Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1083
tul «ui het orchest volkomen te beheerschen en
abi men neb de «Gestaltungskraft" verworven heeft
om karakters te kunnen weergeven en muzikaal te
iljnatmren, dan eerst zette men zich neder tot het
schrijven van een dramatisch onderwerp.
Ontagenceggelyk heeft de heer Bouman gewonnen
brj het schreven van dit opus. Naast velerlei
onhandigheden in het begin, niet het minst op
het gebied der instrumentatie, staan vele
werkeIgk goed gelukte gedeelten in het latere verloop
van het werk. Voor my blijft de groote fout
van bet stuk, dat da twee tegenover elkaar
staande elementen, de Christenen en de Sarracenen
niet genoeg getypeerd z\jn. Eene gunstige uit
zondering maakt hierop de muziek by' den
odalisken-dans in het tweede bedryf. Zy is
misschien wat eenvormig, maar karakteristiek.
Dat de enkele figuren uit het drama niet spre
kend geïllustreerd zyn, kan men reeds uit het
bovenstaande afleiden. Had de componist dat
gedaan, dan zou b\j reeds eene belangrijke schrede
in de moderne richting hebben gezet. Niettemin
zy'n er vele gedeelten in zijne partituur en het
verheugt my, zulks te kunnen verklaren, die van
het standpunt der oude opera beschouwd, goed
gelukt zjjn. Zoo b. v. het gebed in de in
leiding, de couplets met koor van Willem van
Borselen in de eerste acte (de instrumentatie
werkt hier helaas minder gelukkig mede), de solo
van Aldemar op de woorden »0 liefde, wondre
drang des harten", de reeds genoemde
odalfskendans, het nieuwe slot van het tweede bedryf en
eenige stukken uit het laatste bedryf. Al deze
fragmenten bewezen, dat de heer Bouman zin
heeft voor ensembles en ook routine om ze
effectvol in te kleeden.
Daarmede alleen echter kan men nog geen
opera schrijven. De Heer Bouman bly've dus
streven en zich vooral verdiepen in de groote
werken onzer beste meesters. Zjj hebben toch
niet voor niemendal geleefd. Waarom zou men
geen gebruik maken van het ontwikkelingsproces,
dat z\j onzer kunst hebben doen ondergaan ? De
nieuwe wegen die zjj ons gebaand hebben, laten
wjj ze vrijelijk betreden; beter, dan ze zelf nog
eens op te zoeken !
De uitvoering viel in menig opzicht te pryzen;
vele gedeelten zouden echter by betere vertolking,
veel grooter indruk gemaakt hebben; zoobijv.de
coupletten van Willem v. Borselen, met koor, en
de geheele slotscène, die sterk leed aan de on
zuiverheid van het koor; waarom het koor achter
de schermen ten minste niet instrumentaal ver
sterkt ?
De Palmyra van mej. Sohns (eerst ter elfder
ure trad z\j in de plaats van mevr. Engelen
Sewing) was in het eerste gedeelte der rol voor
treffelijk; later, wanneer dramatische kracht
vereischt wordt, was zy ontoereikend. Zulks ligt
niet aan haar; zy toch is soubrette; de party
ligt eigenlijk dus buiten haar emplooi. Mej. Sohns
heeft een schoone stem met veel dramatische
expressie; hare zangtechniek schiet echter te
kort in de verbinding van halve met volle stem.
De heer Orelio als Aldemar was als altyd uit
muntend van stem en in gebaar. Evenzoo bood
de heer Urlus voortreffelyks als Herman de
Périgor'd, hoewel zijn stem af en toe een weinig
vermoeid klonk.
Over den heer Jean Tyssen als Willem van
Borselen sprak ik reeds. De heer van Duinen
was uitstekend in spel en ook in stem, waar
zijne party niet te hoog ligt, zooals in het slot
der tweede acte. Over den heer Ebbeler valt
weinig goeds te zeggen, zoowel wat betreft het
orgaan als de uitspraak. Ware de laatste beter,
dan zou ook de stem daarmede gebaat zy'n. De
heer Kwast leidde het geheel energisch en gaf
doorslaande blijken de partituur goed te kennen.
ANT. AVEBKAMP.
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiniiii i UMI
iniimmiiiiiii
De Tentoonstelling Jan yan Essen" büile
firma Frans Bnfa & Zonen,
Eene importante collectie kunstwerken door
?Jan van Essen" is by Buft'a tentoongesteld, de
kunstenaar laat werk van vroeger, door de bezit
ters hiervoor afgestaan, benevens schilderyen en
aquarellen van den laatsten tyd zien, het geheel
entoureerend met eenige exquise studies en schetsen.
Waar het eene tentoonstelling geldt van werken
vervaardigd door n kunstenaar, is het gevaar
voor eentonigheid maar al te groot en wordt
dikwijls aan de reputatie van den
betref
illlllllllliiiimiliiilllllllHiiliiiiiiiiiiiiniiiiiilillililliiniiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiMH
schreef ik die toe aan ouvermoeidheid, doch daarna
werd 't mij duidelijk dat dit niet zoo was. Ik
zocht naar iets, maar kon het niet vinden. Iets
was er in mij, dat me dwong me in tonen uit te
spreken en, ofschoon niet gauw, toch begreep ik
dat me iets kwelde: die zwanenzang van Stescha.
Uren achtereen speelde ik viool, hopende daaraan
alle tonen te ontlokken, welke ik op dien avond
aan het water had gehoord, maar vruchteloos!
En iedere dag die voorbijging, maakte me on
rustiger. Des nachts begon ik van dien zang te
droomen, ik hoorde hem duidelijk; en greep ik
dan bij mijn ontwaken naar de viool, dan ver
dwenen de tonen geheel en al uit mijn geheugen.
Ik beproefde door afleiding te zoeken, mij van die
kwelling te bevrijden, maar vergeefs; te midden
van het vroolijkste gezelschap hoorde ik eensklaps
die melodie, zoo helder, zoo duidelijk, alsof ik ze
in een naburige kamer hoorde zingen.
Ik werd bijna wanhopig en vreesde dat ik
wel spoedig hulp zou moeten inriepen van een
specialiteit. Vreeselijk waren de nachten, nauwe
lijks had ik de oogen gesloten of in mijn ooren
ruischte die zang; ik sprong dan uit bed en greep
mijn viool, doch vergeefs... Ik vroeg me zenuw
achtig af, hoe dit alles wel zou eindigen!
't Was gewoon een jacht op deze niet te vangen
melodie. Mijn kunstreis ging intusschen voort en
in 't einde van December kwam ik te Moskau
waar ik een concert zou geven. Tegen den
avond stoomde ik binnen, ging regelrecht naar
een hotel en legde mij na te hebbeu gesoupeerd.
vroegtijdig te slapen dat was steeds mijn ge
woonte aan den vooravond van een door mij te
fenden kunstenaar eerder kwaad dan goed gedaan;
een gevoel van afmatting en verdooving maakt
zich dan van den toeschouwer meester, minder
nog door de herhaling van motief of moment,
dan wel door dezelfde factuur, wederkeerend in
elk doek dat men te zien kry'gt.
By Jan van Essen's werk bestaat dit gevaar
in geenen deele; by' groote verscheidenheid van
suj ets en een fijngevoeligen blik voor moment
en karakter, geeft hy' zyn kunst met een mees
terschap van techniek en faire, als slechts zeer
weinige kunstenaars bezitten; daarin ligt dan
ook het geheim der aangename frischheid
heerschende over het geheel dezer belangryke ten
toonstelling.
Schilderyen als het fijn geobserveerde landschap
no. 21, »de Korenschoof" getiteld, de «Landweg"
no. 32, »de Aardappelrooiers", en vooral »Na de
bui", oefenen dien weldadigeninvloed op den toe
schouwer uit, slechts aan zeer hoog staande
kunst eigen. Van de prachtige leeuwenstudies is
no. 42, uit de diergaarde te Rotterdam, door
karaktervolle teekening en prachtige kleur,
aangrypend schoon wat overigens aangaat karak
ter en kennis van het behandelde onderwerp;
men beschouwe eens aandachtig die krytkrabbels
welke Van Essen exposeert; de Jachthonden
byvoorbeeld, no. 54 van den Catalogus, zyn heerlyk
juist van actie, een weelde om te bezitten voor
een setterliefhebber!
Veel en, gelukkig veel goeds, zoude ik nog
knnnen zeggen over zoo menig der hier tentoon
gestelde schilderyen en aquarellen, maar de
»individueele" kunst van »Jan van Essen" spreekt
haar krachtige eigen taal, zóó duidelyk en ver
staanbaar, dat het waarlyk overbodig mag ge
noemd worden daar veel by te voegen.
De kunstenaar, wien de appreciatie ten deel
viel van kunstbroeder en liefhebber, heeft met
deze tentoonstelling zy'n groote reputatie ge
handhaafd en bevestigd. Q.
Uit Parijs,
Toen, een paar maanden geleden, de bekende
kunsthandelaar Le Bare de Boutteville
alleronverwachts aan een beroerte overleed, waren allen,
die den goedronden Normand gekend hebben, het
er over eens, dat aan het gild der door de
artisten nu eens verguisde, dan hooggewaardeerde
intermédiaires tusschen hen en de koopers een
lid was ontvallen, typig om zy'n persoon, ontzien
om zy'n even zakelyken als artistieken blik, ge
acht om de goede hoedanigheden van zy'n hart.
Gustave Geffroy, wiens autoriteit wel niemand
in twijfel zal trekken, evenmin als zijn onpar
tijdigheid, wy'dde in Le Journal een artikel aan
Le Bare, waarin uiterly'k en innerly'k den braven
en jovialen «vriend der jonge schilders"
geteekend werd, met al de sympathie die hy ver
diende.
Nu zou, vreesde men, een der weinige galeries
verdwijnen, waar zy die by Durand Ruell, by
Georges Petit, by Bing, »natuurlyk" by Goupil
en by Bernheim dezen moeten het alleen heb
ben van ces messieurs de l'Institut en wat in
dier spoor volgt, zy het ook van verre de
deuren nog gesloten vonden, hun werken aan het
publiek konden toonen. Vollard was er nog wel,
ook enkele andere kleinere zalen, waarvan het
publiek in uiterst beperkt aantal aarzelend den
drempel overschreidt de echte liefhebbers weten
wel in de meest verborgen hoekjes de kunst op
te sporen ; maar de breede winkel in de rue
Le Peletier was zoo gunstig gelegen als geen
andere en... van het publiek, dat voorbijgaat en
ky'kt, en zich door het kyken tot binnenkomen
laat verlokken, moeten ze bet ten slotte toch heb
ben, kunsthandelaars zoowel als schilders.
Spoedig echter verdween die vrees. De Galerie
Ie Bare de Boutteville bestaat nog en blyft be
staan of zy haar naam dezelfde eere zal aan
doen als toen hy leefde, die dien naam droeg,
moet de ty'd leeren.
Voorloopig bestaat er reden tot goede verwach
tingen, want de 15e tentoonstelling der »Peintres
Impressionnistes et Symbolistes", die er in het
begin van deze maand geopend werd, mag gezien
worden, zy maakt een zeer goed figuur.
Een. honderdtal schilderyen, pastels en
teekeningen, waaronder vooral zich onderscheiden die
van Piet, Toulouse-Lautrec, Emile Giran, Paul
Vogler, Seyssaud, geven- van de jongere
impressionnisten een nog al goeden indruk het sym
bolisme is er uiterst zwak vertegenwoordigd,
IIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIimillllHIIIIIIIIIIIIIIIIIMIII "
geven concert. En stelt u voor, dit kon de eerste
nacht genoemd worden dat die kwellende melodie
mij niet vervolgde, doch in plaats van haar, klonk
een zachte stem tot mij door, die tot mij zeide:
,ik kom!"... Ontzet stond ik op, stak licht
op, onderzocht het slot der deur alles was
in volkomen orde, ik legde me wederom te
slapen. En alweer die woorden, duidelijker dan
te voren ! En 't was haar stem, Stescha's stem !
De stem der doode verschrikte me niet; integen
deel dit //ik kom", stemde nu kalm, ik sliep in
en ontwaakte niet voor den middag.
De slaap had mij kracht geschonken; ik voelde
me ongewoon verkwikt en ik begaf ra ij naar het
Concertgebouw, in het aangename vooruitzicht van
een welslagen waaraan ik niet, twijfelde.
De zaal was stampvol. Precies acht uur betrad
ik het podium, in gezelschap van mijn
accompagnateur, mijn trouwe metgezel van af het conser
vatorium. Het eerste nummer was de
Kreutzersonate; 't publiek beloonde me ruimschoots mefc
toejuichingen. Het, tweede nummer bestond uit
een Fantasie van Vieuxtemps. Mijn partner begon
zijn partij, ik moest twee en dertig maten wach
ten. 27, 28, 29 telde ik in gedachten, en ik
hief den strijkstok op, de eerste twee maten
moest ik zonder accompagnement spelen. Maar, in
plaats van de schitterende passage, ontrukte ik
der viool een //noodkreet!" Ik wilde het herstellen
ik zwenkte den strijkstok en opnieuw dien nood
kreet. De piano zweeg, de accompagnateur staarde
me ontzet aan, doch ik bleef kalm. Ik verzeker
u, ik was me helder bewust, dat een onzichtbare
macht mijn hand bestuurde. Niet langer in staat
Toch zou ik deze tentoonstelling, als zoovele
anderen, met stilzwijgen zyn voorbijgegaan, zoo
ik niet iets te zeggen had over drie onzer
landgenooten, die er aan deelnemen.
Die drie zyn Siebe ten Cate, Bernardt Kiene
en Cornelis van Dongen. De orde, waarin ik hen
noem is die, welke zij in my'n waardeering in
nemen. Eerst ten Cate, natuurlijk. Deze
kleurentoovenaar, vóór alles volmaakt pastellist, neemt
in my'n oog een plaats in onder de beste der
modernen ik zeg dit niet omdat hy het ook
doet onder de besten my'n er vrienden hier. Of
hy ryk aan frissche indrukken weerkeert,
jaarlyks, van een verblijf in het vaderland, of wel
die opdoet, nu eens in de drukten der Parysche
boulevards, in de beweeglijkheid de dichtbevolkte
faubourgs, in de stille buurten by de Fortifs of
in de parken der stad, die ieder hun eigen ka
rakter hebben en allen op hun wy'ze een illnzie
der natuur geven, dan weer in Beauvais, in
SaintDénis of elders in de banlieue der hoofdstad,
altyd en van overal brengt ten Cate nieuwe ju
weeltjes van zy'n zeer persoonlyke kunst mede,
waarin het licht van zy'n warme artistenziel zoo
helder straalt op de met rustig oog waargenomen
werkelijkheid.
«Vers ia lumière !" kan, als van de te lang mis
kende impressionisten, het devies zyn van onzen
talentvollen landgenoot, ook waar hy' de scheme
ring van den avond, den nevel van den herfst,
de schaduw der bosschen tot onderwerp kiest.
Op de tentoonstelling by Le Bare zond ten
Gate drie mooie pastels in: »De oude haven van
Zierikzee", op welks achtergrond in het midden
de silhouet van een molen krachtig uitkomt tegen
de zwakgryze luchtig bewolkte Zeeuwsche lucht,
terwyl daarvoor het water zich strekt met aan
de eene zy'de de huizen van het oude stadje, aan
de andere de hellende grasoever. Een echt Hol
landsen stukje, vol van dat licht eigen aan de
streken dicht by de Noordzee gelegen. Van niet
minder qualiteit is »De oude kerk te Veere",
wier massieve groote lichaam, met zijn
bekoepelden toren en hoog rechtlynig dak, hecht is
geplant midden op de zachte helling van den
groenen heuveligen bodem, achter den
lichtgrauwen landweg midden door dat groen, diep er
achter ligt, vroolyk door de zon beschenen, het
stadje met zy'n roode daken en witte huismuren,
aan het water dat in zachte bocht naar voren
komt. »Petit-Trianon'' is een herfsttafereel in het
park van Versailles. met een langen steenen brug,
die zich in een boog welft over het donkere
water, er achter, er omheen, er boven het dichte
geboomte met zy'n najaarstinten, geel, roodbruin,
dofgroen en het gras en het mos die tinten
gewy'zigd overnemend om den vy'ver op den voor
grond, waarin, geestig, een paar helder witte
zwanen.
Bernard Kiene is een talentvol jong landge
noot, die veel en goed gezien heeft. Toen ik hem
onlangs op zy'n atelier in het nu dood stille
Meudon bezocht, toonde hy mij zy'n werk,waarin
zich openbaart een groote liefde voor de natuur,
voor bosch en veld, voor licht vooral. Bretagne
met zyn ruwe natuur, in landschap, kust en zee,
Holland met zy'n visschersdorpen, zy'n duinen
en zijn zeestrand, de hooghellende oevers der
Seine met hunne bosschen, parken en landhui
zen, zy hebben geen geheimen voor den
gevoelvollen schilder, die op zeer gelukkig artistieke
wijze, in tegenstelling van kleuren en van licht
en schaduw, zyn ky'k op de levende natuur en
de realiteit van hout en steen een drietal stil
levens trokken my' niet het minst aan in zijn
werk weet uit te drukken. Kiene exposeert twee
schilderijen, bescheiden van omvang, maar van
merkwaardige qualiteiten; daarliy zyn zij echt
Hollandsen. Het eene is een Hollandsch dorps
hoekje, de huizen wit van muren, rood van da
ken, n met een trapgevel, die byna aan Bloem
of Laruiergracht doet denken, een vakje groen
met wat bloemen en een brokje straat, stil als dit
behoort in een Hollandsch dorp op het middag
uur, daar boven de lucht, matblauw, hier en daar
met een zilverend wit wolkje, dat alles door een
warme zon beschenen en toch zoo stemmig ge
zellig, Hollandsch op en d'op. Niet minder is
dit zy'n andere stuk, »De duinen by Haarlem".
Een allereenvoudigst motief, maar echt schilder
achtig uitgewerkt; het geel van den zandbodem,
afwisselend met struikgewas en star mos, in veler
lei groen en lichtbruin; die bodem daalt en ry'st
als'jüe zee er achter, die wy' niet zien maar daar
vofflfen, en gaat ver, verweg onder den
doorschynerra grysblauwen hemel.
Cornelis van Dongen kwam eenige maanden
geleden hier aan om zyn koers te zoeken op het
HiiMiiiiiimiiiiiMiiiiiiiMiiiliiiitnmiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiii
me er tegen te verzetten, gaf ik den pianist,
een teeken te zwijgen, en weldra vloeide Stescha's
zwanenzang uit de snaren mijner viool, door haar"
hand geleid. Hoe hield zich het publiek? ik gaf
me gansch en al over aan den drang der alles
orerheerschende tonen. Zelf merkte ik 't niet, doch
later vernam ik, dat in den aanvang groote ver
warring in de zaal had geheerscht, bij honderden
meende men, dat ik dronken was, docülangzamer
hand was men kalmer geworden, en eindelijk liet
men zich medesiepen door dien onstuimigen
zang. Hoe lang ik speelde ik weet het niet,
maar ik herinner me goed dat geen enkele noot
aan Stescha's zang ontbrak. Toen ik geëindigd had,
barstte het publiek in toejuichingen en kreten van
//bis" los, velen sprongen op de estrade en drukten
mij de hand; maar ik stond daar, nauwelijks be
wust van wat er rondom mij voorviel, diep ontroerd
en gelukkig. ..
Dien zelfden avond, na afloop van 't concert,
schreef ik dezen zang neer en mijn vriend maakte
er een accompagnement voor piano bij. Sedert dien
tijd speelden wij vele malen dien zang, doch nooit,
dit weet ik zeker, speelde ik hem als op dien
gedenkwaardigen avoud, toen mijn hand door
Stescha's hand werd bestuurd.
Zij heeft haar belofte gehouden!...
e violist zweeg en viel diep ontroerd in zijn
stoel terug.
Ziehier een bewijs dat er nog veel
onverklaarbaars in de natuur is ! riep Anna Nikolajefna uit.
Volstrekt niet, kwarn de dokter hier tegen op.
Het feit zelf is zeer bijzonder, doch duizendmaal
voor een uitlegging vatbaar. Eenvoudig nerveuse
zeer moeilijk pad der kunst. Hy zocht met vol
harding en werkt met y'ver. Meermalen reeds
vond hu ook voldoening voor dien ijver. Ik zag
van hem affiches, portretten, decoratieve
teekeningen, stukjes Parysch leven, waaronder ver
dienstelijk werk. Van Dongen is als alle jongeren,
veelzydig en heeft, geloof ik, zyn point d'appui
nog niet gevonden, maar hij gaat opgewekt en
vol goeden moed zy'n gang, tant mieux. Hem
het verwyt maken dat hy zich in verschillende
richtingen laat bewegen, mag men niet; wie, die
de kunst tot voedster heeft, doet dit niet, en op
anderen te gelyken is geen schande, zoo die
anderen met eere genoemd worden, integendeel.
Door dezen landgenoot zy'n twee aquarellen inge
zonden : een paar figuren in den nevel, die
nevel is dik en hangt zwaar, maar toch zien we,
die beide menschen er in voort gaaan en stram
naast hen staan de ijle boomstammen zonder
kroonen; het geheel is somber maar waar en, om
hetzelfde qualificatief van zooeven te gebruiken,
zeer verdienstelijk. Het andere is met meer
licht, meer kleur; daar maken zich uit den
nevel die gezichten los, facies zooals wy die op
een mistigen vooravond in de volkswijken voorby
ons zien schuiven, als de werksters van hare
ateliers komen; toch, hoe ik ook van helderheid
en van licht houde, geef ik aan het eerste den
voorkeur boven het tweede. V
BCLÉB.
Sbatepeare und ein Enfle.
(Slot).
Bacon noemt zich f en lam en dit woord
beteekent Shakespeare, hij noemt zich ook St. Alban en
dit beteekeiit,pseudoniem ; want: Verulam zz Veru +
lam en vèru =: hgd. Speer, eng. spear oudere vorm
n
bijgevolg veru speare.
le lo"
Enkele lofredenaars noemden hem verulamitts en
zelfs verulamia en lamia zz hgd. Zauberin, Hexe
dus verulam Speerzauberer. Si. Alban van gr.
rom. amphibolum ^. Mantel ; amphibolum rz
zweideutig (van amphi en ballein.) Vice-comes: van
comes =: Graf, Begleiter ; mee lat. Stettvertreler eng.
ondeugd ; vice is ook de eerste persoon in het
kluchtspel ; vice-comes is dus vice-Oraf en zz
Scttauspielegleiter.
.buiten een krankzinnigen-gesticht heeft denke
lijk nooit iemand zooveel wartaal als bewijsvoering
voorgedragen.
Zij, die tot dusverre voor Bacon pleitten, heb
ben steeds door zekere handigheid een bewijs willen
leveren en Bormann noemt wel onder de door hem
geraadpleegde bronnen verschillende edities van
hakespeare en Bacon, maar dat hij beide grondig
bestudeerd heeft, blijkt uit geen zijner boeken.
Wie dat wel heeft gedaan is R. M. Bucke, die
in Pearson's Magazine voor December onder den
titel Shakespeare dethroned een zeker aantal feiten
noemt, waarvan de waarheid onweerlegbaar is, en,
waaruit bijna geen andere conclusie kan getrokken
worden, dan dat Bacon de schrijver is van de wer
ken tot dusverre aan Shakespeare toegeschreven.
1. Tot 1508 verschenen de stukken anoniem en
eerst na dat jaar staat gewoonlijk de naam Shake
speare op den titel.
2. In 1623 versehenen de werken in n folio
band gezamenlijk onder den naam Shakespeare.
3. Andere werken afzonderlijk onder den naam
Sbakespeare versehenen werden later nooit als van
denzelfden dichter erkend.
4. Behoudens enkele aanteekeningen in de regis
ters aangaande doopen, trouwen, overlijden en
koopen of verkoopen, weten we niets van
Shakespeare's leven.
5. We bezitten n brief aan Sh. maar geen
enkelen brief van hem, geen enkel slukje schrift
zelfs anders dan vijf haudteekeningen zoo slecht
en onhandig, dat men geneigd zou zijn te vragen,
of hij, die deze handteekeningen stelde, wel schrijven
had geleerd.
Daarbij merken wij op, dat van alle groote
dichters uit dien tijd handschriften op het Britsch
Museum voorhanden zijn en blijkens facsimües, die
wij op dit oogenblik vóór ons hebben, was o. a.
het handschrift van Chacer, Ben Jonson en Müton,
even als andere handschriften uit die dagen zeer
duidelijk en meestal zeer net uitgevoerd, eene
photographische reproductie van Bacon's hand
schrift vertoont ook zorgzaam geteekende letters.
6. Tusschen. 1591 en 1G09 verschijnen geregeld
een of twee stukken per jaar en hoewel we mets
weten aangaande studiën door Shakespeare vol
bracht (hoewel we dat wel weten van zijne
tijdgenooten en van veel oudere schrijvers), verraden
die stukken een wetenschappelijke kennis ook in
aandoeningen, hallucinaties.
't Is mogelijk, merkte de violist gedachteloos
op. Maar hoe verklaart u dan, dat ik op 't concert
niet de fantasie van Vieuxtemps speelde, maar
wel dien zang? 't Was niet te verwonderen geweest,
als ik was uitgefloten! Denk eens, de
accompagnateur was verplicht op te houden met spelen,
die ontzettende nederlaag waaraan ik als violist
van naam, niet mocht blootstaan. En dit geschiedde
alles tegen mijn wil.
Nu ja, hield de dokter koppig vol, dit waren
ook hallucinaties! u verbeeldde zicb, dat uw hand
door iemand bestuurd werd, en inderdaad ge
schiedde dit ook. Maar die »iemand", waart gij zelf.
-?Ik zal er met u niet over disputeeren, glimlachte
de violist. U bent «specialiteit". Maar hoe het
ook zij, mij zult u niet van meening doen ver
anderen; ik ben er van overtuigd, dat mijn hand
door Stesclia geleid werd, ik voelde dit ; doch
om nu tot de werkelijkheid terug te keeren, die
fantasie E-moll zult u morgen kunnen hooren.
Gaat u er heen? wendde hij zich tot de gastvrouw.
O, ongetwijfeld !
De violist stond op en nam afscheid. Toen hij
de kamer verlaten had, sprak de dokter op mede
lijdenden toou :
Arme jonge man! 't Schijnt dat 't hier niet
in den haak is, en veelbeteekenend wees hij met
den vinger naar zijn voorhoofd. Enfin, laat hem
begaan, ging hij voort, men zegt wel eens dat
genieën en waanzinnigen tweelingen zijn, en dank
zij deze verwantschap, heeft onze artist der wereld
een waarlijk grootsche schepping geschonken!