De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 24 april pagina 8

24 april 1898 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

8 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1087 Een consult (Judy.) >Een leelijk geval van oorlogskoorts, beste. Die is op 't oogenblik de kwaal van den dag." Een Hein verse!, (Judge) 000.000,05 S PA l N 5 W A R. 50.00ii.ooo UNCLE SAn'S v APPP/" ^ATI \ JUDGE : »De cijfers zijn dezelfde, maar toch scheelt het nog al wat." Een Yri ie regeling, (Judy.) -( \^l "^ Ri'Ei.AND: sPort Arthur, of je leven!'" Bewondering A. B. Iedereen bewondert mijn manier van sla-aanmaken, té! En ju bewondert zeker de lui die ze eten, hè! BOEKAANKONDIGING. Elements of Dutch Grammar, by Dr. J. M. Hoogvliet 1898. Sixth Edition. Is this book meant to be a comical grammar ? I am aware that a series of comical grammars has been published in Holland. Is this a fresh addition ? For though apparently meant for a serious work, it really is, in parts, excruciatingly funny. We may consider this book from a twofold standpoint. Let us look at it from an Englishman's point of view. The author writes in English, but in part?, the language i?, to say the least, odd. When one meets in a serious work expressions, which no gentleman would think of using, one cannot help feeling surprised. To exemplify: after a statement which, we grant is not true, the author places in parenthesis the remark »a barefacrd lie." It is not usual in English textbooks to stigmatize inaccuracies in this way. On page 19 the autbor's style assumes its most ridiculous aspect. To commence a seriously meant sentence in a textbook on grammar with the expression »what the deuce" is urheard of. In Billingsgate it would be classical, in a professor it would be unpardonable. Then, too, the way Dr. Hoogvliet's me'aphors get mixed is quite amusing. Totalk »offorging at a turnbanch (Anglice lathe) a bran new (sic) gender while you wait" is a conceit worthy of a Mrs Malaprop. Again, the language abounds in mistakes from a grammatical and idiomatical point of view. Here is a short selection : »a (jood deal of enlargements" (p. VII); sIIigh-German pattern" (p. 2); ->an indispensable support" (p. 3); »ignorants" (p. 3); »to take a-icay prejudice" (p. 3); »as it has been told before'1 (p. 44); ,in plural' (p. 50); to cry with all force" (p. 72); »Alva took then the resolution" (p. 75); »They were in the r.ecessity to have'' (p. 91). The author is nothing it' not original. This originality manifests itself in the devising of new forms of abbreviation, for instance: f. i. = for instance; i, st, and similar forms stand for »instead"; these are forms Englishmen would not readily makeout. Another tendency that manifests itself is towards a new gram matical terminology. To speak of the weak and strong verbs, as the normal and dissonant conjugations, is, to sfy the least, confusing. Would it not have been better to have employed those same grammatical terms which are in vogue in England ? I cannot pass over the metrical translations of the poems at the end of the book. In kindness I would say that', though not without merit, they have not the genuine ring of English verse, rather (to change my metaphor) they limp along very lamely at times. In conclusion, a word concerning the educational value of the book. It is so superficial in its treatment, and so defective in point of order and systematic arrangement that I incline to the opinion that the Englishspeaking public will not derive from it a very satisfactory knowledge, either of colloquia! or literary Dutch.j Hulp! Hulp! T OOK EEK gewond Tijgerjager. Den len December van het vorige jaar werd de heer OÜVP, een Indo-Europeaan, die in het Krawangsche een sober bestaan vond in de jacht op wilde varkens, door een inlander uitgenoodigd hem hulp te verkenen tegen een tijger, die zijn zoontje had bedreigd en in de omgeving zijner woning bleef rondzwerven. Zonder aarzelen besloot Olive de gevraagde hulp te bieden. In den vroegen morgen van den 2en December er op uitgegaan, zag hij na eenig zoeken onverwachts het ondier, een koningstijger, op 15 passen afstand voor zich en lostte een schot. Doch helaas, de anders zoo ervaren jager had te laag aangelegd en werd door het woedende beest aangegrepen, dat zijn nagels in linkerschouder en rechter onderarm van den ongelukkige deed neer komen. Deze verloor zijn kalmte niet en vond gelegenheid het tweede schot zoodanig af te geven, dat de aanvaller ineen zonk. Dadelijk na het ongeval liet Olive zich naar het groot militair hospitaal te Weltevreden vervoeren. Men trachtte daar den gewonden rechterarm te behouden, maar den 18en Jan. bleek de noodzakelijkheid, een der beenderen van den rechtervoorarm te verwijderen. Dezo operatie slaagde naar wensch, doch toen de wonden genezen waren, bleek de vroeger zoo krachtige arm in een onbruikbaar aai.hangsel veranderd. Tot heden is daarin niet veel verbetering gekomen; er bestaat echter gegronde hoop dat een pijnlijke behandeling, waaraan hij zich met veel energie onderwerpt, dezen arm tot een vrij bruikbaar lid zal maken. Daarvoor is onder meer noodig dat in de plaats van het weggenomen deel een kunstapparaat aan den onderarm vastheid geve. En de man is ten eenerimale zonder mid delen ! Zelf in het hospitaal, onmachtig een cent te verdienen, moet hij bovendien de smart verdragen vrouw en kinderen, die onverzorgd zijn achtergebleven, zonder het rioodzakelijkste te weten. Wie helpt n:ij een bedrag van eenige hon derden guldens bijeen brengen om : lo. den man in staat te stellen zijn arm te kunnen gebruiken. 2o. hém en zijn familie te helpen onder houden tot tijd en wijle bij weder in staat is voor haar te zorgen ? De moed, door Olive getoond bij de jacht op den tijger, alsook bij de behandeling van zijn arm, maakt hem deze hulp in alle op zichten waardig. Dr. L. J. EII.KHTS TIK HAAN-, Bovenstaande oproeping trok mijn aan dacht in de Jarn-Jiotle van 11 Maart j 1. en ik meen geen onvruchtbaar werk te doen wanneer ik in dit Weekblad, deze vraag om 7/«//> overneem. Er wonen hier te lande zooveel oud-gaster, zooveel menschen die ktrter et' langer tijd in Indie waren dat er allicht eenigen onder zullen zijn die voor den onver schrokken Olive een bijdrage over hebbei1, die iets willen afzonderen voor dien KCIITKN TI.ÏI.r.ü,IACKÜ, dien jir.i.'i, die (tlhvn, misschien slechts gewapend met een eenvoudige ouderwetscha tromplader, een koning.-tijger tege moet gaat. Ik heb zelf over een blufferige sinjo een ~oo{jeii((uin<le Tijgerjager in mijn boek over Indiü: «Indrukken van een T<V<'>k'" gelachen en een loopje genomen met zy'n minder geluk kig Hollandsch, maar ik schilderde slechts de uitzondering. Zoo zy'n waarlyk niet alle Sinjo'g. Ziet! in Olive hebt ge het tegen overgestelde type, voor zulk een sinjo neem ik diep den hoed af en betuig hem mijn sympathie. Jongens en knapen van Nederland, die gaarne avontuurlyke boeken leest, die uwe wangen voelt gloeien bij de verdichte verhalen van Gustave Aimard of Gapt. Marryat, ziet, daar hebt ge nu een EGHT JACHTAVONTUUE, een ECHTEN KRAXIGKN MOEDIGEN JAGER, die Zy'n leven niet ontziet om anderen te beschermen. Komt! tast eens in uw spaarpot en zend mij een bijdrage, groot of klein, voor dien Sinjo, die misschien het Hollandsen niet al te correct spreekt, maar die zooveel persoonlijken moed toont, en bet hart zoo op de rechte plaats heeft. Elke bijdrage zal ik per ee.-ste gelegenheid aan de Java-Bode of Dr. Eilerts de Haan overmaken. JCSTUS VAN MAUKIK. Amst., 24 April 1898. Reeds ontving ik voor den heer Olive: van A. C. ? 10, van M. ? 5, van J. S. ? 5, van twee jongens ?3, van N. N. ? 2, van H. en W. ? 10. iiitiiniMKiiiiiiiiiu In oen ballon cantiP', Kaar het Duitsch van ALEXANUEB MOS/KOWSKI. Eens, en nooit weer! Het was in den heerlijksten voorjaarstijd, als de leeuwerikken en de luchtballons omhoog beginnen te stijgen en de berichten over toch ten in het hemelruim de couranten beginnen te vullen. Op het Champ-de-llars te Parijs, vlak by de vereenzaamde machine-galerij, had een speculatieve ondernemer een reusachtigen ballon eaptif bevestigd aan een touw van vijfhonderd meters, dat door een stoom machine om een grooten cylinder werd op- en afgewonden. l)aar de zaak ons tamelijk on schuldig leek en ik daarenboven, als journa list, mocht hopen op zoo aanzienlijke hoogte een dankbaar onderwerp voor een feuilleton te zullen vinden, besloot ik dadelijk . .. Neen, het sportthema zal mij niet tot opsnij den verleiden, althans niet nu reeds. Ik besloot niet dadelijk, maar aarzelde wel twee uur lang, terwijl de beide hoofdquaesties: »Zal ik T' »Zal ik niet?" in mij i binnenste een ver woeden strijd voerden. Ten slotte verkreeg de wil om tot zweven over te gaan de overhand, en ik vervoegde mij aan het bureau van den onder nemer, waar de patroon mij verzekerde, dat er tusschen de Noordpool en de Zuidpool geen tweede punt was, zoo veilig als daarbo ven; hij voegde erbij, dat nog onlangs een Chineesch generaal een opstijging had mede gemaakt zonder te sidderen. Dat deed voor mij de deur dicht. Ik offerde de voorgeschre ven penningen, en klom langs een gemakkelijk trapje in de mand, waarvan de rand mij tot aan de van verwachting kloppende borst reikte. liet commando weerklonk, en majestueus verhief zich de balon. Alle bailons verheffen zich namelijk majestueus. Dat ligt zoo in hun aard, en zelfs wanneer zij aan de ketting liggen, doen zij nooit afstand van dit kroonpriviloge. Zoo maakte dan ook de onze, ofschoon hij onder een republikeirisch régime opsteeg, van deze majesteitsrechten ruimschoots gebruik, en men mag daarom aannemen, dat ook wij luchtschippe'.s de gelegenheid aangrepen, om op de omstanders een zoo majestueus mogelijken indruk te jmaken. Eerlijk bekend, was het mij in den beginne in 't geheel niet verheven te moede, en ik zou dadelijk met piezier twintig francs gegeven hebben, als ik, in plaats van zoo souverein omhoog te stijgen, eenvoudig burger lijk in de lagere verdiepingen van het menschdom had kunnen blijven. Hoe hooger wij kwa men, des te dieper werd mijn berouw en des te inniger mijn verlangen naar den vasten aardbodem, die inij reeds uit een hoogte van vijftig meter buitengewoon begeerlijk toescheen. De subjectieve gewaarwording van aile lucht reizigers, wien het toeschijnt alsof zij in de lucht stilstaan, terwijl alles om hen heen dieper en dieper wegzinkt, is dikwijls genoeg be schreven. Daar ik het ten opzie te van deze gewaarwording niet tot een exceptioneel geval kon brengen, ondervond ik hè: zelfde optisch bedrog en nam met verbazing waar, dat zoo groote voorwerpen als de machine-galerij van het tentoonstellingsterrein ten prooi werden aan een diiidelijken aandrang tot verhuizing naar den rkus. Ons voornaamste gezichts punt was natuurlijk de E/ll'dl-toren, die naast ons, als een geest op het tooneel, zacbtkens omlaag gleed. Linnen weinige minuten bevonden wij ons op het niveau van den top, en weldra kwamen wij nog zeshon derd voet boven dezen pari-koers: wij be vonden ons in de begunstigde positie, trotsch op het hoogste bouwwerk der aarde te kunnen neerzien en ons in dezen avorituurlijken toestand te kunnen overgeven aan gevoelens, die ons zouden hebben kunnen aansporen tot de meest excentrische bespiegelingen. Eene zelfs maar oppervlakkig ontwikkelde reporters-fantasie zou ongetwijfeld van hier den spiegel der Noordzee hebben gezien, gelijk trouwens de meeste touristen in hoogere streken de neiging hebben, om aan den uitersten rand van hun oneindig panorama een beetje zilten vloed te speuren. Ik wil intusschen der waarheid de eer geven en eenvoudig constateeren. dat ons vergezicht, ofschoon het zich over vele nrjlen uitstrekte, toch niet oeverloos genoeg WE-.S om tot aan de kust van NornriP.r.diëte reiken. liet was echter een onloochenbaar i'eit, dat de dikwijls geprezen n/ijicr ten thouaand van Parijs zich, wat het verhevene van hunne geheele wereldbeschouwing betreft, niet konden meten met de persone", die op dit oogenblik de mand van den ballon bevolkten. Het effec tief dezer luchtschipper-aideeling bestond uit de volgende personen : vooreerst een «conduc teur '. die zich had gewapend met een goudgegalorneerde peten een evenzoo imponeerende, ambtelijke gelaatsuitdrukking; in de tweede plaats een heer uit Weener, die een buiten gewone behoefte gevoelde oin zich te ori nteeren; ver. olgens een technicus, die reeds v. Ie opstijgingen met een vrybillet had medegemaakt, zoodat er als men zoo vriendelijk wil zijn mij mede te rekenen in den geurenden aether vier lev: ndo wezens aanwezig waren. Ik heb het bijvofge'ijk naamwoord --geurig1' nu een maal opge. chrcven en zal het maar laten staan. Om dien geur nader te omschreven, wil ik echter opmerken, dat hy zeer sterk deeddenken aan een openstaande gaskraan, hetgeen intusschen niet het gevolg was van onze aetherische positie, maar van de wet der poreusheid. Ronduit gezegd, de ballon rook erg vies, ea wanneer het in het drama heet: »Der Hauch der Grüfte steigt nicht hinauf bis in die reinen Lüfte", dan is deze poëtische dwaling toe teschrijven aan het feit, dat Schiller een dichter was, terwijl elke ballon ondicht is. De conducteur begon ons het panorama te verklaren. Hij wees met nadruk op de voor treffelijkheid van het gekozen uitzichtspunt en verzekerde, dat men nergens ter wereld een beter overzicht had over de Parijsche toestanden dan juist hier in de hoogte, »Daar ginds is de Mont-Valérien; aan die zy'de ziet gij het beroemde slot St. Germain; noord waarts de kathedraal van Saint-Denis, waar de Fransche koningen begraven liggen". De aan-oriënteering-behoefte-gevoelende heer wil de de Groote Opera vinden, en wees met den vinger naar een kofpel, dien hy daarvoor hield. »NTeen", zeide de conducteur, »rlat is het Pantheon, waar Voltaire en Rousseau begra ven liggen". O, ik dacht dat dit het Pantheon was", zeide de Weener, op een anderen koepel wijzend. »Die vergulde?" luidde het antwoord »dat is de Dóme des Invalidcs, waar Napoléon I begraven ligt". En die witte stip daar achter ? »Dat is het crema torium van Père Lachaise, waar Molière, Lafontaine, Beaumarchais en Bellini begraven liggen". »Het is maar de vraag, waar wij zelf begraven zullen liggen ais we naar beneden tuimelen," merkte de technicus droogjes op. De Weener zette een zeer verschrikt gezicht »Tenez-vous cela poiir dangereu.r?" vroeg hij, terwy'l de gevolgen van een mogelyken val zich in zijn geest fei'eJijk juist, zy het dan ook grammaticaal orjuist afspiegelden. »Ja, ziet u," antwoorde de technicus, »zoo'n opstijging in een balon is nooit geheel ongevaarlyk ; ik zou zelfs willen beweren dat een opstijging in een ballon captif gevaarlijker is dan een in uw vrijen ballon. De statistiek wijst in dit opzicht voor tochtjes als het onze op zeer ongunstige resultaten." Ik keek over de rand van de mand in de huiveringwekkende diepte, en door een plot seling duizeling aangetast, verklaarde ik, dat ik in 't geheel niet bang was. Onze medereiziger hield het oogenblik niet voor geschikt om dergelijke persoonlyke ver klaringen af te leggen. Zijn zucht naar kennia die vroeger de ver verwijderde punten gold, strekte zich nu uit naar het naastbijliggende, en hij vroeg: »Maar met uw welnemen, we worden toch door een touw vastgehouden; wat zou ons dan kunnen overkomen?" «Welzeker, dat is weer het oudeleeken-idee !" antwoordde de ingenieur. «liet is net of ge u, op den rug van wild paard, veilig zoudt voelen, als men een van uw voeten aan den stijgbeugel had vastgebonden. Feitelijk wordt het gevaar hierdoor slechts vergroot. Stel u eens voor, dat een ballon zich geheel vrij kan bewegen; ongehinderd gehoorzaamt hij aan elke luchtbeweging; hij staat onder alle omstandigheden loodrecht en zelfs een. sterke wind kan hem niet in verlegenheid brengen. Maar wanneer ons hier een plotse linge stormvlaag te pakken krijgt, dan worden wij scheef op zij gedrukt, misschien wel geheel omlaag, en het touw, dat voor onze veiligheid moet dienen, zou ons verderf kunnen worelen." Deze theorie werd dadelyk door een prak tisch experiment eeni^szins aanschouwelijk gemaakt. Uit het Westen stak een matig koeltje op, en onze ballon beschreef eene groote kromme naar het Oosten. Ik ben over tuigd, dat dit, van het standpunt der op den grond staande menschen, alleraardigst moet zijn geweest om te zien; daar ik echter niet gewend ben in de lucht cirkelbogen te beschrij ven met een straal van zestienhonderd voet, biet f mij niets anders over dan de menschen, die op het Champ- de-Mars wandelden en naar ons opkeken, van ganscher harte te benijden. »IIet is toch maar de hoofdzaak," zeide ik, vastberaden, »dat het touw niet breekt, en daarop kunnen we toch wel vertrouwen?" »Zelfs als het touw breekt," stelde ons de conducteur gerust, »zijn wij voorzien van al het noodige orn den tocht als vrije luchtvaart voort te zetten. De ballon heeft een ventiel; wij hebben een anker en wat ballast; de wind staat op 't oogenblik zeer gunstig, en ik sta er u borg voor, dat wij in dit geval van avond heelhuids in den omtrek van Epernay of ChMons neer zouden komen.'1 »Als namelijk," voegde de ingenieur hier aan toe, »do wind niet draait en ons over de noordkust van Frankrijk naar zee drijft." Het was niet te ontkennen dat deza beide mogelijkheden volkomen in strij l waren met onze oorspronkelijke bedoelingen. Wij beiden, de Weener en ik, hadden voor onzen avond geheel andere plannen gemaakt: hij wilde naar het Cii'^ie il'Eic gaan, terwijl ik een billet in mijn zak had voor het Vaudeville. Een avondverblijf te Epernay, te Oalons of in zee kwam dus allerminst overeen met onza voornemens. Daarom gaven we beiden onzen diepgevoelden wensch te kennen, zoo spoe dig mogelijk en, als het eenigszins kon, op het punt waar we waren opgestegen, neder te komen. »Wo hadden al vijf minuten geleden beneden moeten zijn" ; zeide de conducteur. »Er schijnt aan de machine iets niet in orde te zijn. Do trommel, waaro er het touw loopt beweegt zich niet. Ik heb het den ondernemer al lang gezegd, dat aan de constructie niet alles goed werkt; maar uiterlijk morgen, daar kunt u op rekenen, zal de boel eens goed worden. nagekeken". En hij ontrolde een kleine drie kleurige vlag en zwaaide er mee, om den machinist op het Champ-de-Mars aan te spo ren, eindelijk tot den aanval over te gaan en de bewuste roerlooze trommel te roeren. Maar deze demonstratie had voorloopig geen succes, en wij Meven waar wij waren, «hangend und hangend in schwebender Pein". Ten overvloede nam de onverbiddelijke technicus weder het woord. »Het ergste is, dat een ballon in zulk een toestand groote kans heeft op zelf'ontbranding. Het feit is dikwijls genoeg waargpr.omen, zonder dat zij, die er bij betrokken waren, over de eigenlijke reden van zulk eene katastrophe tot zekerheid konden komen. Daar bij spel' n namelijk zeer interessante electrischa verschijnselen eene rol. Het ge-.ernisto taf van den ballon beeft namelijk, zooals alle niet geleiderde stofivn, de neiging om bij elke wrijving electriciteit te ontwikkelen. Zie nu eens, hoe stijf h; t net den tafwand van den ballon f.mknelt! Het ploegt er feitelijk voren in! Bij een vrijzwevenden ballon zou dit riet het geval kunnen zijn, omdat deze zich niet. met ovcrwinni' g van den tegenstand van een zwaar touw, behoeft omhoog te werken. Maar

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl