Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1082
1°snellere berechting; 2°rechtspraak in twee
instanticn en 3°de meerdere bekendheid
van den militairen rechter met de »nooden en
behoeften, den levenskring en de opvatting
van den beklaagd,e".
Wat nu dit laatste aangaat, wijs ik hier
alleen op eene verklaring van zeer jongen
datum, afgelegd door een zeeofficier (2) «Door
dien wij als officieren ons bijna nooit bewe
gen onder de klasse der burgerij,
waaruit onze onderofficieren voortkomen, raken
we dikwijls, niet dan door toevallige omstan
digheden, met hunne points d'honneur bekend,
soms zoo geheel van de onze verschillend".
En wat nu de snellere berechting betreft, zoo
ga deze jurist eens na, hoeveel tijd de meeste
beklaagden wel in preventieve hechtenis door
brengen. Over de rechtspraak in twee instanties
zal ik hier verder zwijgen: met iemand, die
zoo weinig van de praktijk schijnt te weten
als deze jurist, valt daarover niet te twisten.
Ook ik acht voor mij het oogenblik nog niet
gekomen om a propos van deDreyfus-zaak
in beschouwingen te treden over de vraag of
onze militaire rechtsbedeeling beter is dan de
fransche, doch wel voel ik mij genoopt met
kracht en klem te waarschuwen tegen voor
lichters als de schrijver van deze brochure,
die zich niet durft noemen en nu gezag wil
ontleenen aan zijn meesterstitel. Met alle be
scheidenheid verwijs ik hem naar mijne opmer
kingen, voorkomende in dit weekblad van
15 Augustus 1.1., dus vóór de Dreyfus-zaak
geschreven.
Amsterdam, 16 Maart. A. N. J. FABIUS.
(2) Marineblad van l Maart.
lllimmiiiiMiHimmimi
Sociafó
tHitiiimmiiHiiiiiiiimiiiiHiiiiiiitniiMiiiMMiiiiiinniitiniiiniiiiiiiiiiiiiMHii
Herinnering aan het meigild. De on
dervinding betreffende verkorting van
den arbeidstijd. De overwinning in
sociale richting in Londen. Een
dankbare. Bet volk van Willem Teil,
Daar liep een patcrtjc langs deu !;aut,
Hei, 't \vas in de Mei.
Aan dit ouderwetsche, wat verbasterde liedje
wordt in deze dagen zoo menigmaal herinnerd.
In buiten- en binnenland toch zijn de be
spreking en de voorbereiding van de viering
van den eersten Mei aan de orde. Voor velen
iets nieuws. Geheel ten onrechte evenwel.
Onder de zoo talrijke aantrekkelijke sociale
organisaties waardoor de maatschappij vóór de
groote fransche revolutie gegroepeerd was in:
gilden om de stad te regeeren en gilden om
de ftad te bewaken; gilden om te werken en
gilden om te bidden; gilden om te vechten en i
gilden om refreinen te maken; gilden om te j
eten en gilden om te drinken; gilden om de i
rust te bewaren en gilden om oproer te maken,
behoorden ook gilden om goede buui schap te
houden en gilden om den mei boom te
planten. ;
Met den meigraaf aan het hoofd trok het :
meigild in vroolijke stemming op, om nog
vóór de opkomst van de meizon den meiboom
rijk voorzien van vergulde koeken, appelen,
eieren, linten, vlaggen, wimpels?te planten. ?
En zoodra de eerste zonnestralen van de
heerlijke meizon de overwinning van het licht
op de duisternis aankondigden, dan begon
de jubelzang der gildegenooten. De meisjes,
gezond, vroolijk, blij, vormden een grooten
kring om den meiboom. Daar stond met
vroolijke waardigheid, een krans van meigroen
op het hoofd, de meigraaf, met een krans in
de hand om haar, die hij zich tot meigravin
zou kiezen, te kronen. Niet heel lang be
hoefde prettig plagend gezongen te worden :
"En pater gij moet kiezen gaan" om tot het
gewichtige besluit van de kroning uit te
lokken. Dan was het teeken gegeven van het
begin van algemeene vreugde, verbroedering, ;
zang en dans, den geheelen vroolijken meidag. ;
In het verleden, ligt het heden; dat geldt [
ook hier. Een gelukkig verschijnsel is de
herleving van den geest tot gezelligheid, tot j
vereeniging, tot samenwerking, tot onderlinge
hulp in leed en nood, tot onderlinge deel
neming in vreugde en feest. Die goede geest
wars van vijandschap, afgunst, cliicanerie,
onderkruipen], door het individualisme helaas
uitgelokt en aangekweekt kan niet genoeg
bevorderd worden. Er is zooveel goed te '.
maken want er is zooveel bedorven. !
Qaarne hoop ik daarom, dat als de meizon !
van '98, in gouden majesteit en overweldi- :
genden luister, de duisternis met ondergang
zal hebben gestraft, duizenden en tien
duizenden een vroolijk meilied mogen zin
gen. Daartoe moge gearbeid worden met
kracht, volharding, met organiseerend ta
lent. De tijd om op succes te mogen hopen
is gekomen. In het staatsgebouw waarvan
vóór honderd jaren de eerste heipalen werden
ingeslagen en dat vóór vijftig jaren door den
kundigen staatsbouwmeester Thorbecke bijna
werd voltooid en waarin den inwonenden
vrijheid van godsdienst, rechtszekerheid is
verzekerd daarin behoort de maatschappij
georganiseerd, geregeld te worden. Dat is
het werk voor Thorbecke's vereerders, dat
behoort het werk te zijn van allen die de
vrijheid liefhebben, die den eigendom er
kennen van den arbeider, hij zij hoog of laag
geplaatst, hij werke met hoofd of' hand, op
de vruchten van zijn arbeid, op een
menschwaardig bestaan, dat hem vatbaar maakt voor
hoogere ontwikkeling, moreel en intellectueel.
Die arbeid, dien dienst heeft de samenleving
noodig. De wensch, het verlangen, de drang,
het jagen naar sociale ordening, ze vloeien
niet voort uit de prediking van enkelen, van
wie men zegt dat ze hun tijd vooruit zijn,
neen, duizendmaal neen, de individualistische
maatschappij was gedetermineerd om tot meer
sociale ordening te evolutioneeren. Zoo immers
ook moest physiocratisme en smithianisme
uit het gekunstelde mercantilisme en
colbertisme voortvloeien.
Er is zooveel te doen, want er is zooveel
bedorven, zei ik boven. Hiervoor geven vorige
artikelen zoovele pijnlijk treffende bewijzen
al mocht, gelukkig, ook op menige poging tot
verbetering gewezen worden. Een ander voor
beeld hiervan is het leercontract door den
arbeidsraad te Dordrecht ontworpen, den
werkgevers aangeboden en door d_en inspecteur
van den arbeid in de tweede inspectie aan
zijn rapport toegevoegd. Dat stuk verdient
ten volle de aandacht.
Door den arbeidsinspecteur in de derde
inspectie worden blijde berichten gegeven
betreffende verkorting van den arbeidsduur,
zonder dat schade voor de productie was
ontstaan. Waar dit geschiedde, was het loon
per uur verhoogd of het weekloon even hoog
gebleven.
In een werkplaats zegt genoemde inspec
teur voor herstelling van locomotieven
was de dagtaak tot 9K uur verminderd. De
werkmeester verklaarde dat sedert dien tijd
evenveel en minstens even goed werk was
gemaakt als vroeger toen de arbeidstijd op
12 uur in het etmaal was bepaald.
De bestuurder van een groote bakkerij,
waarin een schaftijd van VA uur was inge
voerd waardoor de dagtaak met VA uur was
verkort, verklaarde dat de werklieden beter,
vlugger en met meer lust werkten dan vroeger
en dat de productie geen schade had geleden.
Ook in het timmermansbedrijf te Amsterdam
zou naar den inspecteur van verschillende
zijden verzekerd werd met goed gevolgde
elfurige werkdag ingevoerd zijn.
Uit de boeken van een sigarenmakerij bleek
bedoelden ambtenaar dat in den met twee
uren per dag verkorten werktijd verkorting
van VA tot 9K uur evenveel sigaren
gemaakt werden als vroeger. En bovendien
had deze betere regeling het zoogenaamd
maandaghouden geheel doen ophouden!
Deze gelukkige resultaten werden ook ver
kregen in een vijftal andere sigarenmakerijen
waar de dagtaak tot tien uur was bekort.
In 22 bedrijven van den meest verschillende
aard was de werktijd tot elf uur of' minder
teruggebracht; zonder onderscheid waren alle
betrokkenen daarmede voldaan.
Ook in vele diamantsliiperijen waren gun
stige uitkomsten door gelijksoortige maatre
gelen, o. a. door het vaststellen van een
middagrusttijd van een of twee uren, ver
kregen.
Vermindering van afzet deed een band
fabrikant, bij wien het stukloon wordt toe
gepast, den werktijd van 12 tot 10 uur ver
minderen. Na korten tijd verrichtten de
werklieden dezelfde hoeveelheid werk als
vroeger.
De praktijk stelde in dit opzicht ook den
minister van waterstaat, h. en n. die in 16!M')
aan een commissie uit de eigenaars van de
grootste bleekmjcn ter verkrijging van ver
lenging van werktijd een weigerend antwoord
had gegeven, in het erelijk. De minister had
haar te kennen gegeven dat al* ze eens aan
den nieuwen toestand gewend zou zijn, zij
het niet anders zou wenschen. Deze meening
van den minister erkent nu een commissie
lid was gebleken volkomen juist geweest
te zijn.
Treffend zijn in dit opzicht zegt de ge
noemde arbeidsinspecteur soms de
mededeelingen van oude werklieden, zoowel als
van hoofden van bedrijven die in hel gesprek
gul weg erkennen dat zij de wettelijke bepa
lingen van den arbeidsduur als een weldaad
beschouwen voor het jonge geslacht; zij toch
hadden in hare kinderjaren zoo jong reeds
met den arbeid moeten beginnen en zóó hard
moeten werken, dat zij voelden voor hun tijd
uitgeput te zijn.
Er zijn niettemin nop: steeds zeer vele be
drijven waar geregeld 12?14'.-? uur gewerkt
wordt. In een bedrijf, door den inspecteur
bezi.cht, was de dagtaak zelfs 10 uur zonder
schafttijd!
Een slechte gewoonte, die ook duidelijk haar
nadeelige werking op het gelaat der arbeiders
vertoont, is het overwerken na afloop van
den nachtploegtijd in oliemolens, meelmolens
en andere fabrieken, waar niet een nacht- en
dag-ploeg wordt gewerkt. De werklieden die
12 uur achtereen in de nacht ploeg gearbeid
hebben, blijven, nadat zij orn 7 of S uur door
de dag-ploeg afgelost zijn met ander werk
in de fabriek bezig, soms tot 12 uur!
Er kwam den inspecteur een geval ter oore,
waar de werklieden zoodoende l U a, 17
uurper dag werkten. Hij zag ze aan den arbeid,
ze waren allen jong maar zagen er ellendig
uit. Men deelde hem mede dat dit werk alleen
door betrekkelijk jonge werklieden kan vol
gehouden worden. Als zij ouder worden was
dit niet meer te doen ; ze werden dan ontslagen.
3 volgende week hierover meer.
London is saved ! We may therefore thank
God and take courage! Zoo luidt de blijde
mare uit de wereldstad met haar
demoraliseerende groote rijkdommen en haarsmartelijkc
armoede. Die vroolijke toon wordt echter slechts
door ne partij, beter gezegd: door verschil
lende partij groepen, van socialistische tot
geavanceerd liberalen toe, aangeslagen. Haar
jubelzang heeft betrekking op de overwinning
in de verkiezing voor de London County
Concil, voor den londenschen graafschapsraad.
Vóór de fransche omwenteling zegt prof.
Oppenheim in zijn standaarwerk: het
nederlandsch gemeenterecht werden de gemeenten
naar den aard van het plaatselijk belang dat
bij hare vorming in aanmerking kwam of
dat zij zich bijzonder aantrokken, onder
scheiden in steden, vlekken, kersspelen enz.
Hieraan herinneren de 35 kersspelen en vestries
die het groote Londen vormen en wier be
langen ten opzichte van bestrating, straat
reiniging, verlichting; e. d. g., aan den graaf
schapsraad zijn toevertrouwd. De behartiging
van die algemeene belangen liet totnogtoe
bijzonder veel te wenschen over. Om die
reden was allengs meer de wensch naar andere
regeling naar het exploiteeren van gas
fabrieken, trams, waterleiding enz. van ge
meentewege meer algemeen geworden. De
directeuren der maatschappijen toch aan wie
voor een en ander concessie is gegeven,
bleven zoo als goede directeuren verschul
digd zijn te doen slechts het oog gevestigd
houden op het behalen van zoo groot mogelijk
dividend. De wijze van exploitatie met dit
doel, strijdt echter met de belangen van de
millioenen inwoners der groote wereldstad.
Dat zal nu waarschijnlijk anders worden.
Dat belooft de bedoelde overwinning der
progressistische groepen. Niet zonder recht
mag deze victorie voor een gedeelte aan den
ongunstigen afloop van de groote werkstaking
der machinearbeiders toegeschreven worden.
Het geleden echec met de economische actie
doet de britsche arbeiders nu meer luisteren
naar de politieke. Hiertoe werken de socia
listische partijen, zoo hard ze kunnen, mede.
Deze mogen de overwinning op de monopo
listische groepen gelukkig vinden, reden tot
juichen, tot jubelen, geeft zij voor hen niet.
Zij blijven bij hun geloof: As long as
production-for-profit remains the economie basis
of' the State, misery must be the lot of the
major portion of the people.
Maar er zijn ook dankbare harten (?) luister
slechts naar der Rev. Herbert N. Casson:
I'JI THANKFUL.
l'm thaukl'ul that tin- sun aml manu
Are bul Li hang up so hig'h
That 110 ri<-h vubb.r's hand ran s'ivtoli
And pull thnii IVoiii lhc sky.
l f tliey hunt; ln\y, ] have uu doubt,
Snnic corpuralion a>s
\Vniild leijishite In take thcui clmvn
And lisjln the world uitii sjas.
J'in tlianl<l'u] tliat tbc shilling stars
Are l'ar bevond oiir reach.
And Ihat the ndliim' [danets, too,
Are deal' t.;i buiiian speech ;
II' tliry weve iicar, l'm vcry sure,
lïicb uien \vould invii the skics,
Aml manage this n hole «ui verse
Bv private enterprise.
l'u: thankfiil Ihat tin- God uf all,
AA IKI-U' l;uv~ u e inliet nbcv,
llas {'liniiired Mis plan for makitiL;' man
By shnpin^ him trom clay.
K Mc bad uot. it's vcry clear,
'Tw.iuld bc a didet'id' case
SOMIC mcu unuld l'unii a bi^ clay trust
A nd r-l'ip l lic hiniiaii race !
Het Zwitsprscho volk heeft bij referendum
met :-js,"">00') tegen 17">0(il) stemmen het hesluit
genomen tot naasting der Zwitsersche spoor
wegen.
De winst zal voortaan dienen tot :
Ie. afhotülii'g van hot bedrag voor de
naastinjr bostr-fd ;
2c. verlaging d;T tüvi-'Vfin ;
'!o. verbetering van den dienst;
J". Iotsv?rbet.'-'riii!ïvan hot personeel.
Zou h't voorbi'cM van het land'lor Willem
Teil-legende navolging verdienen ? Ik zou
het wel denken. Wat denkt u, lezer?
Amst. l(i 17 Maart '!)8. D. STH.TEK.
TOONLLL7aMVZiLK
Mnziet in de Hoofdstad,
Donderdag 10 dezer woonde ik een voorstelling
bij van het Italiaan.s'ciio Operagezelschap uit de
hofstad. Hoewel de tegenwoordigheid van den
populairsten onder de jongere Italiaansche opera
componisten, Mascagni, zeker een groot relief
zou hebben gegeven aan de voorstelling, was het
feit dat een ons onbekend werk van hem zou
worden opgevo -rd, ->R>itRliil"' voor mij een nog
veel sterker magneet dan 's componisten tegen
woordigheid zelf liet publiek dacht er blijkbaar
anders over, want vermoedelijk zou liet veel
talrijker zijn opgekomen, indien de vertroetelde
maestro den dirigeerstnt' had gezwaaid.
Met de tCavalleria rnsticana" heeft Mascagni
een goeden worp gedaan. Onwillekeurig heeft
men nti, bij ieder nieuw werk van zijn hand,
verwachtingen, in hoeverre hij zijn eersteling
overtroffen zal hebben, of wel beneden den indruk
is gebleven, die zijn Cavalleria allerwege op het
publiek heeft gemaakt.
Zeer z-ker zal nu eerstgenoemd werk niet
verdrongen worden door Ritclitï. Maar eveneens
zeker acht ik het dat Mascagni ook met zijn
Ratclifl' een grooten naam zou hebben gemaakt,
ware dit eerder ontstaan, dan de Cavalleria.
Mascagni is op en top operacomponist; hij
heeft oen scherpen blik in de keuze van zijn
stof. Sceeds weet hij bij uitstek sterk sprekende
karakters en toestanden te doen optreden. Ook
de »Hitcliff" strekt hiervan ten bewijze. liet zijn
allen individuen, die in hunnen toestand, zóó
moeten handelen. Er is nitts gewrongen in hun
doen en laten. Alle personen volgen eene
impulsie; dit voalt men en daarom kan men met
hen medeleven. Daarmede is niet gezegd dat zjj
ook steeds sympathie afdwingen, of ook dat men
den vorm, waarin hun optreden gekneed is, als
de grootste en hoogste behoeft te beschouwen.
Wat mij in den Ratcliff echter heeft mishaagd, is
dat Mascagni zich zelven zoozeer copiëert. Als
hy ook in dit werk een ongemotiveerd
tusschenspel van het orchest aanbrengt, dan is dit voor
my een bewijs, dat hem het groote succes van
zijn Intermezzo uit de Cavalleria, zeker niet min
der ongemotiveerd, zoo na aan het hart gaat, dat
hij een dergelijk dramatisch onding onvermijdelijk
acht voor zijne andere werken. Wanneer nu zoo'n
tusschenspel een geheel gelijken geest ademt, als
het afgedraaiorgelde intermezzo uit de Cavalleria,
dan blijkt mij daaruit nog meer het plegen van
plagiaat aan zich zelven. Doch ook de geheele
melodische stroom, en die is er ze°r groot in,
draagt geheel het karakter van het werk waarmede
hij zich zijne beroemdheid verwierf. Dit nu is een
fout; omdat de toestanden dau>, geheel andere
waren dan hier. Di'uir waren het heetbloedige Italia
nen, ontvankelijk voor vluchtige indrukken en wier
daden geimpressioneerd werden door de gloeiends
zon van het zuiden; hier zijn het onbuigzame Sch< t
ten, wier haat diep ingeworteld zit in de ziel en die
met hun hardnekkig karakter verwant schijnen
aan de natuur van hun land. Wanneer men den
Italiaan gloeiende melodieën in den mond legt,
dan is daar weinig tegen te zeggen, als men
echter den Schot op dezelfde >überschwangliche"
wijze laat zingen, dan is zulks onjuist gevoeld.
Hoe oneindig geniaal spreekt Wagner ook in dit
opzicht tot ons: men vergelijke slechts de melo
dieën van Die Meistersinger en l'arsifal, van
Tristan en den Jting. Van Wagner nu heeft
Mascagni veel overgenomen; hoofdzakelijk de
belangrijkheid waarmede het orchest wordt be
handeld. Maar toch is hier weer half werk gedaan.
Waarom b.v. niet eenige karaktervolle motieven
gevonden, om de verschillende persone-n en voor
naamste gemoedstoestanden bij die personen te
typeeren'! Thans zijn het melodische phrasen
die wel op den smaak van het groote publiek
werken, maar die door hunne zoetelijkheid in
geenerlei verband staan met de stoere figuren
uit het stuk.
Mascagni is echter vurig, hartstochtelijk en vol
gloed. Hij \verttzijnonbevangentoehoordersmede
te sleepen. Wil men slechts opera's «genieten"
zonder daarbij te letten op de logische en conse
quente blootlegging en ontwikkeling der karakters,
zonder zich er veel om te bekommeren of het
muzikale gewaad wel juist datgene illustreert
wat de tekst verlangt, dan ja, dan ga men
Uatclitïhooren en zal men het bewonderen. Zoo
moet b. v. het verhaal van den titelheld in het
tweede bedrijf, het slot van het derde bedrijf en
het geheele vierde bedrijf een pakkenden indruk
maken op hen, die een opera aanhooren, zonder
zich rekenschap te geven van het onderwerp.
De uitvoetir.g vie! in menig opzicht te prijzen.
Onvoorwaardelijk kan men den kapelmeester
Emanuel Natale, den grootsten lof toezwaaien
voor de leiding van het geheel. Met buitenge
wone zekerheid en geheel doordrongen in het
werk van zijn landsman, deed hij iedere intentie
uitkomen. Voorts was ook de tenor Rtincio als
gast zeer verdienstelijk. Zijn. niet meer t'rissche
stem, in het begin een weinig nasaal klinkende,
wist hij later volkomen te beheerschen. Ook
droeg zijn, wel wat conventioneel maar toch ge
passioneerd spel er zeer toe bij om den indruk
te verhoogen. De heer Lunardi, met zijn hooge
baritonstem komt mij voor een der verdienste
lijkste zangers te zijn van het gezelschap. Zijn
kunnen s-tuat werkelijk boven het gewone puil.
De heeren Cervi on Venturini als Mac-Gregor
en herbergier waren mede zeer verdienstelijk en
zouden zeker in ieder gezelschap respectabele
krachten uitmaken. Buitengewoon bekoorlijk
vond ik voorts nog mej. XX, die, als Willy, een
biddeiulen knaap voorstelde. De andere heeren
traden minder op den voorgrond, terwijl de beide
dames die de Maria en Margaretha zongen, door
hun chevrotteeren elke gedachte aan gonot bui
tensloten, liet orchest was niet zoo geacheveerd
als men het wel zou wenschen, maar volgde toch
met groote intelligentie den wenken van zijn ener
gieken leider.
Dinsdag 1.1. woonde ik in de Xederlandsche
opera de tweede opvoering bij van >de Jodin".
Het werk kan als volkomen hekend worden be
schouwd, zoodat ik mij uitsluitend int t de opvoe
ring behoef bezig te houden.
De hoofdrollen waren in handen van de dames
Madier en Van Gelder en de heeren Urlus,
Thijssen en Corvini (de laalstc als gast.) Mevrouw
Madier wa» als altijd de gedistingeerde kunste
nares, doch iiiij klonk haar stem eenigszins ver
moeid. Het zou waarlijk jammer zijn als mevr.
Madier te veel van haar orgaan vergde; het
komt mij voor dat het te broos is om tegen
groote vermoeienissen bestand te zijn. Mej. van
Gelder wist zoowel in klank als kracht en om
vang en niet minder in duideiijke uitspraak
buitengewoon veel te presteeren. Zij bewijst hoe
langer hoe meer een uitstekende zangeres te zijn
aan het Xederl. operagezelschap.
De heer Urlus was voortreffelijk bij stem;
indien men zou meenen dat deze tenor, die in
opera's van Dtiitschen oorsprong hoe langer hoe
meer zijne begaafdheden aan den dag legt, minder
op zij r, plaats zou zijn, in dit door en door
fransche werk, dan heeft hij die meening Dinsdag
avond schitterend gelogenstraft. Alie hooge noten
herhaaldelijk bes, b en c. kwamen er goed uit.
In het spel begint hij groote vorderingen te
maken, alleen in de eerste acte vond ik hem nog
een weinig te gedwongen. Het begin van de
tweede acte was zeer mooi van toon en stemming
en de vierde acte, waar de Eleazar eigenlijk het
stuk draagt, bezorgde hem terecht een groot en
welverdiend succes.
De heer Thijssen was, ziet men af van enkele
minder goeue hoedanigheden in de loonvorming,
mede zeer verdienstelijk. En nu de gast....
Met belangstelling werd het optreden van den
heer Corviui tegemoet gezien in een rol waarbij
hij een taal zou gebruiken, welke in het geheel
geerie aanknoopingsptmten oplevert met zijne
moedertaal. Dat hij in zuiverheid van uitspraak