Historisch Archief 1877-1940
No, 1087
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
9
tier zijn alle voorwaarden vervuld, waaronder
het verschijnsel kan optreden: de ballon gaat
heen en weer; het netwerk schuurt er met
kracht langs; aan de oppervlakte oopt zich
negatieve electriciteit op; bij eene zekere
spanning springen de vonken over, en dan ?
staat in n seconde de ballon in lichterlaaie.
Niemand kan zich over zoo iets verwonderen,
want het is eigenlijk volkomen natuurlyk."
Dit natuurkundig pnvatissimum opende ons
nieuwe uitzichten, die intusschen meer voor
ons geestesoog dan voor ons natuurlijk
gezichtsorgaan berekend waren. Ik zag ons reeds
als materiaal voor een accident terrible''1 in
de eerstvolgende nummers der ochtendbladen
verwerkt, en myn Oostenrijksche buurman
merkte, bleek van .angst, op, dat hij het al
duidel-jk had hooren knetteren.
*Men zou zoo oppervlakkig denken," ging
de ingenieur voort, »dat w\j dan met de
snelheid van een kanonskogel omlaag zouden
moeten storten. Maar dat is volstrekt niet
het geval. De enkele lappen van den
brandenden ballon werken nameljjk als een
valscherm, en zoo zouden wjj waarschijnlijk niet
in gruizelementen, maar als
goedgeconserveerde lijken beneden aankomen."
De conducteur bevestigde deze
mededeelingen. De vorige week nog was te Rijssel
een ballon door zelfontbranding verongelukt;
katastroplie had vijf menschenlevens gekost.
maar andere nadeeüge gevolgen had zij niet
gehad, want de ballon was voor zijn volle
waarde verzekerd geweest.
Wfl wisten nu tamelijk nauwkeurig, in welke
gevaarklasse wij ons moesten laten inschryven,
en deze wetenschap werd nog veel grondiger
toen onze beide deskundigen zich beijverden,
elkander, en dus ook ons, nieuwe en nuttige
feitenkennis mede te deelen : een ballononge
luk te Rouaan, met een val uit vierduizend
meter hoogte; een ballonongeluk teGrenoble,
met te pletter slaan op rotsen; een ballon
ongeluk te Biarritz, door breken van het touw,
met spoorlooze verdwijning van de
lucbtschippers. Dit alles was in hooge mate leerrijk.
Terwijl wij het gehoorde nog bij ons zelf
overlegden en in ons binnenste ons bedroefden
en verontwaardigden over de eeuwige geldig
heid van Kewton's val wetten, bemerkte de
conducteur, dat het touw werd aangetrokken.
En waarlijk, de trommelrnachinerie werkte,
de Eiffel-toren begon op te duiken,
natuur)\jk majestueus en wij mochten daaruit het
besluit trekken, dat de lijkschouwing niet op
ons zou behoeven te worden toegepast. Kooit
heb ik de aantrekkelijkheid der décadence zoo
gevoeld als in deze enkele minuten; men
moet zelf een decadent wezen, om dit volko
men te kunnen beseffen. Daar waren we
alweer op het niveau van het Trocad
ropaleis, nog dertig meter, en de taak was
volbracht. Met den jubelkreet van Faust:
??Die Erde hat mich wieder!" betrad ik het
vasteland van het departement der Seine, terwijl
de Weener zich bij deze daling als een
wederopgestane voelde.
Wij werden uitgenoodigd, nogmaals het
bureau te betreden, waar men ons de op onze
ramen luidende Diplóincs de Couracte. uitreikte
Ik vertel dit niet om er op te bluffen, maar
om mij te waarborgen tegen de verdenking,
dat ik gedurende mijn eenigen ballonticht
«iet geheel op de hoogte van den toestand
ben geweest. Want de raenschen van het
bureau lam r en immers het 'uee.t beoordoelen,
hoeveel courage er rioodig is o.n v.iu hun
inrichting gebruik te maken 'l
Vóór de openbare behandeling van het wetsontwerp tot afschaffing van de plaatsvervanging.
HlllHIllilHMIMII
VARIA.
Bach's »Tombeau" op den sterfdag
van Brahms.
De oile April, de eerste verjaardag van den
dood van Johannes Brahms. is op vele plaatsen
?waardig gevierd. Te Frankfort a/d Main orga
niseerde Julius Stockhausen voor dien ge
denkdag eene muziekuitvoering, waarvan het
hoofdnummer was eene «Treur-O Je'', door
Johann Sebastian Rach in 1727 te Leipzig
?gecomponeerd op den dood van de
koninginkeurvorstin Eberhardine. Over deze muziek
schrijft Stockhausen het volgende :
»In welk eene plechtige stemming Bach
zich zette tot het componeeren der door
Gott«ched geschreven Ole bewvjst het eerste woord
op de eerste bladzijde van het handschrift:
Tombcau (Zie het facsimile in Band 44 van
de uitgave der Jiach-Gcselluchnft). Ileinrich
Kretschmar teekent hierbij aan : »Bij dit werk
zijn in druk (Band 13.8 der II. G) eenige
aanteekeningen van het handschrift overgesla
gen, die voor het karakter, dat Bach aan zijne
compositie geeft, van niet minder belang zijn
dan voor de voordracht daarvan. Boven den
eersten Satz staat Tombenn. Aan dezen titel
is een zeer bepaald begrip verbonden. Het
in de Fransche opera gebruikelijke, door
Rameau tot groote beteekenis gebrachte
«Tombeau" beteekent een klaag- en treurzang in
dramatischen stijl, plechtig maar tevens
levendig, in den stijl der latere iinale's. met
afwisseling van koren en soli. Ook Handel
heeft zulke Tombeaux, bij voorbeeld in zijne
oratoria Said en Smitson. Wanneer Baeh dus
boven de treurrnuziek voor de koningin schreef
«Tombeau", dan wild» hij daarmede zeggen,
dat hij voor dit geval iets bijzonders had
gedaan, den meest voornamen en grootschen
vorm had gekozen. liet schijnt dus uitgesloten,
bij de uitvoering koralen in te lasschen, zooals
door sommigen is voorgeslagen."
Stockhausen is het niet geheel met Kretschmar
eens; wanneer men in plaats van den geheel
onbruikbaar geworden tekst van Gottsched
de tekstbewerking van Wilhelm Rust gebruikt,
zyn de koralen zeer goed op hun plaats, voor
namelijk na de sopraan-aria en aan het slot
van het eerste en van het tweede deel. Af te
keuren is de inlassching van een koraal tus
schen het recitatief voor alt («Von hoch herab")
en de aria voor alt («Getrost, Erbarmen kommt
van Gott' ).
De compositie van deze Treur-Ode valt twee
Jaren vóór die van de 3latthaeiis-Passion. Zij
is, volgens Stockhausen, even grootsch in aan
leg, rijk in vinding, zangbaar in polyphonisme,
onuitputtelijk in rbythmen en harmonieën als
de Mutlluieus-Passion zelve. De instrumen
tatie is byzonder rijk: fluiten, oboe's, strijk
kwartet, viole de gamba, luiten (harpen) en
contrabassen geven, nu eens vereenigd, dan in
groepen verdeeld, heerlijke toonschakeeringen.
Bij de koren zal naar alle waarschijnlijkheid
ook het orgel hebben medegewerkt; aan het
cembalo had, volgens Rh. Spitta, Bach zelf
plaats genomen.
Van Bach's «Tombeau" is een klavier-uit
treksel, met den tekst van Rust, verschenen
<büL. F. Peters.
ALLERLEI.
Het «Comitévoor Sport en Gymnastiek dar
Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid
schrijft een prijsvraag uit voor de beste en
doelma'igste bepakking van een dames-rijwiel. De
bepakking moet gelegenheid geven tot het mee
nemen van de benoodigde toiletartikelen, oen
blouse of sporthemd, nachtkleeding en een man
tel of cape. Het omhulsel mag niet zwaarder
wegen dan l KG. en moet in ledigen staai
gemakkelijk zijn op te rollen en weg te. berger..
De bepakinrig zelve mag hoegenaamd niet hin
derlijk zijn bij op- ol ats;,j<;t>i;, <>f -,.jc..,r i...-r
plaatsen ven andere henoodigdheden, zooals
lantaarn, rem, schel, enz. Inzendingen worden
op het terrein der tentoonstelling afgewacht
vóór 2 Juli ek., een nader KUm te stellen jury
zal uitspraak doen voor 9 Juli 1893. De be
kroonde inzendingen zullen gedurende de
geheele tentoonstelling voor het publiek te zien
zyn. De prijzen zullen bestaan uit l verguld
zilveren- en l zilveren medaille en een 1ste
en 2de eervolle vermelding.
Voorts schrijft dezelf.le commissie een prijs
vraag uit tot het verkrijgen van een gezonde,
praktische en tuch smaakvolle
«Wielr.jdstt.-rf,kleeding.
Er wordt verlangd een volledig stel boven
kleed ng (met geschikte onderkleeding zoo
zulks noodig of gewenscht is), waarbij uit de
keuze van vorm en grondstof blijkt, dat de
inzend(st)er de eischen kent, die Aa gezond
heid stelt aan een doelmatige en smaakvolle
wielrijdsterskleeding. Een nader bekend te
maken jury zal de volgende eischen stellen:
Ten opzichte van stof: Deze moet tame'ijk
licht en poreus zijn, maar toch tegen alle
weersveranderingen bestand zijn. b. Snit:
Hierbij moet op den natuurlijken, niet door
rijgen misvormden lichaamsbouw gelet worden.
c. Sluiting: Deze moet eenvoudig en doel
matig zijn, en alle verplaatsing liij beweging
voorkomen, zonder te knellen ofte belemmeren
Tot het geven van verdere inlichtingen ea
het ontvangen var. bericht van inzenJing ver
klaart zich gaarne bereid : mevr D. K.
l'.isGreidanus, villa .lobanshoeve", B.urn, -Ju S
;cretares van het Comitévoor Sport en
Gymnastiek.
De rubriek-commissie voor sport en
eyrnnastiek bestaat uit : Pres mevr. T.
WesU'ni'ianSrnithuizen, Wi teringsclmns 81, Amsterdam;
1ste secr. mevr. M. llr.üinner-v. d. VeMfti,
lüvierstraat l-J, Rotterdam ; L'-I i-ccr D. E.
l'os-Grridanus, villa »Johanshoev<j", R iarn :
l'eiinii cm. mevr. II. Rosman-Frank. W.
Kruiskade Kil, Rotterdam; infj. A. J. v. JjCünhoff.
Vasteland l i, Rotterdam.
Door de direc'ie van het dagblad J Je 'I'.clto,
te Amsterdam, is een prijsvraag uitgeschreven,
ten einde in het bezit te komen van een titel
pagina, die dienen moet voor een gtïilustr.-erd
leestnummor, ter gelegenheid van de
inhuldigingbfeesten in September 1898. Tot deelne
ming worden alleen toegelaten Nederlanden a
en in Nederland gevestigde kunstenaars. De
ontwerpen moeten franco gezonden worden aan
den heer F. G. Tessaro, Tesselschadestraaj L'.~>
te Amsterdam, en ingekomen zijn voor 15 Mei
1898. Twee prijzen worden uitgeloofd : een van
? l OU en een van / 50. De beoordeeling der
ingekomen ontwerpen zal plaats hebben do.ir
een jury, bestaande uit de heeren Aug. Allehé,
Jos. Tii. J. Cuypers en F. G. Teesaro.
Hoe men in Chiaa reist.
Zoodra men in China andere plaatsen dan
de groote havensteden bezoekt, is het met de
logementen erbarmelijk gesteld. De Duitsclie
Olicrbniii'ath Franzius die in het voorjaar van
1897 op last van bet Duitsche departement
van marine van Kiao-Tschaoe naar Tsiwo
reisde, verhaalt daarover eenige bijzonderheden.
»Een tempel, waarin men anders in
NoordChina bij voorkeur overnacht, was niet te
vinden, en in het hotel van den eersten rang
moesten wij tusschen paarden en ezels over
nachten in een lokaal, dat sprekend geleek
op een ganzenstal. Op vreemdelingenverkeer
Minister Eland door zijn collega's gemasseerd voor den springplank.
er de vochtigheid uit perst". Djch waar de
tabak in overmaat wordt gebruikt, daar werkt
hij nadeelig. Te laken zijn daarom de
«tabakzwelgers," die zich aan het kruid zoo hebben
gewend, dat zij ziek worden en ineenen te
moeten sterven wanneer zij niet eiken dag. j-i
elk uur tabak kunnen «drinken." Die ondeugd
is vooral eigen aan de dronkaards, die tabak
gebruiken, opdat de dikke dampen van wijn
en bier zich in de hersenen verdeelen en zich
verwijderen, en opdat zij zelven, weder
nuchteren geworden, zoo spoedig mogelijk hunne
drinkgelagen kunnen hervatten.
Verschrikkelijk zijn de voorbeelden,
waarra:'de da f.cV'ij-cr ;la r^ep'er. vi^ ovcri^v?
tabakgebruik in het licht stelt. Het toenemen
van het aantal branden is lang niet het ergste.
Maar van een arts, die zelfs 's nachts het rooken
niet kon nalaten en daarom naast zijn bed een
lamp, kleine waskaarsjes en eenaantal pijpen had
hangen, wordt verhaald, dat bij de lijkschouwing
zijn hersenen zoo verdroogd bleken te zijn, dat zij
niet grooter waren dan eene noot. Niet minder
verschrikkelijk zag het er uit in den sr'iedel
van een in 1<>59 te Lalden ter dood ge
brachte misdadiger, die voor zijn dood bekende,
meer tabak te hebben gedronken dan twintig
anderen te zarnen. Rij hem moet het boven
den neus gelegen deel van den schedel kool
zwart, verbrand en bros geweest zijn, terwijl
ook het voorste gedeelte van de hersenen
zwart en verdroogd was. Zoo bericht althans
de Rreslauer kalenderschrijver van 18GO.
iiiiiminiiiiiiiiilliimiiiiimiimiimiiimiimMMMiii
is men hier nog niet ingericht, en de Europea
nen waren er nog even onbekend als het zil
vergeld. Onze waard bad nog nooit een stuk
zilvergflld gezien en viel, toen ik hern voor
een stuk Weih-Sien-steer.kool een blanken
dollar gaf. diep ontroerd voor mij op de knieën.
Maar wij londert ons zilver niet kwijt worden
en moester,, ofschoon wij twee met koperen
munt beladen ezels hadden medegebracht, ten
slotte toch leentjebuur spelen. Naar Let schijnt
kan men in China geen groet geld gebruiken;
zeer klein geld daarentegen in kolossale hoe
veelheden, zoodat ieder, die daar op reis gaat,
zich van oen srfv.velu, -n g'ldzak moet voorzien.
Ju '.'?'.:'. :.;l _<>' ".l, .-T" Vit;', 'T l '.";. 'V.'
een looi zilver, als het gewono betaalmiddel.
Te Shangai wordt zulk oen tael gerekend op
/ l.GO a / 105 Doch er is slechts ne soort
van gemunt geld, dat in geheel China gang
baar is, nainel.j't de bekende messing-kleurige
kopevstukjes met e«n vierkant pat in het
midden. Gelijk do Italiaan zijn \ijgen rijgt
aan een wilgentak. zoo rij^t de Chinees zijn
koperen munten, waarvan er 750 a ;!()()(.) op
een tael gaan, aan een touw Aan de kust kan
men zich helpen met Mexicaansehe zilveren
dollars, waarbij de Chineezen zich even
standvastig houden als ile onderdanen van
koning Menelik bij de Maria-Theresia-talers.
Een pond sterling wil een Chinees niet in
betaling nemen; daarentegen neemt hij er
genoegen mede, als inen hem in «jeliakt zilver"
betaalt. De reizigers of' kooplieden riemen
daarom zilveren staven of baren mede, en
hakken daarvan, als zij betalingen moeten
doen, met een stalen bijltje een of meer
stukken af, die dan worden afgewogen. Zelfs
op deze wijze moet men voor eene langere
reis nog heel wat gewicht medesleepen, afge
zien nog van de omstandigheid, dat een aan
zienlijke voorraad kopergeld onmisbaar is.
Keizer Wilhe'm en Confucius.
Wie in Duifschland critiek wil uitoefenen
op /.. M. den K"iztr, moet voorzichtig wezen.
Danrom )??'< ft Max'rniliaan Harden, de
bek.-nde i!iM!>r,rri;.?,ïloot, die bet tijdschrift Die
y..iL'iii'/l redin<'f!t, i:i een artikel over de
koloniale politiek v .".n het Dnitsche Rijk, in
't bijzonder ten opzichte van China, hel woord
gelaten fiun C'mfucins. Zie hier volgens
den l eer Il-irden enkele toepasselijke
uitlatir'frpn van iStr: j;rooten Ohinre?clu'n wijze:
«D-.'tik «Hoen :imi winst, houd u alleen bezig
mot uwe handel.belangen, en gij zult tegen
u de revanche en den nijd in 't harnas jagen.
Hij i!u- bundelt zonder nadenken en die de
toekomst niet weet te voorzien, zal vroeger of
Inter door rampen worden bezocht.
Ken groot man bloost bij d'! gedachte, dat
de wi'CTklank zijner woorden verder reikt dan
de roem zijner daden.
»E«n groot man spreekt alleen, wanneer hij
zeker is, dat zijne woorden daden zullen
wordsn. Hij bewaart liet stilzwijgen, zoolang
het den schijn kan hebben, dat zijne woorden
steeds door ijdele roemzucht ingegeven zijn.
»K".n overdreven pracht, eene luidruchtige
?weekierigkeid brengen slechts een voorbij
gaanden indruk op de zinnen teweeg. Een
schitterend decor heeft nooit bijgedragen tot
het geluk eener r;atie."
De juistheid der vertaling (?) laten wij voor
rekening van den vindingrijker! Duitschen
publicist.
Het ,,toebacksuygen'! in den ouden tijd.
De Dctitxche T<tb<tï;;:eitii)i(i ontleent aan een
in HjiiO te IJreslau door Kartholomaeus
Schimper uitgegeven kalender merkwaardige
nieiiedeelingen over de eigenschappen, welke men
destijds aan den tabak toeschreef, l'itwendig
geneest de tabak wonden en zeere plekken,
inwendig is hij zeer goed voor de hersenen,
want =als het hoofd niet koude phlegmatische
vochtigheden zeer overvuld is, en men dan
een klein rookje van den besten tabak, niet
anijs en marjolein vermengd, in de hersenen
trekt, dan is dit voor bet hoofd als eene
sterke reiniging, want de hersenen worden
met geweld samengetrokken en gedrukt,
zooals men een iiMte spons drukt en
Aan /irof. dr. W. C. van JLuien.
Gelichte Professor!
Dat op mijn boekje »Waarom nog dralen ?''
de aandacht wordt gevestigd ook door L', en
dat dit geschiedt in. dit Weekblad stel ik op
hoogen prijs. Wil daarvoor wel mijn dank
aanvaarden!
Evenwel veroorlooft u mij terug te komen
op eene aanmerking, die u maakt aangaande
den vorm door mij gekozen. U acht dien
«zonderling''. (Maar toch ook ^gemakkelijk te
lezen", «afwisselend", «dicht en omlieht beide'',
»telkens weer slaande op hst aambeeld, het
eene, het groote, waarom het den schrijver
te doen is'' !)
Indien mijn boek eene academische disser
tatie ware, in openbaar dispuut aangevallen
met uwe bedenking tegen der. vorm, du i zou
u onderstel,! u ware de R ;ctor-Magi;ilicus
rnet waarschuwend gebaar de banu aan den
hamer leggen, en. ging de opponent door, u
zelf zou hem toeroepen: »Xon n d rem!''
Geen wonder! Want zijne crni-'k zon slechts
kunnen steunen op de volgende sluitrede:
«Een populair werk, over kerkelijke en
maatschappelijke toestanden, kan slechts
doel tnlf.m, als het geschreven is zonder
afwisseling; toch moet de auteur blijken
een dichter te zijn van hoogen rang en
uitstekend novellist;
de recensent stelle daarom in de eerste
plaats de vragen of het hoek eentonig
genoeg is, maar tevens of de schrijver,
indien Lij eens novellen wilde schrijven,
Charles Djckens zou overtreffen, en, zoo
hij ooit een bundel poëzie gaf, Vondel in
de schaduw zou stellen", enz.
Maar, met bescheidenheid zij het gezegd,
zeli'-i de handigste dialectiek zou te.ugdeinzen
voor de handhaving van een syllogisme hierop
gebouwd.
Vandaar, dat andere beoordeelaars met u
in meening over het boek verschillen. Enkel
wijs ik op uwe ambtgenooten aan de Rijks
universiteit te Groningen ; zy, behalve vele
anderen, denken anders, blijkens de bekende
circulaire ; ook in menig dag- of weekblad
bleek reeds dit verschil. Van de bladen noem
ik enkel de Prorinciiile (ïrotiiiiyer ('mirriiit \
zij schreef: ȟr. Aut. Ii., op kerkelijk gebied
waarlijk geen onbekende, heeft onder den
titel : «Waarom nog dralen", een aardig boek
geschreven. Het is geen dor, droog en geleerd
betoog, waarin de schrijver zijn kracht zoekt."
Laat me ook een kerkelijk blad noemen,
ik neem uit velen: De Vaderlander. Doze
schrijft: »Dr. Boon heeft gelijk. En het is te
hopen dat honderden zijn boek lezen en dit
ons nazeggen. Het is een merkwaardig boek,
half in proza, half op rijm. Er staan zeer
geestige verzen in''.
En nu reeds genoeg. U ziet, ik laat anderen
spreken en doe dit tot verweer.
Zelf voeg ik er bij: zou niet vaak de weinig
nnr:!olili«'iik» vorm onze'' V.erkeligkfi lietoogen
1 het publiek afschrikken? Ook in boek of blad
is dorheid en ernst niet n; wat heeft ver
veling met deugdelijkheid te doen?
IJ vergunt nr£j deze opmerking, dewijl zij
rekenschap geeft van mijne keus van den
vorm. Ik schrijf dit ter neer onverminderd
mijn dank voor uwe krachtige aanbeveling van
mijn boek. Op hoogen prijs stel ik het, dat
u het wenscht »in veler, veler handen".
Hoogachtend
Urn D/c.,
AST. Boos.
Aan de Redactie van het Weekblad
De Amsterdammer.
^fijne Jfecrcn,
Vergunt mij even te andwoorden op het
ingezonden stukje van den heer E J. Verburgh,
voorkomende in No. lOSd van dit blad en
waarvan ik met leedwezen kennis nam.
Op twee van de door den heer Verburgh
ter sprake gebrachte vraagstukken zal ik niet
ingaan, daar ik zijne bevoegdheid niet erken
om mij tot een redetwist op te roepen be
treffende den degenereerenden invloed der
Xic/nrc <7jr/s-richting en betreffende de wijze
waarop het Tti'ucuuuiitdclijksclt 'J'ijJsc'iri/t wordt
bestuurd.
Maar wat de derde zaak aangaat het
| weigeren van bijdragen van goede jonge schrij
vers door het 'J'ireei>i.TijdncIt>'.\ hiermede doelt
u"e heer Verburgh op eene persoonlijke ervaring
van hem, en hieromtrent schijnt een betreurens
waardig misverstand tusschen hem en mij te
bestaan, (lat ik wil trachten töverwijderen.
De heer Verburgh had aan liet Ttcti-m.
Tijdxc.hr. eene bijdrage gezonden, gatiteld :
Hi/iilliexe run lid J!r//rtji il'-r (lelijkwMiïdiijheiil
welke niet kon worden geplaatst.
In de briefwisseling, die ik naar aanleiding
hiervan met hern voerde, beantwoordde ik zijn
vrRag of mijn meening over hem veranderd
was met d« rnededeelmg dat ik nog steeds
zeer veel in hem zag en dat de uitnemende
eigenschappen, die ik htm toekende, ook
weiier bleken in het teruggezonden stuk, de
Si/uHicac enz.
De heer Verburgh, iiict lettend op trut ik
i hem rci'iler iinr/ licrlutiihlelijk (jczei/d en
ijeschre\ rc.ii heli, Kchijut uit deze mededeehng te hebben
i afgeleid dat ik zijne bijdrage goed en
pubii! ceerhiuir achtte dofh Haar niet opnam, om
redenen, welke de deugdelijkheid der bijdrage
niet laakten.
Dit nu, is het misverstand.
Want mijne bedoeling bij wat ik hem om
trent het opstel, de iïi/ulhexe, gezegd en ge
schreven heb, was, in andere termen, deze:
«Mijnheer, hetgeen u mij gezonden heeft, is
te vergelijken met eene geradbraakte symfonie
en dus onbruikbaar. Maar voor een kenner
zijn er toch elementen in te bespeuren, welke
doen voorzien dat, indien gij u goed oefent
en begint met zorg kleine dingen te vervaar
digen, gij het na verloop van tijd tot iets
uitmuntend» zult kunnen brengen."
Herhaaldelijk heb ik, na de terugzending
der Hi/ntltese, den heer Verburgh dan ook
l aangespoord kritische stukjes voor het Tivcem.
Tijdsein-, te schrijven, zooals hij er reeds een
maal een heel aardig gegeven had.
Gij zult, mijne heeren, mij veroorloven mij
van verdere repliek in deze te onthouden.
Met de meeste hoogachting noem ik mij
Baarn, 19 April '98. L. VAN DHY.SSEIJ.