De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 20 maart pagina 2

20 maart 1898 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1082 1°snellere berechting; 2°rechtspraak in twee instanticn en 3°de meerdere bekendheid van den militairen rechter met de »nooden en behoeften, den levenskring en de opvatting van den beklaagd,e". Wat nu dit laatste aangaat, wijs ik hier alleen op eene verklaring van zeer jongen datum, afgelegd door een zeeofficier (2) «Door dien wij als officieren ons bijna nooit bewe gen onder de klasse der burgerij, waaruit onze onderofficieren voortkomen, raken we dikwijls, niet dan door toevallige omstan digheden, met hunne points d'honneur bekend, soms zoo geheel van de onze verschillend". En wat nu de snellere berechting betreft, zoo ga deze jurist eens na, hoeveel tijd de meeste beklaagden wel in preventieve hechtenis door brengen. Over de rechtspraak in twee instanties zal ik hier verder zwijgen: met iemand, die zoo weinig van de praktijk schijnt te weten als deze jurist, valt daarover niet te twisten. Ook ik acht voor mij het oogenblik nog niet gekomen om a propos van deDreyfus-zaak in beschouwingen te treden over de vraag of onze militaire rechtsbedeeling beter is dan de fransche, doch wel voel ik mij genoopt met kracht en klem te waarschuwen tegen voor lichters als de schrijver van deze brochure, die zich niet durft noemen en nu gezag wil ontleenen aan zijn meesterstitel. Met alle be scheidenheid verwijs ik hem naar mijne opmer kingen, voorkomende in dit weekblad van 15 Augustus 1.1., dus vóór de Dreyfus-zaak geschreven. Amsterdam, 16 Maart. A. N. J. FABIUS. (2) Marineblad van l Maart. lllimmiiiiMiHimmimi Sociafó tHitiiimmiiHiiiiiiiimiiiiHiiiiiiitniiMiiiMMiiiiiinniitiniiiniiiiiiiiiiiiiMHii Herinnering aan het meigild. De on dervinding betreffende verkorting van den arbeidstijd. De overwinning in sociale richting in Londen. Een dankbare. Bet volk van Willem Teil, Daar liep een patcrtjc langs deu !;aut, Hei, 't \vas in de Mei. Aan dit ouderwetsche, wat verbasterde liedje wordt in deze dagen zoo menigmaal herinnerd. In buiten- en binnenland toch zijn de be spreking en de voorbereiding van de viering van den eersten Mei aan de orde. Voor velen iets nieuws. Geheel ten onrechte evenwel. Onder de zoo talrijke aantrekkelijke sociale organisaties waardoor de maatschappij vóór de groote fransche revolutie gegroepeerd was in: gilden om de stad te regeeren en gilden om de ftad te bewaken; gilden om te werken en gilden om te bidden; gilden om te vechten en i gilden om refreinen te maken; gilden om te j eten en gilden om te drinken; gilden om de i rust te bewaren en gilden om oproer te maken, behoorden ook gilden om goede buui schap te houden en gilden om den mei boom te planten. ; Met den meigraaf aan het hoofd trok het : meigild in vroolijke stemming op, om nog vóór de opkomst van de meizon den meiboom rijk voorzien van vergulde koeken, appelen, eieren, linten, vlaggen, wimpels?te planten. ? En zoodra de eerste zonnestralen van de heerlijke meizon de overwinning van het licht op de duisternis aankondigden, dan begon de jubelzang der gildegenooten. De meisjes, gezond, vroolijk, blij, vormden een grooten kring om den meiboom. Daar stond met vroolijke waardigheid, een krans van meigroen op het hoofd, de meigraaf, met een krans in de hand om haar, die hij zich tot meigravin zou kiezen, te kronen. Niet heel lang be hoefde prettig plagend gezongen te worden : "En pater gij moet kiezen gaan" om tot het gewichtige besluit van de kroning uit te lokken. Dan was het teeken gegeven van het begin van algemeene vreugde, verbroedering, ; zang en dans, den geheelen vroolijken meidag. ; In het verleden, ligt het heden; dat geldt [ ook hier. Een gelukkig verschijnsel is de herleving van den geest tot gezelligheid, tot j vereeniging, tot samenwerking, tot onderlinge hulp in leed en nood, tot onderlinge deel neming in vreugde en feest. Die goede geest wars van vijandschap, afgunst, cliicanerie, onderkruipen], door het individualisme helaas uitgelokt en aangekweekt kan niet genoeg bevorderd worden. Er is zooveel goed te '. maken want er is zooveel bedorven. ! Qaarne hoop ik daarom, dat als de meizon ! van '98, in gouden majesteit en overweldi- : genden luister, de duisternis met ondergang zal hebben gestraft, duizenden en tien duizenden een vroolijk meilied mogen zin gen. Daartoe moge gearbeid worden met kracht, volharding, met organiseerend ta lent. De tijd om op succes te mogen hopen is gekomen. In het staatsgebouw waarvan vóór honderd jaren de eerste heipalen werden ingeslagen en dat vóór vijftig jaren door den kundigen staatsbouwmeester Thorbecke bijna werd voltooid en waarin den inwonenden vrijheid van godsdienst, rechtszekerheid is verzekerd daarin behoort de maatschappij georganiseerd, geregeld te worden. Dat is het werk voor Thorbecke's vereerders, dat behoort het werk te zijn van allen die de vrijheid liefhebben, die den eigendom er kennen van den arbeider, hij zij hoog of laag geplaatst, hij werke met hoofd of' hand, op de vruchten van zijn arbeid, op een menschwaardig bestaan, dat hem vatbaar maakt voor hoogere ontwikkeling, moreel en intellectueel. Die arbeid, dien dienst heeft de samenleving noodig. De wensch, het verlangen, de drang, het jagen naar sociale ordening, ze vloeien niet voort uit de prediking van enkelen, van wie men zegt dat ze hun tijd vooruit zijn, neen, duizendmaal neen, de individualistische maatschappij was gedetermineerd om tot meer sociale ordening te evolutioneeren. Zoo immers ook moest physiocratisme en smithianisme uit het gekunstelde mercantilisme en colbertisme voortvloeien. Er is zooveel te doen, want er is zooveel bedorven, zei ik boven. Hiervoor geven vorige artikelen zoovele pijnlijk treffende bewijzen al mocht, gelukkig, ook op menige poging tot verbetering gewezen worden. Een ander voor beeld hiervan is het leercontract door den arbeidsraad te Dordrecht ontworpen, den werkgevers aangeboden en door d_en inspecteur van den arbeid in de tweede inspectie aan zijn rapport toegevoegd. Dat stuk verdient ten volle de aandacht. Door den arbeidsinspecteur in de derde inspectie worden blijde berichten gegeven betreffende verkorting van den arbeidsduur, zonder dat schade voor de productie was ontstaan. Waar dit geschiedde, was het loon per uur verhoogd of het weekloon even hoog gebleven. In een werkplaats zegt genoemde inspec teur voor herstelling van locomotieven was de dagtaak tot 9K uur verminderd. De werkmeester verklaarde dat sedert dien tijd evenveel en minstens even goed werk was gemaakt als vroeger toen de arbeidstijd op 12 uur in het etmaal was bepaald. De bestuurder van een groote bakkerij, waarin een schaftijd van VA uur was inge voerd waardoor de dagtaak met VA uur was verkort, verklaarde dat de werklieden beter, vlugger en met meer lust werkten dan vroeger en dat de productie geen schade had geleden. Ook in het timmermansbedrijf te Amsterdam zou naar den inspecteur van verschillende zijden verzekerd werd met goed gevolgde elfurige werkdag ingevoerd zijn. Uit de boeken van een sigarenmakerij bleek bedoelden ambtenaar dat in den met twee uren per dag verkorten werktijd verkorting van VA tot 9K uur evenveel sigaren gemaakt werden als vroeger. En bovendien had deze betere regeling het zoogenaamd maandaghouden geheel doen ophouden! Deze gelukkige resultaten werden ook ver kregen in een vijftal andere sigarenmakerijen waar de dagtaak tot tien uur was bekort. In 22 bedrijven van den meest verschillende aard was de werktijd tot elf uur of' minder teruggebracht; zonder onderscheid waren alle betrokkenen daarmede voldaan. Ook in vele diamantsliiperijen waren gun stige uitkomsten door gelijksoortige maatre gelen, o. a. door het vaststellen van een middagrusttijd van een of twee uren, ver kregen. Vermindering van afzet deed een band fabrikant, bij wien het stukloon wordt toe gepast, den werktijd van 12 tot 10 uur ver minderen. Na korten tijd verrichtten de werklieden dezelfde hoeveelheid werk als vroeger. De praktijk stelde in dit opzicht ook den minister van waterstaat, h. en n. die in 16!M') aan een commissie uit de eigenaars van de grootste bleekmjcn ter verkrijging van ver lenging van werktijd een weigerend antwoord had gegeven, in het erelijk. De minister had haar te kennen gegeven dat al* ze eens aan den nieuwen toestand gewend zou zijn, zij het niet anders zou wenschen. Deze meening van den minister erkent nu een commissie lid was gebleken volkomen juist geweest te zijn. Treffend zijn in dit opzicht zegt de ge noemde arbeidsinspecteur soms de mededeelingen van oude werklieden, zoowel als van hoofden van bedrijven die in hel gesprek gul weg erkennen dat zij de wettelijke bepa lingen van den arbeidsduur als een weldaad beschouwen voor het jonge geslacht; zij toch hadden in hare kinderjaren zoo jong reeds met den arbeid moeten beginnen en zóó hard moeten werken, dat zij voelden voor hun tijd uitgeput te zijn. Er zijn niettemin nop: steeds zeer vele be drijven waar geregeld 12?14'.-? uur gewerkt wordt. In een bedrijf, door den inspecteur bezi.cht, was de dagtaak zelfs 10 uur zonder schafttijd! Een slechte gewoonte, die ook duidelijk haar nadeelige werking op het gelaat der arbeiders vertoont, is het overwerken na afloop van den nachtploegtijd in oliemolens, meelmolens en andere fabrieken, waar niet een nacht- en dag-ploeg wordt gewerkt. De werklieden die 12 uur achtereen in de nacht ploeg gearbeid hebben, blijven, nadat zij orn 7 of S uur door de dag-ploeg afgelost zijn met ander werk in de fabriek bezig, soms tot 12 uur! Er kwam den inspecteur een geval ter oore, waar de werklieden zoodoende l U a, 17 uurper dag werkten. Hij zag ze aan den arbeid, ze waren allen jong maar zagen er ellendig uit. Men deelde hem mede dat dit werk alleen door betrekkelijk jonge werklieden kan vol gehouden worden. Als zij ouder worden was dit niet meer te doen ; ze werden dan ontslagen. 3 volgende week hierover meer. London is saved ! We may therefore thank God and take courage! Zoo luidt de blijde mare uit de wereldstad met haar demoraliseerende groote rijkdommen en haarsmartelijkc armoede. Die vroolijke toon wordt echter slechts door ne partij, beter gezegd: door verschil lende partij groepen, van socialistische tot geavanceerd liberalen toe, aangeslagen. Haar jubelzang heeft betrekking op de overwinning in de verkiezing voor de London County Concil, voor den londenschen graafschapsraad. Vóór de fransche omwenteling zegt prof. Oppenheim in zijn standaarwerk: het nederlandsch gemeenterecht werden de gemeenten naar den aard van het plaatselijk belang dat bij hare vorming in aanmerking kwam of dat zij zich bijzonder aantrokken, onder scheiden in steden, vlekken, kersspelen enz. Hieraan herinneren de 35 kersspelen en vestries die het groote Londen vormen en wier be langen ten opzichte van bestrating, straat reiniging, verlichting; e. d. g., aan den graaf schapsraad zijn toevertrouwd. De behartiging van die algemeene belangen liet totnogtoe bijzonder veel te wenschen over. Om die reden was allengs meer de wensch naar andere regeling naar het exploiteeren van gas fabrieken, trams, waterleiding enz. van ge meentewege meer algemeen geworden. De directeuren der maatschappijen toch aan wie voor een en ander concessie is gegeven, bleven zoo als goede directeuren verschul digd zijn te doen slechts het oog gevestigd houden op het behalen van zoo groot mogelijk dividend. De wijze van exploitatie met dit doel, strijdt echter met de belangen van de millioenen inwoners der groote wereldstad. Dat zal nu waarschijnlijk anders worden. Dat belooft de bedoelde overwinning der progressistische groepen. Niet zonder recht mag deze victorie voor een gedeelte aan den ongunstigen afloop van de groote werkstaking der machinearbeiders toegeschreven worden. Het geleden echec met de economische actie doet de britsche arbeiders nu meer luisteren naar de politieke. Hiertoe werken de socia listische partijen, zoo hard ze kunnen, mede. Deze mogen de overwinning op de monopo listische groepen gelukkig vinden, reden tot juichen, tot jubelen, geeft zij voor hen niet. Zij blijven bij hun geloof: As long as production-for-profit remains the economie basis of' the State, misery must be the lot of the major portion of the people. Maar er zijn ook dankbare harten (?) luister slechts naar der Rev. Herbert N. Casson: I'JI THANKFUL. l'm thaukl'ul that tin- sun aml manu Are bul Li hang up so hig'h That 110 ri<-h vubb.r's hand ran s'ivtoli And pull thnii IVoiii lhc sky. l f tliey hunt; ln\y, ] have uu doubt, Snnic corpuralion a>s \Vniild leijishite In take thcui clmvn And lisjln the world uitii sjas. J'in tlianl<l'u] tliat tbc shilling stars Are l'ar bevond oiir reach. And Ihat the ndliim' [danets, too, Are deal' t.;i buiiian speech ; II' tliry weve iicar, l'm vcry sure, lïicb uien \vould invii the skics, Aml manage this n hole «ui verse Bv private enterprise. l'u: thankfiil Ihat tin- God uf all, AA IKI-U' l;uv~ u e inliet nbcv, llas {'liniiired Mis plan for makitiL;' man By shnpin^ him trom clay. K Mc bad uot. it's vcry clear, 'Tw.iuld bc a didet'id' case SOMIC mcu unuld l'unii a bi^ clay trust A nd r-l'ip l lic hiniiaii race ! Het Zwitsprscho volk heeft bij referendum met :-js,"">00') tegen 17">0(il) stemmen het hesluit genomen tot naasting der Zwitsersche spoor wegen. De winst zal voortaan dienen tot : Ie. afhotülii'g van hot bedrag voor de naastinjr bostr-fd ; 2c. verlaging d;T tüvi-'Vfin ; '!o. verbetering van den dienst; J". Iotsv?rbet.'-'riii!ïvan hot personeel. Zou h't voorbi'cM van het land'lor Willem Teil-legende navolging verdienen ? Ik zou het wel denken. Wat denkt u, lezer? Amst. l(i 17 Maart '!)8. D. STH.TEK. TOONLLL7aMVZiLK Mnziet in de Hoofdstad, Donderdag 10 dezer woonde ik een voorstelling bij van het Italiaan.s'ciio Operagezelschap uit de hofstad. Hoewel de tegenwoordigheid van den populairsten onder de jongere Italiaansche opera componisten, Mascagni, zeker een groot relief zou hebben gegeven aan de voorstelling, was het feit dat een ons onbekend werk van hem zou worden opgevo -rd, ->R>itRliil"' voor mij een nog veel sterker magneet dan 's componisten tegen woordigheid zelf liet publiek dacht er blijkbaar anders over, want vermoedelijk zou liet veel talrijker zijn opgekomen, indien de vertroetelde maestro den dirigeerstnt' had gezwaaid. Met de tCavalleria rnsticana" heeft Mascagni een goeden worp gedaan. Onwillekeurig heeft men nti, bij ieder nieuw werk van zijn hand, verwachtingen, in hoeverre hij zijn eersteling overtroffen zal hebben, of wel beneden den indruk is gebleven, die zijn Cavalleria allerwege op het publiek heeft gemaakt. Zeer z-ker zal nu eerstgenoemd werk niet verdrongen worden door Ritclitï. Maar eveneens zeker acht ik het dat Mascagni ook met zijn Ratclifl' een grooten naam zou hebben gemaakt, ware dit eerder ontstaan, dan de Cavalleria. Mascagni is op en top operacomponist; hij heeft oen scherpen blik in de keuze van zijn stof. Sceeds weet hij bij uitstek sterk sprekende karakters en toestanden te doen optreden. Ook de »Hitcliff" strekt hiervan ten bewijze. liet zijn allen individuen, die in hunnen toestand, zóó moeten handelen. Er is nitts gewrongen in hun doen en laten. Alle personen volgen eene impulsie; dit voalt men en daarom kan men met hen medeleven. Daarmede is niet gezegd dat zjj ook steeds sympathie afdwingen, of ook dat men den vorm, waarin hun optreden gekneed is, als de grootste en hoogste behoeft te beschouwen. Wat mij in den Ratcliff echter heeft mishaagd, is dat Mascagni zich zelven zoozeer copiëert. Als hy ook in dit werk een ongemotiveerd tusschenspel van het orchest aanbrengt, dan is dit voor my een bewijs, dat hem het groote succes van zijn Intermezzo uit de Cavalleria, zeker niet min der ongemotiveerd, zoo na aan het hart gaat, dat hij een dergelijk dramatisch onding onvermijdelijk acht voor zijne andere werken. Wanneer nu zoo'n tusschenspel een geheel gelijken geest ademt, als het afgedraaiorgelde intermezzo uit de Cavalleria, dan blijkt mij daaruit nog meer het plegen van plagiaat aan zich zelven. Doch ook de geheele melodische stroom, en die is er ze°r groot in, draagt geheel het karakter van het werk waarmede hij zich zijne beroemdheid verwierf. Dit nu is een fout; omdat de toestanden dau>, geheel andere waren dan hier. Di'uir waren het heetbloedige Italia nen, ontvankelijk voor vluchtige indrukken en wier daden geimpressioneerd werden door de gloeiends zon van het zuiden; hier zijn het onbuigzame Sch< t ten, wier haat diep ingeworteld zit in de ziel en die met hun hardnekkig karakter verwant schijnen aan de natuur van hun land. Wanneer men den Italiaan gloeiende melodieën in den mond legt, dan is daar weinig tegen te zeggen, als men echter den Schot op dezelfde >überschwangliche" wijze laat zingen, dan is zulks onjuist gevoeld. Hoe oneindig geniaal spreekt Wagner ook in dit opzicht tot ons: men vergelijke slechts de melo dieën van Die Meistersinger en l'arsifal, van Tristan en den Jting. Van Wagner nu heeft Mascagni veel overgenomen; hoofdzakelijk de belangrijkheid waarmede het orchest wordt be handeld. Maar toch is hier weer half werk gedaan. Waarom b.v. niet eenige karaktervolle motieven gevonden, om de verschillende persone-n en voor naamste gemoedstoestanden bij die personen te typeeren'! Thans zijn het melodische phrasen die wel op den smaak van het groote publiek werken, maar die door hunne zoetelijkheid in geenerlei verband staan met de stoere figuren uit het stuk. Mascagni is echter vurig, hartstochtelijk en vol gloed. Hij \verttzijnonbevangentoehoordersmede te sleepen. Wil men slechts opera's «genieten" zonder daarbij te letten op de logische en conse quente blootlegging en ontwikkeling der karakters, zonder zich er veel om te bekommeren of het muzikale gewaad wel juist datgene illustreert wat de tekst verlangt, dan ja, dan ga men Uatclitïhooren en zal men het bewonderen. Zoo moet b. v. het verhaal van den titelheld in het tweede bedrijf, het slot van het derde bedrijf en het geheele vierde bedrijf een pakkenden indruk maken op hen, die een opera aanhooren, zonder zich rekenschap te geven van het onderwerp. De uitvoetir.g vie! in menig opzicht te prijzen. Onvoorwaardelijk kan men den kapelmeester Emanuel Natale, den grootsten lof toezwaaien voor de leiding van het geheel. Met buitenge wone zekerheid en geheel doordrongen in het werk van zijn landsman, deed hij iedere intentie uitkomen. Voorts was ook de tenor Rtincio als gast zeer verdienstelijk. Zijn. niet meer t'rissche stem, in het begin een weinig nasaal klinkende, wist hij later volkomen te beheerschen. Ook droeg zijn, wel wat conventioneel maar toch ge passioneerd spel er zeer toe bij om den indruk te verhoogen. De heer Lunardi, met zijn hooge baritonstem komt mij voor een der verdienste lijkste zangers te zijn van het gezelschap. Zijn kunnen s-tuat werkelijk boven het gewone puil. De heeren Cervi on Venturini als Mac-Gregor en herbergier waren mede zeer verdienstelijk en zouden zeker in ieder gezelschap respectabele krachten uitmaken. Buitengewoon bekoorlijk vond ik voorts nog mej. XX, die, als Willy, een biddeiulen knaap voorstelde. De andere heeren traden minder op den voorgrond, terwijl de beide dames die de Maria en Margaretha zongen, door hun chevrotteeren elke gedachte aan gonot bui tensloten, liet orchest was niet zoo geacheveerd als men het wel zou wenschen, maar volgde toch met groote intelligentie den wenken van zijn ener gieken leider. Dinsdag 1.1. woonde ik in de Xederlandsche opera de tweede opvoering bij van >de Jodin". Het werk kan als volkomen hekend worden be schouwd, zoodat ik mij uitsluitend int t de opvoe ring behoef bezig te houden. De hoofdrollen waren in handen van de dames Madier en Van Gelder en de heeren Urlus, Thijssen en Corvini (de laalstc als gast.) Mevrouw Madier wa» als altijd de gedistingeerde kunste nares, doch iiiij klonk haar stem eenigszins ver moeid. Het zou waarlijk jammer zijn als mevr. Madier te veel van haar orgaan vergde; het komt mij voor dat het te broos is om tegen groote vermoeienissen bestand te zijn. Mej. van Gelder wist zoowel in klank als kracht en om vang en niet minder in duideiijke uitspraak buitengewoon veel te presteeren. Zij bewijst hoe langer hoe meer een uitstekende zangeres te zijn aan het Xederl. operagezelschap. De heer Urlus was voortreffelijk bij stem; indien men zou meenen dat deze tenor, die in opera's van Dtiitschen oorsprong hoe langer hoe meer zijne begaafdheden aan den dag legt, minder op zij r, plaats zou zijn, in dit door en door fransche werk, dan heeft hij die meening Dinsdag avond schitterend gelogenstraft. Alie hooge noten herhaaldelijk bes, b en c. kwamen er goed uit. In het spel begint hij groote vorderingen te maken, alleen in de eerste acte vond ik hem nog een weinig te gedwongen. Het begin van de tweede acte was zeer mooi van toon en stemming en de vierde acte, waar de Eleazar eigenlijk het stuk draagt, bezorgde hem terecht een groot en welverdiend succes. De heer Thijssen was, ziet men af van enkele minder goeue hoedanigheden in de loonvorming, mede zeer verdienstelijk. En nu de gast.... Met belangstelling werd het optreden van den heer Corviui tegemoet gezien in een rol waarbij hij een taal zou gebruiken, welke in het geheel geerie aanknoopingsptmten oplevert met zijne moedertaal. Dat hij in zuiverheid van uitspraak

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl