Historisch Archief 1877-1940
No. 1084
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een Praatje iet Velen.
Wy, Nederlandsche vrouwen, zyn in het
algemeen genomen te weinig idealistisch, om
ons warm te kunnen maken voor datgene wat
te ver van ons afstaat om met de handen te
worden bereikt, gelyk met een ideaal steeds
het geval moet wezen, daar het anders geen
ideaal zou zijn.
Uit deze eigenaardigheid zal wel
grootendeels de geringe belangstelling te verklaren
zjjn, die in den beginne het plan voor de
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid''
ten deel viel. Voor iets, dat nog een paar
jaar in het verschiet ligt, zich te bezielen,
?wie vermag dat? Blykens de deelneming als
lid en de toetreding als contribuant, slechts
een gering getal, en onder die weinigen nog
weer betrekkelijk velen, die hun naam gaven
en hun penninkske offerden om redenen wyd
verschillend van enthousiasme.
De hebbelijkheid van den tyd, om niet te
willen stilstaan, kwam den ontwerpsters vae
het tentoonstellingsplan ten goede. Naarmate
de gestelde termyn naderde, naar die mate
werd het mogolyk meer belangstelling te wek
ken, en toen men den tyd by' maanden kon
aangeven, daarenboven vermocht te wijzen op
den aangevangen bouw, toen wezenlyk begon
in wy'den kring twjjf'el plaats te maken voor
geloof, dikwijls geloof tegen wil en dank.
Duizenden vrouwen waren niet tot de over
tuiging te brengen geweest, dat zulk een
veel omvattend plan kans had van slagen, en
meedoen aan iets, waarvoor het fiasco maken
niet totaal buiten gesloten is daaraan wagen
wy, voorzichtige Nederlanders, ons niet, al
gebruiken wy de taal, waarin geschreven staat:
En let op de uitkomst niet, maar telt het
doel alleen."
Ook dit was een bezwaar tegen de popu
lariseering van het tentoonstellingsplan, dat
het, idealistisch in dit opzicht, geen eigenlijk
doel heeft; ten minste geen ander dan een
beeld te ontwerpen van het ken
nen en kunnen der Nederland
sche vrouwen onder d e g e l d en d e
sociale en wettelijke toestanden.
Dat die ontwerping, waarin een ontaxeerbare
schat arbeid en toewijding ligt, den vrouwen
en door haar de geheele maatschappij ten
goede zal komen, hopen en vertrouwen we
natuurlyk wel, maar waarin dat goede zal of
kan bestaan, is niet belynd de tijd moet
het leeren.
By het vele onzekere is echter dit zeker,
dat het plan alle Nederlandsche vrouwen
omvat dus ook die over de zee.
Van de deelneming der vrouwen in Oost
en West-Indië, zullen de betreffende rubrieken
luide getuigen, terwijl in de congreszaal haar
maatschappelijke toestand zal worden toegelicht
en de aandacht worden gevestigd op haar
belangen en nooden.
Wat het onderwas aangaat, zal dit geschieden
te gelyk met de schildering van den toestand
in Nederland ; alzoo op het onderwijs-congres,
hetwelk gedurende 4 dagen in de 2de week
van Augustus zal gehouden worden.
Wat den socialen arbeid der vrouw in de
Indische bezittingen betreft, die zal worden
behandeld in een 3 daagsche samenkomst van
6 zittingen (22, 23 en 24 Augustus). Het
Voorloopig Programma noemt als punten van
bespreking:
1. Het aandeel der vrouw in Armenzorg,
Weezen verpleging, Drankbestryding en Volks
opvoeding.
2. De opleiding der Ind.-Europeesche
vrouw vooral uit het oogpunt van kunst
nijverheid en ambacht.
3. Ziekenverpleging door vrouwen.
4. Vroedvrouwen en haar opleiding.
5. De werkkring van de Vereeniging tot
bevordering der zedelijkheid.
6. De taak der vrouw by de Christelyke
Zending, by de Militaire Tehuizen en als
bezoekster in de Militaire Hospitalen.
Wie zich geroepen gevoelt een dezer punten
in te leiden, of er gaarne iets aan zag toe
gevoegd, geve daarvan kennis, hetzelfde of de
persoon man is dan vrouw, aan mevr. G. E.
V. L. van Zuylen-Tromp, Heerengr. 7a, of
aan mej. C. den Beer Poortugael,
Koningskade 21, beiden in den Haag.
Lid van dit congres wordt men voor f 2,
terwijl daaraan tevens toegang tot de tentoon
stelling gedurende die drie dagen verbonden is.
Het geld moet worden gezonden by de aan
vraag tot deelneming.
Gelet op de velen, die hun welstand geheel
of ten deele Indiëdanken, behoort het getal
groot te wezen, begeerig te vernemen hoe de
toestand der Indische vrouwen van wit tot
zwart is en hoe deze zal kunnen worden.
Aan de meeste onderwerpen in het Indische
programma genoemd, wordt ook een congres
voor Nederland gewy'd, en daarenboven nog
andere (b. v. tuinbouw- en bloemenwerk;
dienstbodenvraagstuk ; gevangenwezen). Wie
f b afdraagt aan mevrouw H. Heineken-Daum,
Frederiksplein 2ö, Amsterdam, als
Penningmeesteres der algemeene congres-commissie,
kan aan VIBB congressen, naar keuze, deel
nemen, en wie /' 10 betaalt, is lid van alle
congressen, terwy'l zoowel zij, die ? 5 als die f W
betalen, toegang hebben tot de tentoonstelling,
gedurende de congresdagen.
Amst., 28 Maart '98. ELISE A. HAIGHTON.
Dames
De Rubriek-Commissie voorj Sport, van de
Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, heeft
het plan opgevat ty'dens de tentoonstelling
een schaakwedstrijd voor dames te organiseeren.
In ons land zal deze de eerste wedstrijd van
dien aard zy'n. Verschillende pryzen of
medailles zullen er voor beschikbaar gesteld
worden.
Daarom roep ik alle dames, die dit spel
beoefenen, dringend op tot deelname. Laat toch
niemand onzer zich er aan onttrekken uit
vrees niet vaardig genoeg in dit spel te zijn.
Wij kennen volstrekt niet elkanders krachten.
Door deelname moedigen wy allicht anderen
aan, en helpen daarmede het groote doel be
reiken, dit zoo nuttig spel onder de dames
meer algemeen ingang te doen vinden, Hier
door zal spoedig de behoefte zich doen ge
voelen aan goede onderwijzeressen, waardoor
alweder een weg wordt geopend voor onze
onbemiddelde vrouwen, die door er les in te
geven, zoo al geen bestaan, toch eene flinke
tegemoetkoming kunnen verkrygen.
Gaarne wacht dus ondergeteekende namen
en adressen af, opdat zij, zoodra de datum
vastgesteld is, de uitnoodigingen kan doen
toekomen.
Mocht men zich gedurende de maanden,
die nog vooraf gaan, willen oefenen, zoo hebben
zich daarvoor beschikbaar gesteld, de dames
Mevrouw A. de Sain, Badlaan 18 Amsterdam
en Mejuffrouw Koekebakker, Reitdiepkade te
Groningen. Beide dames zy'n my als zeer
ervarene schaakspeelsters bekend.
Namens de Rubriek-Commissie voor Sport,
Wed. Dr. L. T, A. MULLER TUYM.
Correspondente voor den
Z u t p h e n. Schaakwedstrijd.
IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII
De oolie vrouw tjes yan M-Nipon,
II. De Maïkos en Geishas.
De Mousme's zy'n de bescheidenste
vrouwely'ke wezens, die de vreemdeling in Japan
ontmoet. Een weinig hooger staan de Maïkos
en Geishas. Terwijl in het Westen, zooals men
weet, alle vrouwen het leven verzoeten en
veraangenamen, en er zelfs rozen in weven,
heeft in Japan een bepaalde klasse die taak
overgenomen; iedere stad heeft er tallooze
danseressen en zangeressen. Tokio en Kioto,
de nieuwe en de oude hoofdstad van
DaiNippon, hebben er het grootste aantal, maar
beroemd voor de qualiteit zy'n meer Osaka
en Nagoya; de kunstenaressen van die steden
zy'n door het gansche land vermaard. Zy' zyn
niet in bepaalde theehuizen, clubs of theaters
verdeeld, vormen ook geen troepen of orkesten,
die zich voor een ty'd aan verschillende
variétés, café-chantants of tingeltangels ver
huren; zy' wonen door de gansche stad ver
spreid, bij haar ouders of leermeesters en
laten zich voor een paar uur voor bepaalde
feestelykheden aannemen. De jongsten zy'n
gewoonlyk Maïkos, danseressen, en eerst als
ze dit een jaar of wat by' de hand gehad
hebben, gaan ze tot den zang over. Als zoo
danig blyven ze tot haar twintigste, soms tot
haar vyf-en-twintigste gewild, dan trekken
ze zich terug. De Maïkos en Geishas zy'n
eene eigenaardigheid van Japan; hare zusters
in Korea en China zy'n lang niet dat, ook
lang zulke virtuosen niet in geest,
bekoorlykheid van manieren, klassieke vorming. De
Geishas zy'n niet mooier dan de Mousme's en
Maïkos mooi en jong zy'n ze allen,
maar zooveel ontwikkelder en talentvoiler,
zooveel meer dames.
De aristocratische en welgestelde families
leiden natuurlyk hun dochters niet voor dit
beroep op, maar de nyvere middenstand vindt
het niet onbehoorlyk. De meisjes gaan dan
naar de geisha-school; soms komen ook op
deze scholen al de ondernemers van thee
huizen hun toekomstige «sterren" uitzoeken
en betalen een zekere by'drage om ze
byzondere lensen te laten geven. Of de leeraar zelf
sluit met de ouders een contract, waarby hem
een deel van de inkomsten der toekomstige
geisha verzekerd wordt en doet dan al zyn
best aan hun virtuozen-ontwikkeling.
Die scholen kan men wel bezoeken. Er
wordt hard geleerd. Verscheidene dozy'nen
dansen behooren tot het programma, en
nistonsche pantomime, met gezang en muziek
begeleid. By iedere stemming van de muziek
benooren bepaalde gestes en gelaatsuitdruk
kingen ; de klassiek ontwikkelde toeschouwer
weet dat te waardeeren. Daarby' leeren de
meisjes mooie zinswendigen, beeldspraak, veel
citaten en verzen van dichters en wijsgeeren;
zij zyn veel beschaafder dan de meisjes van
aanzienlyken huize.
Worden de eisha's voor een soiree aan
genomen, dan zorgen zij ook voor het dienen
van de thee, de bonbons en lekkernijen, zingen
liedjes met begeleiding van sauiisen en fluit,
glimlachen en schertsen, doen kleine goochel
loeren en zorgen dat men zich amuseert; dat
is haar taak en die neuien zy ter harte. De
gastheer geeft daarvoor aan haren ondernemer
soms vyttig, honderd dollars per avond; en
slaat het twaalf uur, dan moeten de dames
zelve nog een aanzienlyk geschenk hebben.
Dan werpen zy' zich met de neusjes haast op
den grond, bedanken, en laten haar rytuigen
voorkomen.
Maar geisha's worden ook men heeft het
in Pierre Loti's Madame Llirysantheme kunnen
lezen, door haar ouders tydelyK aan een
Japanner of Europeaan als echtgenoote afge
staan. De som is vry hoog ; de geneele familie
komt mee om een soort bruiloft te vieren,
maar reeds vooruit heeft men den termyn van
de scheiduig bepaald, en de geisha is weer
vry'. Wie wat verder ky'kt intusschen, ziet
van die vryheid al spoedig den zelfkant. In
Tokio is het geisha-kwartier de beroemde
Yoshiwara. Door een breede poort, door po
litie bewaakt, komt men op een prachtigeu
boulevard, met bloemperken en fonteinen ver
sierd, met hooge paleizen aan beide kanten, '
de schoonste gebouwen uit gansch Japan,
Het is echter lang de i'aubourg Saint-Geriuain
niet. Overdag heerscht er dezelfde voorname
stilte als in de rue bamt-Domimque; de breede
veranda's langa alle verdiepingen, met
bloemfestoenen en kleurige lampions versierd, zyn
ledig; de jalouziën hangen neer; in de bin
nentuinen der huizen zyn tuiniers bezig te
sproeien, te snoeien, de terrassen te vegen, de
bloemen te verzorgen.
Maar 's avonds. Duizenden lichtjes branden;
kleurige lantarens en ballons hangen droomerig
tusschen de bloemslingers, Eene bonte
menschenmenigte golft lachend en schertsend door
de straten ; de paleizen zijn hel verlicht en
op alle verdiepingen wijd geopend. Van alle
kanten klinken samisen en Koto, dansmuziek,
gelach en gezang daaruit; in de schitterendste
gewaden van gebloemd satijn, van met zilver
doorweven zijden krip, vertoonen zich in de
benedenverdiepingen de schoone bewoonsters.
Men kan ze zonder verhindering bekijken; de
huizen hebben deuren noch vensters, maar
alleen sterke ijzeren traliehekken, als de hokken
van leeuwen en tijgers in een menagerie
Een paar voet boven de straat is de vloer, met
rijke tapijten en matten belegd, en daar ziet men
de meisjes neergehurkt, in ieder huis dertig
of veertig, alle j ong en mooi, alle ry'k gekleed,
geblanket, geparfumeerd, met geschilderde
wenkbrauwen en dozynen kostbare naalden
in de kunstige kapsela. In de Yoshiicara zy'n
meer dan tweeduizend meisjes. Men kan op
merken dat deze allen, de schogi, de
laagste klasse der geisha's, haar breed
ceintuur, de obi, niet met den strik op den
rug, maar naar voren dragen. Dit is als
onderscheidingsteeken door de politie voorgeschreven,
zoo iets als de ceinture dorée uit de Middel
eeuwen.
Deze meisjes zy'n dus feitelyk gevangenen,
en haar lot zal wel heel treurig zijn ; met de
hoogere geisha's is dit eenigszins anders, haar
positie in verhouding tot den middenstand is
niet geheel te vergely'ken met die in andere
landen; een reden daarvoor is, dat aan die
positie ook gewoonlyk een opvoeding verbonden
is, hooger dan die de Japansche meisjes zoowel
uit den middenstand als uit hoogere standen
gewoon waren te kry'gen.
Met de moderniseering van Japan is dat
alles natuurlyk aan 't veranderen; ook de
begrippen van moraliteit. Het moet voor de
ouderwetsche Japanners van de middenklasse
eene verschrikkelijke ontdekking zy'n, te zien
tot welk een laagte, uit Westersch oogpunt be
schouwd, plotseling hun beminnelyke feeën,
waarmede zy het zoo tragisch niet namen,
gaan afdalen.
uiiiimmiiiimtijiijiiiiiHiiiiijiiijijiiiiimmiiiniiiiiiimiiiiiiijMiiiimiiii
Zoinertoilet. Schouwburgtoilet,
Krarikzinmyheid. ??Uesdemona, I)e vrouw
voor liet Parlement. Sealskin.
JJettIfifter. Op de Londensche markt.
Ouderwetsche maaltijden. Braille-sehrift.
Kecepten.
Er wordt voorspeld, dat met de gestreepte,
gepékineerde en gechineerde zomerstoffen, die
aan het genre Pompadour doen denken, en
met de corsages Louis XV, ook weer de paniers
zullen terugkeeren. Het is zeker, men
behoeft maar in historische stukken op te let
ten, dat de paniers het middel buitengewoon
slank maken; ook behooren kleine paniers by'
de garneering met volants en by de byzondere
slankheid der heupen die de mode weer op
dringt ; toch is het vreemd, tegelyk de robe
princesse te zien terug komea en van paniers
te hooren praten, die juist het tegenoverge
stelde zyn.
Het aanbrengen van volants op de rokken
zal voor velen eene aanleiding zy'n om ook
als garneering van het corsage gaarne volants
te nemen. Er zy'n honderd arrangementen
mogelyk : een schouderstuk in den vorm van
collet van kleine volants of een fichu Marie
Antoinette, de volants van het midden naar
beneden loopend ais een bolero-jakje of van
het middel omhoog als bretelles, de volants
loodrecht of geheel horizontaal, de volants
van de stof van het kleed of afgewisseld met
liberty-zyde, met kanten en guipures, afge
broken door een cravate of een jabot, rond
gelegd of zelfs opstaande, schuins het corsage
kruisende of dubbele jockeys op de schouders
vormend.
Niet iedereen intusschen kan volants op het
corsage dragen; ze maken ontegenzeggelyk
dik en zyn geneigd om spoedig gekreukeld
en voddig eruit te zien. Dit is heel iets an
ders met den volant onder aan de japon, die
letterlek iedereen goed staat, omdat h\j de
figuur langer en slanker doet schijnen.
Voor de zomertoiletten zal, wanneer men
ze kostbaar maken wil, veel entredeux ge
bruikt worden ; met guipure op transparant,
en iucrustaties van kant. Het is eigenlyk veel
eenvoudiger, de stof ineens van «.jour-pa
tronen te nemen, dan veel tijd of groote som
men aan arbeidsloon te besteden voor iets
dat hetzelfde eft'ect maakt; maar sommigen
houden van een costuum in evenredigheid van
hetgeen het haar gekoot heeft, en dichtbij kan
men wel zien, wat incrustatie, wat
fabriekswerk is.
* *
#
Het toilet in de Pary'sehe schouwburgen
heelt in de laatste tydeu eenige verandering
ondergaan. Tot voor eenige jaren vertoonden
de dames van de haute sociétézich enkel in
de loges, en zaten er altoos in soiree-toilet.
Eerst kort geleden hebben zij, in navolging
van Engelscne hertoginnen, er toe besloten,
ook in e fauteuils d'orchestre en het balcon
te vertoeven. Dit is in Parijs overgenomen
inet de instelling van de Donderdagen der
Opera-Couiiciue en de Zaterdagen in de
Renaissance, die tegelyk zeer elegant waren
en toch niet zoo olttcieel. Nu is het zoo:
in de Opéa, de Opéra-Comique en de
abonnementsavonden der Gomédie Franchise, is
groot toilet noodzakelyk, en wel in de loges
groot décolletéen gesoigneerd kapsel; in het
amphitneatre klein décolletéen naar men wil,
kapsel of theaterhoed, deze moet zeer licht
van kleur er zeer gekleed zyn. Verder overal
toilette de ville; men zorgt wel dat dit ook
den toets der kritiek ly'aen kan, want het
wordt van verre en van zeer dichtbij bekeken.
Het wordt als onbehoorlyk en als kinder
achtige plageiy' beschouwd, daarby' al te reus
achtige hoeden te dragen.
In de loges houdt men de sortie by zich,
die mag dus heel mooi zy'n; wie in de fau
teuils gaat, neemt vooral geen mooie mee,
want it 's a pity" te zien, hoe de ouvreuaes
er mee leven.
Voor heeren, die dames in hun loges bege
leiden is te Pary's nog witte das vereischte ;
in andere theaters is de zwarte das by den frac
voldoende ; de heeren kunnen daarmede ook
in de loges visites maken. Over den wandel
stok is ijuaestie geweest; men neemt hem, als
men wil, mee in de fauteuils, maar evenmin
als men 's avonds een visite in den salon
ermee zou kunnen maken, kan men dat in
een loge doen. Over 't geheel intusschen
heeft men met hoed en binocle en affiche al
genoeg te doen, dat men ook in de fauteuils
hem maar liever aan de ouvreuses moet laten.
In de entr'actes, wanneer de Fransche heeren
gaarne even gaan wandelen, kunnen zy hem
altoos terugnemen.
* *
*
In The Humanitarian geeft dr. Forbes
Winslow een schema voor bepalingen omtrent echt
scheiding op grond van krankzinnigheid, welke
bepalingen in de meeste wetgevingen nog
ontbreken. In dat schema intusschen neemt hy
wel eenige moeielykbewy'sbare of paradoxale
dingen op.
1. Wanneer iemand om geld getrouwd is, in
wien destijds sporen van krankzinnigheid be
stonden, zouden de naaste bloedverwanten
scheiding kunnen aanvragen. (Er staat has
marned for money; de bedoeling is dus, dat
de krankzinnige uit geldzucht trouwde, het
geen een wonderlijke verwarring in het naspo
ren der toerekenbaarheid kan geven; de we
reld zal toch allicht van oordeel zyn, dat wie
een financieel voordeelig huwelyk deed, be
wees, goed uit zy'n oogen te kyken.)
2. Wanneer van iemand, erfelyk belast met
krankzinnigheid, dit verborgen gehouden is,
en hy dan later krankzinnig wordt. Men kan
dan zeggen dat de verbintenis op bedrog
berust; evenzoo wanneer iemand vóór het hu
welyk reeds verpleegd is geweest.
3. Hiertegenover staat, dat wanneer iemand
met kennis van de ei felyke belastheid, iemand
getrouwd heeft, die later krankzinnig wordt,
hem ook moet geweigerd worden uit dien grond
echtscheiding te vragen.
4. Wie vyf jaar lang krankzinnig geweest is,
en dan ongeueeslyk verklaard wordt, tegen
dien zou men scheiding mogen vragen.
(Een termyn in deze is natuurlyk altoos
willekeurig, omdat er even veel of even wei
nig kans is dat iemand na zeven jarea^lsna
drie jaren herstelt; zulk een termyn zou naar
het statistisch overzicht der gestichten moeten
berekend worden).
* *
*
In de archieven van een Venetiaansch kloos
ter is een curieus handschrift ontdekt. Het
bevat de aanteekeningen, een soort van dag
boek, in 154J door een afgezant van
Candia by de Republiek Venetiëopgeschreven.
Het is vol eigenaardige byzonderheden, maar
belangwekkend is vooral de geschiedenis van
Oihello. De Candioot heeft hem in Veneti
zien aankomen, door den doge zien ont
vangen; by' vertelt verder van zyn
kry'gsmansloopbaan, zyn vertrek naar Cyprus
en zijn dood. Hy is dus inderdaad met
Desdemona getrouwd, maar, zooals uit het manu
script blijkt, lang vóór haar gestorven. Ook hun
beider karakter komt er anders in uit dan
in Shakespeare's drama ; misschien zal uit een
latere vondst nog blyken dat Desdemona in
een aanval van jaloezie den Moor onder een
kussen gesmoord heeft.
* *
*
Te Pary's is verschenen La femme devant
Ie Parlement, van Lucien Leduc; het geeft
een overzicht van de rechten, of
rechtherstellingen, die de vrouw reeds verkregen
heeft en die welke zy nog wenscht te ver
krygen. De vrouw zal nu het recht hebben
als getuige op te treden; zy zal als koopvrouw
de consulaire rechters kunnen doen verkiezen,
zy zal de beschikking houden over de op
brengst van haar arbeid. De grondslag van
de vrouwenbeweging ligt, als men ver zoe
ken wil, in het Concilie van Macon in 581;
daar werd verklaard dat de vrouw, even
als de man, eene ziel heeft. De feministen
zy'n er «u niet ver van te verklaren dat zy
veel meer ziel heelt dan de man; zy' is meer
in staat tot zelfverloochening, geestdrift en
toewyding; zy' heeft meer medelyden, geduld,
volharding en energie. Het is te hopen dat,
wanneer de vrouw m het parlement zit en de
leiding der zaken heeft, deze eigenschappen
niet m de voldoening van de overwinning
zullen ondergaan en zy te zwak zal blyken
om zulke weelde te blyven dragen.
* *
*
Hoe de vraag omtrent het visschen van wat
robben tusschen Engeland en Amerika tot
lange diplomatieke onderhandelingen en hef
tige animositeit geleid heeft, is eerst goed
te begrypen wanneer men nagaat welk een
kapitaal deze vangst vertegenwoordigt. Het
vleescn en vet zyn byzaak; men vangt ze
alleen voor het zydeachtige, pluchzachte bont.
het sealskin. De zeebeer, van wien dit komt,
is een groote rob, die jaarlyks van April tot
Augustus met een aantal andere robbensoorten
naar de kusten der eilanden in de Behringzee
komt. Eeist komen daar de oude mannetjes,
die twee a drie meter lang zyn. Zy bezetten
er, na een verbitterden ouderlingen stry'd, de
beste plaatsen aan de kust. Eeue maand later
komen in tallooze scharen de wyfjes en jonge
mauneijes; ledere oude rob heelt acht a tien
wyfjes noodig. De oude robben drijven de
wyijes naar de uitgekozen legerplaatsen; de
jonge mauiietjes worden naar ver afgelegen
streken heengejaagd. Op die kustplaatsen dan
kouun de jongen ter wereld; de oude
manueijes verdwijnen naar het noorden ; de wijfjes
voeden de waterschuwe onbeholpen jongen op.
Eerst daarna komen de jonge mannetjes weer
te voorschyn, alleen hen geldt de jacht van
de roboenvangers. Deze weten precies waar
en wanneer zy ze vinden kunnen; gelukkig
is nu door de conventie van Parys bepaald
dat er ieder jaar maar 200.000 geschoten
mogen worden, anders waren de 3 millioen die
er zyn, in een jaar of wat opgeruimd. Het
ruwe zeeberenveJ, het sealskin, word op 10
a 12 dollars gerekend; het wordt ontdaan van
de lange ongelyke haren, geplet en gekamd,
soms geverfd, en zoo in den handel gebracht,
dan kost het al heel wat meer. Zyn er dan
de mooie uitgekozen, dan kan een goede pels
van sealskin eenige duizenden ponden waard
zyn.
** *
Een Duitsche firma brengt een »Bettlüfter"
in den handel, dien zy op de volgende gron
den aanbeveelt. In de beperkte woningen van
groote steden, zegt zy, is het niet altoos mo
gelijk, zooals noodig zou zyn, de bedden,
Kussens, enz een halven dag te laten luchten.
Souis komt het met het werk niet uit, of vindt
men het onaangenaam, zoolang de slaapkamer
onopgeruimd te houden. Toch is het doordrin
gen van het bed met frisache lucht
noodzakeiyk. Men weet dat 's morgens vier kamer
meisjes een paar uren bezig zyn, met van de
matras van koningin Victoria al de touwtjes
log te maken die ze s' avonds weer dicht
knoopen. De firma nu heeft een stel riemen en
lussen verzonnen, waarin al het beddegoed op
behoorlijke afstanden afzonderlyk aan den
hemel van het ledikant wordt opgehangen,
zoodat het den heelen dag van lucht doordron
gen wordt; 's avonds maakt men de riemen
los en het bed valt, zoo goed als opgemaakt,
op de matras. Dit is, voor wie wil, gemakkelijk
na te volgen.
* *
*
De »baked 'possum", het gelielkoos.d gerecht
van Amerikaansche ? fijnproevers, is nog niet
naar Europa gekomen; wel begint men uit
Australiëden kangoeroe in te voeren. Naar
de Londensche markt zyn onlangs 2500 kilo
kangoeroestaarten afgezonden en daar
gereedely'k verkocht; men heeft van eenige oxtail-soup
gemaakt, en toen deze goed smaakte, van de
overige kangoeroe-tailsoup, die veel duurder
was. De prys was in 't groot maar 12 shilling
per dozyn; men stelt zich nu voor, ook kan
goeroebout en kangoeroehaas aantevoeren;
als vervolg op zwaluwnestjessoep en
Wplgakaviaar heeft dat een aardig exotisch tintje.
* *
*
Op de groote markt van wild en gevogelte
in Leadenhall street was nog iets merkwaar
digs, het werd echter niet officieel gemeld,
omdat men vreesde er de gevoeligheid van
het publiek mee te kwetsen. Er waren 1500
buitenlandsche patry'zen aangekomen, en wel
uit Oost-Siberiëen Mandschoerye. Het was het
eerste staaltje van wat Rusland met den
Siberischen spoorweg doen kan. De patry'zen, in
ijs verpakt, waren zoo frisch, alsof ze drie
dagen geleden geschoten waren.
* *
*
Zooals men weet en dagelyks kan bevestigd
zien, heeft de «haute cuisine" langzamerhand
alle vulgaire dieren, als ossen, kalveren, scha
pen en varkens in den ban gedaan, en zyn
visch, wild, gevogelte en schaal- of
schelpdieren het eenige wat op zeer aanzienlijke
tafels verschynt. Daarenboven worden de menus
met den dag korter; vier of vyf gerechten,
alles medegerekend, zyn voldoende om de
grooten der aarde te verzadigen. Vroeger was
dat anders; in het begin dezer eeuw had men
enorme menu's. Het vakblad Küche und Keiler
haalt het volgende aan, dat op 6 Januari 1820
Koning Lodewyk XV11I op de Tuileriën werd
voorgezet.
2 Potages: Potage printanier de smté; Bisque
d'écrevisscs.
4 grusses piècea: Faon de daim a la broche:
Tui'bot. sauce aux huitres; Carpe a la Régence;
Gasserole au riz a la St. Hubert.
16 entrees: Filets glacés aux laitues; Sautéde
fileta de perdreaux aux truffes; Grenadius de tiJeU de
lapereaux a la oulouse; Cötelettes de chevreuüa la
Soubise; Klets de lottes a la Villeroi, sauce V
nitierme; Queuelles de volaitle au cousomméreduit;
Hatelettes a la beile-vue a la gelee; Escalopes de
levrauts au sang; Poulardes a l'estragon; Kromeskis
au velouté; Bluuquette de fileta de poulardes a la
Conti; Perches a la Waterfish; Poulets a la Keine a
la Chcvry; Petits putéa a la Béchamel; Filets
d'agueaux aux pointes d'asperges; Puree de gibier
la Folonaise.
4 grosses pièces: Buisson d'écrevisscs; Sultane «la
Chantiily; Souffléau l'romage; Jambon de sanglier
4 plats de rots: Faisans de Bohème; Perdreaux
rouges; Epeiiacs iïits; Bécassea du Morvan.
16 entremets: Asperges en branches; Choux-flears
au parmesan; Champignons a la Prove^ale- Truffes
au vin de Champagne; Laitues a l'essence; Eninards
au coaaoinmé; Salade a la Pie'montaiae; Cuncombres
beurre de Vauvres; Gaufres a la Flamande.
JJeux plouibières extra.
Dessert: 8 eorbeilles, 4 corbillons etc.
Verwonderlyk is het dat de namen voor di
verse garnituren, a la Eégence, a la Soubise,
a la Conti, a la Villeroi, a la Béchamd, nog
by'na alle in gebruik zy'n. Een vraag
intusbchen komt op: wat zal de kok zy'ii
koninklyken meester de volgende dagen der week
hebben voortgezet? Met n of twee van die
menu's schijnt de natuur uitgeput.
Mej. Jo M. van der Dussen, Nieuwehaven
138 te Rotterdam, heeft eene Vereeniging ge
sticht in overleg met die te Amsterdam,
welke reeds lang bestaat en zich door veler
medewerking in een buitengewoon succes mag
verheugen die zich ten doel stelt den
Blinden lectuur te verschaffen, door
betoverbrengen van boekwerken in Braille-teekens.
De boeken, die de blinden al tastend kun
nen lezen, moeten in een schrift overgebracht
worden, dat binnen het bereik van hun waar
nemingsvermogen ligt.
De letterteekens, voor dat doel bedacht (het
zoogen. Braille-sehrift) beslaan een vry groote
oppervlakte, het papier moet aan hooge eischen
voldoen en het inbinden der tot
foliantenwordende boeken is vrij kostbaar.
En hiervoor is natuurlijk eenig geld noodig.
Reeds hebben zich eenige dames by Mej.
v. d. Dussen aangesloten om dit werk in haar
snipperuurtjes te verrichten en zeer gaarne
ziet men het aantal werkkrachten toenemen.
Maar wie geen tijd beschikbaar kan stellen,
koope zich het reine genoegen, om het lot te
verzachten van hen, die noch de Natuur, noch
eenig kunstwerk, noch vriend of bloedverwant
ooit kunnen aanschouwen, door eene geldelyke
by'drage (geen jaarlyksche) te zenden. ledere
gift, groot of klein, zal dankbaar worden aan
genomen, waarvoor men eene kwitantie onder
couvert terug ontvangt.
***
Chocolade-wafels. Benoodigd: 100 gram
chocolade, fijn geraspt; 250 gram meel; 200
gram poedersuiker; 4 eieren; een halve liter
melk, 100 gram boter. Bereiding: het meel met
wat water gemengd, dan achtereenvolgens ge
roerd met de geklutste eieren, de gesmolten
boter, de melk. de suiker en eindely'k de
chocolade.
Het wafelyzer wordt heet gemaakt, men
doet er wat boter en twee of drie lepels be
slag in, en keert het nu en dan tot de wafel
een mooie kleur heeft; men bestrooit ze met
suiker en dient ze warm op.
* *
*
In een Duitsch blad wordt beweerd, dat wan
neer men kippen alleen voor de eieren houdt
en niet laat broeden, de hanen geheel luxe
zyn. In een kippenhok zonder haan beginnen
de hennen twee maanden vroeger te leggen
en het aantal eieren is even groot.