg bracht.
Vrydag 4 dezer werd, voor de tweede maal in
dit seizoen, een oorspronkelijke Nederlandsche
opera opgevoerd by het gezelschap van den heer
van den heer van der Linden. Thans was het
De Tempeliers, tekst van Jac. Philippi, muziek
van Mart. J. Bouman. Tot myn groot leedwezen
was deze première op Vrydag, en daar ik dien
avond andere verplichtingen heb, kon ik deze
eerste voorstelling niet by'wonen.
Ik had gehoopt dat er Dinsdag 1.1. eene her
haling zou plaats gevonden hebben, doch de heer
Bonman wenschte nog eene verandering aan te
brengen aan het slot van een der bedryven en
daarom werd eene reprise uitgesteld. Zoo spoedig
nu het werk op een Dinsdag uitgevoerd wordt,
stel ik my' voor er heen te gaan en mijne in
drukken mee te deelen aan de lezers van dit
blad. Wél heb ik reeds kennis gemaakt met den
tekst. Ook thans, evenals vroeger, acht ik het
zeer te betreuren, dat er niet meer zorg is besteed
aan de taal. Zoolang kreupele ry'men, onjuiste
rhythmen of onbeholpen zinswendingen enz. enz.
in een libretto voorkomen, kan zelfs de beste
muziek niet verhinderen, dat men toch onaan
genaam getroffen wordt door den tekst Overigens
schijnt het my' toe, dat er een aantal levendige
tafereelen in voorkomen, die zeker veel afwisse
ling zullen brengen in het geheel. Na dit reeds
thans van het tekstboek gezegd te hebben, moet
ik myn verder oordeel opschorten tot later.
ANT. AVEKKAMP.
Ibsen-feestviering.
Den 20en Maart zal het 70 jaren geleden zyn,
dat Ibsen te Skiën in Noorwegen geboren werd.
De drie Scandinavische ry'ken maken zich gereed
om den dichter op diens zeventigsten verjaardag
te eeren. Een gtdenkschrift wordt uitgegeven,
dat bydragen zal bevatten uit de letterkundige
kringen van Zweden, Noorwegen en Denemarken,
onder anderen van Holger Drachmann, Jonas Lie,
Sven Lange, Georg Brandes. In een inleidend
artikel huldigt koning Oscar II van Zweden den
dichterkoning Ibsen.
De oorspronkelijke bedoeling was,
hetgedenksehrifft ook in het Fransch, het Engelsen en
het Duitsch, en met bydragen van buitenlandsche
schry'vers uit te geven. Het ontbrak echter aan
ty'd om dit denkbeeld uit te voeren.
Te Berly'n zal men het feest vieren door in
by'na alle schouwburgen werken van Ibsen op te
iiliiiiilliHiiiiiiiliiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiniiintiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Ja, 't zou wel grappig wezen.
Neen, beste vriend, het zou niet grappig wezen,
't zou erbarmelijk zijn.
Zij stonden nu op een weg die langs het door
de boomen blinkende korenveld liep.
Deshayes bukte zich om klaprozen en koren
bloemen te plukken.
Krijg maar geen spit in je rug, waarschuwde
Valbert.
O! ik ben van vandaag nergens bang
voor. En weetje waarom ik die korenbloemen en
klaprozen pluk? Omdat ze mij aan mijn laatste
wandeling herinneren, in 't jaar '53, en aan het
lieve kind, dat mij vergezelde. Zij heette
Geneviève, evenals de minnares van Stephan in Onder
de linden., en droeg evenals die een wit kleedje
en een stroohoed met breeden rand, dien wij met
klaprozen en korenbloemen hadden versierd. J e zult
lachen als ik je vertel, dat ik nu nog, in eeu van
mijn oude boeken, een klimopblad bewaar, dat ze
mij gaf! ... Wij hielden veel van elkaar, omdat zij
de natuur aanbad en we zouden stellig getrouwd
zijn, maar dat geluk werd mij niet beschoren.
Geneviève stierf den volgenden winter, evenals
zooveel andere ongelukkigen, die te jong naar de
ateliers worden gezonden en wegk wijnen.... De
klaprozen en korenbloemen, die ik nu pluk, zijn
voor mijn Jeanne bestemd.
Tot aan Velizy, waarvan hij de kerk op het
met linden beplante pleintje herkende eu de kom,
waarbij waschvrouwen op de knieën liggend en
zingend aan het wasschen waren, sprak hij over
zijn jonge liefde door. Het huis naast de kerk,
waar hij met Geneviève had gezeten, was er nog
met zijn door zware taxisboomen koel duisteren
tuin, zijn erf en zijn groote ouderwetsche keuken.
In de ruime gelagkamer, welker middengedeelte
door een billard was ingenomen, zaten de dorps
schoolmeester, met een fluweelen kalotje op, en
de plattelands brie venbesteller, in gezelschap van
den waard een kruik landwijn te drinken. Op
den weg reed een boerin in een ezelwagentje den
kant naar Chaville op. Deshayes benijdde het lot
voeren. Het sKönigliches Schauspielhaus" geeft
Die Stützen der Gesellschaft; het
«SchillerTheater'' Brand; het »Belle-Alliance-Theater"
Kaiser wnd Galilaer; het »Neue Theater" Die
Wüdente; het ^Deutsche Theater" Hedda Gabler
en het *Dramatisches Institut" Peer Gynt met
de muziek van Grieg.
Miücelyn",
door ANTOON MOLKENBOER.
De tentoonstelling van schetsen, teekeningen,
ontwerpen, decorgedeelten en costuums voor de
smise-en-scène" van »Mincelyn" door Antoon
Molkenboer behoort onder die gelukkige evene
menten op kunstgebied, welke tot grondslag
hebben «willen en durven", gepaard aan kennis
en ernstig streven.
Niet terugdeinzend voor de talrijke
moeilykheden en hindernissen welke, uit de aard der
zaak, steeds hem in den weg liggen die iets
schoons wil scheppen en (ook uit den aard der
zaak?) steeds hem in den weg gelegd worden,
wiens streven het is verouderde of veronacht
zaamde toestanden op beteren weg te leiden,
heeft de heer Antoon Molkenboer zyn Mincelyn
geschreven, ten einde zijne denkbeelden over de
»mise-en-scène", eene der hoofdaders der deco
ratieve kunst van het tooneel, onder de aandacht
te brengen van het denkende en de kunsten
minnende publiek.
De ontwerpen en schetsen nu van decoratie
en costuump, een reuzenarbeid, inderdaad! ge
tuigende van werkkracht en kennis, van
toewyding en energie; hoog staande boven het gewone,
geven aan Arti's kunstzaal eene gewijde bekoring,
medevoerende naar het wondere land der kunsten.
De weinige samenwerking welke bestaat tusschen
de verschillende onderdeelen die het decoratieve
gedeelte, met name de »mise-en-scène", van
het hedendaagsche tooneel vormen, leiden als
van zelf tot verwarring en schromelijke veron
achtzaming, een gruwel voor hem die gevoelt en
weet, wat de oorzaak is welke «Mincelyn" en
hare »mise-en-scène" deden ontstaan.
Hoezeer ook menige verdienstelijke decoratie
voor zich zelf spreekt en bewondering afdwingt,
als op zich zelf staand kunstwerk, het verband
met het geheel wordt gewoonlijk ten eenen male
uit het oog verloren.
Zoo ook, en meer nog, de costuums en
requisieten, waarvoor het niet genoeg is ze ter beschik
king te hebben, maar die het oordeel vereischen
van den bekwamen kunstenaar en den niet
minder bekwamen historicus; last not least de
«regie" die slechts tot mandaat schijnt te hebben
te zorgen dat het zaakje »vlot" van stapel loopt,
maar door onkunde of gebrek aan bedoelde
samenwerking, maar al te dikwyls helaas door
slecht aangesloten verlichting of droevige kleuren
combinatie, menig schoon geschilderd decoratief
in 't water helpt, en zoo natuurlijk het geheel
verbreekt.
Verouderd in de sleur, hield de
smise-enscène", het verwaarloosde stiefkind der kunsten,
geen gelijken tred met het voorwaarts streven
harer zusteren.
Den 24sten Maart wordt in den Stadsschouw
burg »Mincelyn" opgevoerd in 15 theater-aspecten;
d. w. z. 15 verschillende tableaux uit het daar
voor geschreven verhaal zullen den toeschouwers
vertoond worden en getuigen afleggen van wat
dier eenvoudige menachen. Ach! was Geneviève
maar blijven leven!... of begreep zijn vrouwvolk
de grootsche natuur maar!
't Eten is klaar, heeren! kwam een dienst
bode zeggen.
De graveur legde zijn bloemen onder de kraan
van een pomp en zij gingen aan tafel, in de open
lucht, niet ver van een perk violen. Het
tafellaken rook frisch naar de wasch.
Valbert genietend in de bijna kinderlijke
opgetogenheid van zijn ouden makker, had een landelijk
maal besteld. Radijs, dien zelfden ochtend gekamde
boter, een ommelet met champignons, een konijn,
salade en alle vruchten die de moestuin opleverde.
Zij zaten daar nog, een pijp rookend en een glaasje
cognac drinkend, beiden in gepeins verzonken, zon
der veel te praten, toen de kerkklok begon te
kleppen.
Het Angelus, zei Valbert.
Een engel kwam Maria verkondigen, dat zij
moeder zou worden ... en den Parijzenaars herinne
ren dat de huidige uren van korten duur zijn,
antwoordde Deshayes.
Zij vingen den terugweg naar Bellevue aan en
tusschen het koren bij de vijvers plukte de artist
nog meer korenbloemen, en klaprozen bij de klap
rozen en korenbloemen, die hij reeds voor zijn
Jeanue had.
Langzaam daalde de schemering op het veld.
Roode pannen, daken en gevelspitsjes teekenden
zich scherp af tegen den somberen achtergrond
der bosschen. Gezang en gelach klonk uit alle
buitentjes, waar de petroleumlampen tusschen de
boschjes als gele sterretjes blonken.
In de Coq de Sruyiire, propvol etende en drin
kende gasten, tokkelde een arme maar zindelijk
in 't zwart gekleede zangeres met haar magere
vingers de snaren van een harp, waarmee zij de
romance van Marie-Antoinette begeleidde.
Het lievelingslied van mijn moeder, prevelde
Deshayes; het is alsof ik vandaag alle verras
singen te gelijk moet hebben.
EQ hij neuriede met de harpspeelster mee:
de heer A. Molkenboer als eischen stelt voor de
»mise-en-8cène'' van het tooneel.
Dat woord en muziek ontbreken aan deze
voorstelling is waarlyk niet aan den kunstenaar
te wy'ten, de overtuiging dat het volkomene slechts
te bereiken is door samenwerking van dichter,
musicus en schilder, is hy' zich ten volle bewust.
Het goed recht van zyne overtuiging echter
wordt duidelyk aangetoond door de tableaux;
zyn wensch dat aan het hoofd moet staan van
zoo gewichtig een zaak als de »mise-en-scène"
een begaafd kunstenaar, het vermogen bezittende
de verschillende krachten in de juiste richting
te leiden; een man volkomen op de hoogte der
costuumkunde in al hare byzonderheden, gevoel
hebbende voor compositie, lijnen en kleuren;
kortom een man van wien die scheppende kracht
uitgaat, onontbeerlijk daar waar aan het werkelyk
schoone het aanzijn moet gegeven worden, die
wensch moge door de tentoonstelling van Antoon
Molkenboer's kunstwerken in »Arti et Amicitiae"
en door de daarop volgende opvoeringen van zyn
»Mincelyn" een »eisch" worden, die, uitgesproken
door allen die de kunst lief hebben, leiden zal
tot de noodzakelijke reorganisatie van een zoo
belangrijk deel van onze Nederlandsche kunst.
Q.
De Algemeene Nederlandsche
DoofstommenVereeniging »Guyot", zal eene tooneelvoorstelling
in Gebarentaal geven op Dinsdag 15 Maart a.s.
in de Schouwburg Franschelaan, dir. Stoel en,
Spree ten tooneele zal opgevoerd worden Marie
Jeanne, de Vrouw uit de Volksklasse. Regie va»
den heer Jb. Salomons, doofstom.
Bij de firma E J. van Wisselingh & Co , 23 Spui,
is geëxposeerd een schilderij van Gabriel, Land
schap en een aquarel van Bastert.
liMiimiiiiMmnimiimiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiiiilMiiiiiiiiiimtiii
c/hclamM.
40 cents per regel.
nmmmmi» MiiiiiiiiiiiimmimmiiiHiiiiiiii
TRADE
MARK.
MARTELUS COGNAC,
Dit beroemde merk is verkrijg
baar bij alle soliede Wijnhandelaars
en bg de representanten
KOOPIH AI¥S «fc HUI IA l KR,
te Amsterdam.
PrJaaiiaiaf/lSOperFtt
MEIJKOOS & KALSHOVEN,
A r nhe m.
Piano-, Orgel- en Muziekhandel.
Ruime keuze in Huurpiano's.
// Pa K r re Jaci/ues, quand fétah pres de toi,
Je ue xeiitais pas ma misère,
Maii a prevent que je suis loin de toi
Je manque de tout sur la terre."
Laten we hier een poosje blijven? zei hij.
En zonder Valbert's antwoord af te wachten, bestelde
hij twee absiuthes, zijn gewoonten, het caféde
l'Orne, zijn vrouwolk, alles vergetend!
Had hij n enkelen keer in vijf en dertig jaren
niet het recht gelukkig te zijn?
Toen zij op den boulevard Montparnasse afscheid
van elkander namen, was het even over tienen.
Lichamelijk vermoeid, maar merkwaardig
opgefrischt naar den geest door de liefelijke herinne
ringen en indrukken van het uitstapje, klom
Benjamin Deshayes zijn vijf tages op, zijn bloemen,
achter op den rug houdend om zijn dochter des te
meer te kunnen verrassen.
Nu je toch buiten was, moest je er meteea
maar hebben blijven slapen! riep Jeanne hem toe.
Maar, lieve kind... stamelde hij.
Wat! Lieve kind?
Zie je niet dat hij dronken is? voegde de
moeder er bij. Ga je roes uitslapen, pierewaaier,
kom, vooruit!
Maar ik heb wat voor je rnêe...
. Naar bed, versta je? We verkiezen die
dranklucht niet in de kamer te hebben.
Toen ging de oude artist heen, links, verlegen,
achteruitloopend om het vrouwvolk zijn bouquet
niet te laten zien. Den volgenden morgen vroeg,
toen alles nog sliep, wierp hij het op trottoir van den
boulevard, waar de roode blaadjes van zijn klap
rozen zich verspreidden eu zette zich zielsbedroefd
aan zijn werktafel, om een //gezicht op den
Eiffeltoren" te graveeren.