De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 3 april pagina 5

3 april 1898 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 1084 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een Praatje iet Velen. Wy, Nederlandsche vrouwen, zyn in het algemeen genomen te weinig idealistisch, om ons warm te kunnen maken voor datgene wat te ver van ons afstaat om met de handen te worden bereikt, gelyk met een ideaal steeds het geval moet wezen, daar het anders geen ideaal zou zijn. Uit deze eigenaardigheid zal wel grootendeels de geringe belangstelling te verklaren zjjn, die in den beginne het plan voor de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid'' ten deel viel. Voor iets, dat nog een paar jaar in het verschiet ligt, zich te bezielen, ?wie vermag dat? Blykens de deelneming als lid en de toetreding als contribuant, slechts een gering getal, en onder die weinigen nog weer betrekkelijk velen, die hun naam gaven en hun penninkske offerden om redenen wyd verschillend van enthousiasme. De hebbelijkheid van den tyd, om niet te willen stilstaan, kwam den ontwerpsters vae het tentoonstellingsplan ten goede. Naarmate de gestelde termyn naderde, naar die mate werd het mogolyk meer belangstelling te wek ken, en toen men den tyd by' maanden kon aangeven, daarenboven vermocht te wijzen op den aangevangen bouw, toen wezenlyk begon in wy'den kring twjjf'el plaats te maken voor geloof, dikwijls geloof tegen wil en dank. Duizenden vrouwen waren niet tot de over tuiging te brengen geweest, dat zulk een veel omvattend plan kans had van slagen, en meedoen aan iets, waarvoor het fiasco maken niet totaal buiten gesloten is daaraan wagen wy, voorzichtige Nederlanders, ons niet, al gebruiken wy de taal, waarin geschreven staat: En let op de uitkomst niet, maar telt het doel alleen." Ook dit was een bezwaar tegen de popu lariseering van het tentoonstellingsplan, dat het, idealistisch in dit opzicht, geen eigenlijk doel heeft; ten minste geen ander dan een beeld te ontwerpen van het ken nen en kunnen der Nederland sche vrouwen onder d e g e l d en d e sociale en wettelijke toestanden. Dat die ontwerping, waarin een ontaxeerbare schat arbeid en toewijding ligt, den vrouwen en door haar de geheele maatschappij ten goede zal komen, hopen en vertrouwen we natuurlyk wel, maar waarin dat goede zal of kan bestaan, is niet belynd de tijd moet het leeren. By het vele onzekere is echter dit zeker, dat het plan alle Nederlandsche vrouwen omvat dus ook die over de zee. Van de deelneming der vrouwen in Oost en West-Indië, zullen de betreffende rubrieken luide getuigen, terwijl in de congreszaal haar maatschappelijke toestand zal worden toegelicht en de aandacht worden gevestigd op haar belangen en nooden. Wat het onderwas aangaat, zal dit geschieden te gelyk met de schildering van den toestand in Nederland ; alzoo op het onderwijs-congres, hetwelk gedurende 4 dagen in de 2de week van Augustus zal gehouden worden. Wat den socialen arbeid der vrouw in de Indische bezittingen betreft, die zal worden behandeld in een 3 daagsche samenkomst van 6 zittingen (22, 23 en 24 Augustus). Het Voorloopig Programma noemt als punten van bespreking: 1. Het aandeel der vrouw in Armenzorg, Weezen verpleging, Drankbestryding en Volks opvoeding. 2. De opleiding der Ind.-Europeesche vrouw vooral uit het oogpunt van kunst nijverheid en ambacht. 3. Ziekenverpleging door vrouwen. 4. Vroedvrouwen en haar opleiding. 5. De werkkring van de Vereeniging tot bevordering der zedelijkheid. 6. De taak der vrouw by de Christelyke Zending, by de Militaire Tehuizen en als bezoekster in de Militaire Hospitalen. Wie zich geroepen gevoelt een dezer punten in te leiden, of er gaarne iets aan zag toe gevoegd, geve daarvan kennis, hetzelfde of de persoon man is dan vrouw, aan mevr. G. E. V. L. van Zuylen-Tromp, Heerengr. 7a, of aan mej. C. den Beer Poortugael, Koningskade 21, beiden in den Haag. Lid van dit congres wordt men voor f 2, terwijl daaraan tevens toegang tot de tentoon stelling gedurende die drie dagen verbonden is. Het geld moet worden gezonden by de aan vraag tot deelneming. Gelet op de velen, die hun welstand geheel of ten deele Indiëdanken, behoort het getal groot te wezen, begeerig te vernemen hoe de toestand der Indische vrouwen van wit tot zwart is en hoe deze zal kunnen worden. Aan de meeste onderwerpen in het Indische programma genoemd, wordt ook een congres voor Nederland gewy'd, en daarenboven nog andere (b. v. tuinbouw- en bloemenwerk; dienstbodenvraagstuk ; gevangenwezen). Wie f b afdraagt aan mevrouw H. Heineken-Daum, Frederiksplein 2ö, Amsterdam, als Penningmeesteres der algemeene congres-commissie, kan aan VIBB congressen, naar keuze, deel nemen, en wie /' 10 betaalt, is lid van alle congressen, terwy'l zoowel zij, die ? 5 als die f W betalen, toegang hebben tot de tentoonstelling, gedurende de congresdagen. Amst., 28 Maart '98. ELISE A. HAIGHTON. Dames De Rubriek-Commissie voorj Sport, van de Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid, heeft het plan opgevat ty'dens de tentoonstelling een schaakwedstrijd voor dames te organiseeren. In ons land zal deze de eerste wedstrijd van dien aard zy'n. Verschillende pryzen of medailles zullen er voor beschikbaar gesteld worden. Daarom roep ik alle dames, die dit spel beoefenen, dringend op tot deelname. Laat toch niemand onzer zich er aan onttrekken uit vrees niet vaardig genoeg in dit spel te zijn. Wij kennen volstrekt niet elkanders krachten. Door deelname moedigen wy allicht anderen aan, en helpen daarmede het groote doel be reiken, dit zoo nuttig spel onder de dames meer algemeen ingang te doen vinden, Hier door zal spoedig de behoefte zich doen ge voelen aan goede onderwijzeressen, waardoor alweder een weg wordt geopend voor onze onbemiddelde vrouwen, die door er les in te geven, zoo al geen bestaan, toch eene flinke tegemoetkoming kunnen verkrygen. Gaarne wacht dus ondergeteekende namen en adressen af, opdat zij, zoodra de datum vastgesteld is, de uitnoodigingen kan doen toekomen. Mocht men zich gedurende de maanden, die nog vooraf gaan, willen oefenen, zoo hebben zich daarvoor beschikbaar gesteld, de dames Mevrouw A. de Sain, Badlaan 18 Amsterdam en Mejuffrouw Koekebakker, Reitdiepkade te Groningen. Beide dames zy'n my als zeer ervarene schaakspeelsters bekend. Namens de Rubriek-Commissie voor Sport, Wed. Dr. L. T, A. MULLER TUYM. Correspondente voor den Z u t p h e n. Schaakwedstrijd. IIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII De oolie vrouw tjes yan M-Nipon, II. De Maïkos en Geishas. De Mousme's zy'n de bescheidenste vrouwely'ke wezens, die de vreemdeling in Japan ontmoet. Een weinig hooger staan de Maïkos en Geishas. Terwijl in het Westen, zooals men weet, alle vrouwen het leven verzoeten en veraangenamen, en er zelfs rozen in weven, heeft in Japan een bepaalde klasse die taak overgenomen; iedere stad heeft er tallooze danseressen en zangeressen. Tokio en Kioto, de nieuwe en de oude hoofdstad van DaiNippon, hebben er het grootste aantal, maar beroemd voor de qualiteit zy'n meer Osaka en Nagoya; de kunstenaressen van die steden zy'n door het gansche land vermaard. Zy' zyn niet in bepaalde theehuizen, clubs of theaters verdeeld, vormen ook geen troepen of orkesten, die zich voor een ty'd aan verschillende variétés, café-chantants of tingeltangels ver huren; zy' wonen door de gansche stad ver spreid, bij haar ouders of leermeesters en laten zich voor een paar uur voor bepaalde feestelykheden aannemen. De jongsten zy'n gewoonlyk Maïkos, danseressen, en eerst als ze dit een jaar of wat by' de hand gehad hebben, gaan ze tot den zang over. Als zoo danig blyven ze tot haar twintigste, soms tot haar vyf-en-twintigste gewild, dan trekken ze zich terug. De Maïkos en Geishas zy'n eene eigenaardigheid van Japan; hare zusters in Korea en China zy'n lang niet dat, ook lang zulke virtuosen niet in geest, bekoorlykheid van manieren, klassieke vorming. De Geishas zy'n niet mooier dan de Mousme's en Maïkos mooi en jong zy'n ze allen, maar zooveel ontwikkelder en talentvoiler, zooveel meer dames. De aristocratische en welgestelde families leiden natuurlyk hun dochters niet voor dit beroep op, maar de nyvere middenstand vindt het niet onbehoorlyk. De meisjes gaan dan naar de geisha-school; soms komen ook op deze scholen al de ondernemers van thee huizen hun toekomstige «sterren" uitzoeken en betalen een zekere by'drage om ze byzondere lensen te laten geven. Of de leeraar zelf sluit met de ouders een contract, waarby hem een deel van de inkomsten der toekomstige geisha verzekerd wordt en doet dan al zyn best aan hun virtuozen-ontwikkeling. Die scholen kan men wel bezoeken. Er wordt hard geleerd. Verscheidene dozy'nen dansen behooren tot het programma, en nistonsche pantomime, met gezang en muziek begeleid. By iedere stemming van de muziek benooren bepaalde gestes en gelaatsuitdruk kingen ; de klassiek ontwikkelde toeschouwer weet dat te waardeeren. Daarby' leeren de meisjes mooie zinswendigen, beeldspraak, veel citaten en verzen van dichters en wijsgeeren; zij zyn veel beschaafder dan de meisjes van aanzienlyken huize. Worden de eisha's voor een soiree aan genomen, dan zorgen zij ook voor het dienen van de thee, de bonbons en lekkernijen, zingen liedjes met begeleiding van sauiisen en fluit, glimlachen en schertsen, doen kleine goochel loeren en zorgen dat men zich amuseert; dat is haar taak en die neuien zy ter harte. De gastheer geeft daarvoor aan haren ondernemer soms vyttig, honderd dollars per avond; en slaat het twaalf uur, dan moeten de dames zelve nog een aanzienlyk geschenk hebben. Dan werpen zy' zich met de neusjes haast op den grond, bedanken, en laten haar rytuigen voorkomen. Maar geisha's worden ook men heeft het in Pierre Loti's Madame Llirysantheme kunnen lezen, door haar ouders tydelyK aan een Japanner of Europeaan als echtgenoote afge staan. De som is vry hoog ; de geneele familie komt mee om een soort bruiloft te vieren, maar reeds vooruit heeft men den termyn van de scheiduig bepaald, en de geisha is weer vry'. Wie wat verder ky'kt intusschen, ziet van die vryheid al spoedig den zelfkant. In Tokio is het geisha-kwartier de beroemde Yoshiwara. Door een breede poort, door po litie bewaakt, komt men op een prachtigeu boulevard, met bloemperken en fonteinen ver sierd, met hooge paleizen aan beide kanten, ' de schoonste gebouwen uit gansch Japan, Het is echter lang de i'aubourg Saint-Geriuain niet. Overdag heerscht er dezelfde voorname stilte als in de rue bamt-Domimque; de breede veranda's langa alle verdiepingen, met bloemfestoenen en kleurige lampions versierd, zyn ledig; de jalouziën hangen neer; in de bin nentuinen der huizen zyn tuiniers bezig te sproeien, te snoeien, de terrassen te vegen, de bloemen te verzorgen. Maar 's avonds. Duizenden lichtjes branden; kleurige lantarens en ballons hangen droomerig tusschen de bloemslingers, Eene bonte menschenmenigte golft lachend en schertsend door de straten ; de paleizen zijn hel verlicht en op alle verdiepingen wijd geopend. Van alle kanten klinken samisen en Koto, dansmuziek, gelach en gezang daaruit; in de schitterendste gewaden van gebloemd satijn, van met zilver doorweven zijden krip, vertoonen zich in de benedenverdiepingen de schoone bewoonsters. Men kan ze zonder verhindering bekijken; de huizen hebben deuren noch vensters, maar alleen sterke ijzeren traliehekken, als de hokken van leeuwen en tijgers in een menagerie Een paar voet boven de straat is de vloer, met rijke tapijten en matten belegd, en daar ziet men de meisjes neergehurkt, in ieder huis dertig of veertig, alle j ong en mooi, alle ry'k gekleed, geblanket, geparfumeerd, met geschilderde wenkbrauwen en dozynen kostbare naalden in de kunstige kapsela. In de Yoshiicara zy'n meer dan tweeduizend meisjes. Men kan op merken dat deze allen, de schogi, de laagste klasse der geisha's, haar breed ceintuur, de obi, niet met den strik op den rug, maar naar voren dragen. Dit is als onderscheidingsteeken door de politie voorgeschreven, zoo iets als de ceinture dorée uit de Middel eeuwen. Deze meisjes zy'n dus feitelyk gevangenen, en haar lot zal wel heel treurig zijn ; met de hoogere geisha's is dit eenigszins anders, haar positie in verhouding tot den middenstand is niet geheel te vergely'ken met die in andere landen; een reden daarvoor is, dat aan die positie ook gewoonlyk een opvoeding verbonden is, hooger dan die de Japansche meisjes zoowel uit den middenstand als uit hoogere standen gewoon waren te kry'gen. Met de moderniseering van Japan is dat alles natuurlyk aan 't veranderen; ook de begrippen van moraliteit. Het moet voor de ouderwetsche Japanners van de middenklasse eene verschrikkelijke ontdekking zy'n, te zien tot welk een laagte, uit Westersch oogpunt be schouwd, plotseling hun beminnelyke feeën, waarmede zy het zoo tragisch niet namen, gaan afdalen. uiiiimmiiiimtijiijiiiiiHiiiiijiiijijiiiiimmiiiniiiiiiimiiiiiiijMiiiimiiii Zoinertoilet. Schouwburgtoilet, Krarikzinmyheid. ??Uesdemona, I)e vrouw voor liet Parlement. Sealskin. JJettIfifter. Op de Londensche markt. Ouderwetsche maaltijden. Braille-sehrift. Kecepten. Er wordt voorspeld, dat met de gestreepte, gepékineerde en gechineerde zomerstoffen, die aan het genre Pompadour doen denken, en met de corsages Louis XV, ook weer de paniers zullen terugkeeren. Het is zeker, men behoeft maar in historische stukken op te let ten, dat de paniers het middel buitengewoon slank maken; ook behooren kleine paniers by' de garneering met volants en by de byzondere slankheid der heupen die de mode weer op dringt ; toch is het vreemd, tegelyk de robe princesse te zien terug komea en van paniers te hooren praten, die juist het tegenoverge stelde zyn. Het aanbrengen van volants op de rokken zal voor velen eene aanleiding zy'n om ook als garneering van het corsage gaarne volants te nemen. Er zy'n honderd arrangementen mogelyk : een schouderstuk in den vorm van collet van kleine volants of een fichu Marie Antoinette, de volants van het midden naar beneden loopend ais een bolero-jakje of van het middel omhoog als bretelles, de volants loodrecht of geheel horizontaal, de volants van de stof van het kleed of afgewisseld met liberty-zyde, met kanten en guipures, afge broken door een cravate of een jabot, rond gelegd of zelfs opstaande, schuins het corsage kruisende of dubbele jockeys op de schouders vormend. Niet iedereen intusschen kan volants op het corsage dragen; ze maken ontegenzeggelyk dik en zyn geneigd om spoedig gekreukeld en voddig eruit te zien. Dit is heel iets an ders met den volant onder aan de japon, die letterlek iedereen goed staat, omdat h\j de figuur langer en slanker doet schijnen. Voor de zomertoiletten zal, wanneer men ze kostbaar maken wil, veel entredeux ge bruikt worden ; met guipure op transparant, en iucrustaties van kant. Het is eigenlyk veel eenvoudiger, de stof ineens van «.jour-pa tronen te nemen, dan veel tijd of groote som men aan arbeidsloon te besteden voor iets dat hetzelfde eft'ect maakt; maar sommigen houden van een costuum in evenredigheid van hetgeen het haar gekoot heeft, en dichtbij kan men wel zien, wat incrustatie, wat fabriekswerk is. * * # Het toilet in de Pary'sehe schouwburgen heelt in de laatste tydeu eenige verandering ondergaan. Tot voor eenige jaren vertoonden de dames van de haute sociétézich enkel in de loges, en zaten er altoos in soiree-toilet. Eerst kort geleden hebben zij, in navolging van Engelscne hertoginnen, er toe besloten, ook in e fauteuils d'orchestre en het balcon te vertoeven. Dit is in Parijs overgenomen inet de instelling van de Donderdagen der Opera-Couiiciue en de Zaterdagen in de Renaissance, die tegelyk zeer elegant waren en toch niet zoo olttcieel. Nu is het zoo: in de Opéa, de Opéra-Comique en de abonnementsavonden der Gomédie Franchise, is groot toilet noodzakelyk, en wel in de loges groot décolletéen gesoigneerd kapsel; in het amphitneatre klein décolletéen naar men wil, kapsel of theaterhoed, deze moet zeer licht van kleur er zeer gekleed zyn. Verder overal toilette de ville; men zorgt wel dat dit ook den toets der kritiek ly'aen kan, want het wordt van verre en van zeer dichtbij bekeken. Het wordt als onbehoorlyk en als kinder achtige plageiy' beschouwd, daarby' al te reus achtige hoeden te dragen. In de loges houdt men de sortie by zich, die mag dus heel mooi zy'n; wie in de fau teuils gaat, neemt vooral geen mooie mee, want it 's a pity" te zien, hoe de ouvreuaes er mee leven. Voor heeren, die dames in hun loges bege leiden is te Pary's nog witte das vereischte ; in andere theaters is de zwarte das by den frac voldoende ; de heeren kunnen daarmede ook in de loges visites maken. Over den wandel stok is ijuaestie geweest; men neemt hem, als men wil, mee in de fauteuils, maar evenmin als men 's avonds een visite in den salon ermee zou kunnen maken, kan men dat in een loge doen. Over 't geheel intusschen heeft men met hoed en binocle en affiche al genoeg te doen, dat men ook in de fauteuils hem maar liever aan de ouvreuses moet laten. In de entr'actes, wanneer de Fransche heeren gaarne even gaan wandelen, kunnen zy hem altoos terugnemen. * * * In The Humanitarian geeft dr. Forbes Winslow een schema voor bepalingen omtrent echt scheiding op grond van krankzinnigheid, welke bepalingen in de meeste wetgevingen nog ontbreken. In dat schema intusschen neemt hy wel eenige moeielykbewy'sbare of paradoxale dingen op. 1. Wanneer iemand om geld getrouwd is, in wien destijds sporen van krankzinnigheid be stonden, zouden de naaste bloedverwanten scheiding kunnen aanvragen. (Er staat has marned for money; de bedoeling is dus, dat de krankzinnige uit geldzucht trouwde, het geen een wonderlijke verwarring in het naspo ren der toerekenbaarheid kan geven; de we reld zal toch allicht van oordeel zyn, dat wie een financieel voordeelig huwelyk deed, be wees, goed uit zy'n oogen te kyken.) 2. Wanneer van iemand, erfelyk belast met krankzinnigheid, dit verborgen gehouden is, en hy dan later krankzinnig wordt. Men kan dan zeggen dat de verbintenis op bedrog berust; evenzoo wanneer iemand vóór het hu welyk reeds verpleegd is geweest. 3. Hiertegenover staat, dat wanneer iemand met kennis van de ei felyke belastheid, iemand getrouwd heeft, die later krankzinnig wordt, hem ook moet geweigerd worden uit dien grond echtscheiding te vragen. 4. Wie vyf jaar lang krankzinnig geweest is, en dan ongeueeslyk verklaard wordt, tegen dien zou men scheiding mogen vragen. (Een termyn in deze is natuurlyk altoos willekeurig, omdat er even veel of even wei nig kans is dat iemand na zeven jarea^lsna drie jaren herstelt; zulk een termyn zou naar het statistisch overzicht der gestichten moeten berekend worden). * * * In de archieven van een Venetiaansch kloos ter is een curieus handschrift ontdekt. Het bevat de aanteekeningen, een soort van dag boek, in 154J door een afgezant van Candia by de Republiek Venetiëopgeschreven. Het is vol eigenaardige byzonderheden, maar belangwekkend is vooral de geschiedenis van Oihello. De Candioot heeft hem in Veneti zien aankomen, door den doge zien ont vangen; by' vertelt verder van zyn kry'gsmansloopbaan, zyn vertrek naar Cyprus en zijn dood. Hy is dus inderdaad met Desdemona getrouwd, maar, zooals uit het manu script blijkt, lang vóór haar gestorven. Ook hun beider karakter komt er anders in uit dan in Shakespeare's drama ; misschien zal uit een latere vondst nog blyken dat Desdemona in een aanval van jaloezie den Moor onder een kussen gesmoord heeft. * * * Te Pary's is verschenen La femme devant Ie Parlement, van Lucien Leduc; het geeft een overzicht van de rechten, of rechtherstellingen, die de vrouw reeds verkregen heeft en die welke zy nog wenscht te ver krygen. De vrouw zal nu het recht hebben als getuige op te treden; zy zal als koopvrouw de consulaire rechters kunnen doen verkiezen, zy zal de beschikking houden over de op brengst van haar arbeid. De grondslag van de vrouwenbeweging ligt, als men ver zoe ken wil, in het Concilie van Macon in 581; daar werd verklaard dat de vrouw, even als de man, eene ziel heeft. De feministen zy'n er «u niet ver van te verklaren dat zy veel meer ziel heelt dan de man; zy' is meer in staat tot zelfverloochening, geestdrift en toewyding; zy' heeft meer medelyden, geduld, volharding en energie. Het is te hopen dat, wanneer de vrouw m het parlement zit en de leiding der zaken heeft, deze eigenschappen niet m de voldoening van de overwinning zullen ondergaan en zy te zwak zal blyken om zulke weelde te blyven dragen. * * * Hoe de vraag omtrent het visschen van wat robben tusschen Engeland en Amerika tot lange diplomatieke onderhandelingen en hef tige animositeit geleid heeft, is eerst goed te begrypen wanneer men nagaat welk een kapitaal deze vangst vertegenwoordigt. Het vleescn en vet zyn byzaak; men vangt ze alleen voor het zydeachtige, pluchzachte bont. het sealskin. De zeebeer, van wien dit komt, is een groote rob, die jaarlyks van April tot Augustus met een aantal andere robbensoorten naar de kusten der eilanden in de Behringzee komt. Eeist komen daar de oude mannetjes, die twee a drie meter lang zyn. Zy bezetten er, na een verbitterden ouderlingen stry'd, de beste plaatsen aan de kust. Eeue maand later komen in tallooze scharen de wyfjes en jonge mauneijes; ledere oude rob heelt acht a tien wyfjes noodig. De oude robben drijven de wyijes naar de uitgekozen legerplaatsen; de jonge mauiietjes worden naar ver afgelegen streken heengejaagd. Op die kustplaatsen dan kouun de jongen ter wereld; de oude manueijes verdwijnen naar het noorden ; de wijfjes voeden de waterschuwe onbeholpen jongen op. Eerst daarna komen de jonge mannetjes weer te voorschyn, alleen hen geldt de jacht van de roboenvangers. Deze weten precies waar en wanneer zy ze vinden kunnen; gelukkig is nu door de conventie van Parys bepaald dat er ieder jaar maar 200.000 geschoten mogen worden, anders waren de 3 millioen die er zyn, in een jaar of wat opgeruimd. Het ruwe zeeberenveJ, het sealskin, word op 10 a 12 dollars gerekend; het wordt ontdaan van de lange ongelyke haren, geplet en gekamd, soms geverfd, en zoo in den handel gebracht, dan kost het al heel wat meer. Zyn er dan de mooie uitgekozen, dan kan een goede pels van sealskin eenige duizenden ponden waard zyn. ** * Een Duitsche firma brengt een »Bettlüfter" in den handel, dien zy op de volgende gron den aanbeveelt. In de beperkte woningen van groote steden, zegt zy, is het niet altoos mo gelijk, zooals noodig zou zyn, de bedden, Kussens, enz een halven dag te laten luchten. Souis komt het met het werk niet uit, of vindt men het onaangenaam, zoolang de slaapkamer onopgeruimd te houden. Toch is het doordrin gen van het bed met frisache lucht noodzakeiyk. Men weet dat 's morgens vier kamer meisjes een paar uren bezig zyn, met van de matras van koningin Victoria al de touwtjes log te maken die ze s' avonds weer dicht knoopen. De firma nu heeft een stel riemen en lussen verzonnen, waarin al het beddegoed op behoorlijke afstanden afzonderlyk aan den hemel van het ledikant wordt opgehangen, zoodat het den heelen dag van lucht doordron gen wordt; 's avonds maakt men de riemen los en het bed valt, zoo goed als opgemaakt, op de matras. Dit is, voor wie wil, gemakkelijk na te volgen. * * * De »baked 'possum", het gelielkoos.d gerecht van Amerikaansche ? fijnproevers, is nog niet naar Europa gekomen; wel begint men uit Australiëden kangoeroe in te voeren. Naar de Londensche markt zyn onlangs 2500 kilo kangoeroestaarten afgezonden en daar gereedely'k verkocht; men heeft van eenige oxtail-soup gemaakt, en toen deze goed smaakte, van de overige kangoeroe-tailsoup, die veel duurder was. De prys was in 't groot maar 12 shilling per dozyn; men stelt zich nu voor, ook kan goeroebout en kangoeroehaas aantevoeren; als vervolg op zwaluwnestjessoep en Wplgakaviaar heeft dat een aardig exotisch tintje. * * * Op de groote markt van wild en gevogelte in Leadenhall street was nog iets merkwaar digs, het werd echter niet officieel gemeld, omdat men vreesde er de gevoeligheid van het publiek mee te kwetsen. Er waren 1500 buitenlandsche patry'zen aangekomen, en wel uit Oost-Siberiëen Mandschoerye. Het was het eerste staaltje van wat Rusland met den Siberischen spoorweg doen kan. De patry'zen, in ijs verpakt, waren zoo frisch, alsof ze drie dagen geleden geschoten waren. * * * Zooals men weet en dagelyks kan bevestigd zien, heeft de «haute cuisine" langzamerhand alle vulgaire dieren, als ossen, kalveren, scha pen en varkens in den ban gedaan, en zyn visch, wild, gevogelte en schaal- of schelpdieren het eenige wat op zeer aanzienlijke tafels verschynt. Daarenboven worden de menus met den dag korter; vier of vyf gerechten, alles medegerekend, zyn voldoende om de grooten der aarde te verzadigen. Vroeger was dat anders; in het begin dezer eeuw had men enorme menu's. Het vakblad Küche und Keiler haalt het volgende aan, dat op 6 Januari 1820 Koning Lodewyk XV11I op de Tuileriën werd voorgezet. 2 Potages: Potage printanier de smté; Bisque d'écrevisscs. 4 grusses piècea: Faon de daim a la broche: Tui'bot. sauce aux huitres; Carpe a la Régence; Gasserole au riz a la St. Hubert. 16 entrees: Filets glacés aux laitues; Sautéde fileta de perdreaux aux truffes; Grenadius de tiJeU de lapereaux a la oulouse; Cötelettes de chevreuüa la Soubise; Klets de lottes a la Villeroi, sauce V nitierme; Queuelles de volaitle au cousomméreduit; Hatelettes a la beile-vue a la gelee; Escalopes de levrauts au sang; Poulardes a l'estragon; Kromeskis au velouté; Bluuquette de fileta de poulardes a la Conti; Perches a la Waterfish; Poulets a la Keine a la Chcvry; Petits putéa a la Béchamel; Filets d'agueaux aux pointes d'asperges; Puree de gibier la Folonaise. 4 grosses pièces: Buisson d'écrevisscs; Sultane «la Chantiily; Souffléau l'romage; Jambon de sanglier 4 plats de rots: Faisans de Bohème; Perdreaux rouges; Epeiiacs iïits; Bécassea du Morvan. 16 entremets: Asperges en branches; Choux-flears au parmesan; Champignons a la Prove^ale- Truffes au vin de Champagne; Laitues a l'essence; Eninards au coaaoinmé; Salade a la Pie'montaiae; Cuncombres beurre de Vauvres; Gaufres a la Flamande. JJeux plouibières extra. Dessert: 8 eorbeilles, 4 corbillons etc. Verwonderlyk is het dat de namen voor di verse garnituren, a la Eégence, a la Soubise, a la Conti, a la Villeroi, a la Béchamd, nog by'na alle in gebruik zy'n. Een vraag intusbchen komt op: wat zal de kok zy'ii koninklyken meester de volgende dagen der week hebben voortgezet? Met n of twee van die menu's schijnt de natuur uitgeput. Mej. Jo M. van der Dussen, Nieuwehaven 138 te Rotterdam, heeft eene Vereeniging ge sticht in overleg met die te Amsterdam, welke reeds lang bestaat en zich door veler medewerking in een buitengewoon succes mag verheugen die zich ten doel stelt den Blinden lectuur te verschaffen, door betoverbrengen van boekwerken in Braille-teekens. De boeken, die de blinden al tastend kun nen lezen, moeten in een schrift overgebracht worden, dat binnen het bereik van hun waar nemingsvermogen ligt. De letterteekens, voor dat doel bedacht (het zoogen. Braille-sehrift) beslaan een vry groote oppervlakte, het papier moet aan hooge eischen voldoen en het inbinden der tot foliantenwordende boeken is vrij kostbaar. En hiervoor is natuurlijk eenig geld noodig. Reeds hebben zich eenige dames by Mej. v. d. Dussen aangesloten om dit werk in haar snipperuurtjes te verrichten en zeer gaarne ziet men het aantal werkkrachten toenemen. Maar wie geen tijd beschikbaar kan stellen, koope zich het reine genoegen, om het lot te verzachten van hen, die noch de Natuur, noch eenig kunstwerk, noch vriend of bloedverwant ooit kunnen aanschouwen, door eene geldelyke by'drage (geen jaarlyksche) te zenden. ledere gift, groot of klein, zal dankbaar worden aan genomen, waarvoor men eene kwitantie onder couvert terug ontvangt. *** Chocolade-wafels. Benoodigd: 100 gram chocolade, fijn geraspt; 250 gram meel; 200 gram poedersuiker; 4 eieren; een halve liter melk, 100 gram boter. Bereiding: het meel met wat water gemengd, dan achtereenvolgens ge roerd met de geklutste eieren, de gesmolten boter, de melk. de suiker en eindely'k de chocolade. Het wafelyzer wordt heet gemaakt, men doet er wat boter en twee of drie lepels be slag in, en keert het nu en dan tot de wafel een mooie kleur heeft; men bestrooit ze met suiker en dient ze warm op. * * * In een Duitsch blad wordt beweerd, dat wan neer men kippen alleen voor de eieren houdt en niet laat broeden, de hanen geheel luxe zyn. In een kippenhok zonder haan beginnen de hennen twee maanden vroeger te leggen en het aantal eieren is even groot.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl