De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1898 24 april pagina 9

24 april 1898 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No, 1087 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 9 tier zijn alle voorwaarden vervuld, waaronder het verschijnsel kan optreden: de ballon gaat heen en weer; het netwerk schuurt er met kracht langs; aan de oppervlakte oopt zich negatieve electriciteit op; bij eene zekere spanning springen de vonken over, en dan ? staat in n seconde de ballon in lichterlaaie. Niemand kan zich over zoo iets verwonderen, want het is eigenlijk volkomen natuurlyk." Dit natuurkundig pnvatissimum opende ons nieuwe uitzichten, die intusschen meer voor ons geestesoog dan voor ons natuurlijk gezichtsorgaan berekend waren. Ik zag ons reeds als materiaal voor een accident terrible''1 in de eerstvolgende nummers der ochtendbladen verwerkt, en myn Oostenrijksche buurman merkte, bleek van .angst, op, dat hij het al duidel-jk had hooren knetteren. *Men zou zoo oppervlakkig denken," ging de ingenieur voort, »dat w\j dan met de snelheid van een kanonskogel omlaag zouden moeten storten. Maar dat is volstrekt niet het geval. De enkele lappen van den brandenden ballon werken nameljjk als een valscherm, en zoo zouden wjj waarschijnlijk niet in gruizelementen, maar als goedgeconserveerde lijken beneden aankomen." De conducteur bevestigde deze mededeelingen. De vorige week nog was te Rijssel een ballon door zelfontbranding verongelukt; katastroplie had vijf menschenlevens gekost. maar andere nadeeüge gevolgen had zij niet gehad, want de ballon was voor zijn volle waarde verzekerd geweest. Wfl wisten nu tamelijk nauwkeurig, in welke gevaarklasse wij ons moesten laten inschryven, en deze wetenschap werd nog veel grondiger toen onze beide deskundigen zich beijverden, elkander, en dus ook ons, nieuwe en nuttige feitenkennis mede te deelen : een ballononge luk te Rouaan, met een val uit vierduizend meter hoogte; een ballonongeluk teGrenoble, met te pletter slaan op rotsen; een ballon ongeluk te Biarritz, door breken van het touw, met spoorlooze verdwijning van de lucbtschippers. Dit alles was in hooge mate leerrijk. Terwijl wij het gehoorde nog bij ons zelf overlegden en in ons binnenste ons bedroefden en verontwaardigden over de eeuwige geldig heid van Kewton's val wetten, bemerkte de conducteur, dat het touw werd aangetrokken. En waarlijk, de trommelrnachinerie werkte, de Eiffel-toren begon op te duiken, natuur)\jk majestueus en wij mochten daaruit het besluit trekken, dat de lijkschouwing niet op ons zou behoeven te worden toegepast. Kooit heb ik de aantrekkelijkheid der décadence zoo gevoeld als in deze enkele minuten; men moet zelf een decadent wezen, om dit volko men te kunnen beseffen. Daar waren we alweer op het niveau van het Trocad ropaleis, nog dertig meter, en de taak was volbracht. Met den jubelkreet van Faust: ??Die Erde hat mich wieder!" betrad ik het vasteland van het departement der Seine, terwijl de Weener zich bij deze daling als een wederopgestane voelde. Wij werden uitgenoodigd, nogmaals het bureau te betreden, waar men ons de op onze ramen luidende Diplóincs de Couracte. uitreikte Ik vertel dit niet om er op te bluffen, maar om mij te waarborgen tegen de verdenking, dat ik gedurende mijn eenigen ballonticht «iet geheel op de hoogte van den toestand ben geweest. Want de raenschen van het bureau lam r en immers het 'uee.t beoordoelen, hoeveel courage er rioodig is o.n v.iu hun inrichting gebruik te maken 'l Vóór de openbare behandeling van het wetsontwerp tot afschaffing van de plaatsvervanging. HlllHIllilHMIMII VARIA. Bach's »Tombeau" op den sterfdag van Brahms. De oile April, de eerste verjaardag van den dood van Johannes Brahms. is op vele plaatsen ?waardig gevierd. Te Frankfort a/d Main orga niseerde Julius Stockhausen voor dien ge denkdag eene muziekuitvoering, waarvan het hoofdnummer was eene «Treur-O Je'', door Johann Sebastian Rach in 1727 te Leipzig ?gecomponeerd op den dood van de koninginkeurvorstin Eberhardine. Over deze muziek schrijft Stockhausen het volgende : »In welk eene plechtige stemming Bach zich zette tot het componeeren der door Gott«ched geschreven Ole bewvjst het eerste woord op de eerste bladzijde van het handschrift: Tombcau (Zie het facsimile in Band 44 van de uitgave der Jiach-Gcselluchnft). Ileinrich Kretschmar teekent hierbij aan : »Bij dit werk zijn in druk (Band 13.8 der II. G) eenige aanteekeningen van het handschrift overgesla gen, die voor het karakter, dat Bach aan zijne compositie geeft, van niet minder belang zijn dan voor de voordracht daarvan. Boven den eersten Satz staat Tombenn. Aan dezen titel is een zeer bepaald begrip verbonden. Het in de Fransche opera gebruikelijke, door Rameau tot groote beteekenis gebrachte «Tombeau" beteekent een klaag- en treurzang in dramatischen stijl, plechtig maar tevens levendig, in den stijl der latere iinale's. met afwisseling van koren en soli. Ook Handel heeft zulke Tombeaux, bij voorbeeld in zijne oratoria Said en Smitson. Wanneer Baeh dus boven de treurrnuziek voor de koningin schreef «Tombeau", dan wild» hij daarmede zeggen, dat hij voor dit geval iets bijzonders had gedaan, den meest voornamen en grootschen vorm had gekozen. liet schijnt dus uitgesloten, bij de uitvoering koralen in te lasschen, zooals door sommigen is voorgeslagen." Stockhausen is het niet geheel met Kretschmar eens; wanneer men in plaats van den geheel onbruikbaar geworden tekst van Gottsched de tekstbewerking van Wilhelm Rust gebruikt, zyn de koralen zeer goed op hun plaats, voor namelijk na de sopraan-aria en aan het slot van het eerste en van het tweede deel. Af te keuren is de inlassching van een koraal tus schen het recitatief voor alt («Von hoch herab") en de aria voor alt («Getrost, Erbarmen kommt van Gott' ). De compositie van deze Treur-Ode valt twee Jaren vóór die van de 3latthaeiis-Passion. Zij is, volgens Stockhausen, even grootsch in aan leg, rijk in vinding, zangbaar in polyphonisme, onuitputtelijk in rbythmen en harmonieën als de Mutlluieus-Passion zelve. De instrumen tatie is byzonder rijk: fluiten, oboe's, strijk kwartet, viole de gamba, luiten (harpen) en contrabassen geven, nu eens vereenigd, dan in groepen verdeeld, heerlijke toonschakeeringen. Bij de koren zal naar alle waarschijnlijkheid ook het orgel hebben medegewerkt; aan het cembalo had, volgens Rh. Spitta, Bach zelf plaats genomen. Van Bach's «Tombeau" is een klavier-uit treksel, met den tekst van Rust, verschenen <büL. F. Peters. ALLERLEI. Het «Comitévoor Sport en Gymnastiek dar Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid schrijft een prijsvraag uit voor de beste en doelma'igste bepakking van een dames-rijwiel. De bepakking moet gelegenheid geven tot het mee nemen van de benoodigde toiletartikelen, oen blouse of sporthemd, nachtkleeding en een man tel of cape. Het omhulsel mag niet zwaarder wegen dan l KG. en moet in ledigen staai gemakkelijk zijn op te rollen en weg te. berger.. De bepakinrig zelve mag hoegenaamd niet hin derlijk zijn bij op- ol ats;,j<;t>i;, <>f -,.jc..,r i...-r plaatsen ven andere henoodigdheden, zooals lantaarn, rem, schel, enz. Inzendingen worden op het terrein der tentoonstelling afgewacht vóór 2 Juli ek., een nader KUm te stellen jury zal uitspraak doen voor 9 Juli 1893. De be kroonde inzendingen zullen gedurende de geheele tentoonstelling voor het publiek te zien zyn. De prijzen zullen bestaan uit l verguld zilveren- en l zilveren medaille en een 1ste en 2de eervolle vermelding. Voorts schrijft dezelf.le commissie een prijs vraag uit tot het verkrijgen van een gezonde, praktische en tuch smaakvolle «Wielr.jdstt.-rf,kleeding. Er wordt verlangd een volledig stel boven kleed ng (met geschikte onderkleeding zoo zulks noodig of gewenscht is), waarbij uit de keuze van vorm en grondstof blijkt, dat de inzend(st)er de eischen kent, die Aa gezond heid stelt aan een doelmatige en smaakvolle wielrijdsterskleeding. Een nader bekend te maken jury zal de volgende eischen stellen: Ten opzichte van stof: Deze moet tame'ijk licht en poreus zijn, maar toch tegen alle weersveranderingen bestand zijn. b. Snit: Hierbij moet op den natuurlijken, niet door rijgen misvormden lichaamsbouw gelet worden. c. Sluiting: Deze moet eenvoudig en doel matig zijn, en alle verplaatsing liij beweging voorkomen, zonder te knellen ofte belemmeren Tot het geven van verdere inlichtingen ea het ontvangen var. bericht van inzenJing ver klaart zich gaarne bereid : mevr D. K. l'.isGreidanus, villa .lobanshoeve", B.urn, -Ju S ;cretares van het Comitévoor Sport en Gymnastiek. De rubriek-commissie voor sport en eyrnnastiek bestaat uit : Pres mevr. T. WesU'ni'ianSrnithuizen, Wi teringsclmns 81, Amsterdam; 1ste secr. mevr. M. llr.üinner-v. d. VeMfti, lüvierstraat l-J, Rotterdam ; L'-I i-ccr D. E. l'os-Grridanus, villa »Johanshoev<j", R iarn : l'eiinii cm. mevr. II. Rosman-Frank. W. Kruiskade Kil, Rotterdam; infj. A. J. v. JjCünhoff. Vasteland l i, Rotterdam. Door de direc'ie van het dagblad J Je 'I'.clto, te Amsterdam, is een prijsvraag uitgeschreven, ten einde in het bezit te komen van een titel pagina, die dienen moet voor een gtïilustr.-erd leestnummor, ter gelegenheid van de inhuldigingbfeesten in September 1898. Tot deelne ming worden alleen toegelaten Nederlanden a en in Nederland gevestigde kunstenaars. De ontwerpen moeten franco gezonden worden aan den heer F. G. Tessaro, Tesselschadestraaj L'.~> te Amsterdam, en ingekomen zijn voor 15 Mei 1898. Twee prijzen worden uitgeloofd : een van ? l OU en een van / 50. De beoordeeling der ingekomen ontwerpen zal plaats hebben do.ir een jury, bestaande uit de heeren Aug. Allehé, Jos. Tii. J. Cuypers en F. G. Teesaro. Hoe men in Chiaa reist. Zoodra men in China andere plaatsen dan de groote havensteden bezoekt, is het met de logementen erbarmelijk gesteld. De Duitsclie Olicrbniii'ath Franzius die in het voorjaar van 1897 op last van bet Duitsche departement van marine van Kiao-Tschaoe naar Tsiwo reisde, verhaalt daarover eenige bijzonderheden. »Een tempel, waarin men anders in NoordChina bij voorkeur overnacht, was niet te vinden, en in het hotel van den eersten rang moesten wij tusschen paarden en ezels over nachten in een lokaal, dat sprekend geleek op een ganzenstal. Op vreemdelingenverkeer Minister Eland door zijn collega's gemasseerd voor den springplank. er de vochtigheid uit perst". Djch waar de tabak in overmaat wordt gebruikt, daar werkt hij nadeelig. Te laken zijn daarom de «tabakzwelgers," die zich aan het kruid zoo hebben gewend, dat zij ziek worden en ineenen te moeten sterven wanneer zij niet eiken dag. j-i elk uur tabak kunnen «drinken." Die ondeugd is vooral eigen aan de dronkaards, die tabak gebruiken, opdat de dikke dampen van wijn en bier zich in de hersenen verdeelen en zich verwijderen, en opdat zij zelven, weder nuchteren geworden, zoo spoedig mogelijk hunne drinkgelagen kunnen hervatten. Verschrikkelijk zijn de voorbeelden, waarra:'de da f.cV'ij-cr ;la r^ep'er. vi^ ovcri^v? tabakgebruik in het licht stelt. Het toenemen van het aantal branden is lang niet het ergste. Maar van een arts, die zelfs 's nachts het rooken niet kon nalaten en daarom naast zijn bed een lamp, kleine waskaarsjes en eenaantal pijpen had hangen, wordt verhaald, dat bij de lijkschouwing zijn hersenen zoo verdroogd bleken te zijn, dat zij niet grooter waren dan eene noot. Niet minder verschrikkelijk zag het er uit in den sr'iedel van een in 1<>59 te Lalden ter dood ge brachte misdadiger, die voor zijn dood bekende, meer tabak te hebben gedronken dan twintig anderen te zarnen. Rij hem moet het boven den neus gelegen deel van den schedel kool zwart, verbrand en bros geweest zijn, terwijl ook het voorste gedeelte van de hersenen zwart en verdroogd was. Zoo bericht althans de Rreslauer kalenderschrijver van 18GO. iiiiiminiiiiiiiiilliimiiiiimiimiimiiimiimMMMiii is men hier nog niet ingericht, en de Europea nen waren er nog even onbekend als het zil vergeld. Onze waard bad nog nooit een stuk zilvergflld gezien en viel, toen ik hern voor een stuk Weih-Sien-steer.kool een blanken dollar gaf. diep ontroerd voor mij op de knieën. Maar wij londert ons zilver niet kwijt worden en moester,, ofschoon wij twee met koperen munt beladen ezels hadden medegebracht, ten slotte toch leentjebuur spelen. Naar Let schijnt kan men in China geen groet geld gebruiken; zeer klein geld daarentegen in kolossale hoe veelheden, zoodat ieder, die daar op reis gaat, zich van oen srfv.velu, -n g'ldzak moet voorzien. Ju '.'?'.:'. :.;l _<>' ".l, .-T" Vit;', 'T l '.";. 'V.' een looi zilver, als het gewono betaalmiddel. Te Shangai wordt zulk oen tael gerekend op / l.GO a / 105 Doch er is slechts ne soort van gemunt geld, dat in geheel China gang baar is, nainel.j't de bekende messing-kleurige kopevstukjes met e«n vierkant pat in het midden. Gelijk do Italiaan zijn \ijgen rijgt aan een wilgentak. zoo rij^t de Chinees zijn koperen munten, waarvan er 750 a ;!()()(.) op een tael gaan, aan een touw Aan de kust kan men zich helpen met Mexicaansehe zilveren dollars, waarbij de Chineezen zich even standvastig houden als ile onderdanen van koning Menelik bij de Maria-Theresia-talers. Een pond sterling wil een Chinees niet in betaling nemen; daarentegen neemt hij er genoegen mede, als inen hem in «jeliakt zilver" betaalt. De reizigers of' kooplieden riemen daarom zilveren staven of baren mede, en hakken daarvan, als zij betalingen moeten doen, met een stalen bijltje een of meer stukken af, die dan worden afgewogen. Zelfs op deze wijze moet men voor eene langere reis nog heel wat gewicht medesleepen, afge zien nog van de omstandigheid, dat een aan zienlijke voorraad kopergeld onmisbaar is. Keizer Wilhe'm en Confucius. Wie in Duifschland critiek wil uitoefenen op /.. M. den K"iztr, moet voorzichtig wezen. Danrom )??'< ft Max'rniliaan Harden, de bek.-nde i!iM!>r,rri;.?,ïloot, die bet tijdschrift Die y..iL'iii'/l redin<'f!t, i:i een artikel over de koloniale politiek v .".n het Dnitsche Rijk, in 't bijzonder ten opzichte van China, hel woord gelaten fiun C'mfucins. Zie hier volgens den l eer Il-irden enkele toepasselijke uitlatir'frpn van iStr: j;rooten Ohinre?clu'n wijze: «D-.'tik «Hoen :imi winst, houd u alleen bezig mot uwe handel.belangen, en gij zult tegen u de revanche en den nijd in 't harnas jagen. Hij i!u- bundelt zonder nadenken en die de toekomst niet weet te voorzien, zal vroeger of Inter door rampen worden bezocht. Ken groot man bloost bij d'! gedachte, dat de wi'CTklank zijner woorden verder reikt dan de roem zijner daden. »E«n groot man spreekt alleen, wanneer hij zeker is, dat zijne woorden daden zullen wordsn. Hij bewaart liet stilzwijgen, zoolang het den schijn kan hebben, dat zijne woorden steeds door ijdele roemzucht ingegeven zijn. »K".n overdreven pracht, eene luidruchtige ?weekierigkeid brengen slechts een voorbij gaanden indruk op de zinnen teweeg. Een schitterend decor heeft nooit bijgedragen tot het geluk eener r;atie." De juistheid der vertaling (?) laten wij voor rekening van den vindingrijker! Duitschen publicist. Het ,,toebacksuygen'! in den ouden tijd. De Dctitxche T<tb<tï;;:eitii)i(i ontleent aan een in HjiiO te IJreslau door Kartholomaeus Schimper uitgegeven kalender merkwaardige nieiiedeelingen over de eigenschappen, welke men destijds aan den tabak toeschreef, l'itwendig geneest de tabak wonden en zeere plekken, inwendig is hij zeer goed voor de hersenen, want =als het hoofd niet koude phlegmatische vochtigheden zeer overvuld is, en men dan een klein rookje van den besten tabak, niet anijs en marjolein vermengd, in de hersenen trekt, dan is dit voor bet hoofd als eene sterke reiniging, want de hersenen worden met geweld samengetrokken en gedrukt, zooals men een iiMte spons drukt en Aan /irof. dr. W. C. van JLuien. Gelichte Professor! Dat op mijn boekje »Waarom nog dralen ?'' de aandacht wordt gevestigd ook door L', en dat dit geschiedt in. dit Weekblad stel ik op hoogen prijs. Wil daarvoor wel mijn dank aanvaarden! Evenwel veroorlooft u mij terug te komen op eene aanmerking, die u maakt aangaande den vorm door mij gekozen. U acht dien «zonderling''. (Maar toch ook ^gemakkelijk te lezen", «afwisselend", «dicht en omlieht beide'', »telkens weer slaande op hst aambeeld, het eene, het groote, waarom het den schrijver te doen is'' !) Indien mijn boek eene academische disser tatie ware, in openbaar dispuut aangevallen met uwe bedenking tegen der. vorm, du i zou u onderstel,! u ware de R ;ctor-Magi;ilicus rnet waarschuwend gebaar de banu aan den hamer leggen, en. ging de opponent door, u zelf zou hem toeroepen: »Xon n d rem!'' Geen wonder! Want zijne crni-'k zon slechts kunnen steunen op de volgende sluitrede: «Een populair werk, over kerkelijke en maatschappelijke toestanden, kan slechts doel tnlf.m, als het geschreven is zonder afwisseling; toch moet de auteur blijken een dichter te zijn van hoogen rang en uitstekend novellist; de recensent stelle daarom in de eerste plaats de vragen of het hoek eentonig genoeg is, maar tevens of de schrijver, indien Lij eens novellen wilde schrijven, Charles Djckens zou overtreffen, en, zoo hij ooit een bundel poëzie gaf, Vondel in de schaduw zou stellen", enz. Maar, met bescheidenheid zij het gezegd, zeli'-i de handigste dialectiek zou te.ugdeinzen voor de handhaving van een syllogisme hierop gebouwd. Vandaar, dat andere beoordeelaars met u in meening over het boek verschillen. Enkel wijs ik op uwe ambtgenooten aan de Rijks universiteit te Groningen ; zy, behalve vele anderen, denken anders, blijkens de bekende circulaire ; ook in menig dag- of weekblad bleek reeds dit verschil. Van de bladen noem ik enkel de Prorinciiile (ïrotiiiiyer ('mirriiit \ zij schreef: »ür. Aut. Ii., op kerkelijk gebied waarlijk geen onbekende, heeft onder den titel : «Waarom nog dralen", een aardig boek geschreven. Het is geen dor, droog en geleerd betoog, waarin de schrijver zijn kracht zoekt." Laat me ook een kerkelijk blad noemen, ik neem uit velen: De Vaderlander. Doze schrijft: »Dr. Boon heeft gelijk. En het is te hopen dat honderden zijn boek lezen en dit ons nazeggen. Het is een merkwaardig boek, half in proza, half op rijm. Er staan zeer geestige verzen in''. En nu reeds genoeg. U ziet, ik laat anderen spreken en doe dit tot verweer. Zelf voeg ik er bij: zou niet vaak de weinig nnr:!olili«'iik» vorm onze'' V.erkeligkfi lietoogen 1 het publiek afschrikken? Ook in boek of blad is dorheid en ernst niet n; wat heeft ver veling met deugdelijkheid te doen? IJ vergunt nr£j deze opmerking, dewijl zij rekenschap geeft van mijne keus van den vorm. Ik schrijf dit ter neer onverminderd mijn dank voor uwe krachtige aanbeveling van mijn boek. Op hoogen prijs stel ik het, dat u het wenscht »in veler, veler handen". Hoogachtend Urn D/c., AST. Boos. Aan de Redactie van het Weekblad De Amsterdammer. ^fijne Jfecrcn, Vergunt mij even te andwoorden op het ingezonden stukje van den heer E J. Verburgh, voorkomende in No. lOSd van dit blad en waarvan ik met leedwezen kennis nam. Op twee van de door den heer Verburgh ter sprake gebrachte vraagstukken zal ik niet ingaan, daar ik zijne bevoegdheid niet erken om mij tot een redetwist op te roepen be treffende den degenereerenden invloed der Xic/nrc <7jr/s-richting en betreffende de wijze waarop het Tti'ucuuuiitdclijksclt 'J'ijJsc'iri/t wordt bestuurd. Maar wat de derde zaak aangaat het | weigeren van bijdragen van goede jonge schrij vers door het 'J'ireei>i.TijdncIt>'.\ hiermede doelt u"e heer Verburgh op eene persoonlijke ervaring van hem, en hieromtrent schijnt een betreurens waardig misverstand tusschen hem en mij te bestaan, (lat ik wil trachten töverwijderen. De heer Verburgh had aan liet Ttcti-m. Tijdxc.hr. eene bijdrage gezonden, gatiteld : Hi/iilliexe run lid J!r//rtji il'-r (lelijkwMiïdiijheiil welke niet kon worden geplaatst. In de briefwisseling, die ik naar aanleiding hiervan met hern voerde, beantwoordde ik zijn vrRag of mijn meening over hem veranderd was met d« rnededeelmg dat ik nog steeds zeer veel in hem zag en dat de uitnemende eigenschappen, die ik htm toekende, ook weiier bleken in het teruggezonden stuk, de Si/uHicac enz. De heer Verburgh, iiict lettend op trut ik i hem rci'iler iinr/ licrlutiihlelijk (jczei/d en ijeschre\ rc.ii heli, Kchijut uit deze mededeehng te hebben i afgeleid dat ik zijne bijdrage goed en pubii! ceerhiuir achtte dofh Haar niet opnam, om redenen, welke de deugdelijkheid der bijdrage niet laakten. Dit nu, is het misverstand. Want mijne bedoeling bij wat ik hem om trent het opstel, de iïi/ulhexe, gezegd en ge schreven heb, was, in andere termen, deze: «Mijnheer, hetgeen u mij gezonden heeft, is te vergelijken met eene geradbraakte symfonie en dus onbruikbaar. Maar voor een kenner zijn er toch elementen in te bespeuren, welke doen voorzien dat, indien gij u goed oefent en begint met zorg kleine dingen te vervaar digen, gij het na verloop van tijd tot iets uitmuntend» zult kunnen brengen." Herhaaldelijk heb ik, na de terugzending der Hi/ntltese, den heer Verburgh dan ook l aangespoord kritische stukjes voor het Tivcem. Tijdsein-, te schrijven, zooals hij er reeds een maal een heel aardig gegeven had. Gij zult, mijne heeren, mij veroorloven mij van verdere repliek in deze te onthouden. Met de meeste hoogachting noem ik mij Baarn, 19 April '98. L. VAN DHY.SSEIJ.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl